Tatra-clubbijeenkomst
Den Haag (NL)
●
Internationaal treffen Tatra-rijders
●
Voor- en naoorlogse typen
●
Veel stroomlijnmodellen
●
Bijeenkomst bij Louwman Museum
●
Foto-impressie
mei 2014
Een plein vol bijzonderheden
Een
internationaal gezelschap van Tatra-rijders deed eind mei Nederland aan. Hun
auto's zijn anders dan andere. In het bijzonder de gestroomlijnde modellen met hun motor achterin
zijn onderscheidend ten opzicht van de rest van de autowereld. Door hun beperkte
productieaantallen zijn het geen klassiekers die je met grote regelmaat
tegenkomt. Reden genoeg om een kijkje te gaan nemen als het gezelschap is
neergestreken bij het Haagse Louwman Museum. Tevens een mooie aanleiding om de historie
weer eens even terug te halen.
 |
De nummerborden wijzen op een internationaal gezelschap. Van dichtbij en ver is
men gekomen. We zien kentekenplaten uit Nederland, Duitsland, Oostenrijk,
Engeland, Luxemburg en niet te vergeten Tsjechië. Op uitnodiging van
Tatra Freunde International zijn eigenaren, rijders en enthousiastelingen
(doorgaans in dezelfde personen verenigd) naar Nederland gekomen voor een
meerdaags evenement, de Oranje Kust & Groene Hart Rally. Het is de 37e keer dat
de club een evenement organiseert. De bestemming verschilt ieder jaar. Vorig
jaar was de omgeving van Berlijn het reisdoel, het jaar ervoor deed men
Tsjechië aan. Het thema was toen 'Naar de wortels'. Kern van het programma in
2014 zijn toerritten door het Hollandse platteland. Startpunt is het
gezamenlijke logeeradres in Noordwijk.
Herinneringsplaquettes aan vorige clubbijeenkomsten.
Extraatje
Op vrijdag 30 mei - de
dag na Hemelvaart - staat een uitstapje naar
het Louwman Museum in Den Haag op het programma. Het voorplein staat vol met de auto's
van de clubleden. Niets vermoedende
museumbezoekers worden getrakteerd op een uniek extraatje. Zoveel Tatra's zie je zelden bij elkaar. Bovendien zijn er enkele
uitzonderlijke exemplaren bij, zoals de laatste personenwagen van het merk uit
1998. Na het verdwijnen van het IJzeren Gordijn konden de producten uit het voormalige
communistische Tsjecho-Slowakije zich niet meer staande houden tegenover de
concurrentie uit de rest van de wereld. Eigenlijk was dat al veel eerder zo. Tatra kon alleen overleven door overheidsopdrachten. Anders dan bij Škoda was er
in de postcommunistische tijd geen autoconcern
geïnteresseerd het merk over te nemen. Daarmee kwam een eind aan honderd jaar historie.
Een tijdperk van
uitzonderlijke auto's werd afgesloten. Met name de gestroomlijnde modellen van
na 1933 met hun luchtgekoelde motor achterin zorgen ervoor dat het merk niet
snel zal worden vergeten.
 |
Museumbezoekers
krijgen op deze vrijdag een ongekend extraatje.
Pioniers
Veel mensen weten niet dat Tatra tot de groep van pioniers in de
automobielindustrie behoort. De Nesselsdorfer Wagenbau-Fabriksgesellschaft,
fabrikant van treinwagons en koetsen, bouwt in 1897 als eerste in
Centraal-Europa een eigen auto, de Präsident. Deze is bewaard gebleven en staat
in het Technisch Museum van Praag (►
zie
reisverslag elders op de site). Anders dan veel andere pioniers lukt het Tatra een serieuze autoproductie op te zetten, zij het met kleine aantallen.
Na de Eerste Wereldoorlog, als de nieuwe republiek Tsjecho-Slowakije is gevormd,
verandert de naam van het bedrijf in Kopřivnická vozovka a.s. Vanaf 1919
staat op de auto's de merknaam Tatra, naar het naburige gebergte in Slowakije.
Niet vaak zie
je zoveel Tatra's bij elkaar.
Ledwinka
Van grote betekenis voor de roem van het bedrijf is Hans Ledwinka (1878-1967), een geniaal ontwerper wiens naam vaak in
één adem wordt genoemd met die van Ferdinand Porsche. Al vanaf de eeuwwisseling
ontwerpt hij de auto's van de nog jonge autofabrikant. In 1921 gaat hij aan de
slag met wat een revolutionair ontwerp zal blijken te zijn: de Tatra 11, een
eenvoudige auto met een buischassis, onafhankelijke wielophanging en een
luchtgekoelde tweecilinder onder de motorkap. Omdat een radiator niet nodig is,
krijgt de auto de voor het merk kenmerkende gesloten voorkant. Uit de 11 komt
een hele reeks typen voort, allemaal aangeduid met een cijfer: 12, 30, 52, 54,
57 en 75. Al blijft de constructie met het buischassis origineel, de vormgeving
wordt in de loop der tijd een stuk gewoner. Tatra's gaan er aan de voorkant
vanaf type 57A gewoner
uitzien. De 57A blijft tot na de Tweede Wereldoorlog in productie.
 |
Rechts het
karakteristieke Tatra-front, links de meer traditionele vormgeving van de neus.
Ontdekkingen
Op de bijeenkomst staan enkele modellen uit de beginperiode. Wie goed kijkt,
doet verrassende ontdekkingen. Een zwarte, open auto toont de opmerkelijke achterasconstructie.
Als de wagen onbelast is, staan de achterwielen gewoon schuin en niet zo'n klein
beetje ook. Bij een lichtblauwe cabriolet zit een briefje achter de ruit met
daarop het type en jaartal. Het is een 75 uit 1938, met als toevoeging Sodomka.
Dat is een verwijzing naar het koetswerk. Sodomka was een onafhankelijke
carrosseriebouwer die niet alleen voor rijke klanten auto's op bestelling
maakte, maar voor een aantal fabrikanten ook kleine series bouwde. (In 1948
stopte de onderneming met het maken van personenwagencarrosserieën.)
Wat verscholen tussen het grote beeld van het Louwman Museum en een andere auto
staat een kleine pick-up. Het is een Austro-Tatra, gemaakt in Oostenrijk. Na de
Eerste Wereldoorlog valt het oude Oostenrijk-Hongarije uiteen. Dat houdt in dat
het hoofdkantoor van Tatra (in Wenen) en de fabriek (in Kopřivnice)
voortaan in andere landen zijn gevestigd. De Weense vestiging gaat zelf
produceren, waarbij de Oostenrijkse modellen zijn afgeleid van de
Tsjecho-Slowaakse.
 |
Het geesteskind
van Hans Ledwinka, technisch eenvoudig en daarom zo ingenieus.
Deze liefhebber
heeft maar liefst twee claxons om gevaar af te wenden.
Door de
bijzondere achterasconstructie staan de wielen in onbelaste toestand opvallend
scheef.
De voorkant
bestaat uit motorkap. Gemakkelijker dan zo kan niet.
Een gesloten
Tatra 54 uit 1931 met dezelfde eigenzinnige voorzijde.
Deze Tatra 57
is van 1935.
Uit diezelfde
periode stamt deze cabriolet, ook een 57 (bouwjaar 1934).
Opvallend is
het gebruik van normale deuren, dat het cabrio-effect enigszins teniet doet.
Eenzelfde
constructie bij een later model.
De 57A van 1936
heeft een veel traditioneler front.
Dubbele
reservewielen, bij slechte wegen geen overbodige luxe.
Deze cabriolet
- een 57A uit 1935 -
is van een Oostenrijkse liefhebber.
De
deurscharnieren zaten aan de achterkant, zogenaamde 'suicide doors'.
Dashboard is
wel een heel luxe begrip voor de enkele centrale meter.
Model 75
uit 1938.
Deze cabriolet
was geen standaard Tatra, maar kwam van carrosseriebedrijf Sodomka.
Een Tatra 75
Limousine uit 1936.
Deze limousine
heeft een scheidingsruit.
Tussen voor en
achterbank zitten twee opklapstoeltjes.
Wat verstopt
staat deze pick-up, een 57L uit 1937.
Het is een
Austo-Tatra, gemaakt bij de Oostenrijkse tak van het bedrijf.
Een gast uit
het thuisland van Tatra met een schitterend opgeknapt exemplaar, een 75 cabrio
1934.
Ook deze heeft
dubbele reservewielen.
Eén
ruitenwisser is meer dan genoeg, moet men gedacht hebben.
Een kofferklep
ontbreekt eveneens.
Stroomlijn
In 1933 begint het tijdperk dat Tatra beroemd zou maken, dat van de
gestroomlijnde modellen met de luchtgekoelde motor boven de achteras. Ledwinka
was niet de enige die experimenteerde met verlaging van de luchtweerstand, maar
zijn ideeën bleven niet steken in het stadium van prototypen. Het eerste type is
de 77. Achterin ligt een achtcilinder met een inhoud van bijna drie liter. Het
vermogen is niet meer dan 60pk. Door de extreem gestroomlijnde carrosserie (Cw-waarde
0,21) kan de 1700 kilo zware auto toch een top van 150 km/u bereiken. Bij de
clubbijeenkomst staat een 77A, een verbeterde versie met een wat grotere motor.
Opvallend is het ontbreken van een achterruit, de driedelige voorruit en de drie
koplampen. Tatra zal daar nog lang aan vasthouden. Een massaproduct is die 77
niet. In enkele jaren worden er maar zo'n 250 gemaakt.
Een 77A van een
Nederlandse eigenaar. De gele nummerplaten zijn er even afgehaald.
Drie koplampen:
kenmerk van de Tatra. Er is geen achterruit. Spleten in het metaal volstaan.
Opmerkelijke
details: de uitzwiepende richtingaanwijzers en de driedelige voorruit.
De 77 heeft
terwille van de stabiliteit en luchtgeleiding een bijzondere rugvin.
Volksauto
Net als Ferdinand Porsche wilde Ledwinka een kleine, goedkope auto voor de massa
maken. Een eerste poging is de V570, een tweedeurs met een luchtgekoelde
tweecilinder van 854 cc achterin. Wat vorm betreft lijkt de auto op de modellen
die Porsche ontwikkelde voor zijn opdrachtgevers Zündapp en NSU. Het zijn
allemaal voorlopers van de latere Volkswagen Kever.
De V570 komt niet in productie. Een tweede poging is succesvoller. In 1936
introduceert Tatra de 97, een kleine vierdeurs sedan, vanzelfsprekend
gestroomlijnd en met de motor achterin. In dit geval een viercilinder van 1761
cc en 40 pk. De internationale politiek bezegelt het lot van het ontwerp. Als
Hitler Tsjecho-Slowakije aan zijn rijk toevoegt, geven de nazi's het bevel de
productie van de 97 te staken. Naar verluidt zouden de Duitsers bang zijn voor
teveel concurrentie voor hun eigen Kraft-durch-Freude wagen, de Kever van
Ferdinand Porsche en het persoonlijke paradepaardje van Hitler. In 1939 valt het
doek. De teller blijft daarom steken op 508 exemplaren. Een Luxemburgse eigenaar
van één van de overgebleven auto's biedt de mogelijkheid deze anti-Kever van dichtbij te bekijken. Terwijl de voorkant sterke gelijkenis
vertoont met de Volkswagen, doet de achterkant denken aan de eerste Saab, zij
het dat de Tatra is voorzien van die merkwaardige rugvin. Anders dan bij de 77
(en 87, zie hierna) heeft de auto twee kleine achterruitjes. (Ook die zien we
terug bij de eerste Saab en bij de Kever).
 |
 |
Een kleine
Tatra, waarvan de nazi's niets moesten hebben.
Gelijkenissen
met de Volkswagen en eerste Saab.
Ook hier één
ruitenwisser en een klein lichtje als onderdeel van de rugvin.
Doorontwikkeling
Naast de kleine 97 presenteert Tatra in 1936 de 87. Van de nazi's kan dit model
door de beugel. Geen Duitse fabrikant maakt zoiets. De auto overleeft zelfs de
Tweede Wereldoorlog en blijft tot 1950 in productie. Ruim 3000 zijn er dan
gemaakt. De 87 is een doorontwikkeling van de 77, maar compacter en met betere
proporties. Dat gaat iets ten koste van de stroomlijn. De Cw-waarde is 0,251,
nog altijd revolutionair laag. Anders dan zijn voorganger heeft de auto een
zelfdragend koetswerk. Gewicht: 1370 kilo. De topsnelheid bedraagt 160 km/u. Ook
de 87 heeft drie koplampen. Aanvankelijk lijken ze op de carrosserie geplakt. Na
de oorlog zijn ze in de spatborden en de neus verzonken. Doordat er
verschillende jaargangen bij elkaar staan, kan je gemakkelijk vergelijken. Zo
heeft één auto duidelijke lasnaden in de voorspatborden, terwijl bij andere
sprake is van één geheel.
Bijzonder en
indrukwekkend, de 87.
Van de 77 was
de vin overghenomen. De koelluchtinlaten zitten achter de achterste zijruiten.
Ook de 87 had
geen achterruit.
De plaats voor
de nummerplaat was mooi in de carrosserie opgenomen.
Bij de modellen
die gemaakt werden tussen 1947 en 1950 waren de drie koplampen verzonken (rechts).
Bij een enkele
87 is een naad bij de voorspatborden zichtbaar (links).
Een naoorlogse
87.
Wie van het
merk houdt, houdt kennelijk ook van Tsjechië.
Deze eigenaar
vond de vormgeving nog niet opvallend genoeg en maakte zijn auto knalgroen.
De 8 in het
typeplaatje verwijst naar het aantal cilinders.
Tatraplan
De Duitsers mogen de 97 dan een voortijdige dood in hebben gejaagd, het idee
voor een kleine Tatra is daarmee niet van de baan. De Tsjecho-Slowaken proberen
het direct na de oorlog weer. Tussen 1946 en 1952 rolt de 600 van de band, beter
bekend als Tatraplan. Het gaat om een viercilinder van twee liter met 60 pk. In
totaal worden er 6342 gemaakt. Omdat de productiecapaciteit bij de fabriek in
Kopřivnice te beperkt is, krijgt Škoda van de communistische partijleiding de
opdracht bij te springen. Van de totale productie neemt het merk uit Mladá
Boleslav een derde voor zijn rekening. De Škoda-versies zouden volgens de
literatuur herkenbaar zijn aan de afgeronde punt van de motorkap, maar volgens
een kenner van de club heeft Tatra die variant ook zelf gemaakt. Net als bij de
grote 97 zijn er drie zijruiten. Het aantal koplampen is daarentegen tot het
normale aantal van twee teruggebracht.
Na de oorlog
komt er opnieuw een kleine viercilinder Tatra, de 600.
De bekende
basisvorm blijft behouden. De Cw-waarde is 0,32.
De auto werd
ook wel Tatraplan genoemd en had 'slechts' twee koplampen.
De twee kleuren
accentueren de vorm van het dak en de motorkap. De Tatraplan had twee
achterruitjes.
Twintigduizend
Vijf jaar na het beëindigen van de productie van de 87 komt er een nieuwe grote
Tatra, de 603. Twintig jaar blijft het model in de catalogus staan. Het is de
meest gemaakte Tatra: ruim twintigduizend. Ook zonder zakjapanner is meteen
duidelijk dat de productie dus altijd laag is gebleven: nog geen veertig in
de week. Het wordt voorspelbaar: een luchtgekoelde achtcilinder achterin. Van de
spleten in het metaal om naar achteren te kijken, is rigoureus afscheid genomen.
Twee reusachtige, gescheiden ruiten bepalen het achteraanzicht. Nooit is het één
grote ruit geworden. De voorkant veranderde wel in de loop der tijd.
Aanvankelijk waren er drie koplampen, dicht bij elkaar achter glas. Daarna kreeg
de auto dubbele lampen, nog steeds dicht bij elkaar geplaatst. De eerste
modellen had een namaak luchtinlaat op de voorkap (de bagageruimte), de latere
een sierstrip en weer later werd de kap gewoon vlak afgeleverd.
 |
Een vroege 603
(1958),
met namaak luchthapper op de kofferklep en een bijzondere kleurencombinatie.
De rugvin is
verdwenen, de gesloten achterwielkasten zijn behouden.
Deze eigenaar
heeft de twee kleuren ook in het interieur doorgetrokken.
Latere modellen
hadden vier in plaats van drie koplampen.
Het sierstuk op
de voorklep was bij latere uitvoeringen verdwenen.
Kenmerkend voor
de 603: de grote gedeelde achterruit.
Via deze
luchtinlaten werd koellucht naar de achterin geplaatste motor geleid.
Een prachtig
exemplaar van een Duitse liefhebber.
Deze deelnemer
kwam van relatief dichtbij.
De lengte
bedraagt meer dan vijf meter.
Merkplaatje als
onderdeel van de achterbumper.
Vignale
Zelfs naar communistische maatstaven raakt de 603 in de loop van de
jaren zestig toch wat verouderd. Tatra roept de hulp in van de
Italiaanse vormgever Vignale om een nieuw model te creëren. Veel glas en
strakke lijnen is op dat moment de automode. In 1968 wordt de 613
gepresenteerd, maar het duurt een paar jaar voordat de productie echt op
gang komt. De oude 603 blijft intussen leverbaar. De buitenkant is
nieuw, maar de technische opzet blijft dezelfde. Tatra's eigenheid duurt
voort. De V8 heeft voortaan een inhoud van 3,5 liter. De 613 is vooral
bedoeld als regerings- en partijauto. Voor particulieren is een
dergelijke limousine in het thuisland niet weggelegd. In de loop van de
jaren past het merk het uiterlijk licht aan om nog een beetje
aansluiting te blijven houden bij de rest van de wereld. Een nieuw front
en veel plastic zijn de belangrijkste ingrediënten van de facelifts.
Mooier worden ze er niet op.
Vignale tekende
het koetswerk van de 613.
Opmerkelijk
stijlkenmerk: de achterruit staat steiler dan de carrosserie.
Links: sleuven
voor de luchtkoeling, rechts de luxe Tatra-wieldoppen.
De 613
onderging verschillende facelifts en kreeg met name een ander front.
Twee van de
latere versies, de linker aanmerkelijk eenvoudiger dan de rechter.
Goedkope
plastic wieldoppen versus lichtmetalen velgen.
Het beeldmerk
was opgenomen in de gespoten buitenspiegels.
De latere
modellen kregen een opvallende spoiler achterop.
Stuiptrekking
Tijdens de levenscyclus van de 613 verandert de wereld. Het Oostblok
houdt op te bestaan. Tatra probeert het hoofd boven water te houden,
maar het concept van de personenwagen is volledig achterhaald. Een
laatste stuiptrekking is de modernisering in 1996. De 613 krijgt als
opvolger de 700. De Britse ontwerper Geoff Wardle heeft het
Vignale-ontwerp onder handen genomen. Het mag niet baten. Zijn er van de
613 nog 11.000 gemaakt (in bijna dertig jaar!), bij de 700 stopt het na
62 auto's. Een 700 is daarmee een zeldzaamheid. Gelukkig heeft iemand
uit de liefhebberskring er zich over ontfermd en zijn exemplaar naar Den
Haag gereden. Dank! Namens alle toevallige passanten en bewuste
bezoekers. En voor later een goede reis terug naar Tsjechië toegewenst.
■
De 700 was het
laatste model van Tatra. Na ruim 60 exemplaren was het afgelopen.
Front en achterkant waren opnieuw getekend.
Het mocht niet baten.
Zie ook:
►
gegevens van de stroomlijnmodellen
Bijlage 1: productieaantallen Tatra-stroomlijnmodellen 1931-1998 - totaal
ca. 42.000 |
Bijlage 2:
bijzondere Tatra |
Een eenmalige cabriolet op
basis van de Tatra 600, naar een ontwerp van Sodomka;
in 1949 geschonken aan Stalin voor zijn 70e verjaardag.
|