General Motors Holden

Australië
 


●  Geschiedenis van Holden
●  Opkomst Australische auto
●  Aankondiging van het einde
●  Modellen door de jaren heen


 
februari 2020
 

  


Het einde van een tijdperk

 
Het Australische automerk Holden houdt op te bestaan. General Motors stopt er helemaal mee, nadat in 2017 de productie van eigen modellen al was beëindigd. Toen gingen de fabrieken dicht en werden voortaan alleen nog maar geïmporteerde auto's van een naamplaatje voorzien. Nog geen drie jaar later komt de volgende schok voor de Australiërs: hun eigen merk verdwijnt helemaal. Het loont niet meer in Australië en Nieuw Zeeland een afzonderlijk modelprogramma aan te bieden, is de conclusie van het hoofdkantoor in Amerika.
De aankondiging is een mooie aanleiding voor een terugblik. De historie is grillig. Door de jaren heen heeft General Motors Holden een opmerkelijk modelaanbod gehad, met eigen modellen en auto's van andere merken. Telkens weer werd de vraag gesteld: ontwikkelen we zelf of benutten we de kwaliteiten van anderen? Het antwoord wisselde voortdurend. Vandaar dat we in het Holden-geschiedenisboek modellen tegenkomen van Opel, Vauxhall, Nissan, Toyota, Suzuki, Isuzu en Chevrolet. Na volgend jaar is dat definitief geschiedenis. 

 

Vanaf 2017 maakte Holden al geen eigen modellen meer. De Commodore is een Opel Insignia.

Het einde komt niet volledig onverwacht. Eind 2013 maakt Holden-topman Mike Devereux bekend dat zijn bedrijf de handdoek in de ring moet gooien. Het is niet langer economisch verantwoord in eigen land auto's te bouwen. In 2017 is het afgelopen. Dan zullen de fabrieken sluiten. Andere Australische autofabrieken - vestigingen van buitenlandse merken - zijn al gesloten. Ook aartsrivaal Ford heeft zijn Australische paradepaardje Falcon vervangen door modellen die het concern ook elders in de wereld aanbiedt. De aankondiging van Devereux komt na een moeilijke periode, waarbij Holden ook last had van de problemen van moederbedrijf General Motors in Amerika. Hij schrijft zijn klanten het volgende:
"As a valued Holden customer I wanted to personally contact you regarding the recent announcement that Holden will cease manufacturing in Australia in 2017. At this time all Holden vehicles will become fully imported. It has not been an easy time for Holden. I can honestly tell you that we considered every possible option in an effort to retain our Commodore and Cruze manufacturing operations in Australia. But in reality, it just didn’t add up. As with every test we’ve faced during our 100-plus-year history, we are determined to rise to the challenge and hold our position as the iconic automotive brand in Australia. So in short, I’m telling you that the Holden brand is here to stay".   
 

Holden Commodore van 2017: de laatste eigen modellen.

"Het merk zal blijven bestaan". Ruim zes jaar later is die uitspraak achterhaald. Het moederbedrijf in Detroit laat weten dat het merk in 2021 wordt opgeheven. Op de startpagina van de website is in februari 2020 de volgende mededeling te lezen:
"
General Motors has announced the retirement of the Holden brand in Australia and New Zealand. This announcement is felt deeply by the entire Holden family, our customers and our fans. Holden will continue to support customers in the following ways: honour all existing warranties and guarantees; honour all free scheduled servicing offers; ongoing call centre support; provide servicing and spare parts for at least 10 years.
GM has taken this difficult decision after an exhaustive analysis of the investment required for Holden to be competitive for the long term in Australia's and New Zealand's new car markets. Regrettably, this assessment determined such an investment could not meet GM's investment thresholds, including delivering an appropriate return.
Factors weighing against further investment in Holden included: the highly fragmented right-hand-drive domestic markets; the economics to support growing the brand; and delivering an appropriate return on investment.
More broadly is the issue of scale. The global consolidation of the automotive industry has made it increasingly challenging to support a brand and a business that operates in only two markets, which represent less than one percent of the global industry.
This decision has not been taken lightly, especially considering the iconic status of the Holden brand and the contribution it has made not only to GM, but to the development of the economies of Australia and New Zealand."
 

Aartsrivaal Ford stopte al eerder met de productie van de Australische Falcon.

Vlagvertoon en trots
Iets meer dan zeventig jaar heeft Holden als automerk bestaan, 165 jaar als bedrijf. In november 1948 verschijnt de eerste Holden, tevens de eerste in Australië ontwikkelde en gefabriceerde auto. Met veel vlagvertoon en trots schaart het land zich in de rij autoproducerende naties. De overheid heeft een belangrijke stimulerende rol gespeeld. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is pijnlijk duidelijk geworden dat de afhankelijkheid van het buitenland voor transportmiddelen een land wel erg kwetsbaar maakt. Zeker als transport een belangrijke bijdrage levert aan de groei van de economie. De ontwikkeling van een eigen auto-industrie wordt alom aangemoedigd. General Motors, 's werelds grootste autobouwer, is al jaren actief op het continent. Het verkoopt auto's die zijn samengesteld uit de combinatie van een Amerikaans chassis met motor en een Australisch koetswerk.
Deze merkwaardige situatie is een gevolg van wetgeving. Tussen de twee wereldoorlogen is de import van complete auto's namelijk verboden. Holden is in die periode één van de bekendste koetswerkbouwers. De faam van het bedrijf is al opgebouwd in de tijd dat paard-en-wagen nog alleenheersers waren op straat. In 1856 is de onderneming gestart en in 1908 stapte ze de autowereld in. Aanvankelijk maakt het bedrijf carrosserieën voor verschillende automerken, later wordt het de exclusieve leverancier voor General Motors. De samenwerking leidt uiteindelijk tot opname van het oude Australische merk in het GM-concern.
 

Presentatie van de eerste Holden en een reclame-uiting.

De eerste Holden in het museum in Birdwood, Australië (foto: Tom Gordijn).

Al vanaf het eerste model produceerde Holden een zogeten Ute-versie: een pick-up (foto: wikipedia, Chris Keating).

Voorspoedige jeugd
De eerste Holden, type 48/215, is een zescilinder met een inhoud van 2100 cc. De auto heeft een zelfdragend koetswerk en is met hulp van het Amerikaanse moederconcern ontwikkeld. Het model houdt het midden tussen een Amerikaanse en Britse sedan. De karakteristieken zijn aangepast aan de specifieke omstandigheden in dit werelddeel. In het eerste jaar worden er 112 verkocht. Dat lijkt weinig, maar de capaciteit van de fabriek is niet groter. Aan vraag geen gebrek. Er ontstaan lange wachtlijsten. Australiërs zijn gecharmeerd van hun eigen auto. Tot de komst van de opvolger in 1953 worden er 120.000 gebouwd. Het woord 'opvolger' klinkt glansrijker dan de werkelijkheid is. De FJ is feitelijk niet meer dan een facelift. In 1957 verschijnt het tweede model, volledig vernieuwd en aangepast aan de tijd. Inmiddels is de jaarproductie gestegen tot 100.000. Het jonge merk kent een voorspoedige jeugd. Holden staat op de kaart. Om de paar jaar is er een modelwisseling. Hoewel Holden eigen modellen ontwikkelt, zijn stijlelementen van Chevrolet, Opel en Vauxhall te herkennen. De zescilinders krijgen in de jaren zestig gezelschap van V8's. Net als in Amerika wil GM jonge klanten aantrekken en introduceert sportieve versies. 

 

De FJ van 1953 is feitelijk een verfijning van het eerste model, herkenbaar aan een nieuwe grille (foto's: Tom Gordijn). 

Holden FC van 1959. Amerikaans van lijn, maar veel compacter.

Voor- en achterzijde.

Het dashboard was eenvoudig van opzet en geheel van metaal.

Dit exemplaar maakt onderdeel uit van de General Motors Heritage Collection.

Holden FC als stationcar van 1958 in het museum van Birdwood (foto: Tom Gordijn).

Samenwerking
Het merk houdt een zelfstandige positie binnen General Motors, maar ontkomt niet aan internationale samenwerking. Die wordt met name in de jaren zeventig onder druk van de economische omstandigheden intensiever. Hetzelfde gebeurt in Europa, waar Vauxhall en Opel nauwer gaan samenwerken en later integreren tot één bedrijf. Rationalisatie is het kernbegrip en strekt zich uit van onderzoek en ontwikkeling tot aan ontwerp en productie. Het is letterlijk te zien. De Holden VB Commodore die in 1978 verschijnt, lijkt als twee druppels water op onze Opel Rekord met een gewijzigde grille. Nu kan schijn gemakkelijk bedriegen, want onderhuids is wel degelijk sprake van aanpassingen voor de Australische markt, gebruikmakend van beschikbare techniek uit eigen huis. Zo is de cilinderinhoud relatief groot vergeleken met de wagens in ons werelddeel. Een grote middenklasser heeft standaard zes cilinders en de luxere modellen hebben een V8 onder de kap.
In de opvolgers van de VB zijn de Opels Omega en Senator te herkennen. Opvallend is echter, dat de gelijkenis in de loop der jaren weer afneemt. Het begint met een afwijkende grille en anders gevormde lampen, later krijgen ook hele koetswerkdelen een eigen vorm. De boven de Commodore gepositioneerde Kingswood, Statesman en Caprice houden in al die jaren hun eigen gezicht.  
 

Holden EJ (1963) als sedan en stationcar (foto's: Tom Gordijn en Chris Keating op wikipedia).

Een Ute op EJ-basis (foto: Bidgee op wikipedia).

Holden HK (1968): links de Brougham, rechts de Monaro GTS (foto's: Tom Gordijn).

Amerikaanse trekjes bij de Holden Kingswood van de jaren zeventig (foto: Tom Gordijn).

Links: voorzijde van de Kingswood, rechts van de HX Sandman (1978) (foto's: Tom Gordijn).

Met duidelijk de carrosserie van de Europese GM-modellen van Opel: de Holden Commodore vanaf rond 1980 (foto: Tom Gordijn).

Een gepantserde Holden Caprice 1991 voor de premier van Australië (foto: Tom Gordijn). 

Weinig spraakmakend
De grote middenklassers hebben altijd het hart gevormd van het aanbod, maar net als elders in de wereld ontstaat ook vraag naar kleinere auto's. Holden springt daar in 1967 op in, bijna twintig jaar na introductie van zijn eerste auto. De start is weinig origineel en spraakmakend. De naam Torana mag dan afkomstig zijn van de aboriginals, de auto zelf is een Vauxhall Viva van de tweede generatie. Waar de Engelsen de voorkeur geven aan rechthoekige koplampen, passen ze down under ronde exemplaren toe. Het is een opstapje naar eigen modellen. Twee jaar later komt de Torana uit de eigen ontwikkelstudio's en fabrieken. Een snufje Vauxhall en Chevrolet zit er nog wel in, maar het totale product is typisch Australisch. Naam en aard zijn met elkaar in overeenstemming gebracht. In 1982 eindigt de reeks Torana-modellen, die overigens bij iedere modelwisseling weer een slagje groter werden. De drang tot rationalisering dringt ook in deze klasse door. De Camira neemt de plaats van de Torana in. Het is de GM-wereldauto J-Car, die wij kennen als Opel Ascona en die de Britten aanbieden als Vauxhall Cavalier. Een paar modelgeneraties later is sprake van de Vectra, die ook in Australië die naam draagt.
 

Een prototype voor een V8 hatchback uit 2002 (foto: Tom Gordijn). 

Nog onorigineler
Met de groei van de Torana, ontstaat ruimte voor een kleiner model. Opnieuw valt de keuze op een wereldauto, de Gemini, afgeleid van de gelijknamige Isuzu uit Japan. Die is echter een kloon van de auto die bij ons bekend werd als het C-model van de Opel Kadett. In Engeland komt de wagen als Vauxhall Chevette op de markt en varianten staan ook als Chevrolet in de showrooms van GM-dealers in Noord- en Zuid-Amerika.
Kostenbesparing en doelmatigheid krijgen bij de opvolgers van de Gemini een heel andere invulling. Holden gaat een nauwe samenwerking aan met andere producenten in Australië, met name de Japanse merken. Van een eigen gezicht is dan geen sprake meer. De auto's hebben nog minder een eigen identiteit dan de Gemini. Er mag dan Holden op de neus staan, buitenstaanders herkennen er een Nissan Cherry en Sunny in of een Toyota Corolla. Deze vrijerij met de Australische Japanners heeft een politieke achtergrond. De samenwerking is een direct gevolg van het overheidsbeleid om de Australische markt te liberaliseren. Lange tijd golden hoge invoerrechten ter bescherming van de binnenlandse productie. Vandaar dat de Japanners er fabrieken neerzetten. Om de economie te stimuleren, komt de overheid met een ambitieus programma om de grenzen in enkele jaren tijd verder te openen. De fabrikanten worden min of meer gedwongen tot maximale binnenlandse samenwerking. En zo verschijnen, naast de middenklassers op Nissan- en Toyota-basis, ook nog de Holden Barina voor het onderste marktsegment en de Holden Apollo voor de hogere middenklasse als tweelingbroertjes van respectievelijk de Suzuki Swift en Toyota Camry.
 

In 2004 leek het er even op dat de Torana zou terugkeren. Het bleef bij een showmodel. (Foto: Tom Gordijn). 

Terug naar de moeder
In de jaren negentig eindigen de uitstapjes naar de Japans-Australische fabrikanten. De samenwerkingscontracten krijgen geen vervolg. Holden richt zich weer op het moederconcern General Motors. De Barina is niet langer een Suzuki Swift, maar voortaan een Opel Corsa. De Astra moet de Holden Nova, alias Toyota Corolla, snel doen vergeten en de Vectra is de opvolger van de Apollo. De banden met de Japanners worden overigens niet geheel doorgesneden. Net als Opel shopt Holden nog wel bij Isuzu voor de terreinwagen die wij kennen als Opel Frontera en de lichte pick-up die bij ons als Opel Campo is aangeboden. Korte tijd zijn ook nog terreinwagens en minibusjes van Suzuki als Holden verkocht, net als de fraaie Isuzu Piazza coupé!
 

Holden Barina, op basis van een Suzuki en Opel (foto's: wikipedia OSX en TuRbO).


Voorbij tijdperk 
Net als Ford haalt Holden de laatste jaren zijn auto's uit fabrieken in andere delen van de wereld. De globalisering is ook in Australië onontkoombaar. Voor kleinschalige productie is in de mondiale autowereld geen plaats meer. De Commodore was het laatste overblijfsel van een voorbij tijdperk. Zelfs de legendarische Ute moet plaatsmaken voor grotere pick-ups. Het aanbod wordt bovendien bemoeilijkt doordat de als Holden verkochte Opels niet langer binnen het concern worden gemaakt. GM heeft de Duitse en Britse tak immers overgedaan aan Peugeot.
Holden was in 1948 de eerste autoproducent van het land en in 2017 de laatste. Na 2021 bestaat ook het merk niet meer. 

 

Met veel dank aan Tom Gordijn voor een aantal foto's die hij maakte tijdens zijn bezoek aan het automuseum in Birdwood (Australië).