Siku-
en Audi-collectie
Stadtlohn (D)
●
Grootste verzameling miniatuurauto's
●
Nadruk op Siku-modellen
●
Bijzondere Audi's
●
Ruimtegebrek voor mooie presentatie
●
Ledenvergadering Namac
mei 2023
Verzamelwoede over de grens
Met 36.000 miniatuurautootjes is de verzameling van Thomas Höing de grootste ter
wereld. Modelletjes van het Duitse merk Siku vormen de kern daarvan. Met nog
negentig echte auto’s - voornamelijk Audi’s - heeft hij ze bijeengebracht in een
speciaal voor dit doel neergezet gebouw aan de rand van het Duitse stadje
Stadtlohn, net voorbij de Nederlands-Duitse grens. De collectie auto’s is
inmiddels zo groot dat de omvang een mooi verzorgde presentatie in de weg staat.
Het is de keerzijde van een grenzeloze verzamelwoede met een uitzonderlijke
collectie als resultaat.
 |
De directe aanleiding voor het bezoek aan de Siku- en Audi-collectie is de
algemene ledenvergadering van de Namac, de vereniging van
miniatuurauto-verzamelaars. Het bestuur heeft bij wijze van uitzondering gekozen
voor een buitenlandse locatie. Die keuze is in dit geval begrijpelijk. Een toepasselijker omgeving
dan tienduizenden kleine autootjes is nauwelijks mogelijk. Bovendien is Höing
voor veel leden bekend door zijn vaste aanwezigheid bij de Namac-beurzen in
Houten. Het bestuur heeft de deelnemers aan de bijeenkomst gewezen op de
verplichting een paspoort of ID-kaart mee te nemen. De noodzaak laat zich echter
niet voelen. Zonder de borden langs de weg en de auto’s met andere nummerborden
zou je de landsgrens niet eens opmerken. Het karakter van de dorpen aan beide
kanten van de grens verschilt niet wezenlijk. De drukte van de Randstad is ver
weg. Ik ben twee-en-een-half uur onderweg geweest als ik om tien uur arriveer.
Verschillende keren heb ik getwijfeld aan het navigatiesysteem dat me via
landelijke weggetjes en dorpen met veel rotondes de weg wijst. Is dit wel de
beste en snelste route? Vermoedelijk was de twijfel onterecht. Snelwegen zijn
hier nu eenmaal niet. Een wegwijzer aan de rand van Stadtlohn loodst me naar de
eindbestemming. Het levenswerk van Höing ligt aan het eind van een doodlopende
straat. De Namac-bus staat als herkenningsbaken al voor de deur geparkeerd.
Binnen verwelkomen de
eigenaar en zijn vrouw de gasten met koffie en zelfgebakken taart,
naar keuze mit oder ohne Sahne.
 |
 |
Aan het
eind van de Von-Ardenne-Strasse, op nummer 42, moeten we zijn.
De
bestelwagen van de Namac neemt alle twijfels weg.
Siku
Voorafgaande aan de ledenvergadering vertelt Thomas Höing kort wat over zijn
verzameling en de opzet van het museum, zoals hij het noemt. Het gebouw heeft
hij speciaal voor de grote en kleine auto’s laten neerzetten. Op 27 juni 2010
was de officiële opening. Eindelijk was er voldoende plek voor zijn verzameling
miniatuurauto’s die in de loop der jaren steeds verder was gegroeid. In 1999 had
hij er 5000. Nu meer dan het zevenvoudige, uitgestald op twee verdiepingen. Het
is een wereldrecord. In grote vitrines staan ze naast elkaar. Die vitrines heeft
hij grotendeels zelf gebouwd. Hij heeft een bijzondere band met Siku, de Duitse
fabrikant die sinds begin jaren vijftig automodellen in het klein als speelgoed
op de markt brengt. De historie van de auto en de manier waarop ze in het klein
worden nagemaakt, gaan hier naadloos in elkaar over. Vermoedelijk nergens anders
kom je zoveel te weten over de modelletjes die Siku in de loop der jaren heeft
geproduceerd. (In het fabrieksmuseum van Siku staan 'slechts' 3500 modellen.) Bedrijfswagens en landbouwvoertuigen zijn nadrukkelijk ook onderdeel
van die historie. Van veel modellen staan achter het glas verscheidene
exemplaren. Ze verschillen minimaal van elkaar, met anders gekleurde wielen of
kleine onderdelen. Een verzamelaar als Höing wil dan al die variaties hebben.
Bij veel modelseries is
aangegeven in welk tijdvak ze zijn gemaakt. De bijbehorende doosjes
staan erachter. Het zijn duidelijk geen modellen die gericht zijn op de verzamelaarsmarkt. Het gaat om solide speelgoed, vaak met openslaande deurtjes of
motorkappen. Dat vinden kinderen leuk. Ze zijn ontstaan als Duits antwoord op de
Britse modellen van Matchbox. Ze kunnen tegen een stootje. De natuurgetrouwheid
is niet altijd het sterkste punt. De afwerking en detaillering zijn soms nogal
grof. De primaire doelgroep zijn kinderen, maar hier wordt vandaag overduidelijk
dat ook verzamelaars ze in het vizier hebben.
 |
Een
wereldcollectie van 36.000 autootjes.
Ze
staan keurig gerangschikt in talloze vitrines.
Modellen van Siku vormen de hoofdmoot, met alle verschillende variaties.
Er
staan ook vrachtwagens.
Siku
verkoopt ook veel landbouwvoertuigen in miniatuur.
|
SIKU
De modelauto’s en de miniaturen van agrarische vervoermiddelen van Siku
worden gemaakt door fabrikant Sieper, met het hoofdkantoor in het Duitse
Lüdenscheid. Het familiebedrijf met een jaaromzet van ruim 50 miljoen
euro en 350 medewerkers bestaat sinds 1921. Aanvankelijk maakte de
fabriek hoofdzakelijk metalen gereedschappen, bestek en asbakken. In de
jaren veertig kwamen daar producten van het nieuwe materiaal plastic
bij. In 1950 ging Sieper zich bezighouden met speelgoed. Daarvoor werd
de naam Siku bedacht, een samentrekking van Sieper Kunststoffe. Het
eerste speelgoed was namelijk van plastic: kleine poppetjes en dieren.
Ze zaten als promotiemateriaal bij margarine en andere voedingsmiddelen;
kinderen konden ze sparen. Vanaf 1951 kwamen er autootjes bij. Eerst
ging het om algemene modellen als een brandweerauto en racewagen, later
werden bestaande auto’s het voorbeeld, zoals een Porsche 356 of
Mercedes-Benz 300 SL. In 1963 maakte het plastic plaats voor metaal en
introduceerde Siku de zinkgieten modellen. Als schaal koos Siku circa
1:60, kleiner dan Dinky Toys en vaak iets groter dan de vroege modellen
van Matchbox. In 1983 werden landbouwvoertuigen in de schaal 1:32 aan
het assortiment toegevoegd. Een jaar later neemt de onderneming het
bedrijf Wiking over, bekend van de voertuigen in het formaat van
modelspoorbanen (1:87). Siku verkoopt dagelijks zo’n 45.000 autootjes.
|
|
 |
Sport-
en personenwagens van ver in de vorige eeuw.
Een
Ford Taunus Transit met dubbele cabine en neerklapbare achterklep.
De Opel
Rekord A van 1963 met op de achtergrond de doosjes.
Een
Ford vrachtwagen in vele verianten, steeds een klein beetje anders.
Een
bordje legt uit waarom er zo veel uitvoeringen zijn.
Feest
der herkenning: die Mercedes-Benz 600 staat thuis ook in de vitrine.
De Ford
Taunus 12M en de latere 15M, compleet met aanhangwagentje.
Siku
maakte al vroeg ook een Japans model, de Toyota 2000GT.
Audi
Voor Höing is Audi, naast Siku, een tweede passie. In de vitrinekasten staan
talloze modellen, met inbegrip van de automerken die daarmee vanuit de historie
een relatie hebben, zoals DKW, Horch, Wanderer, NSU en Volkswagen. Dit deel van
zijn hobby beperkt zich niet tot schaalmodellen. Höing heeft
een autoverzameling opgebouwd van naoorlogse typen, de voorlopers van DKW
meegerekend. Zijn bijzondere interesse gaat uit naar speciale modellen.
Aanvankelijk haalden de mensen van Audi's historische fabriekscollectie hun neus
op voor de auto's van Höing, maar inmiddels is het sentiment veranderd, weet hij te
vertellen. Höing heeft
bijzondere exemplaren bijeengebracht. Ze staan op de
begane grond van het gebouw. Na afloop van de ledenvergadering (met applaus voor
het bestuur) is er voor de Namac-leden de gelegenheid ze te bekijken. De
rondgang laat direct zien dat de verzamelwoede zich hier wreekt. De aanvankelijke collectie van dertig auto’s heeft
zich verdrievoudigd. Zelfs een totale oppervlakte van 6300 vierkante meter is
dan onvoldoende om ze tot hun recht te laten komen. Dat is jammer. Een aantal
van die modellen had ik graag wat beter willen kunnen bekijken. Zo staan er drie
kampeerwagens op basis van verschillende jaargangen van de Audi 100 naast
elkaar, stuk voor stuk bijzonderheden. Nauwelijks minder opvallend is een lange
limousine. Deze is gemaakt door het Amerikaanse bedrijf Picasso uit Rego Park (New York)
op basis van een Audi
5000, het model dat wij kennen als de 100. Het museumfoldertje meldt dat de
auto ook te huur is voor speciale gelegenheden. Bekijks heb je zeker.
Pollmann in Bremen bouwde in 1997 een Audi A6 om tot begrafenisauto. Waarom
gekozen werd voor een quattro als uitgangspunt, is niet helemaal duidelijk. Aan
de overzijde van het gangpad staan onder meer een Audi met vleugeldeuren en een
door Artz gecreëerde combinatie van de voorzijde van een Audi 80 en de
achterkant en techniek van een quattro. Verder staan er auto's die eerder in
gebruik waren bij de brandweer, politie, ambulancedienst en het leger. De
verzameling curiositeiten toont ook verschillende versies van het tuningbedrijf
Treser, waaronder een verlengd model en een quattro roadster.
 |
Niet
alleen Siku-modellen, maar ook alle Audi's die in het klein zijn
gemaakt.
Modelletjes in soorten en maten: van verzamelaarsmodellen tot speelgoed
uit China.
Zou er
een Audi in het klein zijn die Höing niet heeft?, vraag je je af.
In de
vitrine ook exemplaren van het goedkope merk Bburgao.
Vooroorlogse DKW's en een naoorlogse Oost-Duitse Sachsenring behoren
voor Höing ook tot de Audi-familie.
Er is
ook een afzonderlijke vitrine gewijd aan de Volkswagen Kever.
Op de
begane grond staan bijzondere modellen van Audi, zoals kampeerwagens.
Audi
100 CD met opbouw van Bischofsberger uit 1980.
Het
bedrijf maakte ook de camper 'Family' op het onderstel van een latere
versie van de 100.
Het
verbaast niemand dat ook hiervan een miniatuurtje is gemaakt. Het staat
op het dashboard.

Promotiefoto's van deze
auto op de vroegere website van Bischofsberger.
Een
Amerikaanse ombouw tot limousine uit 1986.
Basis
is een Audi 5000, de Amerikaanse variant van de 100.
De
begrafenisauto op basis van een vierwielaangedreven A6 is gemaakt door
Pollmann, een bedrijf uit Bremen.
De Audi
quattro was er aanvankelijk alleen als coupé.
Artz
maakte er een sedan van door de achterkant van de quattro samen te
voegen met de voorkant van de 80.
Audi's
in dienst van de samenleving.
Deze
Audi 100 is gebruikt door een tweesterren-generaal van het Duitse leger.
Höing
heeft een aantal modellen van tuning-bedrijf Treser.
De Audi
Largo is een door Treser verlengde Audi 200.
Treser
maakte van een quattro deze roadster.
Als je
de spoorbreedte vergroot, moet ook de carrosserie breder worden gemaakt.
Een
curieuze ombouw: een quattro met vleugeldeuren.
DKW
Munga uitgerust als sneeuwschuiver.
Deze
Audi V8 is gebruikt door de politie als snelle achtervolgingsauto.
Bijzonderheden
Op de eerste verdieping is het wat ruimte betreft niet beter. Langs de wand
opnieuw meters met vitrines vol modelauto’s. Voldoende om er dagen naar te
kunnen kijken. Daartussendoor diorama’s, zoals een op schaal nagemaakte, luxe
Audi-showroom. In het midden staan de auto’s opnieuw zij aan zij, met een
maximale benutting van het vloeroppervlak. Bij elk model staat een uitvoerige
beschrijving.
Hoewel de echte exoten beneden staan, zijn ook hier een paar bijzonderheden te
ontdekken. Van de eerste Audi 80 staan er twee stationcars, van voor en na de
facelift. In Nederland en Duitsland zijn deze modellen nooit geleverd. Wij
kennen het model als Volkswagen Passat Variant, maar voor de Britse markt werd
er destijds voor gekozen ze als Audi aan te bieden.
In een hoek staat een Amerikaanse Audi 5000S. Vanwege de wettelijke eisen, heeft de wagen een afwijkend front en andere
bumpers vergeleken met de 100 bij ons. Met name door die koplampen is het voorkomen een stuk minder elegant.
Het Britse koetswerkbedrijf Crayford bouwde een tweedeurs Audi 100 om tot
cabriolet. Het bleef beperkt tot een kleine serie van slechts enkele stuks. Dit
is de laatste van die serie.
Een metallic-groene Audi 80 valt op door de kofferset op
het imperiaal en het stuur aan de rechterkant. Het blijkt een Zuid-Afrikaanse
auto te zijn, met opvallende, bruine ribbekleding, naar de mode van toen.
 |
Ruimtegebrek om auto's mooi neer te zetten: ook op de bovenverdieping.
In
Engeland bood Audi ook een Estate aan op basis van de 80.
Eenzelfde auto, na de facelift van de 80.
In
feite was het een Volkswagen Passat Variant.
Audi
5000 S, de Amerikaanse versie van de 100.
Nadrukkelijk werd de benzine-injectie op het kofferdeksel vermeld.
Andere
koplampen en zwaardere, verder uitstekende bumpers: wettelijke
verplichtingen in de USA.
Ook de
indeling van de achterlichten verschilt met de Europese versie.
Na een
eenmalige opdracht maakte Crayford in Engeland een kleine serie
cabriolets op basis van de 100.
Dit is
het allerlaatste exemplaar.
Een
Audi 80 die ooit in Zuid-Afrika reed.
Ribbekleding in het oranjebruin: passend bij de mode van die tijd.
In het
klein nagebouwd: een luxe showroom van Audi, met alle modellen daarin.
Höing
toont de naoorlogse historie van DKW en Audi.
De DKW
Junior is alleen van de achterkant goed te zien. Het is er gewoon te
volgepropt.
In de Audi
75L is nog het allerlaatste model van DKW, de F102, te herkennen.
Een 75
Variant die wel wat te lijden heeft gehad...
Gered
van de sloop?
Eerste
generatie van de Audi 100, een succesmodel.
Van de
100 Coupé S staan er ook een paar.
Zo'n
spoiler zal niet ieders smaak zijn...
De
eerste en tweede generatie Audi 80 in GTE-uitvoering.
Audi
80's op een rijtje.
Audi 90
en Audi Cabriolet.
Her en
der staan ook maquettes met auto's als middelpunt.
Verzamelaar
Ter afsluiting van het bezoek gaan veel Namac-leden nog even naar de winkel, waar ze
vandaag tien procent korting krijgen op hun aankoop. De handel in autootjes is
een belangrijke bron van inkomsten waarmee Höing zijn hobby en beroep kan laten
samengaan. Voor oudere modellen is de prijs een veelvoud van wat er ooit in de
speelgoedwinkel voor werd gevraagd. Het is niet verwonderlijk dat het aanbod
vooral bestaat uit modellen van Siku en niet alleen de hedendaagse collectie. De
echte verzamelaar is immers altijd nog op zoek naar dat ene ontbrekende
modelletje in zijn verzameling. (‘Zijn’ in dit geval, want de autohobby is
voornamelijk een mannenaangelegenheid, laat de gastenlijst van de Namac ook
vandaag weer zien.) Zo is ook onze gastheer ooit begonnen.
Ruimtegebrek is in de verzamelaarswereld een herkenbaar fenomeen. Het komt vaak
voor. De ervaringen van vandaag onderstrepen dat nog eens. Waarbij de
vraag zich voordoet waar de grens ligt tussen gepassioneerd verzamelen,
verzamelwoede en verzamelwaanzin. Aantallen zijn mooi, maar niet zaligmakend.
‘Het moet geen wedstrijd zijn wie er de meeste heeft’, zegt Namac-bestuurslid
Dik Som altijd. Hij heeft gelijk. Een vermelding in het Guiness Book of
Records is natuurlijk eervol, maar geen doel op zich. Bezit alleen mag niet
de enige voldoening zijn. Feit is, dat je nergens anders ter wereld zoveel te
weten kunt komen over Siku-modellen en dat Stadtlohn de thuisbasis is van
verschillende uitzonderlijke Audi's. Met dank aan Thomas Höing als
gepassioneerde en gastvrije drijvende kracht.
■
 |
Tien
procent korting voor de Namac-leden vandaag.
Als je
nog een modelletje mist: hier vind je het zeker.
Höing
verkoopt ook exclusieve modellen, zoals de Artz-versies van Audi. Zo'n
model kost wel wat: € 210 per stuk.
Ook
voor landbouwvoertuigen kun je terecht.

Zo ruim
als de opstelling in het (Nederlandstalige) foldertje wordt uitgebeeld,
is de werkelijkheid bepaald niet.
|