Museum Autovision

Altlußheim
(D)



●  Educatie als doelstelling
●  NSU-automodellen
●  Bugatti Typ 57
●  Werkkamer Felix Wankel
●  Waterstof voor de toekomst 


oktober 2023
 

  


Een studiemuseum als levensopdracht
 

Wie meer wil weten over de ontwikkeling van de autotechniek, de historie van NSU, de achtergronden van de Wankelmotor, het werk van Jean Bugatti of alternatieven voor de verbrandingsmotor, is bij museum Autovision in Altluβheim aan het goede adres. Vijftien jaar na een eerste bezoek zijn we terug. Veel is bekend en nauwelijks veranderd, maar er is in de tussentijd wel een hele hal bijgekomen.
 

 

Na afloop van het tweede bezoek blijft één vraag voortdurend door het hoofd spelen. Waren we in een museum of in een educatiecentrum? En daarmee samenhangend: wil de oprichter zijn gasten een plezier doen of is zijn belangrijkste doel ze een boodschap mee te geven? Ongeacht het antwoord is het levenswerk van Horst Schulz (inmiddels 75 jaar oud) het bekijken zeker waard. Ook voor een tweede keer, al was het maar vanwege de uitbreiding van zeven jaar geleden.
Het is een man met een missie, concludeerden we in 2008 na de eerste kennismaking met Schultz. ‘Met zijn museum wil hij jonge mensen enthousiast maken voor het werken in de autotechniek. Daarom ligt daarop de meeste nadruk, met zowel conventionele automotoren als allerlei alternatieven. In de toekomst zal het draaien om elektriciteit en waterstof. Om de toekomst echter goed te kunnen begrijpen, is inzicht in het verleden nodig’, schreven we toen. Daaraan is in al die jaren niets veranderd, leert de tweede ontmoeting. De gedrevenheid is hooguit nog verder toegenomen. De opzet van zijn centrum (museum) is nog net als toen, met veel aandacht voor techniek. Alles tot in detail uitgewerkt, met veel teksten, illustraties en objecten. Schultz is specialist in NSU en de Wankelmotor. Destijds zei hij erover: ‘Er zijn maar twee automerken die de hele technologische ontwikkeling weerspiegelen, namelijk Wanderer en NSU. Vergeet niet dat NSU met zijn breimachines al een technisch vooraanstaand bedrijf was voordat de transportmiddelen in beeld kwamen. Bij NSU kun je verder de ontwikkeling volgen van fiets via motorfiets tot auto. Die combinatie is uniek.’ Er is sindsdien een passie bijgekomen: het werk van Jean Bugatti en zijn Type 57 in het bijzonder. Daarvoor heeft hij letterlijk ruimte gemaakt. Naast het bestaande pand verrees een expositieruimte die de vorm heeft van een glimmende zwarte doos. De inhoud: bijna een dozijn Bugatti’s, al dan niet nagebouwd.
 

Naast het gebouw verrees een nieuwe expositiehal.

Levensopdracht
Wie de elektrotechnisch ingenieur ontmoet, ontdekt al binnen enkele minuten hoe trots hij op zijn levenswerk is. Zijn museum dateert van 2002. De verkoop van zijn elektrotechnische onderneming leverde 52 miljoen Mark op, genoeg om te realiseren wat hij voor ogen had. Een hobby is niet het meest passende begrip. Het is een zichzelf opgelegde levensopdracht: het zichtbaar maken van de technologische ontwikkeling vanuit het verleden naar de toekomst. Hij steekt de trots niet onder stoelen of banken. Zonder terughoudendheid stelt hij dat Autovision uniek in de wereld is en onderbouwt dat vervolgens. Nergens staan zoveel verschillende automodellen van NSU bij elkaar; op geen andere plek kun je meer zien en te weten komen over de Wankelmotor en hij heeft een unieke deeltentoonstelling van vijf auto’s die de eerste waren. Met hartstocht zijn ze bijeengebracht. Hij somt ze op: de eerste elektrische auto van 1881 van Ayrton en Perry, de eerste stoomwagen van 1883, gemaakt door De Dion Bouton & Trepardoux, de eerste auto met benzinemotor van Benz (1886), de eerste met vier wielen (Stahlradwagen van Daimler 1889) en de eerste die in serie is gemaakt (Benz Vélo 1894). Dat de invulling van ‘de eerste’ op sommige punten arbitrair is, deert hem niet. Evenmin dat drie van de auto’s niet origineel zijn, maar replica's. Sterker nog: hij is trots op het herscheppen van de elektrische auto, goed voor een top van 14 km/u en een actieradius van 40 kilometer. Samen met een team van medewerkers maakte hij het voertuig zelf.
Van de vijf is wat mij betreft de niet gerestaureerde De Dion Bouton & Trepardoux het topstuk. Hier staat op de eerste verdieping van een klein museum ergens op het Duitse platteland een brok autohistorie om jaloers op te zijn. Maar laten we niet op zaken vooruitlopen. Deze ontdekking doen we pas als we al even binnen zijn.
 

Schultz en zijn team maakten deze reconstructie van de eerste elektrische auto.

Allebei reconstructies: de eerste benzineauto van Benz en de eerste vierwieler van Daimler.

De eerste stoomauto van De Dion Bouton & Trepardoux.

Educatieve missie
Het is kwart voor drie uur op vrijdagmiddag 6 oktober 2023 als we arriveren. We komen uit Sinsheim, waar we deze ochtend de uitgebreide collectie auto’s van het Technik Museum hebben bekeken. De route voerde langs Neuluβheim dat kennelijk ook bestaat. Heel verrassend is dat niet. Alt en Neu vormen nu eenmaal een koppel. Het pand aan de Hauptstraβe herkennen we; er is weinig veranderd. Net als gisteren bij het NSU-museum in Neckarsulm is betalen met bankkaart of telefoon niet mogelijk. Autovision mag dan inhoudelijk veel te vertellen hebben over de techniek van morgen, op het praktische vlak is vandaag nog gisteren. Al direct bij binnenkomst ervaren we de educatieve missie. De man achter de kassa staat erop een toelichting te geven op de eerste zaal aan de rechterkant, die over NSU. Hij legt uitgebreid de boodschap uit achter het tentoongestelde. De techniek heeft de mens steeds verder gebracht, in verschillende betekenissen. Innovaties zijn de bron van vooruitgang. Zo was de fiets met twee gelijke wielen veel veiliger dan die met het hoge wiel voor. Als je daar vanaf viel, was je nog niet gelukkig. Via de fiets en de motorfiets komt hij bij de auto. Om de ontwikkelingen het best te kunnen illustreren, is gekozen voor NSU, legt hij uit. Dat wisten we al, maar dat kan hij niet weten. Evenmin dat we ons juist gisteren in Neckarsulm uitgebreid hebben verdiept in de 150-jarige historie van dat merk. Daar zagen we trouwens een fraaie driewieler en een viercilinder NSU-motorblok die hier hun thuisbasis hebben, maar tijdelijk aan Audi zijn uitgeleend.
 

De eerste zaal aan de rechterkant bij binnenkomst. 

De historie van NSU begint boven met fietsen, gevolgd door motorfietsen.

Een fiets heeft niet noodzakelijkerwijs twee wielen.

 

Een racemotor van 1909.

Recensies
Hoewel bekend, is de parade van vooroorlogse NSU’s opnieuw mooi om te zien. Iets meer ruimte om de auto’s heen zou prettig zijn geweest, maar plaatsgebrek is een probleem van veel musea. Vorige keer vertelde Schultz trots dat hij ze allemaal zelf heeft gerestaureerd, op één na. Hij kocht ze over de hele wereld om ze hier te kunnen laten zien. De kleine nagebouwde garage is de toegang tot de werkplaats achter het museum. In letterlijke zin loop je door het verleden naar het heden en omgekeerd.
De gedrevenheid van een verzamelaar komt tot uiting in een map met de originele papieren waarop NSU destijds de goede recensies van klanten vastlegde. Minutieus genoteerd, zoals je dat van een Duits bedrijf verwacht. Op de klantenlijst prijken opvallend veel namen van artsen en een enkele dierenarts. Op één na zijn het trouwens allemaal mannen. Wilhelm Bürkert uit Chemnitz schrijft op 4 oktober 1926: ‘Nachdem ich meinen 5/25 PS Zweisitzer nunmehr bereits über 11 000 km gefahren habe, ist es mir ein Bedürfnis, Ihnen mitzuteilen, dass ich an den Wagen bisher nur Freude gehabt habe’. Zelfs aan de bougies heeft hij niets hoeven te doen, schrijft hij. Zijn ervaring met de auto van NSU is net zo goed als die met de fiets van het merk. Zo’n map met brieven zijn voor museumbezoekers als wij de kers op de taart.

 

V.l.n.r. een 5/15 PS (1914-1919), 10/20 PS (1909-1911) en 8/15 PS (1907-1910).

Het oudste model is het pronkstuk.

 

De chauffeur zat deels in de open lucht; de eigenaar warm en droog achterin.

Deze auto werd destijds nieuw in Noorwegen afgeleverd. Tot 1991 stond de auto in een Noors museum.

Zeven vooroorlogse NSU's op een rij, dat vind je nergens anders.

Uit 1922 stamt deze NSU 5/22 Phaeton met spitse radiator.

Vooraan een NSU 7/34 Limousine, gemaakt tussen 1928 en 1930.

De laatste vooroorlogse NSU-modellen: 7/34 (1928) en 10/52 (1930), beide als cabriolet.

De nagebouwde garage vormt de toegang tot de werkplaats van Autovision daarachter.

NSU 5/25, vermoedelijk met koetswerk van Drauz uit Heilbronn.

NSU was ook actief in de autorensport.

 

Waterstof
Van de NSU-auto’s uit de eerste productieperiode - van 1906 tot 1928 - gaan we naar de naoorlogse modellen, inclusief de motorfietsen uit die tijd. Daarvoor moet je de kelder in. Schultz heeft alle modellen van het tijdvak 1958-1977 bij elkaar gebracht, met inbegrip van de Volkswagen K70, die immers door NSU is ontwikkeld en klaar was voor introductie toen Volkswagen het bedrijf overnam. Als je de foto’s van nu en van 2008 naast elkaar legt, vraag je je af of de auto’s in de tussentijd ooit van hun plaats zijn geweest. Een opvallend rode sportwagen met vleugeldeuren stond er vorige keer nog niet. Het is een Kohlmus Scirocco, gebouwd tussen 1969 en 1972 op basis de techniek van de NSU 1200 en met een kunststof koetswerk. De auto was ook verkrijgbaar als bouwpakket.
De zaal met NSU’s loopt over in de permanente tentoonstelling van auto’s met alternatieve aandrijving, dus zonder benzinemotor. Omdat het vooral om de techniek gaat, staan de motorkappen open. Daar is het meest te zien; de modellen zelf zijn aan de buitenkant niet of nauwelijks onderscheidend. Elektriciteit, stoom, aardgas, waterstof: alles komt aan bod. Vanuit het verre verleden zijn er de Detroit Electric en (niet zo heel nauwkeurig nagemaakte) Jenatzy uit 1899. Met name het thema waterstof komt uitgebreid aan de orde, waarbij Schultz de hand wist te leggen op de studie- en showmodellen van uiteenlopende fabrikanten. We zien een oude BMW 7-serie, Mercedes-Benz A, Opel Zafira en Hyundai. Volgens hem is waterstof via een brandstofcel dé oplossing voor de toekomst. Wie er alles over wil weten, kan zijn boek kopen. Tussen de complete en opengewerkte auto’s staat een onderstel van een Audi op waterstof. Het is tijdelijk aan de museumcollectie toegevoegd, als tegenprestatie voor het uitlenen van de auto en het motorblok voor de expositie in het Audi Forum in Neckarsulm.
 

In de naoorlogse jaren was NSU een befaamde motorfietsfabrikant die vanaf 1958 ook weer auto's maakte.

Schultz heeft alle productiemodellen naast elkaar gezet.

De Prinz 4 en de NSU 1200C, de kleinste en grootste variant van hetzelfde concept.

 

De Spider had een Wankelmotor achterin liggen, de Sport Prinz coupé een gewone luchtgekoelde viercilinder.

 

Op basis van de NSU 1200 ontstond de Kohlmuss Scirocoo.

Voorbeelden van elektrisch rijden door de jaren heen.

Al in 1984 ontwikkelden RWE en Pöhlmann een elektrische auto met zonnepanelen.

In serie gemaakte elektrische auto's, de Th!nk van 2002 en de Opel Ampera van tien jaar later.

Een model van Opel om aandrijving met aardgas te laten zien.

Experimenten met waterstof bij Mercedes-Benz, Opel en BMW.

Panelen vol met informatie over toekomstmodellen.

Wankelmotor
Weer terug op de begane grond herkennen we de zaal met auto’s met een Wankelmotor, zoals verschillende Mazda-modellen, NSU's en Citroëns. Nieuw in de zaal is de originele inrichting van de werkkamer van Felix Wankel. Aan dit bureau bedacht de man die zelf geen rijbewijs had en niet kon autorijden, zijn alternatief voor op en neer gaande zuigers in cilinders. Sinds het bezoek in 2008 weten we dat de naam Wankelmotor eigenlijk niet correct is. Met dank aan de uitleg van Schultz. Het concept van Wankel zelf voorzag in twee om elkaar heen roterende cilinders. De ontwikkeling daarvan liet te lang op zich wachten, waarna zakenpartner NSU een eigen, simpeler versie ontwikkelde. De eer werd aan de technicus gelaten.
Een andere toevoeging sinds vorige keer is een Audi A1 e-tron – gepresenteerd op de autotentoonstelling van Genève voorjaar 2010 – met een Wankelmotor als zogeheten range extender. Tot serieproductie is het nooit gekomen.
 

De werkkamer van Felix Wankel.

De twee NSU-typen met standaard Wankelmotor, de Ro 80 en de Spider.

De opengewerkte Ro 80 waarmee NSU naar de autotentoonstellingen trok.

Mazda maakte verschillende modelseries met een Wankelmotor.

Nog meer Mazda's met Wankelmotor, gewone sedans en sportwagwens.

Een opengewerkt model van de Mercedes-Benz C111.

Links de Audi A1 met Wankelmotor als range extender en daarnaast twee Citroëns met de draaizuigermotor.

Bugatti
De meeste aandacht krijgt de zaal die er zeven jaar geleden is bijgekomen, geheel gewijd aan Bugatti, met nadruk op Type 57. Met name Ettore Bugatti’s zoon Jean heeft Schultz in de greep gekregen net als Wankel dat eerder deed. In 1934 nam hij als 25-jarige de leiding van de fabriek in Molsheim over van zijn vader die naar Parijs was vertrokken. Het bedrijf stond er economisch slecht voor. De auto’s werden alom bewonderd, maar dat vertaalde zich niet in positieve bedrijfsresultaten. Jean besloot tot een één-modelpolitiek en ontwikkelde een nieuwe combinatie van chassis en motor met tal van innovaties, het Type 57. De fabriek bood zelf vier carrosserieversies aan, de Stelvio (4-zits cabriolet), Galibier (4-deurs limousine), Atalante (2-deurs, 2-zits coupé) en Ventoux (2-deurs, 4-zits coupé). Daarnaast kon een klant een onafhankelijk koetswerkbedrijf in de arm nemen om een unieke creatie te verwezenlijken. De missie van Jean slaagde. Hij redde Bugatti van de ondergang. De T57 behoort tot de meest waardevolle modellen van het merk. Daarna ging het alsnog bergafwaarts. De oorlog kondigde zich aan en in 1939 overleed Jean Bugatti bij een tragisch auto-ongeluk. Zoals Schultz alles met fanatisme aanpakt, ploos hij leven en werk uit, publiceerde er een dik boek over en richtte als eerbetoon de permanente expositie in. Hij kocht een aantal modellen van de T57. Die staan nu te pronken in zijn museum annex educatiecentrum. Een ervan is afkomstig uit de reservecollectie van de gebroeders Schlumpf, later opgekocht door de onlangs overleden Amerikaanse verzamelaar Peter Mullin die ongeveer de helft weer doorverkocht. Schultz wilde de auto graag ongerestaureerd laten, maar de carrosserie was zo slecht dat hij moest ingrijpen om het geheel niet uit elkaar te laten vallen. Die aanpassingen waren zo zichtbaar, dat hij besloot de auto alsnog opnieuw te lakken.
Niet alle pronkstukken zijn origineel. Sommige zijn in opdracht van Schulz nagebouwd, onder meer de Atalante. Chassis en motor daarvan zijn wel van een Type 57. Bij het namaken van de zwarte Atlantic was er hulp van de in Frankrijk wonende Deen Erik Koux, die eerder de reconstructie bouwde die in het museum van Autostadt in Wolfsburg staat. Het meest opvallend is de opnieuw gebouwde lichtgroene showauto waarmee Jean Bugatti in 1936 de show stal bij autotentoonstellingen. Het origineel is in de jaren vijftig verdwenen en nooit meer teruggezien.

 

Er staan veel borden met informatie die het zicht soms wegnemen. De bovengalerij biedt uitkomst.

Cariolet met koetswerk van Gangloff (1934) en een Galibier (1936).

Bugatti leverde slechts vier Galibiers af met een glazen dak.

Het glazen dak omvat praktisch de gehele bovenkant.

Een nagebouwde roadster in de stijl van een Gangloff.

Gangloff ontwierp drie roadster-varianten (zie inzet). Autovision liet de derde versie namaken.

Ook (kundig en fraai) nagebouwd: de Atlantic. Slechts drie originelen bestaan nog.

Vooraan een 57 uit 1938 waarop Schultz een Atalante-carrosserie plaatste.

De auto's zijn in dezelfde kleurencombinatie zwart met rood gespoten.

Een Type 57 met later ingebouwde compressor met koetswerk van Aravis. De auto behoorde ooit tot de Harrah-collectie.

Dit exemplaar kocht Schulz van Peter Mullin en behoorde tot de reservecollectie Schlumpf.

De carrosserie van de berline (1938) móest bijgewerkt worden, waarna is besloten de auto opnieuw te spuiten.

Chassis van een 57SC, dat wil zeggen een verlaagd chassis en een motor met compressor.

Bugatti TT-racewagen van 1936.

Tussen de auto's staan verschillende motorblokken. 

Jean Bugatti maakte deze showauto om op te vallen bij de internationale autoshows. Dat lukte!

De originele auto is in 1954 spoorloos verdwenen.

Reconstructie van de winnaar van de Le Mans in 1937, Type T59. Met het origineel verongelukte Jean Bugatti in 1939.

Let op de bijzondere schijnwerper aan de rechterkant.

Vlak voor zijn dood ontwikkelde Jean Bugatti nog een nieuw cassis, T64. Autovision toont de opzet.

In zijn boekenkast heeft Schultz heel wat boeken over het merk staan.

Naast echte auto's zijn er ook diorama's met schaalmodellen.

Lehrmuseum
Overal in Autovision staan en hangen panelen met informatie. Als je wilt, kun je alles tot in detail bestuderen en hier dagen rondbrengen. Om je behulpzaam te zijn bij de studie heeft Horst Schultz in eigen beheer een serie DVD’s en boeken uitgegeven. Per slot van rekening is zijn levenswerk meer dan het bij elkaar brengen van technisch interessante auto’s en motoren. Ze zijn strikt genomen niet meer dan illustraties van de onderliggende verhalen en analyses. Vandaar de vraag naar het wezen van Autovision, museum of educatiecentrum? Misschien moeten we voor het antwoord wel naar de bron. In een vraaggesprek in de Rhein-Neckar-Zeitung van 3 september 2021 zegt Schultz zelf: ‘Wir sind kein Oldtimer-Museum. Wir sind ein Lehrmuseum’. Laten we het bij die omschrijving houden. Omdat je bij een leermuseum aan schoenen en tassen denkt, houden we het maar op 'studiemuseum'.

 

 

 

  Bekijk ook: 

 

 

Van breimachine naar Chinese limousine

Een reis naar Neckarsulm brengt ons bij het
Audi Forum, de Audi-fabriek en het NSU-
museum, met exposities over 150 jaar NSU.

oktober 2023

 

Oude NSU's als boodschappers van een missie

     Impressie van een bijzonder automuseum in
Altlußheim, waar de oprichter en eigenaar een
missie heeft die hij met NSU's toont.

november 2008 - aanvulling november 2011