Riverside Museum
Glasgow (UK)
●
Interactief en veelzijdig museum
●
Spraakmakende architectuur
●
Kritiek op auto-expositie
●
Schotse automerken
●
Enkele unieke modellen
augustus 2014
Een ontdekkingstocht voor alle leeftijden
Een
museum met oude auto’s dat ook nog eens European Museum of the Year 2013 is
geworden. Het is niet verrassend dat het Riverside Museum in Glasgow onderdeel
is van ons reisschema door Schotland. Wie de beoordelingen op internet bekijkt,
ziet zowel lof als misprijzing. De inrichting van het in 2011 geopende,
spraakmakende gebouw van architecte Zaha Hadid is controversieel. Een goede
reden zelf eens te gaan kijken.
Riverside Museum, ingang
aan de stadse kant (foto: B.J. Mullan).
De wielerwedstrijd op de
laatste dag van de Commonwealth Games maken het centrum van Glasgow op
zondag 3 augustus moeilijk per auto bereikbaar. Vanuit ons verblijfadres
in Irvine is de trein een goed alternatief. De ondergrondse brengt ons
verder. Het is dan nog maar tien minuten lopen vanaf Subway-station
Patrick. Van verre is het museum te herkennen aan de bijzondere
voorgevel. Tien minuten is niet veel, als het droog is tenminste….
De ondergrondse van Glasgow is de op twee na oudste in de wereld, na die
van Londen en Boedapest. Het is opmerkelijk dat de Schotten de
Amerikaanse benaming gebruiken en niet het Engelse Underground. Het is
een ringlijn, met een Inner en Outer Circle. Eenvoudiger kan niet. Sinds
de opening in 1896 zijn er geen uitbreidingen geweest. Ten tijde van de
bouw dreef een
permanent rondgaande kabel de treinstellen aan. De machinist haakte in om te rijden en
weer af als een station in zicht kwam. Stoommachines zorgden ervoor dat
de kabel snelheid kreeg.
 |
 |
Op de slotdag
van de Commonwealth Games is het centrum van Glasgow afgesloten vanwege een
wielerkoers.

De stad is het
beste te bereiken via openbaar vervoer.
Treinwagon
We doen deze kennis op aan de hand van informatieve borden en een
maquette in het Riverside Museum. Het nagebouwde perron met een
originele treinwagon is onderdeel van een nagemaakte straat van begin
vorige eeuw. Je mag gewoon in de wagon gaan zitten. Dit is bovenal een
ontdek- en ervaarmuseum, voor jong en oud. Waar het vroegere Transport
Museum nadruk legde op de vervoermiddelen zelf, staat hier de rol van
het vervoer in de samenleving centraal. Het straatje geeft een prachtig
sfeerbeeld van het leven in vroeger tijden. Er is een paardentram, een
door paarden getrokken lijkkoets en een kleine vrachtwagen. Het is een
Albion, één van de vroegere Schotse automerken. Je kunt bij elk
winkeltje en pandje naar binnen. Er is altijd wat te doen, dankzij
projecties en interactieve schermen. In het café probeert de virtuele
waard de orde te bewaren en al te luidruchtige en ruziezoekende klanten
tot bedaren te brengen. Het is alsof je er middenin staat.
 |
 |
De Subway van
Glasgow is de op twee na de oudste van de wereld.
Een nagemaakt
straatje brengt de bezoeker in vroeger sferen.
Een
Albion-vrachtwagen en begrafeniskoets.
Klussen
Zo zijn er veel meer voorbeelden van uitgebeelde situaties die het
verleden even terugbrengen. In de jaren zestig was het klussen aan je
auto een geliefde bezigheid. De Triumph Herald was de lieveling van de
doe-het-zelver. De hele voorkant kon open, zodat je gemakkelijk overal
bij kon. Voor wie meer wil weten hangt aan de muur het onderstel dat
toont hoe de auto technisch in elkaar zit.
Een voorbeeld van moderne educatie is de uitleg over massaproductie in
de beginjaren van de auto. Geen saaie tekstborden, maar een interactief
paneel met een animatie. Aan de linkerkant werken virtuele poppetjes aan
de lopende band in de Ford-fabriek, rechts wordt met handwerk een Argyll
in elkaar gezet. Telkens als er één auto klaar is, gaat de teller
omhoog. Die teller loopt bij Ford vele malen sneller dan bij Argyll. Aan
het eind van de dag is het verschil gigantisch. Een schitterende uitleg
zonder dat er één woord wordt gebruikt. Briljant. Om een gevoel te
krijgen over de eindproducten staan er een echte T-Ford en Argyll bij.
 |
Triumph Herald, een
heerlijke klusauto.
Massaproductie
versus handwerk: T-Ford en Argyll.
Een interactief paneel
legt het verschil in productiewijzen uit.
Vervelen
Het oordeel is snel geveld. Het Riverside Museum is fantastisch. Wat een
gebouw, wat een sfeer, wat een slimme manier om interactieve media te
gebruiken om jong en oud te boeien. Niemand van de naar schatting één
miljoen bezoekers per jaar hoeft zich ook maar één moment te vervelen.
Er is altijd iets verrassends te beleven binnen de afstand van een paar
meter, ook al gebruiken ze hier yards. Er staan echte stoomlocomotieven,
dubbeldekkerbussen en dubbeldeks trams, maar ook allerlei oude
gebruiksvoorwerpen.
Het museum kent door zijn
bijzondere vormgeving geen hoeken. De deelexposities meanderen door de ruimte als
een rivierbedding door het landschap. Dat alles modern vormgegeven in
het wit met pasteltinten om het niet kil te laten overkomen. Hadid heeft
zich laten inspireren door golfbewegingen die zo kenmerkend zijn voor de
stad met zijn haven en die beide met elkaar verbinden. Het gebouw heeft
twee ingangen die allebei even belangrijk zijn, aan de stads- en de
rivierzijde. Verschillend en toch ook weer niet. Door de glazen gevels
kan veel daglicht binnendringen. Het hele project heeft 74 miljoen pond
gekost, zo’n 92 miljoen euro. Bouwer was de Engelse tak van het
Nederlandse bouwbedrijf BAM.
 |
Maquette van
het ontwerp van het Riverside Museum (foto: Zaha Hadid).
De exposities
meanderen door de ruimte. Rechts een dubbeldeks tram.
Van kleurige kleding tot
bijzonder kleurig beschilderde auto's.
Motorfietsen,
scooters en driewielers.
Een dubbeldeks
bus en tram.
Museumschip
Als extra trekpleister ligt aan de achterzijde, bij de rivierkade, de
Glenlee. Het museumschip, net als het museum gratis toegankelijk, is bij
een werf langs de Clyde gebouwd. In 1896 ging het voor het eerst te
water. Het metalen zeilschip werd ingezet om goederen zo goedkoop
mogelijk over de wereldzeeën te vervoeren. Het ging vier keer de wereld
rond en passeerde Kaap Hoorn wel vijftien keer. In 1922 kocht de Spaanse
marine het schip als opleidingsvaartuig. Tussen 1969 en 1981 lag het in
Sevilla aan de wal als opleidingsinstituut. In de jaren negentig werd
het aangekocht en gerestaureerd om terug te keren in de Schotse
moederschoot.
Ook hier veel educatieve elementen. Kijk en ervaar hoe het leven vroeger
op zee was. Kijk hoe klein de kajuiten waren en hoe gigantisch de later
ingebouwde scheepsmotoren.
De Glenlee aan de kade (foto: B.J. Mullan).
De masten van
de Glenlee, rechts weerspiegeld in de glazen gevel van het museum.
Ingang van het museum aan
de waterkant.
Het
aantrekkelijkste museum van het jaar, volgens de jury.
Kritiek
Waar komt dan de kritiek op het museum vandaan die we op verschillende
plaatsen op internet tegenkomen? Vooral van autoliefhebbers die het oude
Transport Museum hebben gekend. Hun commentaar is begrijpelijk. Vroeger
kon je alle auto’s goed van dichtbij bekijken, nu hangt een belangrijk
deel van de autocollectie aan de muur. Je hebt bij wijze van spreken een
verrekijker nodig en dan nog zie je vooral de onderkant. Het is minder
erg dan we vorige zomer in het Škoda-museum zagen (►zie verslag), maar
toch. Wat heb je er aan om zo de eerste Benz te presenteren, een oude
Austin Seven of BMW Isetta? De historische auto’s zijn meer decor dan
deel van de boodschap. Dezelfde kritiek komt van fietsenliefhebbers.
Bijzondere tweewielers hangen in de lucht als acrobaten in een circus.
Het is een leuk gezicht, maar voor serieus geïnteresseerden is het
teleurstellend. Op sommige punten heeft in het Riverside Museum de vorm
voorrang gekregen boven de functie. Een invalidewagen die opstijgt,
trekt zeker de aandacht, maar vanwaar die schuine stand? Om het museum
daarom te diskwalificeren, gaat echter veel te ver.
 |
Er is kritiek op de
opstelling van de auto's. De bovenste zijn nauwelijks te zien.
De Chrysler Sunbeam: niet
de meest typische auto die de Britse auto-industrie voort heeft
gebracht.
Zeker van de bovenste rij
zie je alleen de onderkant.
Een Austin 7
uit de jaren twintig en een Big 7 van de jaren dertig. Je zou ze beter willen
kunnen zien.
Een AC-invalidenauto
kiest het luchtruim, lijkt het wel.
Trots
Voor de doorgewinterde autoliefhebber is er ondanks de “hangende auto’s”
nog genoeg te zien. Nergens vind je zoveel historische Schotse auto’s
bij elkaar als hier. Het land heeft misschien geen rijke auto-industrie,
maar behoorde wel tot de pioniers. Alle merken stammen van het einde van
de 19e eeuw. Zoals Nederlanders trots zijn op hun Spyker, zo
koesteren de Schotten hun Argyll, Arrol-Johnston en Albion.
(►Lees hier
meer over deze merken). De Hilmann Imp krijgt als Schotse tegenhanger
van de Engelse Mini net even iets meer aandacht. Als ‘Londense’ taxi
staat er een Metrocab, die een vleugje meer Schots is dan de
gebruikelijker modellen FX4 en TX. De oude Beardmore is een regelrecht
Schots product.
De eerste Argyll was een
kopie van de Franse Renault.
De Argyll 5hp
uit 1900 was een eigen ontwerp.
Deze Argyll stamt uit
1902.
Het type 14/16 werd
gemaakt in Alexandria (►zie
reisverslag).
Een Arrol Johnston uit
1901.
Arrol-Johnston model TT
18 uit 1906.
Arrol-Johnston
Tourer 1912.
In de volksmond werd het
merk al gauw AJ genoemd.
Merk- en
typenaam staan vermeld, maar verdere details ontbreken.
De Galloway was
een goedkoper submerk van Arrol-Johnston.
Een Albion Tourer 1910.
Het bedrijf zou zich snel daarna gaan toeleggen op louter bedrijfswagen.
Van koets tot auto. Op de
voorgrond een Albion.
De Hillman Imp
was de in Schotland gemaakte tegenhanger van de Mini (hier als Morris Mini
Minor).
De Londense
taxi Beardmore (links) was van Schotse komaf. Rechts een Metrocab en Vauxhall
Cavalier.
Begrafenisauto
Ongetwijfeld een van de waardevolste auto's in het museum is een
Rolls-Royce uit 1905, de op één na oudste auto van het merk ter wereld.
Het is de enige overgeblevene van zes die in 1905 zijn gemaakt. De
driecilinder (!) kon ruim 60 km/u bereiken. Uit een heel ander hout
gesneden - in figuurlijke zin wel te verstaan - is een Rolls-Royce
begrafenisauto van zo'n halve eeuw later. Net als de Lipton-bestelwagen
op basis van een Austin Seven een mooi voorbeeld van de auto als
gebruiksvoorwerp.
Heel wat alledaagser zijn de modellen
waarmee hele gezinnen aan de overzijde van de Noordzee groot zijn
geworden, zoals de Ford Popular en Vauxhall Cavalier. Een Ford Granada
met doorzichtige kofferklep laat zien wat de verkeerspolitie zo allemaal
meeneemt op patrouille, terwijl een gekreukelde Mini toont hoe via
botsproeven de veiligheid van auto's wordt verbeterd.
Bij de immer imposante brandweerwagens
kunnen kinderen een virtuele brand in een van de flatgebouwen blussen.
Ze zullen ervaringen opdoen die ze hun leven lang niet meer vergeten. Is
dat niet het ultieme doel van een populair museum?
 |
De op een na oudste
Rolls-Royce ter wereld, één van de zes die in 1905 zijn gemaakt.
Een Rolls-Royce
begrafenisauto.
De auto als
gebruiksvoorwerp: Ford Popular en Austin Seven bestelwagen.
En de auto als
statussymbool voor liefhebbers, zoals deze klassieke Bentley.
In dienst van
de samenleving: brandweerwagens...
...en een Ford
Granada van de politie. Een kijkje in de kofferbak leert wat de politie zoal bij
zich heeft.
Zo ziet een
Mini er uit na een botsproef.
Metro
Als we naar buiten gaan, regent het weer. De zon heeft zich tussendoor
maar een momentje laten zien, net toen we op het schip waren. We nemen opnieuw de
metro naar het stadscentrum, dit keer via de Outer Circle. In de
hal van halte Buchanan Street staat een oud metro-treinstel, net
zo eentje als in het museum. Nu valt pas echt op hoe kort, smal en laag
de wagons zijn. Op de
heenweg vroegen we ons nog af waarom. Nu weten we het: omdat de tunnelbuizen
en perrons al meer dan een eeuw oud zijn. Dat hebben we immers net
geleerd tijdens onze interactieve ontdekkingstocht door Glasgows
historie. We kwamen voor de auto’s, maar Riverside biedt veel meer. Een
mooi museum. En die autofanaten moeten niet zeuren. De auto's aan de
wand kun je elders ook zien.
■
Links de Ford
Popular, rechts een dubbeldeks tram. De wanden en plafonds zijn pastelgroen.
Plattegrond van
het museum.
|