Škoda-museum
en -fabriek
Mladá Boleslav (CZ)
●
Geschiedenis van Škoda
●
Nieuw ingericht museum
●
Depot met prototypen
●
Restauratie van oude modellen
●
Fabrieksbezoek
augustus 2013
Veel is veranderd maar de trots is als vanouds
Vorig jaar kreeg het Škoda-museum in
Mladá Boleslav, ruim zestig kilometer ten noordoosten van Praag, een nieuw aanzien. De
presentatie van de eigen geschiedenis kon niet achterblijven bij de
ontwikkelingen van de laatste jaren. Het merk
heeft zich definitief ontworsteld aan een moeizaam
verleden, met name in de communistische tijd. Bij een modern bedrijf hoort een
eigentijds museum. Verleden en heden komen hier trots bij elkaar. Het nieuwe museum
is reden om vanuit de Tsjechische hoofdstad af te reizen naar Mladá Boleslav.
 |
Tijden veranderen. Tien jaar geleden
waren we ook in Tsjechië. Een citaat uit het reisverslag van toen: “Op de weg lijken Škoda
en Tsjechië synoniemen. Wie een uur in Praag rondloopt, heeft meer Škoda’s
gezien dan in de rest van zijn leven. Dan mag je nog stokoud zijn ook”.
Het
straatbeeld is danig veranderd, dáár en bij ons. Door de open markt heeft de
Tsjechische autobouwer stevige concurrentie gekregen in eigen land. Nog altijd
rijden er verhoudingsgewijs veel Škoda’s, maar je ziet een variëteit aan andere merken.
Tegelijkertijd heeft Škoda buiten het vaderland een opmars laten zien. Ook bij
ons zijn de auto’s geen zeldzaamheid meer. Afgelopen tien jaar zijn de verkoopaantallen
en het marktaandeel meer dan verdubbeld. Wereldwijd werden in 2012 ondanks de economische crisis meer auto’s verkocht dan ooit (939.200), goed voor een winst van 712
miljoen euro. In het eerste half jaar van 2013 zijn er al bijna een half miljoen
auto’s gemaakt. De auto-industrie als totaliteit is belangrijk voor Tsjechië. De
sector is goed voor 20% van het bruto nationaal product en 30% van de export. Škoda neemt daarvan 80% voor zijn rekening.
Vorig jaar investeerde het bedrijf ruim 830 miljoen euro in de
verdere ontwikkeling. Het zelfvertrouwen is groot. Terecht. In de doorgaans toch zeer kritische Duitse autopers gaat
het merk er in vergelijkingstests menigmaal met de eerste plaats vandoor. Volkswagenverkopers
zijn er niet altijd blij mee. Dochter Škoda maakt het
moeder Volkswagen lastig. Een mooier compliment kunnen de autobouwers uit Mladá
Boleslav zich nauwelijks voorstellen.
 |
 |
Ze zijn er nog wel,
maar ook in Tsjechië aan het uitsterven, de oude modellen uit het
communistische tijdperk.
Bloei
De Tsjechen zijn trots op hun automerk. De overname door Volkswagen van
begin jaren negentig heeft geleid tot een nieuwe bloei. De jaren waarin de
communistische partij uit geldgebrek vooruitgang verhinderde, liggen al weer
generaties achter ons. De jongeren van nu zijn opgegroeid in een land met
groeiende welvaart. Je ziet het in de hoofdstad. In de wijken buiten het
centrum is volop nieuwbouw. Steeds meer straten met de klassieke communistische
kinderkopjes zijn geasfalteerd. Anders dan bij ons staan in de
moderne, luxe winkelcentra nauwelijks panden leeg. Wat niet wil zeggen dat het
welvaartsniveau te vergelijken is met dat van ons. Zeker niet buiten Praag. De trein naar Škoda's
thuisbasis Mladá Boleslav rijdt over een enkel spoor. De reis duurt anderhalf uur. De stationnetjes onderweg zijn
klein en armoedig. Hoewel de
Tsjechische spoorwegen de mogelijkheid bieden een kaartje via internet te kopen,
kijkt de conducteur onwennig naar de uitdraai. De moderne tijd lijkt hem nog
niet te hebben bereikt.
 |
 |
Praag Centraal Station (links),
bestemming: Mladá Boleslav. Station Mĕsto is voor het Škoda-hoofdkwartier.
Een boemeltje voert je via
enkelspoor langs armoedige stationnetjes.
Brons
De reden van de reis naar Mladá Boleslav is het verbouwde en volledig nieuw ingerichte
Škoda Muzeum. Op 26 november 2012 gingen de deuren open. We zijn benieuwd
naar het resultaat.
Technicus Václav Laurin en boekhandelaar Václav Klement staan ons buiten op de
stoep
in het brons al op te wachten. Op de achtergrond zien we een letterlijk torenhoge
advertentie voor de nieuwe Škoda Citigo op de zijkant van een flatgebouw aan de
overkant van de straat.
Het museum is ondergebracht in de fabriek waar Laurin en Klement in
1898 beginnen met het maken van motorfietsen. Drie jaar eerder zijn ze elders in
de stad begonnen met het repareren en produceren van fietsen die ze als Slavia op de markt
brengen.
Hun gezamenlijke onderneming wordt een succes. Binnen tien jaar is het bedrijf de grootste
motorfietsenfabrikant binnen het
koninkrijk Oostenrijk-Hongarije.
De oprichters van de autofabriek in
brons voor het museum. Aan de overkant een flathoge advertentie voor de Citigo.
Auto's
In 1905 nemen de compagnons de stap van motorfietsen naar auto’s. Als
tussenstapje hebben ze al driewielers gemaakt, waarbij de passagier op een
bankje zit vóór de bestuurder. Van Slavia is afscheid genomen; de merknaam is nu Laurin & Klement,
afgekort tot L&K. Na twintig jaar zal die naam weer verdwijnen. In 1925 gaat het
bedrijf namelijk op in het staalconcern Škoda dat voldoende geld heeft om de
toekomst van de autobouwer zeker te stellen.
Deze onderneming uit Plzeň heeft zelf enige ervaring in de autowereld. Het bouwt
in licentie modellen van het prestigieuze merk Hispano-Suiza. Na de overname heten de
producten uit Mladá Boleslav Škoda, aanvankelijk met de toevoeging Laurent &
Klement.
Het oude Škoda-museum voor de
ingrijpende verbouwing.
Het nieuwe museum kreeg een
moderne uitstraling.
Innovatief
Het nieuwe museum heeft de traditionele inrichting achter zich gelaten. Geen
auto's achter touwen meer; geen zichtbare bakstenen aan de bovenkant van de
doorgangen. De
ambachtelijke sfeer van weleer is ingeruild voor een moderne, innovatieve
uitstraling. Wit is de dominante kleur, zowel buiten als binnen.
Een rode Škoda
Felicia verwelkomt de bezoekers. De auto is het vlaggenschip van het merk in het naoorlogse
communistische tijdperk. De auto wordt in die tijd vooral gemaakt voor de
export. Voor de gewone Tsjechoslowaak is het een onbereikbare droom.
De permanente tentoonstelling is opgedeeld in drie
delen: Traditie, Evolutie en Precisie. Zes totaal verschillende auto’s geven
invulling aan het eerste onderwerp. De keuze is tamelijk willekeurig, maar
toont wel de veelzijdigheid van de historie en de breedheid van het
modellenaanbod in de loop van vele decennia.
Bij binnenkomst word je begroet door
een Felicia. Rechts twee rallywagens uit verschillende tijdvakken.
President
Blikvanger is een imposante, luxe cabriolet-limousine van midden jaren twintig: een Škoda/Hispano-Suiza
van de eerste president van Tsjecho-Slowakije, Tomáš Masaryk (president van 1918 tot
1935). Opvallend zijn de dichte wielen en de grote koffer achterop.
De presidentiële auto is aardig als prestigeobject, maar niet representatief
voor het merk. Historisch veel kenmerkender zijn de auto’s voor de
gewone burger. Een voorbeeld van net voor de oorlog is de Popular, geheel in het
zwart met weinig luxe. Daarnaast staat de 125L uit
1989. Deze sluit het communistische tijdperk af. De weinig sprekende kleur is
symbolisch. Aantrekkelijk is het model al lang niet meer. Veertien jaar lang is
de auto vrijwel onveranderd geproduceerd. De techniek is nog veel ouder en stamt
nog uit het
midden van de jaren zestig.
Achter in de zaal staan twee rallywagens, van vóór en na de Fluwelen revolutie. Hoe het staatsbestel ook is ingericht,
automakers willen maar wat graag laten zien waartoe zij in staat zijn. Rally's
bieden daartoe een mooie gelegenheid.
 |
De presidentiële Škoda uit 1928, een
in licentie gebouwde Hispano-Suiza.
De auto behoorde destijds tot de top
van de markt.
Let op het luxe houtwerk aan de
onderkant van de ramen.
De Octavia Combi van midden jaren
zestig.
In de vitrine hangen de beeldmerken
door de jaren heen.
Twee familieauto's: de vooroorlogse
Popular en de 125L uit de jaren tachtig.
Een vitrine met tijdgebonden
achtergrondinformatie.
Zelfs een kleine Škoda laat zich
ombouwen tot heuse limousine.
Stellingwand
Van de Traditie naar de Evolutie, het grootste deel van het museum. Over de
opzet zullen
de meningen verdeeld zijn, met name over de stellingwand met historische
modellen. De auto’s op de twee bovenste lagen zijn niet goed zichtbaar.
Dat is jammer, want er zijn beslist bezienswaardigheden bij, zoals een prototype
van de 1000MB stationcar, een merkwaardige vierdeurs Favorit cabrio en een mooie
1200 uit de jaren vijftig.
Gelukkig is er nog de tijdlijn met modellen van het vroegste begin tot aan het heden,
inclusief een blik op de toekomst. Alles staat op de grond en is van dichtbij
goed te bekijken. Interactieve panelen geven bijbehorende achtergrondinformatie.
Onderdeel van de Evolutie is de wand
met klassiekers.
Auto's op de bovenste twee lagen
zijn vrijwel niet te zien.
Verschillende van de modellen
verdienen meer aandacht, zoals de 1200 links.
De vierdeurs Favorit Cabriolet
(rechtsboven) is nauwelijks zichtbaar. Jammer.
Fietsen
Achteraan staan de fietsen waarmee de
opmars van het duo Laurin en Klement begon. Het verschil met huidige fietsen is
heel wat minder dan de verschillen bij de auto's. Helemaal vooraan staat de Vision D, een
studiemodel van begin 2011 met trekjes van de nieuwe Octavia en Rapid.
Daartussenin markante auto's uit de meer dan honderdjarige historie. Natuurlijk staat er de Voiturette A, waarmee het autoavontuur in 1905 begint.
Het is niet duidelijk waarom er geen koplampen op zitten. Op affiches van die
tijd staat de wagen compleet met verlichting afgebeeld. De auto heeft twee
pedalen, een rem en koppeling. Gas geven gebeurt met een knop op het stuur, legt
een gids uit. Drie pedalen is dus in het begin geen vanzelfsprekendheid. Een wat grotere Laurin & Klement heeft
er vier. Met het
vierde pedaal kan de uitlaat worden gesmoord. Naar verluidt werd het gebruik
destijds vanwege de herrie verboden.
 |
 |
Na de eerste Slavia-fietsen volgden
al snel motorfietsen en driewielers van Laurin & Klement.
De tijdlijn wordt afgesloten met
studiemodel Vision D.
De Voiturette A, de eerste auto van
L&K. Hier zonder koplampen, maar dat was niet altijd zo.
Vier pedalen op deze L&K.
Vergeleken met het eerste model was
de auto een stuk groter.
Andersom
Tegenwoordig is leer in een auto een luxe ten opzichte van de
standaard stoffen bekleding. Dat was vroeger net andersom. Een treffend
voorbeeld is de L&K type SG van 1913, waarbij de berijder in de buitenlucht zit
en de passagiers in het gesloten deel. Typisch een auto voor de rijkere
bevolking. De zitplaats voor de chauffeur en eventuele bijrijder is van zwart
leer, de bekleding achterin van stof.
Een ander model in de tijdlijn is de 110 van 1929. De auto is geheel gesloten;
ook de chauffeur zit binnen. Op de voorkant staan de twee merknamen L&K en Škoda.
De wagen is nog onder regie van Laurin en Klement ontwikkeld, maar na de
overname geproduceerd. Bij alle nieuwe auto’s uit Mladá Boleslav verdwijnen de namen van de grondleggers.
Laurin & Klement SG van 1913. De
chauffeur zit deels in de open lucht.
Net andersom: leer als gewone
bekleding voor de chauffeur en stof voor de luxe bank achterin.
Brandweerauto van 1919 en model 110
van na 1925. Het is een L&K maar draagt ook het beeldmerk van Škoda.
Superb
Het overzicht van de verschillende modellen maakt duidelijk dat Škoda in de
vooroorlogse tijd een breed modellenaanbod had, van de kleine Popular (als
sobere sedan of flitsende cabriolet) tot de luxe Superb. Wat dat betreft is het
merk vandaag de dag terug bij zijn wortels. De zwarte Superb – ook nu het
topmodel – straalt grootsheid en luxe uit, met zijn dubbele reservewielen in de
voorspatborden zoals ook de Amerikaanse merken dat in die tijd hebben. Onder de
motorkap ligt een bijpassende V8. De auto is van 1940. Slechts tien zijn ervan
gemaakt. Dan schakelt het bedrijf over op oorlogsproductie. De zescilinder-variant van de Superb-motor dient in de jaren erna in vele
pantserwagens.
Tien auto's zijn er maar van
gemaakt: de Superb V8 van 1940.
De ontwerpers hebben goed gekeken
naar voorbeelden uit Amerika.
Van de Popular kwam ook een
sportieve tweezitter (met 'schoonmoederszitje' achterin).
Tudor
Na de Tweede Wereldoorlog
is Škoda een vooraanstaand merk met een goede naam. In mei 1946 komt de 1101 op de markt, beter
bekend als de Tudor, een verbastering van tweedeurs. Het Ministerie van
Industrie heeft bepaald dat er in het land nog maar twee personenauto's mogen
worden gemaakt, de 1101 en de Tatra 87. De Škoda heeft nog een vooroorlogse
bouwwijze met een stalen carrosserie op een houten
geraamte. De rondleidende gids wijst naar boven, naar een wit exemplaar in de
stelling. Inderdaad, daar in de verte staat er één. Opnieuw blijkt de opstelling niet handig.
In
1952 schakelt Škoda met het model 1200 over op een volledig stalen carrosserie.
De pontonbouw zonder treeplanken en afzonderlijke spatborden is voor die
tijd modern. Voor de doorsnee burger is de auto onbereikbaar. Om tegemoet te komen
aan de wens van de bevolking voor een goedkoper model, geeft de regering
opdracht tot ontwikkeling van de 440, beter bekend als Spartak. In 1954
wordt deze gepresenteerd. Na de geldhervorming van 1953 is de koopkracht echter
gering. Voor luxegoederen hebben de
meeste mensen geen geld. In het
‘Westerse’ buitenland ligt dat anders. De Škoda is een mooi exportproduct dat de
staat voorziet van harde valuta.
Na enkele jaren maakt de Spartak plaats voor de Octavia. In wezen is het
dezelfde auto, zij het dat
schroefveren de voorste
bladveren vervangen. Om het onderscheid te accentueren wijzigt ook het
vooraanzicht.
 |
De 440, beter bekend als Spartak.
Nogmaals de Spartak met zijn
chassis.
Opvolger van de Spartak is de
Octavia: dezelfde carrosserie, maar met een andere voorwielophanging.
Volksauto
Hoewel particulier autobezit in communistische landen beperkt is, voelt de
partijleiding de behoefte aan een 'volksauto'. Vanaf midden jaren vijftig krijgt
Škoda de opdracht die te ontwikkelen. In de onderste laag van
de stelling - en dus goed zichtbaar - staat één van de vele prototypen, de 976.
De motor ligt voorin en de wagen heeft voorwielaandrijving. De bedrijfsleiding
staat echter voor de opdracht een goedkope auto te ontwikkelen zonder
gebruikmaking van buitenlandse kennis of onderdelen. Voorwielaandrijving vervalt
dan als mogelijkheid. In plaats daarvan gaat alles naar achteren: motor én aandrijving,
net als bij de Kever en succesvolle auto’s als de Renault Dauphine, Fiat 850 en
Simca 1000. In 1964 verschijnt de 1000MB, waarbij de letters een eerbetoon zijn
aan de geboorteplaats. De auto wordt gemaakt in een gloednieuwe fabriek. Met
zijn innovatieve aluminium cilinderblok scoort het model goed in zijn klasse. De
buitenlandse autopers in enthousiast.
 |
 |
De 976 heeft voorwielaandrijving. Het
project bleek niet realiseerbaar.
In 1964 verschijnt de 1000MB.
Met de motor achterin (met modern
aluminium motorblok) was de wagen bij de introductie best modern.
Een sportwagen die het niet verder
bracht dan prototype, maar wel een hoofdrol speelde in een Tsjechische
horrorfilm.
Verval
In de jaren zeventig begint het verval. Er is onvoldoende geld voor onderzoek en
verdere ontwikkeling. De communistische partij heeft andere prioriteiten dan
nieuwe auto's. De 1000MB
krijgt opvolgers die nauwelijks vernieuwend zijn. Fabrieken worden onvoldoende
gemoderniseerd. Het merk krijgt in het
buitenland een slechte naam. Achterhaald en slecht gebouwd, wil niemand meer een Škoda, ondanks zijn lage prijs. Bij gebrek aan beter zijn er in het eigen land
nog wachtlijsten van vele jaren.
De ontwikkelingsafdeling zoekt contact met
buitenlandse ontwerpers. Giugiaro komt met enkele voorstellen. De
bedrijfsleiding krijgt geen
groen licht. Ook eigen ideeën vallen in Praag niet in goede aarde. De
omwenteling komt pas eind jaren tachtig (parallel aan de politieke
veranderingen) als de Italiaanse ontwerper Bertone de
opdracht krijgt een geheel nieuwe ‘volkswagen’ te ontwikkelen. De Favorit ziet
er goed uit, is voor het eigen land revolutionair maar mist het raffinement dat
de internationale markt eist. Hoogwaardige onderdelen zijn eenvoudigweg in
Tsjecho-Slowakije niet te koop.
 |
De omwenteling van eind jaren
tachtig, de Favorit, ontworpen door Bertone.
Volkswagen
Met de val van het communisme en daarop volgend de overname door Volkswagen
begint een nieuw tijdperk. De Duitsers brengen geld, kennis, techniek en
organisatietalent mee. In het eerste model, de Felicia, is de Favorit nog te
herkennen, maar dan hoogwaardig in elkaar gezet en met moderne techniek. Jaar na
jaar komen er nieuwe modellen. Škoda krijgt langzaam maar zeker weer een
geaccepteerde naam. Binnen het VW-concern legt het merk zich toe op modellen
voor een groot publiek, zonder veel fratsen en met veel waar voor het geld.
Trots als men is op de historische wortels wordt het
verleden niet weggestopt en het pre-Volkswagen tijdperk niet
verloochend. De beroerde omstandigheden maakten het in de communistische tijd
niet mogelijk betere auto’s te maken. De fabriek wilde wel.
De Felicia is het eerste model in
het Volkswagen-tijdperk.
Precisie
We verlaten de Evolutie en komen bij de
Precisie, het derde museumonderdeel. Hier zien we hoe het restaureren van een klassieker in
zijn werk gaat. Vooraan staat een gehavende oude Škoda, achteraan een kant en
klaar museumstuk. Vier stappen illustreren het proces.
Het begint met een studie van oude fabrieksgegevens. Veel van de administratie
is
gelukkig bewaard gebleven. In boeken zijn destijds met kroontjespen de
belangrijkste gegevens van elke afgeleverde auto opgeschreven. Het archief geeft
antwoord op vragen als: hoort de motor bij het chassis en is dit
het koetswerk dat toen is geleverd? Als de basis klopt, kunnen
carrosserie en chassis van elkaar worden gescheiden voor de restauratie.
Gespecialiseerde vaklieden vervangen kapotte
onderdelen of maken ontbrekende delen zo nauwkeurig mogelijk na. Anderen buigen
zich over het interieur. Aan het eind volgt het spuiten en de montage. Dan ben
je meestal een paar jaar verder, leert de ervaring. Er is bovendien een gevaar, namelijk
dat het werk van nu zoveel beter is dan van destijds. Je moet oppassen dat de
auto’s niet mooier worden dan ze ooit zijn geweest.
 |
 |
Een oude Laurin & Klement.
In het logboek is destijds goed
opgeschreven welke modellen zijn gemaakt, compleet met hun specificaties.
Zo'n auto behoeft restauratie. Onder
meer het linkerspatbord is verdwenen.
Na scheiding van koetswerk en
chassis worden de missende onderdelen opnieuw gemaakt.
Als de auto weer compleet is, krijgt
hij opnieuw kleur.
Depot
Onderdeel van een museumrondleiding is een bezoek aan het depot. Hier staan
oudjes die nog een opknapbeurt voor de boeg hebben, maar ook modellen waarvoor
in het museum geen ruimte is. Het meest interessant zijn prototypen
uit de loop der jaren. Bij Škoda is veel bewaard gebleven.
Voordat Bertone aan
de slag ging voor de Favorit, was de eigen afdeling begin jaren tachtig al in de
weer met een mogelijke opvolger voor de bedaagde Škoda’s. Het zijn allemaal
hatchbacks met de motor voorin. Ook de eerdere studies van Giugiaro van rond 1970
staan ertussen. Verder is bij een groene coupé uit 1977 geëxperimenteerd met laminaat
voor bepaalde carrosseriedelen. Ook is er nog over gedacht om als goedkopere moderniseringsslag in de oude modellen de motor te verplaatsen van de achter- naar de
voorkant, in combinatie met achter- of voorwielaandrijving.
Bij het aanschouwen
van het prototype van de 1000MB ben je met terugwerkende kracht en
plaatsvervangend dankbaar dat iemand hier zijn veto over heeft uitgesproken.
Voor de latere Favorit coupé geldt het tegenovergestelde. Die had best in
productie mogen gaan. Nog sterker gaat dat op voor de Tudor uit 2002, een coupé op
Superb-basis. In dit geval kwam het veto uit Wolfsburg. Een sportieve coupé past
niet bij het merk, vond men daar. En hoe Tsjechisch Škoda ook is, uiteindelijk
beslissen de Duitsers. Daar kan geen nationale trots tegenop.
 |
 |
In het depot staat nog een schat aan
auto's én een oude Slavia-fiets.
Klassiekers en prototypen staan
tegenover elkaar.
Sommige oude modellen zien er goed
uit, andere behoeven nodig een opknapbeurt.
Een 420 uit 1934, start van de
Popular-reeks. Prototype van een kleine wagen (de 215) uit 1935.
Een 1200 met daarnaast de miljoenste
van de 1000MB/S100-reeks.
Škoda maakte ook sport- en
racewagens alsmede legervoertuigen.
Prototype voor de 1000MB met motor
achterin.
Het is goed dat iemand de
serieproductie van dit model heeft tegengehouden.
Prototypen van een hatchback,
voorlopers van de Favorit. Gemaakt begin jaren tachtig.
Links een eigen ontwerp, rechts het
voorstel van Giugiaro. Ze werden allebei verworpen.
Giugiaro stelde ook dit model voor.
Links een schaalmodel in één van de museumvitrines.
De coupé had een koetswerk dat deels
bestond uit een laminaat.
Eén van de proeven: in het bestaande
model de motor voorin geplaatst.
Twee prototypen van de Favorit: een
driedeurs coupé en een sedan.
Beide modellen kwamen er niet, in
tegenstelling tot de hatchback en stationcar.
In de opslag staan ook de Tudor,
Yeti en Roomster als conceptcars.
Fabrieksbezoek
Het museumbezoek is voorbij, maar we vertrekken nog niet.
Škoda geeft bezoekers de gelegenheid om na de reis door de geschiedenis de
huidige productie van dichtbij te bekijken. In Mladá Boleslav rollen de Fabia,
Octavia, Rapid en zijn Spaanse zustermodel Seat Toledo van de band. Een
fabrieksbezoek is altijd de moeite waard, ook al heb je al vele fabrieken van
binnen gezien. Helaas is het niet toegestaan de montage te bekijken. Daar worden
nu auto’s gemaakt die hun publieksintroductie nog moeten krijgen. En zoals
overal is fotograferen ten strengste verboden. De fabrieksfoto’s komen van
Škoda’s persafdeling.
Voordat ze de bus in mogen, krijgen
de bezoekers een veiligheidshesje aan.
Uitgestrekt
Als de Volkswagenbus het fabrieksterrein oprijdt, valt de uitgestrektheid op.
Het is een stad in een stad. De oppervlakte is 2,5 vierkante kilometer. Zoals in
een echte stad wordt er voortdurend verbouwd en vernieuwd. Er zijn onlangs
nieuwe kantoren met flexplekken gereedgekomen, een noviteit. Waar het
doelmatiger kan, moet het, luidt de universele wet in de moderne industrie.
In totaal werken in de fabrieken
en kantoren 20.000 werknemers, waarvan de helft in Mladá Boleslav (43.000
inwoners) woont. Als je
de werkgelegenheid bij de toeleveranciers erbij optelt (bijvoorbeeld Siemens,
dat een vestiging op het terrein heeft), heeft elke familie in de stad wel een
binding met het bedrijf. Niet alleen productie en verkoop zijn hier gevestigd,
ook onderzoek en ontwikkeling. Mladá Boleslav is in alle opzichten het hart
van Škoda, ook al zijn er elders fabrieken in Tsjechië, Rusland, India, China,
Kazakstan en Oekraďne.
 |
Brandweer
Onderdeel van het complex is de energievoorziening. De gieterijen vragen veel
energie. Toch levert de centrale meer dan het bedrijf nodig heeft en voorziet
nog eens 15.000 huishoudens in de omgeving van stroom. Er is verder een
ziekenboeg en het kantoor van de zorgverzekeraar binnen de poorten. Het bedrijf
heeft voorts eigen scholen en een nauwe band met de universiteit. Per dag
serveren de zeventien kantines 15.000 maaltijden. Ze kosten de werknemers 30
kronen, nog geen 1,50 euro.
Škoda heeft een
eigen brandweer. Naast hun gewone taken geven de brandweermannen hun collega’s
elders in het land bijscholing over hoe je beklemde passagiers bij een ongeluk
het beste uit een auto kunt halen. Wie weet immers beter hoe je een auto moet
openknippen dan de mannen die weten hoe hij in elkaar wordt gezet?
 |
 |
Gehandicapten
In Tsjechische onderzoeken scoort Škoda goed als aantrekkelijke werknemer. Er
zijn zelfs arbeidsplaatsen voor gehandicapten geschapen. De regels zijn streng,
maar minder dan bij Volkswagen in Duitsland. De bedrijfsleiding houdt rekening
met tradities. Het dragen van sierraden is tot op zeker hoogte toegestaan. Er
zijn grenzen. In de jaren tachtig zag je vrouwen met
schorten en lange oorbellen in de fabriek. Dat kan niet meer. Er is standaard
bedrijfskleding, wit met een groen accent. Ter herkenning dragen de teamleiders een groene polo.
Overigens bestaat de zevenkoppige directie uit zes Duitsers en één Tsjech, de
directeur Human Resource Management.
 |
Privélease
Naar onze maatstaven zijn de lonen niet hoog, 900 euro netto per maand voor
een fabrieksarbeider en 1200 voor iemand op kantoor. Per jaar heeft men recht op
vijf vakantieweken, dat is meer dan de wettelijke verplichting. Een aantrekkelijke secundaire arbeidsvoorwaarde is de
privélease van een auto. Voor 1% van de catalogusprijs per maand plus
brandstofkosten mag je 20.000 kilometer per jaar rijden en na een jaar je auto
inruilen voor een nieuwe. De ingeruilde modellen worden te koop aangeboden,
eerst aan het personeel en de rest aan dealers.
Jaarlijks stelt de fabriek ook nog eens auto’s ter beschikking in het kader van
de actie Zebra. Als iemand een goed idee heeft dat wordt doorgevoerd, kan dat
als hoogste beloning een auto opleveren.
 |
 |
Motorenbouw
De eerste stop is bij de motorenbouw. Hier worden de kleinere drie- en
viercilinders gemaakt, respectievelijk duizend en twaalfhonderd per dag. Eén op
de vijf werknemers is vrouw. Een team van zes mensen is verantwoordelijk voor
een bepaalde taak. Ieder doet daarbinnen zijn of haar eigen werk. Na twee uur
wisselen ze om eentonigheid tegen te gaan. Een robot controleert het afgeleverde
werk. Als het niet goed is, gaat de band niet verder. Als extra controle worden
motoren uit de productie genomen om twee keer drie minuten op verschillende
vermogens proef te draaien. Bij elkaar duurt het maken van één motor ongeveer
een uur, verklaart de gids. Škoda heeft een verkeerde dag uitgekozen om
pottenkijkers toe te laten. Op grote borden boven de band staat de geplande en
de gerealiseerde productie tot nog toe. Er is vandaag een grote achterstand.
Kennelijk was er eerder een belangrijke storing. Het bedrijf houdt de productiviteit nauwgezet bij. Het team dat het beste
presteert, merkt de waardering in de portemonnee. Dit is evenwel geen dag voor
een bonus.
 |
Persfabriek
Van de motorenbouw brengt de Volkswagenbus ons naar de persfabriek. In drie
ploegen maken de modernste persen hier de honderd metalen onderdelen die nodig
zijn voor het karkas van een auto. De machines produceren ook de onderdelen voor
de Škoda-modellen die elders in elkaar worden gezet. De basis van dit alles zijn
gigantische rollen staal, onder meer afkomstig van Accelor Mittal uit Luxemburg.
Nadat het staal van de rol in platen is gesneden, gaat het naar een
volautomatische persstraat. In zes stappen ontstaan afgewerkte onderdelen. Per
minuut vijftien stuks. Menskracht komt er niet meer aan te pas. Alleen aan het eind
van de rij persen staan medewerkers. Voor het controleren op oneffenheden of
foutjes is het menselijk oog nog altijd een uitstekend hulpmiddel. De werknemers
leggen de onderdelen in bakken voor verder transport. Onbemande wagentjes rijden
automatisch door de fabriek, computer gestuurd via detectiebanen in de vloer.
 |
 |
Persstraat
In een moderne persstraat zijn de matrijzen binnen een kwartier vervangen door
andere. Vroeger kostte de ombouw uren of zelfs dagen. Elk model auto heeft zijn
eigen kleur matrijs. Dat voorkomt verwarring. Het maken van de
persgereedschappen is een secure aangelegenheid en kost enkele maanden. Het
gebeurt elders op het terrein.
Bij het persen ontstaat afval, ongeveer de helft van het gebruikte materiaal. Het
gaat in vierkante pakketjes van zo’n halve meter hoogte terug naar de
leverancier. Even oppakken? Vergeet het maar. Zo’n kubusje staal weegt al gauw
200 kilo.
Omdat de carrosseriebouw verboden terrein is, volgt de uitleg van de gids zonder
de bijbehorende beelden. Ze meldt dat er 4000 puntlassen nodig zijn om van de
onderdelen een koetswerk te maken. Extra lijm verhoogt de stevigheid van de
structuur. Naast puntlassen en lijm zijn er laserverbindingen, vooral voor delen
die in het zicht komen, zoals bij de achterklep.
 |
 |
Onderscheidend
De onderdelen voor de verdere opbouw van de auto worden just in time
aangeleverd. Dat gebeurt in elke moderne autofabriek en is niet onderscheidend.
Er wordt uitsluitend op order gebouwd. Dat wil niet zeggen dat iedere auto ook
al is verkocht. De order kan komen van importeurs en dealers die auto's nodig
hebben voor de showroom en proefritten.
Aan het eind van de band moet elke
auto eraan geloven: een testrit over een klein circuit met dertien soorten
- oneffen - wegdek. Als niets rammelt of piept, is het tijd voor de beschermfolie
voor het vervoer. Vroeger werd was gebruikt, maar dit is goedkoper, efficiënter
en milieuvriendelijker.
Vanuit het busje hebben we nog een primeur: een
nieuwe Rapid Spaceback maakt zijn testrondje. Dit najaar komt de auto in de
showrooms.
 |
Kisten
De helft van de auto’s verlaat het terrein per trein, de andere helft per
autotransporter. Daarnaast zijn er nog auto’s die in onderdelen in kisten worden
verstuurd voor montage elders. Veelal zijn fiscale regels als
hoge importheffingen de reden voor deze werkwijze. Het schadeloos inpakken is
een kunst op zich, weet men ons te verzekeren. Waarom zouden we eraan twijfelen?
Met de kisten is het verhaal trouwens rond. In de beginjaren van Laurin & Klement
gingen de auto’s namelijk per kist naar het Verre Oosten. De technicus en de boekhandelaar
wisten destijds al verre klanten te interesseren en waren daar trots op. Veel is
veranderd in meer dan honderd jaar autobouw, maar sommige dingen blijven
hetzelfde.
|