Louwman
Collection
Raamsdonksveer (NL)
●
Automuseum met brede collectie
●
Historie van de collectie
●
Unieke Eysink als nieuw object
●
Vrijwel alle klassieke Spykers onder één dak
●
Overzicht Spyker-geschiedenis
augustus 2007
|
In
2010 is de collectie verhuisd naar het Louwman Museum in Den Haag |
Schatkamer om de hoek
Voor één van de mooiste collecties historische
auto’s in Europa hoef je de grens niet over. De Louwman Collection in
Raamsdonksveer, voorheen het Nationaal Automobielmuseum, geeft een vrijwel
compleet overzicht van de ontwikkeling van de auto en heeft daarnaast een
indrukwekkende collectie Nederlandse klassiekers en eenmalige exemplaren.
De één z’n dood, is de ander z’n brood. De plotselinge, gedwongen sluiting van
het Flehite-stadsmuseum in Amersfoort (vanwege de vondst van asbest), is goed
nieuws voor de directie van de Louwman Collection, één van de oudste en grootste
particuliere verzamelingen van klassieke auto’s ter wereld. De sanering in
Amersfoort biedt de mogelijkheid een unieke auto naar Raamsdonksveer te halen. Uniek in de letterlijke zin. Begin juli 2007 verhuist een Eysink uit
1912 met behulp van een hoogwerker en vrachtwagen van het Utrechtse naar het
Brabantse land. De wagen is het enige overgebleven exemplaar van het Nederlandse
merk dat tussen 1897 en 1919 ruim driehonderd auto’s voortbracht. De
viercilinder, ooit aangeschaft door dokter Klos uit het Zeeuwse Nisse, stond in
Amersfoort omdat daar de fabriek van Eysink was gevestigd. Hij heeft nu een
ereplaats in Raamsdonksveer, vlak bij een serie klassieke Spykers.
 |
 |
Gelukstreffer
Het is een tweede gelukstreffer binnen
een paar jaar. Als evenementenpark Autotron in Rosmalen in 2005 besluit tot een
herpositionering en het automuseum afstoot, komt de collectie in haar geheel in
handen van Louwman. Het grootste deel van de erfenis van voormalig
industriemagnaat Max Lips voegt weinig toe aan de eigen collectie en wordt
doorverkocht. Door de transactie krijgt Louwman er echter wel een aantal Spykers
bij, naast het door Dudok ontworpen benzinestation van Esso. Een grote wens gaat
in vervulling. Het Nederlands erfgoed komt na vele jaren onder één dak. De
dertien auto’s zijn bijna alle nog overgebleven exemplaren. Twee zijn nog in het
bezit van andere Nederlandse particuliere verzamelaars, een derde schijnt ergens
in Zuid-Amerika te staan.
Samen met de Eysink staan de Spykers op een nagebouwd dorpsplein. Het gebouw op
de achtergrond is opgetrokken rond de originele oude fabriekspoort van de
‘Industrieele Maatschappij Trompenburg’ uit Amsterdam, de fabrikant van de
Spyker.
 |
 |
Oude Spykers op
het nagebouwde plein, voor de Spyker-fabriek.
Een deel van de
Spyker-collectie is afkomstig van het voormalige Autotron.
Basis
In 1934 legt Piet Louwman de basis voor de collectie. Zijn zoon Evert neemt deze
later over en voegt die samen met de old timers van Geerlig Riemer, oprichter van het
Instituut voor de Autohandel in Driebergen. De drang naar verdere
perfectionering is er nog steeds. In 2006 sluit het Zuid-Duitse sportwagenmuseum
Rosso Bianco de deuren. Louwman doet een geslaagd bod op de hele collectie.
Het bedrijf Louwman & Parqui (in een ver verleden twee vennoten, maar Parqui
trok zich al negentig jaar geleden terug) verdient geld met de import van onder
meer auto’s. Voor de oorlog gaat het om Dodge, na de oorlog haalt het bedrijf
Alfa Romeo’s naar ons land. Midden jaren zestig maakt de onderneming een gouden
strategische keuze als het een nieuw automerk op de Nederlandse markt
introduceert: Toyota. Niemand voorziet nog dat het merk het grootste van de
wereld zal worden. Het bedrijf van Louwman groeit uit tot een
miljoenenonderneming. De familie is welgesteld en bezit onder meer een
dierenpark in Wassenaar. Lange tijd is de omgeving van Den Haag de thuisbasis.
Importeur en museum zijn te vinden in Leidschendam.
 |
 |
Een bijzondere
Mors, met de zitplaats boven de vooras.
Raamsdonksveer
In 1981 wordt een geheel
nieuw complex gebouwd in het Brabantse Raamsdonksveer, aan de snelweg A27 tussen
Utrecht en Breda. Naast het opvallende koepelgebouw verrijst het museum, dat
tien jaar later verder wordt uitgebreid. Anders dan het veel bekendere Autotron
is het geen toeristische attractie. Louwman richt zich vooral op de liefhebber.
Zijn museum is geen inkomstenbron. Integendeel, commercieel kan het niet uit.
Alleen al voor de werkplaats en het documentatiecentrum staan verschillende
mensen op de loonlijst. Want naast auto’s is er een ongekende hoeveelheid
papieren informatie bij elkaar gebracht. In de vele stellingen liggen
bijvoorbeeld maar liefst 80.000 autotijdschriften. Het gaat om complete
jaargangen vanaf het eerste uur. Dit is het levenswerk van een rijke hobbyist
die bij tijd en wijle graag zelf achter het stuur kruipt om aan een wedstrijd of
toerrit deel te nemen. Er zijn meer van dergelijke enthousiastelingen. Eén van
hen is Lord Montagu, oprichter van The National Motor Museum, onderdeel van zijn
landgoed in Zuid-Engeland. Net als Louwman heeft hij het autobloed geërfd van
zijn vader. De mannen kennen elkaar goed. Verscheidene keren is de Lord op
bezoek geweest.
 |
 |
Een zelf voor
kenner Louwman onbekend model (rechts).
Een Napier en
Mercedes-Benz in de voorhal van het museum.
Een
Messerschmitt, een dwergauto uit de jaren vijftig. De twee inzittenden zaten
achter elkaar.
Veelzijdigheid
Anders dan bij de verzamelingen in fabrieksmusea, biedt een bezoek aan
Raamsdonksveer inzicht in de veelzijdigheid van de autogeschiedenis. Alle
belangrijke facetten krijgen aandacht: van de pioniersjaren via de opkomst van
de massaproductie tot auto’s voor de welgestelden. Sport- en racewagens,
excentrieke voertuigen en eenmalige producten uit alle hoeken van de wereld zijn
present. Eigenlijk bestaat het museum uit een aantal deelcollecties die op
uiteenlopende manieren zijn opgesteld. Bij de kassa krijgt de bezoeker het
advies eerst rechtsaf te slaan. Je komt dan in een donkere gang met vele hoeken.
Het enige licht komt uit de levensgrote vitrines met modellen uit de eerste
jaren van de auto. Het bijzondere is, dat ze geen van alle gerestaureerd zijn.
Ruim 120 jaar historie heeft ze getekend.
De donkere gang
biedt een blik op ongerestaureerde auto's uit de begintijd. Rechts een
stoombrandspuit.
De Swan-car is
letterlijk uniek.
Cord L-29 en
Auburn 852: Amerikaanse topmodellen van rond 1930.
Kinderjaren
Aan het einde van de gang liggen zalen die in elkaar overgaan. De eerste gaat over
de tijd vlak na de pioniersfase, zeg maar de kinderjaren van de auto. In een
volgende staan vertegenwoordigers uit de weelderige jaren dertig met soms
dubbele namen die ook nu nog indruk maken: Rolls-Royce, Mercedes-Benz,
Hispano-Suiza. Stuk voor stuk zijn het topstukken waarvan de waarde wordt
uitgedrukt met zes en zeven cijfers voor de komma. Op een marmeren vloer staat
het prestigieuze trio Auburn-Cord-Duesenberg, omgeven door acht-, twaalf- en
zestiencilinders van verschillende makelij. Aan het plafond hangt heel
toepasselijk een gigantische kroonluchter. Zalen met brandweerwagens, sport- en
racewagens, automobilia en miniaturen completeren dit eerste deel van de
rondgang. Sommige modellen zijn uniek en bizar tegelijkertijd, zoals een auto in
de vorm van een zwaan en een ongelakte Rolls-Royce voor een Indiase notabele.
Het hoogglanzende aluminium moet in de felle zon pijn aan de ogen hebben gedaan.
 |
 |
Michelotti
bouwde de Shelette op basis van een Fiat 850. De auto rechts is gebaseerd op een
Fiat 1100.
Unieke
sportwagens: een Pegaso en Abarth.
Toyota
Het tweede, oudere deel van het museum toont veel nagebouwde historische
geveltjes: de wereld van toen waarin de auto een steeds belangrijker plaats
krijgt. In de buurt van het “Spyker-plein” staat een oude Dodge-garage met
daarvoor ruimte voor Amerikanen uit de periode 1930-1965. Even verderop staat
bij wijze van eerbetoon een omvangrijke collectie Toyota’s. De groei en bloei
van de verzameling is immers voor een deel aan het succes van dit merk toe te
schrijven. Waar elders in het museum de tekstbordjes tweetalig zijn – Engels en
Nederlands – staan hier de verklaringen ook in het Japans. In een nis hangt een
meer dan levensgroot portret van oud-topman Soichiro Toyoda (met een d!, geen
tikfout) met daarnaast zijn eenvoudige houten bureau. Zonder verdere verklaring
zou je denken dat het er stond om omgehaald te worden door de kringloopwinkel.
De Toyota-historie
is hier mooi in beeld gebracht.
Nieuw huis
In de toekomst worden de Toyota’s en andere klassiekers van elkaar gescheiden.
Louwman wil in Den Haag een nieuw huis voor zijn mechanische kinderen inrichten.
De grond is al in eigendom, de tekeningen voor het ontwerp zijn al lang klaar,
maar de omwonenden maken bezwaar. Ze vrezen extra drukte en toeloop en strijden
tegen de aantasting van het natuurschoon. Het was de bedoeling het museum in
2007 te openen. Dat wordt nu op z’n vroegst 2009, als de vergunningen tenminste
snel afkomen. De Toyota’s blijven in Raamsdonksveer en gaan onderdeel uitmaken
van een Experience World, alleen toegankelijk voor genodigden.
In het nieuwe museum zullen de auto’s nog beter tot hun recht komen, is de
belofte. Dat wil wat zeggen. Autoliefhebbers kunnen er naar uitkijken. Menigeen
reist half Europa af om een bezoek te brengen aan prachtige collecties in het
buitenland. Je zou bijna vergeten dat er bij wijze van spreken een schatkamer om
de hoek is.
■
►
Alle nog bestaande klassieke Spykers.
►
Bezoek aan de Louwman Collection in 2009.
|