Galerie
des Carrosses
Versailles (F)
●
Historische collectie koetsen
●
Vervoer van koningen en keizers
●
Gemaakt om te imponeren
●
Gehuisvest in oude Koninklijke stallen
maart 2018
|
Versailles op wielen
De
overdaad aan luxe, pracht en praal van het paleis van Versailles weerspiegelt
zich in de collectie van het koetsenmuseum, gehuisvest in de historische stallen
van het complex. De voorlopers van het gemotoriseerd vervoer zijn een
bezichtiging zeker waard. Het zijn allemaal pronkstukken om macht en aanzien af
te dwingen. Ook nu maken ze indruk.
 |
Het is druk bij het Château de
Versailles. Niet verwonderlijk natuurlijk. Het nog altijd groeiend aantal
toeristen weet de topattracties in de wereld te vinden. Het paleis met zijn
tuinen behoort onbetwist tot die groep. Het is zaterdagochtend, even na negen
uur. We hebben al toegangskaartjes. Toch staan we zo’n half uur in de rij om
naar binnen te kunnen. De rij zal in de loop van de dag nog langer worden. De
website adviseert om het na drieën te proberen, maar een echt goed advies blijkt
het niet te zijn. Althans niet voor deze dag. De wachttijd is dan ook nog
minstens een uur. Zo druk als eerder in de Vaticaanse musea is het nog net niet,
maar rustig genieten van al het moois is er binnen niet bij. Uit de luidsprekers
klinken waarschuwingen voor zakkenrollers. Filevorming en vertraging. Niet
vanwege een ongeluk, zoals op de weg, maar door de vele belangstellenden die in
groepsverband door een gids door het château worden gesleept. Volg het
opgestoken vlaggetje of de paraplu, is het devies. En luister naar de uitleg.
Van het stopverbod in sommige zalen trekt een aantal gidsen zich niets aan. Om
ons heen horen we Engels, Chinees, Spaans, Koreaans, Russisch en nog andere
talen die we niet kunnen duiden.
 |
 |
Lange rijen voor de deur van het
paleis. Een half uur wachten is het minimaal.
Spiegelzaal
Twaalf jaar geleden waren we hier ook. De monumentale spiegelzaal stond toen in
de steigers en was maar voor de helft open. Het ‘we gaan nog een keertje terug’
heeft even op zicht laten wachten. Maar nu is het zover. Ondanks de drukte maakt
de hernieuwde kennismaking indruk. Wat een ruimte. Wat een luxe. Wat een
decadentie. De restauratoren hebben mooi werk verricht. Het oude spiegelglas is
niet vervangen. De zaal ziet er daardoor niet helemaal als nieuw uit, zoals soms
bij renovaties. Normaal gesproken komt de bezoekersstroom aan de ene kant de
spiegelzaal binnen om er aan de andere kant weer uit te gaan. Dat kan nu niet.
Vanwege werkzaamheden is een vleugel van het gebouw afgesloten. We moeten dus
nog een keer terug! Ook de kapel is aan de buitenkant niet te bekijken. Er staat
een gesloten steiger omheen. Zou er ooit een moment zijn dat er níet aan het
paleis wordt gewerkt, vragen we ons af.
Ook in de gigantische spiegelzaal is
het druk.
Renault ondersteunt de restauratie
van een van de zalen.
Het paleis is één groot museum met
kunst van onschatbare waarde.
 |
 |
Tuinen
Het château is niet de enige bezienswaardigheid van Versailles. De weids
uitgestrekte tuinen zijn minstens zo beroemd. En terecht. Trek er maar gerust
een klein half uurtje wandelen voor uit om helemaal bij het eind te komen. Wie
dat te vermoeiend vindt, kan een fiets of een elektrisch golfkarretje huren.
Voor menige Amerikaan zijn de afstanden te voet vast onoverbrugbaar. Het is ook
wel een eindje naar de gebouwen van het Petit en Grand Trianon.
De tuinen staan vol met beelden. Naar verluidt allemaal uniek. Alleen aan de
bestudering hiervan zou je al dagen kunnen besteden. Helaas sproeien de
fonteinen nog niet. We zijn een week te vroeg. Het doet niets af aan de
indrukwekkendheid van het geheel. Je kunt veel van Lodewijk de Veertiende
(1638-1715) zeggen, maar niet dat hij onbekend de geschiedenis is ingegaan. De
grootsheid van Versaille is vooral aan hem te danken, al komt zijn vader de eer
toe de plek gekozen te hebben voor een buitenverblijf. Vanaf 1682 wordt dit de
permanente residentie van het Franse hof, door Lodewijk de Vijftiende en
Zestiende verder volmaakt. Na de Franse revolutie wordt het gebouw een museum en
gebruikt voor officiële ontvangsten en festiviteiten. Miljoenen mensen hebben de
grandeur van de zeventiende en achttiende eeuw sindsdien kunnen zien en voelen.
 |
Uitzicht op de tuinen aan de
achterkant van het paleis.
Het Petit Trianon waar onder meer
Marie-Antoinette leefde.
In de stijlkamers in het Petit
Trianon zijn nauwelijks bezoekers.
De inrichting geeft de sfeer van
weleer duidelijke weer.
De geometrische tuinen van
Versailles zijn wereldberoemd.
We waren een weekje te vroeg voor
werkende fonteinen.
Koetsen
Aan het eind van ons bezoek gaan we naar de Galerie des Carrosses, het
koetsenmuseum. Het is alleen in de middag geopend. Het museum is gehuisvest in
het oude stallencomplex, gebouwd tussen 1679 en 1682. Ook hier liet Lodewijk de
Veertiende zich gelden. Dit zijn de grootste Koninklijke stallen ter wereld. De
plaats, vlak bij de ingang van het paleis, onderstreept het belang dat hij eraan
hechtte. Paarden en koetsen waren onderdeel van statusvertoon, zoals de grote
collecties exclusieve auto’s in de garages van de Arabieren dat vandaag de dag
zijn. In de hoogtijdagen stonden er 2000 paarden op stal. In de gebouwen werkten
1500 personeelsleden.
Het koetsenmuseum werd hier in 1978 ondergebracht. Daarvoor stonden ze in een
speciaal gebouw op het terrein van het Trianon. Vanaf 1997 mag het publiek een
kijkje nemen. De huidige, fraaie opstelling is nog maar twee jaar oud. Het
behoud van de historische koetsen is te danken aan koning Lodewijk Filips. Hij
stelde in 1831 de erfenis van Karel de Tiende veilig: tien rijkelijk
gedecoreerde koetsen. Een paar jaar later werd daar de begrafeniskoets van
Lodewijk de Achttiende aan toegevoegd en in 1851 breidde de collectie zich uit
met een aantal draagstoelen en sleeën. Later kwamen er nog een paar andere
voertuigen bij. Jammer is natuurlijk dat de koetsen uit de tijd van Lodewijk de
Veertiende bij de Franse revolutie verloren zijn gegaan. Wat rest zijn
afbeeldingen en modellen. In een vitrine staat er eentje. Overdadig is nog
bescheiden uitgedrukt.
 |
De collectie is gehuisvest in de
oude stallen, de grootste bij Koninklijke paleizen.
Model van de koetsen in de tijd van
Lodewijk XIV. Ze zijn bij de revolutie verloren gegaan.
De collectie werd na 1831 verder
aangevuld. Links een kinderkoets voor de dochter van Marie-Antoinette.
Indruk maken
De koetsen in het museum zijn geen dagelijkse vervoermiddelen. Ze zijn destijds
gemaakt voor ceremoniële gelegenheden. Ze vertellen het verhaal van bijzondere
gebeurtenissen van de Franse geschiedenis, zoals het huwelijk van Napoleon, de
kroning van Karel de Tiende en de al genoemde begrafenis van Lodewijk de
Achttiende. Ze waren bedoeld om indruk te maken. Dat doen ze ook. De beste
vaklieden werden ingeschakeld voor het onderstel, de koetsenbouw, het
houtsnijwerk, de beschilderingen, het koperwerk, de gouden versieringen en het
geborduurde interieur. Er hoefde niet snel mee gereden te kunnen worden. Over de
straten met kinderkopjes was dat ook nauwelijks mogelijk. Harder dan 3 kilometer
per uur ging een stoet niet. Tijdens het huwelijk van Napoleon met Marie-Louise
van Oostenrijk in 1810 bestond de stoet uit maar liefst veertig koetsen. Dat
moet een prachtig gezicht zijn geweest.
Van een grote drukte zoals in het paleis zelf, is geen sprake. We kunnen alles
op ons gemak en van dichtbij bekijken. De verlichting en aankleding zijn
uitstekend verzorgd. De binnenvallende zonnestralen geven aan het geheel een
feeëriek accent. Er mogen dan wel geen motoren in zitten, voorvaderen van de
automobiel zijn het zeker. Het bordje bij één van de koetsen bevestigt dat. De
galaberline van 1890 is gemaakt door Hooper in Londen. Die naam kennen we als
leverancier van carrosserieën voor onder meer Daimler en Rolls-Royce.
 |
La Victoire, gebouwd in 1804.
La Topaze, ook speciaal gemaakt voor
de kroning van Napoleon.
Vele vakmensen kwamen eraan te pas
om de hoogste kwaliteit te realiseren.
Dit waren vooral statussymbolen.
Behalve de koets waren draagstoelen
beschikbaar, voor vervoer van héél belangrijke personen.
De rouwkoets heeft vele
hooggeplaatsten naar hun laatste rustplaats gebracht.
Beelden op het dak van de rouwkoets.
Republiek
De koetsen van de tweede helft van de negentiende eeuw werden gemaakt in
opdracht van de nieuwe Franse republiek, na de val van Napoleon de Derde. Van de
overdreven luxe uit de eerdere perioden werd nadrukkelijk afstand genomen, maar
vervoer moest er wel zijn. De Franse koetsenbouwers die eerder voor de koningen
en keizers hadden gewerkt, werden opnieuw ingeschakeld. De stijl was echter
ingetogener.
Sommige koetsen zijn speciaal gemaakt voor de huwelijksstoet van Napoleon en
Marie-Louise, andere zijn voor verscheidene gebeurtenissen ingezet. Dat is
bijvoorbeeld het geval voor een aantal galaberlines van de Parijse bouwer
Auguste Ketting uit 1804, getooid met fraaie namen als ‘La Brillante’, ‘La
Victoire’ en ‘La Topaze’. Hun eerste officiële rit was bij de kroning van
Napoleon, daarna werden ze gebruikt bij zijn tweede huwelijk. Ruim veertig jaar
later dienden ze bij het huwelijk van Napoleon de Derde en daarna de doop van
zijn zoon.
 |
De koetsen voor de Franse republiek
zijn een stuk eenvoudiger.
Het verschil is duidelijk zichtbaar.
De rechter koets is gemaakt door Hooper.
Pronkstuk
Vervoer was ondergeschikt aan symboliek. Voor de doop van de hertog van Bordeaux
in 1821 werd alles uit de kast gehaald om een nog mooiere koets te maken dan de
bestaande. Het absolute pronkstuk is echter het voertuig dat gebruikt is door
Lodewijk de Achttiende, Karel de Tiende en Napoleon de Derde. Vier ton weegt het
gevaarte, voortgetrokken door acht paarden. In 1816 werd het afgeleverd en
daarna een paar keer aangepast en gerestaureerd.
Versailles op wielen. Dat is in drie woorden samengevat het gevoel dat
overblijft na het museumbezoek. Indrukwekkend, mooi en tegelijkertijd onbegrensd
luxe.
Pronkstuk van de collectie.
Lodewijk XVIII, Karel X en Napoleon
III lieten zich hierin vervoeren.
In de loop der tijd werden de
koetsen aangepast. Zie ook de N op het dak, voor Napoleon.
De wielen zijn zeer rijk
gedecoreerd.
Het is een rijdend beeldhouwwerk.
Acht paarden trokken de 4000 kilo
zware koets.
|