Volkswagen-museum
Wolfsburg (D)
●
Overzicht van historische Volkswagens
●
Geschiedenis van pieken en dalen
●
Bijzondere en exclusieve modellen
●
Prototypen en conceptcars
●
Ambities van het merk
voor de toekomst
november 2011
Zicht op de wortels van de grootmacht
Als de ambitieuze plannen van Volkswagen
werkelijkheid worden, is Wolfsburg in 2018 de thuisbasis van het grootste
autoconcern ter wereld. Dat is best bijzonder voor een stad die pas sinds mei
1945 op de kaart staat en een onderneming waarin niemand meer geloofde. Stad en
automerk zijn met elkaar vervlochten.
De plaats dankt zijn bestaan aan Volkswagen. Er waren immers woningen en
voorzieningen nodig voor de duizenden werknemers van de fabriek, die was opgezet
door Ferdinand Porsche om Hitlers visioen van een auto voor de massa te
realiseren.
Even buiten het centrum staat het AutoMuseum Volkswagen. In 2010 vierde dat zijn
25-jarig jubileum. Het biedt onderdak aan de schatten van het verleden, de
auto’s waarmee het bedrijf zijn machtige positie kon verwerven en uitbouwen.
Wolfsburg november 2011: de herfst kleurt de bomen;
gedeeltelijk hebben ze hun bladeren al verloren.
Het Financieele Dagblad kopt op
vrijdag 28 oktober 2011 met dikke letters “VW op koers om grootste autofabrikant
te worden”. Met als aanleiding ronkende kwartaalcijfers – een omzetstijging van
25% tot 38,5 miljard euro – schetst het artikel de ambitie van de autoproducent
om de nummer 1 van de wereld te worden, voor de andere reuzen General Motors en
Toyota. Dit jaar verkoopt de Volkswagengroep ruim acht miljoen auto’s. Dat
zullen er komende jaren nog meer worden. In 2018 moet het doel zijn bereikt.
Analisten gaan er volgens de krant van uit dat dit bij de huidige groeicijfers
al eerder wordt gehaald (zie ook bijlage onderaan).
Droomfabriek
Wie had dit in 1945 voor mogelijk gehouden? Wie eind jaren zestig? Na de oorlog
krijgen de Amerikaanse en Britse autofabrikanten de mogelijkheid de
gebombardeerde resten van Hitlers droomfabriek over te nemen, inclusief alle
machines om het ontwerp van Ferdinand Porsche – de Kever – te gaan produceren.
Ze bedanken. Er is geen eer aan te behalen. De Duitsers mogen de fabriek zelf
houden. Al snel blijkt die de locomotief van de wederopbouw te zijn, de stuwende
kracht die het Duitse Wirtschaftswunder in beweging zet. Wolfsburg groeit
mee. Begin jaren vijftig zijn er maar twee- tot drieduizend permanente huizen.
De mensen wonen nog in noodwoningen en barakken. Dat verandert snel. Nu heeft de
stad grote woonwijken en flats om de 120.000 inwoners onderdak te bieden.
Het succes van Volkswagen stokt echter eind jaren zestig. Het unieke concept van
Porsche heeft geen eeuwigheidswaarde. De Kever is bejaard geworden, oud en
stram. Ook trouwe klanten haken af. Een rumoerige, krappe en niet al te zuinige
auto met achterin geplaatste luchtgekoelde motor heeft z’n langste tijd gehad,
ondanks de alom gewaardeerde kwaliteit.
 |
 |
In 1955 liep de miljoenste Kever van
de band. De extra luxe auto is bewaard gebleven.
Opvolger
Zonder goede opvolger zal het bergafwaarts gaan. Die opvolger komt, net op tijd,
in 1974: de Golf. Opnieuw is een icoon gecreëerd, trendsetter in de autowereld,
goed voor economie en werkgelegenheid. Jaar in, jaar uit is het de best
verkochte auto in het thuisland. Net als bij de Kever decennia eerder, is ook
elders in de wereld de belangstelling voor het model groot. Het wordt de
maatstaf van de klasse en tegelijkertijd het fundament onder een ongekende groei
van het concern. Het idee van wereldleider krijgt gaandeweg meer profiel door
toedoen van Ferdinand Porsches kleinzoon Ferdinand Piëch, lange tijd
bestuursvoorzitter en nog altijd invloedrijk man als voorzitter van de
Toezichtsraad. Het concern heeft inmiddels vele merken onder zijn dak: naast
naamgever Volkswagen ook Audi, Seat, Skoda, Bentley, Lamborghini, Bugatti,
Scania en – hoewel dat formeel nog altijd niet rond is – sinds 2009 ook Porsche.
Een deel van die Volkswagengeschiedenis kennen we van onze jeugdjaren. In nog
stille straten stond her en der een auto geparkeerd. In veel gevallen was dat
een Kever. Om de herinneringen weer eens op te halen en zicht te krijgen op de
wortels van de grootmacht reizen we af naar het Volkswagenmuseum in Wolfsburg.
 |
 |
Via de Heinrich-Nordhoff-Straße
kom je Wolfsburg binnen. Rechts op de achtergrond de VW-krachtcentrale.
Nordhoff
Vanaf de snelweg rijden we Wolfsburg binnen via de Heinrich-Nordhoff-Straβe. Dit
is niet zomaar een naam. De toegangsweg naar het centrum is vernoemd naar de man
die Volkswagen na de Tweede Oorlog tot grote bloei brengt. Nadat de
autoproductie onder regie van majoor Ivan Hurst van de Britse bezettingsmacht
weer voorzichtig is opgestart, krijgt Heinrich (Heinz) Nordhoff in 1948 de
leiding over de fabriek. Zijn leiderschapskwaliteiten zijn eerder gebleken bij
Opel. De Duitse General Motors-dochter produceert tijdens de oorlogsjaren de
succesvolle Blitz-vrachtwagen, steunpilaar voor de Duitse Wehrmacht. Nordhoff
wil graag terug naar Opel, maar de Amerikanen dwarsbomen die benoeming. Zo komt
hij bij Volkswagen. Tot aan zijn dood in 1968 leidt hij het bedrijf, hoewel hij
in 1967 zijn vertrek aankondigt. Hij leidt met ijzeren hand. Permanente
kwaliteitsverbetering, een goed dealernetwerk en snelle uitbreiding van de
export zijn de drie pijlers onder het succes van de auto die we nu kennen als de
Kever. In plaats van het ontwikkelen van steeds nieuwe modellen, is zijn beleid
gericht op voortdurende verfijning van het bestaande product. De Kever wordt
daardoor uiteindelijk de meest gemaakte auto aller tijden. Aanvankelijk was
Kever trouwens een bijnaam. Pas laat in de jaren zestig adopteert Volkswagen het
begrip en geeft het een officiële status.
 |
 |
Het is rustig op donderdagmorgen,
de parkeerplaats is bijna leeg.
AutoMuseum
Voorbij het centrum gaat de straat over in de Dieselstraβe, nog zo’n beroemde
naam uit de Duitse autogeschiedenis. In een laag wit pand, een oude
stoffenfabriek, is sinds 1985 het AutoMuseum Volkswagen gevestigd. Op de ruiten
staan de silhouetten van de Kever en de Golf. Voor 1985 is er een museum op het
terrein van de Volkswagenfabriek en daardoor niet voor het publiek toegankelijk.
Nordhoff is al in 1954 begonnen met het opbouwen van een historische collectie.
De huidige opzet bestaat tien jaar. In 2001 wordt het museum opnieuw ingericht,
waarbij men afscheid neemt van de andere concernmerken. De auto’s van het
voormalige Auto Union vinden onderdak in het nieuwe MuseumMobile bij het
Audi-Forum in Ingolstadt. De collectie omvat nu uitsluitend Volkswagens.
In de toegangsgang staan panelen
met daarop kort de historie van Volkswagen jaar na jaar.
Een oud dashboard mét
bloemenvaasje en rechts een vitrine vol verschillende merken vaasjes.
Herfsttinten
De bladeren van de bomen bij de ingang hebben herfsttinten, voor zover de wind
ze nog niet heeft losgerukt en slordig op de stoep en de parkeerplaats heeft
neergegooid. Op de muur wijzen pijlen naar de verstopte, fantasieloze ingang. De
dame achter de kassa zal eerder lijden onder de verveling dan onder de drukte.
In de gang voorbij de ingang gaan panelen beknopt in op de geschiedenis van het
merk. Het laatste paneel is al weer van enkele jaren geleden, toen Martin
Winterkorn aantrad als hoogste baas. Aan de achterzijde hangen kopieën van
beroemde Volkswagen-advertenties. Achter in de gang hangt een oud Keverdashboard
aan de muur, compleet met bloemenvaasje, symbool van de jaren vijftig. In een
vitrine ligt een verscheidenheid aan vaasjes, afkomstig van verschillende
porseleinfabrikanten.
Auto's aan de kant bijna op
elkaar een hele lege vloer: alsof de wind de auto's heeft weggeblazen.
Zelfs bijzondere modellen zijn
weggestopt tussen twee gordijnwanden.
Opgepropt
We gaan de grote tentoonstellingshal binnen. Dat is even schrikken. Het lijkt
wel of ramen en deuren wijd open hebben gestaan en de wind ook hier heeft
huisgehouden. Net als de bladeren buiten lijken historische Volkswagens slordig
over de ruimte verspreid. In het midden is de zaal helemaal leeg, aan de
zijkanten staan auto’s opgepropt bij elkaar. Gelukkig vertekent de eerste
indruk. Op de meeste plaatsen staan modellen netjes geordend bij elkaar. Hoewel
geen enkele activiteit op deze donderdagmorgen daarop duidt, zal er wel ruimte
worden gemaakt voor een speciale manifestatie. Als toevallige passanten komen we
net op het verkeerde moment. Maar zelfs als alles op z’n plaats zou staan, is er
onvoldoende ruimte. Het is een probleem van veel musea. De verzameling is gewoon
te groot. En dan te bedenken dat hier nog niet eens alles staat wat bewaard is
gebleven.
De Kever is vaandeldrager van de
luchtgekoelde Volkswagens...
...de Golf van de watergekoelde
modellen.
Vaandeldragers
Bij binnenkomst kun je kiezen: linksaf voor de luchtgekoelde modellen, rechtsaf
voor de watergekoelde. De Kever en Golf zijn de vaandeldragers. We kiezen voor
een chronologische rondgang. Het welkomstcomité bestaat uit drie Kevers die
ongebruikelijk met de neus richting achterwand staan. Zo komt direct de nadruk
te liggen op de achterruiten. Naast elkaar staan een ‘brilkever’, een ‘ovaaltje’
en een model met grote achterruit. Het brilletje is een niet-militair model uit
1943, één van de weinige die tijdens de oorlog zijn gemaakt. De in 1938 geopende
fabriek produceert tussen 1939 en 1945 immers bijna uitsluitend
oorlogsmaterieel, waaronder de Kübelwagen en Schwimmwagen. Beide staan elders in
de hal, samen met een vierwielaangedreven Kever van net na de capitulatie.
Links modellen uit 1943, 1955 en
1960, rechts een vierwielaangedreven commandowagen van 1946.
Tijdens de oorlog maakte
Volkswagen de Kübelwagen en Schwimmwagen voor het leger.
Een niet-militaire Kever uit 1943
is een bijzonderheid. Er werden er maar weinig van gemaakt.
Variëteit
Voorbij het ruitentrio presenteert het museum een variëteit aan Kevers:
verscheidene jaargangen, speciale jubileummodellen en bijzondere uitvoeringen.
Een lichtblauwe stamt uit 1972 en is de 15.007.034e. Daarmee onttroont
Volkswagen de T-Ford als meest gemaakte auto aller tijden*). Een heel lichtblauw
exemplaar is van de allerlaatste serie, gebouwd in Mexico. Het informatiebordje
vermeldt dat er in totaal 21.529.480 Kevers zijn gemaakt. Opmerkelijk, want bij
de presentatie van de allerlaatste Kever op 30 juli 2003 waren het er nog
21.529.464. Na de officiële plechtigheid zijn er kennelijk nog een paar gemaakt.
Bovendien lijken de Kevers uit de oorlogsperiode niet meegerekend. Echt
belangrijk is het niet.
We zien verder een model uit 1995, een Mexicaanse taxi. Passagiers moeten op de
achterbank; een rechter voorstoel ontbreekt. Twee gele Kevers zijn ten dienste
van de samenleving ingezet, de ene als wegenwacht, de andere als postwagen.
*) Naderhand bleek dat getal onjuist, hoewel het in de literatuur veel wordt
gebruikt. Er zijn echter circa 16 miljoen T-Fords gemaakt.
 |
 |
Overzicht van Kevers door de
jaren heen, rechts de 15.007.034e uit 1972.
Een Kever van de Duitse
wegenwacht en een Mexicaanse taxi.
Ook de Deutsche Bundespost maakte
gebruik van Volkswagens, waaronder de Kever.
De Kever links is beladen met
Kamei-accessoires. Rechts de hoofdrolspeler in de film Herbie.
Een aantal bijzondere varianten.
Een model van de allerlaatste serie.
Cabriolet
De meeste gepresenteerde auto’s zijn destijds gemaakt in één van de vele
Volkswagenfabrieken ter wereld en desgewenst later aangepast. Enkele zijn echter
het werk van gespecialiseerde carrosseriebedrijven. Karmann in Osnabrück is
jarenlang de producent van de Kever Cabriolet, de open Golf, de Scirocco,
Corrado en Golf Variant *). Het
bedrijf maakt tussen 1955 en 1974 ook de Karmann-Ghia, een Volkswagen in
galajurk, als coupé of cabriolet. Bijna een half miljoen zijn ervan geproduceerd. Het
museum toont van het tweede, grotere model zowel het prototype als het serieproduct. Het
grootste verschil is de vorm van het achterspatbord.
*) Karmann ging in 2009 failliet. De productielijnen in Osnabrück werden
overgenomen door Volkswagen, net als het fabrieksmuseum. Nu wordt er – net als
vroeger – de Golf Cabriolet gemaakt, zij het in eigen beheer.
Karmann uit Osnabrück maakte
jarenlang de cabrioletversie van de Kever.
In het museum staan verschillende
jaargangen. Rechts een cabriolet van 1972.
De oudste bewaard gebleven
Karmann-Kever (1949) met afwijkend VW-logo en klein merkplaatje op de spatborden.
De beroemde Karmann-Ghia, hier
als cabriolet met een sierlijk gevormde buitenspiegel.
Het tweede model Karmann-Ghia
werd minder succesvol dan het eerste en was korter in productie.
Achterspatbord van het prototype
(links) en het seriemodel.
Vierdeurs
Een ander koetswerkbedrijf was Hebmüller. Het creëert in 1949 een politiewagen
zonder deuren en met een grote neerklapbare kap. Westfalia maakt medio jaren
zestig voor het Duitse postbedrijf een kleine bestelwagen met schuifdeuren.
Kenners spreken van de ‘Fridolin’. Waar die bijnaam vandaan komt, is onbekend.
Uit 1953 stamt een taxi van Rometsch. Het is een vierdeurs en dat is opvallend,
want de fabriek zelf heeft zich nooit aan een vierdeurs Kever gewaagd. Pas met
de 411 komt er een Volkswagen met achterdeuren. Rometsch schept in de
jaren vijftig een prachtige tweekleurige coupé met Amerikaanse stijlinvloeden. Je
herkent er geen Volkswagen in. Datzelfde gaat op voor een coupé van het
Zwitserse Ghia-Aigle. De auto in opvallend turkoois is onlangs gerestaureerd.
Het is een unicum. Van de cabriolet van Dannenhauer & Stauss zijn er een paar
meer gemaakt, maar ook dit museumstuk is tamelijk exclusief. Al dergelijke
afgeleide modellen waren destijds stevig aan de prijs, om niet te zeggen
peperduur.
 |
Hebmüllers politiewagen zonder
portieren.
Kever-taxi met vier deuren van Rometsch.
Een heel bescheiden aanduiding op
het dak maakt duidelijk dat het om een taxi gaat.
Westfalia maakte het type 147 'Fridolin',
dat vooral door de posterijen werd gebruikt.
Een sportieve versies op VW-basis, gemaakt door Dannenhauer & Stauss.
Rometsch maakte een kleine serie
van deze coupé.
Links de Rometsch coupé, rechts
de Ghia-Aigle.
Ghia-Aigle uit Lugano maakte deze
bijzondere coupé.
Ghia-Aigle uit Lugano maakte deze
bijzondere coupé en zette zijn naam op het spatbord.
 |
Verbouwingen
Op de afdeling curiosa staan nog meer opmerkelijke verbouwingen: een Kever als
gondel voor een luchtballon, een verlengde open versie met drie zitrijen, een
Latijns-Amerikaanse huwelijksauto met een carrosserie van louter draadwerk en
een model dat geheel met riet is bekleed. Al deze auto’s kunnen rijden, in
tegenstelling tot een houten Kever. Dit is dan ook een kunstwerk.
Hoewel Nordhoff uiteindelijk veel te lang vasthield aan het ontwerp van Ferdinand
Porsche, gaf hij al vanaf begin jaren vijftig opdracht tot het ontwikkelen van
een opvolger. Anders dan zijn miljoenen klanten, schijnt hij de Kever zelf nooit
in zijn hart te hebben gesloten. Niet alleen de ingenieurs van zijn eigen ontwikkelafdeling
gingen zich bezighouden met de Kever-vervanger, maar ook het bureau van Porsche
en buitenlandse ontwerpers als Pininfarina en Ghia. Een aantal van die
prototypen is bewaard gebleven, zoals de EA 47 (EA als afkorting voor
Entwicklungs Auftrag), een idee van Ghia. Op basis van het bestaande
Kever-onderstel werd een nieuwe carrosserie gezet. Ondanks de elegante
verschijning, gaf Nordhoff geen groen licht. Eenzelfde lot trof de EA 48, een
wagentje dat door Volkswagen zelfs was ontworpen als een kleiner broertje van de
Kever. Met 600cc, voorwielaandrijving en een rechte achterkant was het wagentje
zijn tijd wellicht ver vooruit. Naar verluidt kreeg Nordhoff van de Duitse
regering echter een verbod opgelegd tot verdere ontwikkeling. Lloyd-baas Carl
Borgward had bezwaar gemaakt.
Project EA 97 was bedoeld om het (niet bestaande?) gat tussen de Kever en de
1500 op te vullen. Terwijl de fabriek al bezig was de voorserie te bouwen, blies
Nordhoff het project af. De machines werden verscheept naar Brazilië, waar de
auto als Brasilia op de markt kwam. De 1500 Cabriolet en 411 zonder schuine
achterzijde zijn er nooit gekomen, ook niet overzee. De in 1973 speciaal voor
ontwikkelingslanden bedoelde eenvoudige bestelwagen, de Muli, bracht het
uiteindelijk tot ruim 3000 exemplaren. Dat kun je geen succes noemen.
 |
 |
Een Zuid-Amerikaanse
huwelijks-Kever met een kunstig draadwerk als carrosserie.
Links een ballongondel, rechts
een als Porsche vermomde Kever.
Tot de curiosa van het museum
behoren een rieten-Kever en een Volkswagen van hout.
Een Kever als treintje dat in Wolfsburg voor toeristen werd gebruikt.
Een eenmalige verlengde Kever zonder dak.
Tussen 1953 en 1956 ontwikkelde
Ghia deze opvolger voor de Kever. Dit is prototype nummer 12 (van 15) van
studieobject EA47.
Naar verluidt verbood de Duitse
regering de verdere ontwikkeling van deze VW 600, die onder de Kever moest
komen.

De motorkap bestond uit de gehele
voorkant (foto's: Volkswagen).
Project EA 97 werd voor Europa
stopgezet, maar kreeg een tweede kans als Volkswagen Brasilia.
Prototype van de Volkswagen 411,
maar zonder schuine achterzijde.
Studies door de jaren heen.
Rechts de Muli, een eenvoudige bestelwagen speciaal voor ontwikkelingslanden.
Links een Braziliaanse Puma met
VW-techniek, rechts een Volkswagen SP2 uit Braziliië.
Transporter
Is voor het gezin van de jaren vijftig de Kever het geliefde vervoermiddel, voor
de ondernemer is dat de Volkswagenbus. Tegenwoordig spreken we van de
Transporter, maar destijds is de aanduiding simpelweg Type 2. In het museum
staat het prototype uit 1949, zonder achterbumper, met een merkwaardig vierkant
achterruitje en zonder de later zo kenmerkende ‘klep’ boven de voorruiten. De
bestelwagen, op basis van de bestaande techniek en dus met de motor achterin, is
een idee van de Nederlandse Volkswagen-importeur Ben Pon. Hij laat zich
inspireren door kleine pick-upjes die op het fabrieksterrein rijden, een soort
gemotoriseerde bakfietsen. Zo’n ding staat hier natuurlijk ook. In de laadbak
staat een aluminium kan. Hierin zat vroeger de speciale Nordhoff-thee voor de
fabrieksarbeiders: zwarte thee met suiker. Tot aan het eind van de jaren zestig
zijn de kannen gebruikt.
Prototype van Type 2, de
Volkswagen-besteller met een experimentele achterruit.
Uiteenlopende jaargangen van het Type 2,
later T1 gedoopt.
Een Zweedse versie voor links verkeer maar met links stuur
en de luxe Samba-bus.
Een
dakloze Transporter, speciaal gemaakt voor een TV-programma.
Deze gemotoriseerde bakfietsen
bracht Ben Pon op het idee van het VW-busje. Rechts een kan met Nordhoff-thee.
Deel twee
Via de andere luchtgekoelde modellen – Type 3 en 4, de 1500/1600 en 411/412 –
belanden we in deel twee van het geschiedenisboek van het merk, het tijdperk van
de nieuwe Volkswagens. Dat begint in de jaren zeventig. Hoewel de van NSU
overgenomen K70, de Passat en Scirocco de Golf voorgingen als watergekoelde,
voorwielaangedreven Volkswagens, is de hoofdrol duidelijk weggelegd voor dit
succesmodel. Zonder de Golf had Volkswagen niet meer bestaan. Inmiddels zijn we
toe aan de zesde generatie, steeds een beetje groter, comfortabeler en veiliger.
Aan de wand hangen de voorzijdes die de groei symboliseren. Er tegenover staan
naast elkaar de generaties één tot en met vijf. Het markantst blijft het
oermodel, het meesterwerk van de Italiaanse ontwerper Giugiaro. Deze versie
blijft tot 2009 in Zuid-Afrika in productie. Wat een verschil met het prototype
van de eigen ontwikkelafdeling. Dat was nooit een kaskraker geworden.
 |
Verschillende uitvoeringen van
het Type 3, de 1500/1600. Linksvoor het neusje van de 412 (Type 4).
De van NSU overgenomen K70.
Het succes van Volkswagen is te
danken aan de Golf, inmiddels toe aan de zesde generatie.
Uiteraard heeft het museum vele
Golf-varianten, waaronder de Amerikaanse Rabbit en de Country (rechts).
Zo zou de Golf er volgens de
eigen ontwerpers van Volkswagen uit moeten zien.
Let op: onder de motorkap bevond
zich nog een luchtgekoelde boxermotor!
Indrukwekkend
Van de Golf zijn er inmiddels 28 miljoen verkocht. Hoewel het basisidee behouden
is gebleven, is het verschil tussen de generaties te groot om te spreken over
één model. De Kever blijft daarom de absolute nummer 1. Niettemin is het aantal
indrukwekkend, net als trouwens de 18 miljoen van de Passat. De eerste versie
was niets meer of minder dan een Audi 80 met schuine achterkant. Uit
kostenoogpunt besloot de Volkswagenleiding tot deze oplossing in plaats van de
ontwikkeling van een geheel nieuw model. Daarbij werd gebruik gemaakt van de
stilistische ideeën die Giugiaro had toegepast bij studieproject EA 272.
Vele variaties van al deze relatief moderne Volkswagens nemen nogal wat plek in.
Uit historisch oogpunt zijn ze toch minder interessant dan de Kevers van weleer.
We schenken niet zoveel aandacht aan de Polo’s en Jetta’s, maar staan nog wel
even stil bij een grijze Passat uit 1988. Wie dichtbij komt, ziet heel klein de
namen van alle medewerkers op de auto afgedrukt.
 |
 |
Giugiaro ontwierp de EA 272,
beoogd opvolger van de 1600. Het project werd stopgezet..
De schuine achterzijde werd
overgenomen bij de van de Audi 80 afgeleide Volkswagen Passat.
Een latere Passat met de
namen van alle medewerkers op het koetswerk gedrukt.
Prototype van een cabrioletversie
van de Corrado. Het productiestadium werd niet bereikt.
Van de New Beetle maakte Kamei
deze fraai gelijnde open versie.
Sigaren
Een boeiende hoek is die met conceptcars, studie- en showmodellen. Ze
laten zien welke visie de ontwikkelaars hadden op toekomstige auto’s of hoe ze
experimenteerden met thema’s als functionaliteit, veiligheid en zuinigheid.
Begin jaren zeventig experimenteerde Volkswagen met de veiligheidsauto ESVW, een
rijdend laboratorium Twintig jaar later ontstond de Chico, aangedreven door een
combinatie van benzine- en elektromotor, die bewees dat ook een kleine auto kon
voldoen aan strenge eisen bij botsproeven.
In de jaren zeventig en tachtig ontwikkelde de onderzoeksafdeling kleine,
goedkope modellen, die in het programma onder de Polo zouden moeten komen. Het
realiteitsgehalte is groot. Modellen als de Chicco en Student hadden best
kunnen uitgroeien tot showroommodel. Rijdende éénpersoons sigaren zijn
daarentegen nooit bedoeld
geweest als serieus serieproduct, maar geven als studieobject wel heel veel informatie
over maximale zuinigheid. In de nadagen van zijn voorzitterschap was Ferdinand Piëch de grote stimulator van de hier getoonde éénliter auto. Met één liter
brandstof 100 kilometer afleggen, veranderde van utopie in realiteit.
Bij de vrolijk gekleurde Vario draait het niet om technische vernieuwing, maar
vingeroefeningen op vormgevingsgebied. De ruimtewagen Noah laat zien hoe je met
recyclebaar materiaal kunt omgaan.
 |
 |
ESVW staat voor Experimental
Safety Volkswagen, een auto om veiligheidsconcepten uit te proberen.
De Chico, met benzine- en
elektromotor, voldeed ondanks de geringe lengte aan strenge veiligheidseisen.
De experimentele, eenvoudige en
goedkope Chicco uit 1975, verre voorloper van de Up!.
Links de Chicco, rechts een ander
studiemodel, de Student (1982).
Een studiemodel uit 1986 op drie
wielen, de Scooter, verre van een realistisch productiemodel.
Bij de vrolijk
gekleurde Vario van 1990 draait het om vingeroefeningen op vormgevingsgebied.
Studie van een ruimtewagen van
recyclebaar materiaal en
aan elke kant slechts één deur, de Noah (1994).
Links een 1-Liter auto met een
verbruik van 1 op 100. Rechts zuinigheidsrecordmodellen.
Teleurgesteld
Na een kleine twee uur is het tijd voor vertrek en een korte evaluatie. Het
AutoMuseum toont vele bijzondere en historische voertuigen, maar plaatst ze niet
of nauwelijks in historisch perspectief. Wie verwacht meer te weten te komen
over de relatie tussen stad en automerk, Volkswagen als steunpilaar van de
regionale en landelijke economie en symbool van de naoorlogse West-Duitse
geschiedenis, zal teleurgesteld zijn. De panelen in de gang bieden daarvoor te
weinig diepgang. Je moet eerst de geschiedenis goed bestuderen om vervolgens
hier met eigen ogen de auto’s te bekijken die daarbij horen. Pas dan dringt pas
goed door hoe bijzonder een civiele Kever uit 1943, de allereerste Transporter
van 1949 en het prototype van de Golf zijn. Daar komt nog eens bij dat de
omgeving, het gebouw en de aankleding niet erg inspirerend en sfeervol zijn.
Een aantal bezoekers verwoordt het kernachtig in het gastenboek: de topstukken
van deze uitzonderlijke collectie behoren een plek te krijgen in een Volkswagen
historisch centrum in Autostadt, enkele kilometers verderop. Het zou een mooi
cadeau zijn voor de stad van de nummer één van de wereld.
■
 |
►
klik hier voor grotere foto's van de museumcollectie
Bijlage 1 - Grootste autoproducenten |
De grootste autoproducenten in de
wereld (geproduceerde aantallen in miljoenen)
General
Motors |
8,7 |
|
8,0
|
7,2 |
8,2
|
9,2 |
|
Volkswagen-groep
|
7,9 |
|
7,2 |
6,5 |
6,2 |
6,2 |
|
Toyota |
7,4 |
|
8,1 |
7,5 |
8,6 |
9,0 |
|
Hyundai/Kia |
5,9 |
|
5,5 |
4,7 |
4,0 |
3,9 |
|
Ford |
5,8 |
|
5,4 |
4,9 |
5,3 |
6,1 |
|
Bijlage 2 - Toekomstige museummodellen |
Tijdens de autotentoonstelling van
Frankfurt in september 2011 toonde Volkswagen een aantal showmodellen op basis
van de nieuwe Up! De Buggy en Azzurra zijn niet bedoeld voor serieproductie, de
CrossUp! ziet er realistischer uit. Nadat ze op allerlei shows hebben gestaan,
worden de bijzondere modellen vast opgenomen in de museumcollectie.
Bijlage 3 - Student was tijd vooruit |
Precies ten tijde van ons bezoek,
wijdde het blad Autobild een artikel aan de Volkswagen Student, het studiemodel
uit 1982 dat nooit in productie werd genomen. In het wagentje waren enkele
ideeën verwerkt die we bij de nieuwste Up! ook weer tegenkomen, zoals de glazen
achterklep en de bumpermodules, destijds nog een bijzonderheid.

Bijlage 4 - Op reis met de Aigle |
In het oktober/novembernummer 2010
van Autobild-Klassik drukte het blad een verslag af van een reis hoog in de
bergen met de in het Volkswagenmuseum tentoongestelde Ghia-Aigle op VW-Kever
basis.
 

 |
Een stad in een stad die draait om auto's
Verslag van een reis naar Wolfsburg, bakermat
van
het Volkswagen-concern, met bezoek aan Autostadt,
het ZeitHaus, de VW-fabrieken en het VW-museum.
oktober 2004 - aanvulling april 2009 |
 |
 |
Zo heel spannend is de Polo
niet
Veertig jaar geleden werd
de Volkswagen Polo
gepresenteerd. Het Volkswagen-museum
besteedt aandacht aan dit jubileum.
augustus
2015
|
 |
 |
Een nieuwe generatie dient
zich aan
Bezoek aan Autostadt in
Wolfsburg en een
eerste kennismaking met de nieuwe wegen die
Volkswagen wil inslaan na alle schandalen.
oktober
2019
|
 |
|