Technik
Museum Speyer
Speyer (D)
●
Zeer gevarieerde collectie transportmiddelen
●
Bijzondere Citroën
tijdelijk tentoongesteld
●
Grote verzameling brandweerwagens
●
Enkele exclusieve modellen
●
Historische omgeving
april 2011
|
Een sympathiek
allegaartje
Het Technik Museum Speyer heeft een bonte
verzameling aan historische transportmiddelen en voorwerpen in huis. Hoewel de
nadruk ligt op vervoer door de lucht, rechtvaardigt de verzameling auto’s een
bezoek. Er zitten heel bijzondere exemplaren bij. Luide orgelklanken begeleiden
de rondgang. Speyer is goed voor een vrolijk en interessant dagje uit.
Een bonte verzameling van
technische zaken is in Speyer bijeengebracht.
Er lopen mensen over de vleugel van
een Boeing 747 Jumbojet, hoog in de lucht. Het is niet gevaarlijk en niemand
vindt het bijzonder. Het vliegtuig op hoge poten is één van de opvallendste
attracties van het technisch museum in het Duitse Speyer. Binnen en buiten is
nog veel meer spannendst te zien, zoals een reusachtig Antonov
transportvliegtuig als onderdeel van een grote collectie vliegtuigen en
helicopters, een Russisch ruimteveer, een oude onderzeeboot van de Duitse
marine, locomotieven, indrukwekkende brandweerwagens, stoomwalsen, een 12
cilinder amfibievoertuig van 29 ton en een vrachtwagen met menshoge wielen,
gebruikt bij de ertswinning.
Mensen op de vleugel van een 747:
het is hier geen probleem.
Het museumgebouw is beschermd als
monument. Rechts een zwaar amfibievoertuig.
Pretpark
Alles wat je kent uit
boeken of van films staat hier in het echt. Het fascineert vooral vaders en hun
zoontjes. Het leeftijdsverschil valt weg. Dan hebben we het alleen nog maar over
de transportmiddelen. Vergeet ook niet de grote collectie mechanische
muziekinstrumenten, oude kostuums, antieke poppen, oud speelgoed en een hele
ruimte vol jachttrofeeën. Een IMAX-theater met 3D-films maakt het aanbod aan
vermaak compleet. Dit is een museum en familiepretpark in één. Je kunt er
gemakkelijk een dag zoet brengen. De opzet is vergelijkbaar met het grotere Auto
& Technik Museum in Sinsheim, veertig kilometer verderop. Beide musea werken
nauw samen, wisselen stukken uit en presenteren zich gemeenschappelijk.
Auto's, motoren, poppen,
vliegtuigen: alles door elkaar.
De musea van Speyer en Sinsheim
werken nauw samen en lenen ook auto's aan elkaar uit.
Twee Duitse klassiekers:
een exclusieve BMW 503 en erachter een Mercedes 300SL Roadster.
Skelet
In Sinsheim ligt de nadruk op auto’s, hier draait het vooral om de luchtvaart.
Dat is niet toevallig. Speyer heeft sinds 1912 een vliegveld en het museumgebouw
heeft een luchtvaartverleden. Je ziet het er misschien niet meteen aan af, maar
de grote hal is een beschermd monument. Het gebouw met stalen skelet werd in
1913 gebouwd in Lille. Tijdens de Eerste Wereldoorlog braken de Duitsers het af,
transporteerden het naar Speyer en bouwden het daar opnieuw op. De Pfalz
Flugzeugwerke produceerden hier in de loop der jaren 2500 vliegtuigen, onder
meer voor Hitlers Luftwaffe. Tussen 1945 en 1984 gebruikte het Franse
leger in Duitsland het gebouw. Twintig jaar geleden kreeg het, na een renovatie,
zijn huidige bestemming.
Opel Kapitän en Volkswagen
Schwimmwagen in camouflagekleuren van het leger.
Rariteitenkabinet
Kom je alleen voor de auto’s, dan hoef je er geen dag voor uit te trekken. We
rijden op een zonnige zaterdagmiddag om vier uur de parkeerplaats op en zijn
tegen sluitingstijd om zeven uur al weer op weg naar de volgende bestemming. De
uren zijn welbesteed. Ook al heb je vele musea gezien, je ziet altijd iets
nieuws. Dit rariteitenkabinet heeft een aantal merkwaardige automobiele
kostgangers binnen zijn muren weten te krijgen. Het bezoek is bovendien omlijst
door de klanken uit een reusachtig orgel. Het is er één uit een kleine serie van
zes, in 1916 gemaakt en destijds verkocht voor het immense bedrag van 22.000
dollar. Als het ding wordt aangezet, komt de muziek uit maar liefst 2500 pijpen.
Ook stoomwalsen behoren tot de
gevarieerde collectie.
Glimlach
Zoek niet te lang naar de logica achter de opstelling. Die is er namelijk niet.
Verwacht geen chronologische of thematische aanpak. Denk niet dat er alleen maar
topstukken staan. Net als de rest is de autocollectie een bonte verzameling.
Menig keer verschijnt een glimlach om de lippen, zoals bij een Mini die is
omgebouwd tot een touringcar in pocketformaat. Of bij de bont beschilderde
Amerikaanse limousine. Er zijn ook serieuze bijzonderheden. De Mercedes-Benz G5
uit 1938 bijvoorbeeld. De terreinwagen was technisch zijn tijd ver vooruit met
vierwielaandrijving en vier bestuurbare wielen. De draaicirkel is niet meer dan
zeven meter. Ondanks deze kwaliteiten werden er tussen 1937 en 1941 niet meer
dan 180 gemaakt.
Een Gaggenau vrachtwagen uit 1909 is een andere bijzonderheid. Het zware
wegtransport stond nog in de kinderschoenen. Het merk kwam in 1910 onder de
vleugels van Benz en verdween daarna. Uit 1914 stamt een Delahaye; de motor is
van 1907. Het leger gebruikte de wagen om luchtballonnen op te laten en binnen
te halen. Ze werden ingezet als mobiele uitkijkpost. De treeplanken van de auto
zijn afneembaar. Je kon ze onder de wielen leggen om zo over kleine sloten of
greppels te rijden.
|
|
Een Mini met een dikke glimlach:
een city-toer in mini-formaat.
Mercedes-Benz G5 met
vierwielaandrijving en -besturing.
Naast de Mercedes staat een oude
vrachtwagen van Gaggenau.
Het merk was één van de
weinige vrachtwagenfabrikanten aan het begin van de vorige eeuw.
De Delahaye werd ingezet om
luchtballonnen als mobiele uitkijkpost te helpen.
De
treeplanken zijn multifunctioneel.
Brandweerwagens
Speyer huisvest een omvangrijke collectie brandweerwagens, van alle jaren en van
klein tot groot. Typerend zijn de zware wagens uit Amerika, zoals de Ahrends Fox
en American LaFrance. De Duitse spuitgasten kozen voor Magirus Deutz, MAN of
Mercedes-Benz. Veel bezoekers zullen onopgemerkt voorbij gaan aan een omgebouwde
T-Ford. Voor ons is het opschrift “Berkel en Rodenrijs” toch reden er even wat
langer bij stil te staan.
Hoe veelzijdig een vaste verzameling ook is, ieder museum spant zich in om die
af en toe uit te breiden met tijdelijke tentoonstellingsstukken. Zo staan we
opeens oog in oog met een merkwaardige Citroën uit de historische
fabriekscollectie. De daklijn en de plaatsing van de achterruit zijn afgekeken
van de Ami, terwijl het front trekjes heeft van de DS. Het gaat om de C60, een
prototype uit 1960. Het model moest het gat tussen de Ami en DS opvullen.
Gedacht werd aan een 1100 of 1400 cc motor in combinatie met de befaamde
hydropneumatische vering. Tot serieproductie kwam het niet. De productiekosten
bleken te dicht bij die van de DS te liggen. De auto zou gewoon te duur worden.
|
|
Links een brandweerauto van het
merk Delahaye, rechts een Magirus, destijds gebruikt in Göteborg.
Een T-Ford die verdwaald is...
Brandweerwagens op z'n
Amerikaans: twee keer een America LaFrance, een Ford en een Seagraves.
Mercedes-Benz als ladderwagen en
commandowagen.
Een Mercedes-Benz en een M.A.N.
De Magirus-Deutz is direct te
herkennen aan het beeldmerk op de neus.
Prototype van een Citroën tussen
de Ami en de DS.
De achterkant lijkt op een Ami,
de voorkant heeft trekjes van een Panhard en van een DS.
Tot serieproductie is het nooit
gekomen. Echt rouwig hoef je er niet om te zijn. Een schoonheid is het niet.
Bizar
Een Parijse stadsbus van Renault houdt je in Franse sferen. Aan de achterkant
zien we uiteraard het beroemde open balkon. Moeiteloos stappen we over naar een
Britse omgeving. Op een klein pleintje staan verschillende klassiekers van
Rolls-Royce. De statige 20/30 hp uit 1930 heeft een aluminium koetswerk van
Hooper. De vierliter motor met zes cilinders is goed voor een topsnelheid van
110 km/u, destijds een keurige waarde. Altijd op zoek naar verbeteringen kwam de
fabrikant in 1936 met de Phantom III. Deze heeft maar liefst twaalf cilinders
onder de kap, goed voor 145 km/u. Tot aan de oorlog werden er welgeteld 727 van
gemaakt.
Onmiskenbaar Engels is ook het ontwerphuis Park Ward. Eind jaren twintig waagde
men zich aan een Mercedes-Benz. Het is geen topcreatie geworden. Er zijn beslist
gracieuzer ontwerpen afgeleverd. De vorm van de achterkant en de treeplanken is,
neutraal uitgedrukt, onorthodox. Onder de achterdeuren is een bordje bevestigd:
"Das Auf- und Abspringen während der Fahrt is verboten".
|
Een Franse stadsbus van Renault.
Een twaalfcilinder Rolls-Royce Phantom III
uit 1936.
Een Britse omgeving voor
verschillende modellen van Rolls-Royce.
Links een Silver Wraith uit 1938,
rechts een 20/25 hp van 1930.
Deze De Dion Bouton uit 1922 met
gedeeltelijk essenhouten opbouw heeft
opmerkelijke achterveren.
Een uitzonderlijke combinatie:
een Mercedes-Benz 630 met koetswerk van het Britse bedrijf Park Ward.
De achterkant en de treeplanken hebben een wel
heel merkwaardige vorm.
Uit Sinsheim komt deze Maybach
Zeppelin, het topmodel van het prestigieuze merk.
Reclame
Veel minder in het oog springend, maar eveneens het werk van een gespecialiseerd
carrosseriebedrijf, is een stationcar op basis van een Mercedes 170V. Hij lijkt
zo gewoon dat menig bezoeker er achteloos aan voorbij zou lopen als er geen
reclame voor het museum op zou staan. Zonder opschriften trekt de spierwitte
Mercedes-Benz G-klasse juist weer wel de aandacht. Het is een gepantserde
versie, een typisch Speyer-museumstuk. Afgeschreven als bedrijfswagen, maar
uitstekend passend in deze verzameling.
Typische voorbeelden van massaproductie zijn de vooroorlogse Opels. Het waren de
Duitse volkswagens avant la lettre. De typenaam Kadett klinkt ook
naoorlogse generaties vertrouwd in de oren.
Een Mercedes-Benz 170V
stationcar: het werk van een koetswerkbouwer lang voordat het merk zelf
stationcars aanbood.
Links dezelfde auto, rechts een afgeschreven gepantserde
Mercedes G-klasse die in Speyer een tweede leven krijgt.
Massamotorisering voor de oorlog:
een rol die was weggelegd voor Opel.
Een Kadett, een naam die ook in
de jaren '60 en '70 grote bekendheid kreeg.
Extraatje
We laten de autoverzameling achter ons en lopen aan de achterkant het gebouw
uit. Daar is een nieuwe hal gebouwd, gewijd aan de ruimtevaart. Binnen staat het
Russische ruimteveer Buran uit 1984, 36 meter lang, 16 meter hoog en 80.000 kilo
zwaar. Je krijgt niet ieder dag de kans zo’n ding van dichtbij te bekijken. Nu
we hier toch zijn, nemen we dat als extraatje graag mee. Het is er druk. Juist
vandaag is een expositie geopend ter ere van het 50-jarig jubileum van de
bemande ruimtevaart. De eerste Duitse astronaut Sigmud Jähn is eregast. Hij
deelt vandaag een half uur lang handtekeningen uit. Er staat een rij mensen te
wachten.
We zijn op het verkeerde been gezet, blijkt al gauw. De nieuwe hal is net zo’n
allegaartje als het oude gebouw. Te midden van de vliegtuigen en raketten staan
nog veel meer auto’s. De opvallendste staat onder het ruimteveer, een
futuristisch uitziende Mercedes-Benz 500K uit 1935. Het buitenissig zilvergrijze
koetswerk is van Erdmann & Rossi. Opvallend zijn de weggewerkte wielen en de
vorm van de spatborden. Je verwacht een dergelijke extravagantie eerder bij één
van de Franse autocouturiers van die tijd. Het gaat om een uniek model. Er is er
één van gemaakt, in opdracht van de toenmalige koning van Irak.
|
|
Het Russische ruimteveer is de
sterattractie van de tweede hal.
Ook hier vliegtuigen en auto's
bij elkaar gebracht.
Vooraan een A-Ford en een Berliet.
Deze Mercedes-Benz met koetswerk
van Erdmann & Rossi is uniek.
De auto werd destijds gemaakt in
opdracht van de koning van Irak.
Minder exclusieve modellen: de
Chevrolet Corvette en Facel Vega: je ziet ze ook in andere musea.
Twee keer een NSU: de Ro 80 met
Wankelmotor en een snelheidsrecordwagen goed voor 278 km/u.
Limousines
Totaal anders, maar even uitzonderlijk is de NSU Rekordwagen van 1965. De
tweecilinder met een 500cc-motor wist het tot een topsnelheid van 278 km/u te
brengen. Of je nog van een auto kunt spreken is natuurlijk de vraag. Of
eigenlijk niet.
Van weer heel andere orde is een kleine serie luxe limousines. Waarom de
Rolls-Royce hier staat en niet in de andere hal, is een raadsel. Ach, wat boeit
het? Hoewel de merknaam Austin anders doet vermoeden, past de Vanden Plas
uitstekend in dit gezelschap. Een chique verschijning, met deurklinken die zijn
omgevormd tot sierlijsten. De afstand tussen voor- en achterbumper is een kleine
vijf-en-een-halve meter. Een Packard Clipper lacht om een dergelijke lengte en
doet er een stevige schep bovenop.
Een Bentley en een Moon,
toepasselijke naam in dit museumgedeelte.
Op de voorgrond een klassieke Packard,
daarachter een serie oude Jaguars.
Een deel van de klassiekers is
ook mooi van bovenaf te bekijken.
Een Berliet met achter een
gesloten koetswerk en boven de chauffeur slechts een stoffen kapje.
Op de voorgrond en rechts een
Austin, daarachter een Rolls-Royce met Hooper-koetswerk.
Met de Austin Vanden Plas
Princess (1963) wilde het merk zich vestigen tussen de andere Britse
topmodellen.
Deze Rolls-Royce heeft een
geknielde Spirit of Ecstacy. De gestileerde A van Austin is heel wat
eenvoudiger.
De Packard Clipper is werkelijk
een reus van een auto. Die parkeer je niet zo gemakkelijk.
Zijwieltjes
Sluitingstijd nadert. Families doen zich tegoed aan de laatste worsten van de
snackbar en kijken in de winkel naar een souvenir voor thuis. Vlak bij de
uitgang zien we een kruising tussen motorfiets en auto, een tweewieler met
zijwieltjes. In 1921 werd deze Einspurwagen op de Berlijnse
autotentoonstelling geïntroduceerd. Wapenfabrikant Mauser moest zich na de
Eerste Wereldoorlog oriënteren op andere producten en kwam met dit wonderlijke
vervoermiddel. Je kon er 60 km/u mee halen, als je dat durfde tenminste. De
kunst was bij het afremmen tijdig de zijwielen in stelling te brengen. Niet meer
dan 300 zijn ervan gemaak.
Nog veel gekker is echter een rijdende bijouteriekist, een voertuig
verstopt onder een immense lading glinsterende stenen. Het ding staat achter
glas, in het licht van de spotlights als bij de etalage van een juwelier. Het is
niet alleen de meest wonderlijke auto van dit museum, maar ook van de zeven
collecties die we afgelopen drie dagen bezochten. Echt verbaasd zijn we niet
meer. Hij past prima in deze omgeving vol curiositeiten.
■
|
|
Motorfiets? Auto? Tweewieler of
vierwieler? Bijzonder zijn de zijwieltjes van de Mauser in elk geval wel.
Overladen met glimmende stenen is
dit nauwelijks nog een auto te noemen. Hij staat achter glas.
|