Fahrzeugmuseum
Frankenberg/Sachsen (D)
●
Geschiedenis Framo en
Barkas
●
Kleine historische
collectie
●
Drie- en vierwielers
●
Prototype Barkas-opvolger
●
Allerlaatste Barkas uit 1991
mei 2019 - aanvulling
voorjaar 2021
Museum
bestaat niet meer - collectie overgebracht naar nieuw museum |
Ga niet af op de eerste indruk
Wie zich wil verdiepen in de geschiedenis van
de Duitse automerken Framo en Barkas, is in het kleine voertuigmuseum in
Frankenberg aan het goede adres. Er staan minder dan twintig auto’s, als je ze
al zo wilt noemen. Maar het zijn wel
modellen die je in andere musea niet snel of helemaal niet tegenkomt. Zoek
er niet naar luxe of naar een mooie expositie. Die vind je niet. Aan liefde voor
de historie en betrokkenheid echter geen gebrek. Verslag van een bezoek aan een
sympathiek initiatief.
 |
Onze kennismaking met het Fahrzeugmuseum in Frankenberg begint met een
misverstand. Er is een gezamenlijke website die ook het plaatselijk museum
Rittergut aanprijst. Beide stadsmusea horen bij elkaar. Ze hebben bijvoorbeeld
identieke, nogal merkwaardige openingstijden. Op vrijdag, zaterdag en zondag
gaan alleen 's middags de deuren open, op woensdag en donderdag ook in de
ochtend, maar is er wel een half uur middagpauze. De website heeft ons in
verwarring gebracht. We dachten dat het om één locatie ging. Dus staan we rond kwart over elf voor de poort van een
groot huis waar de navigatie ons naar toe heeft geleid. Aan de muur hangt een
bord van Rittergut. Het gebouw ziet er echter heel anders uit dan op de website.
Dat is merkwaardig. We gaan toch maar door de poort naar binnen. Het voelt alsof we
het privéterrein van iemand binnendringen. Een man staat in een openstaande
deur. We
informeren naar het museum. “Dat is hier”, antwoordt hij. Het adres klopt dus,
maar waar zijn de auto’s? Vriendelijk maar nauwelijks verstaanbaar legt hij
omstandig uit dat we elders moeten zijn en wijst de weg. De twee gemeentelijke musea hebben
verschillende locaties. Hij loopt naar binnen en geeft ons een foldertje van het Fahrzeugmuseum mee. Daar staat gelukkig een adres op, want op basis van zijn
beschrijvingen zou zelfs een doorgewinterde padvinder de weg kwijt zijn geraakt.
 |
Fahrzeug-Museum
Het automuseum staat een kleine twee kilometer verderop. Onze reizen door de
autowereld hebben ons al op verschillende merkwaardige plaatsen gebracht, zoals
bij een begrafenisondernemer in Schotland, een oude-spullen-handelaar met een
schuur propvol Morgans in Engeland en een afgelegen museum op de top van een
Portugese berg. Deze bestemming past wel in dat rijtje. We komen bij een oud, wit
geschilderd gebouw. Het lijkt op een fabriek, maar schijnt een sporthal te zijn.
Op de gevel staat met gehavende letters Fahrzeug-Museum. Op zich is dat al
opvallend, omdat woorden juist in het Duits aan elkaar worden geschreven.
Uitnodigend ziet het er niet uit. De bezoekersparkeerplaats voor de deur is
helemaal leeg. Het is koud en het miezert. Dat helpt ook al niet voor een
positieve eerste indruk. Wat zullen we binnen aantreffen? De verwachtingen zijn
niet hooggestemd. Dat het om een kleine collectie gaat, weten we. Maar is die
een tussenstop op onze rit van Dresden naar Zwickau waard?
De ontvangst is in elk geval vriendelijk. Het is ook wat: twee bezoekers. Op een
woensdagochtend. Uit het buitenland. We krijgen het gevoel alsof dat maar zelden voorkomt.
Willen we
alleen kijken of ook foto’s maken? Dan komt er namelijk een euro op de toegangsprijs bij.
We betalen twee keer twee euro toegang plus de fototoeslag.

Het entreegeld bedraagt slechts twee
euro per persoon. Voor fotograferen komt er een euro bij.
 |
Rasmussen
Onze gastvrouw voelt zich verplicht haar gasten uitgebreid tekst en uitleg te
geven voordat we verder mogen. Ze stelt ons gerust: van de sluiting tussen de
middag hoeven we ons niets aan te trekken. Ze vertelt over Jørgen Skafte
Rasmussen (1878-1964), de in Saksen werkzame Deense industrieel achter het merk
DKW. Zijn motorfietsenfabriek wordt voor de oorlog de grootste ter wereld. In
1923 richt hij hier in Frankenberg een metaalbedrijf op als toeleverancier voor
zijn DKW-fabriek in Zschopau. Het idee ontstaat om de voorkant van een
motorfiets te combineren met een laadbak aan de achterkant. Vanaf 1927 gaat de
fabriek in Frankenberg ze in serie maken en gebruikt de merknaam Framo. Het eerste model staat naast ons.
Het is nog een DKW. Het is de
wagen van de groenteman, met een laadbak voorzien van houten rolluiken. De typenaam
is TV300, waarbij de TV staat voor Transport-Vehikel en 300 op de cilinderinhoud wijst. Het
gaat om een luchtgekoelde ééncilinder tweetakt motor met een vermogen van 7 pk.
De topsnelheid is 40 km/u. Er zijn drie versnellingen vooruit en geen achteruit.
Naar achteren rijden is met de hand duwen. Door de drie wielen mag je er met
een motorfietsrijbewijs mee rijden, hoef je geen wegenbelasting te betalen en is
een overdekte parkeerplaats niet nodig. Advertenties leggen de nadruk op die
drie voordelen. Concurrenten van de Framo zijn Goliath en Tempo.
 |
De combinatie van motorfiets en
laadbak leidde tot een nieuw soort vervoermiddel.
De laadruimte kan worden afgesloten
met een houten rolluik.
DKW
De uitleg is nog lang niet klaar. We moeten nog even geduld hebben om zelf rond te kijken.
De afkorting DKW heeft drie betekenissen, wordt ons uit de doeken gedaan. De eerste
is Dampf Kraft Wagen, ontstaan na het idee van Rasmussen om een stoomauto
te ontwikkelen. Dat was in 1916. Het plan mislukte. Succesvoller was zijn
initiatief van enkele jaren later om kleine gemotoriseerde speelauto's te gaan maken.
Hij noemde ze Des Knaben Wunsch, de droom van iedere jongen. Een derde
betekenis is Das Kleine Wunder, de aanprijzing van een fiets met
hulpmotor zoals Rasmussen die op de markt bracht.
Op een bord aan de muur staat de rest van de historie. DKW koopt in 1928 Audi en
gaat samen met Horch en de autodivisie van Wanderer in 1932 op in Auto Union. De
fabriek in Frankenberg en de driewielers maken geen deel uit van de fusie. In
1933 verhuist de onderneming naar het nabij gelegen Hainichen. De fabriek in
Frankenberg is gevestigd in een oude kazerne en het leger wil het gebouw terug.
Rasmussen wordt zelf directeur. Framo gaat zich toeleggen op het maken van lichte bedrijfswagens.
Na de Tweede Wereldoorlog voeren de Russen bewind over de deelstaat Saksen. Ze
ontmantelen de fabriek van Framo. Alle machines en gereedschappen gaan als
tegemoetkoming voor de geleden oorlogsschade naar de Sovjet-Unie. Vanaf 1946
produceert het metaalbedrijf potten en pannen. In de jaren erna starten
reparatieactiviteiten aan gebruikte auto’s. In 1949 slagen de Duitsers erin de
autobouw weer op gang te brengen. Het vooroorlogse model komt terug, nu onder de
paraplu van IFA, de overheidsorganisatie die zich toelegt op autoproductie. Saksen
maakt inmiddels deel uit van de Deutsche Demokratische Republik.

Driewielers
Na de geschiedenislessen is het tijd voor de bezichtiging. Speciaal voor ons
gaat het licht aan. Het museum is niet veel meer dan een gang met nissen. Het
lage plafond is niet ideaal voor een uitnodigende presentatie. In elke nis staan
twee of drie auto’s. Voorbij de DKW van de groenteboer zien we een opmerkelijk
trio driewielers van Framo: twee bedrijfswagens en een variant voor personenvervoer. Heel
hard zal het niet gaan als alle zitplaatsen zijn bezet. De motor meet niet meer
dan 200 cc. Bij de eerste bestelwagen zien we nog een motorfietsstuur. Dat maakt
al gauw plaats voor een echt stuurwiel. De cabine en laadruimte zijn vaak open, maar met zeildoek af
te sluiten.
Er is grondig werk gemaakt van de restauratie van de verschillende voertuigen. Ze
zien er piekfijn uit. Er is echter nog werk te doen. Een pick-up
wacht op voldoende middelen om aangepakt te worden. Op de laadbak staat een
kistje voor spontane donaties. Voor alle zekerheid meldt een bordje dat het
wagentje niet bruikbaar is. Laat dat ons nou niet verbazen.
 |
In de volgende nis staan drie
driewielers. De modellen uit Frankenberg heten Framo.
De eerste modellen zijn heel
eenvoudig: geen voorruit, geen cabine.
De driewielers waren ook
verkrijgbaar in personenuitvoering.
Een familiewagen, al moet je er niet
al te veel van voorstellen.
Met de gesloten bestuurderscabine
wordt het vervoermiddel volwaardiger.
Er zijn nog geen zijruiten. Een
zeildoek sluit cabine en laadbak af.
Je kunt er niet de weg mee op. Dat
verbaast ons nou helemaal niets.
Wie wil bijdragen aan de restauratie
wordt daartoe uitgenodigd. Giften worden in dank aanvaard.
Personenwagens
In de jaren dertig gaat Framo zich ook richten op andere personenwagens dan
halve motorfietsen. De Stromer is een driewieler voor twee personen, met twee
wielen vóór en één achter. Voor de aandrijving zorgt ook hier een ééncilinder
DKW-motor van 200 cc. De zeven paardenkrachten maken een top van 60 mogelijk. De
Piccolo heeft vier wielen. Alleen het linkerachterwiel wordt aangedreven. Het
wagentje is geschikt voor twee volwassenen en twee kinderen.
Ruim is het allemaal niet. Bovendien is er maar een enkele deur om naar binnen
te gaan, aan de rechterkant. Links hangt aan de buitenkant het reservewiel aan
de carrosserie. Inmiddels perst de 300 cc’er ééncilinder er 9 pk uit.
Een massafabrikant is Framo nooit geworden. Verschillende bronnen zijn het niet
eens over de verkochte aantallen, variërend van 1000 tot 1400 in totaal, dus
Stromer én Piccolo. Wie
een heel gezin wil meenemen, komt toch uit bij de traditioneler driewieler met
één wiel voor. Bij het model uit 1935 ligt de motor niet meer open en bloot in
het zicht, maar is keurig weggewerkt achter een dichte neus. De motorkap is van
metaal, de rest van de carrosserie van hout, met leerdoek overtrokken.
 |
Gaandeweg werd het steeds minder een
motorfiets. De voorkant was van metaal, de rest van hout.
De Stromer zag er aan de voorkant
uit als een echte auto.
De wagen heeft twee wielen vóór en
één aan de achterkant.
Een vierwieler van Framo: de
Piccolo. Alleen het linkerachterwiel wordt aangedreven.
Het wagentje heeft één deur: alleen
aan de rechterkant.
Metaal
We zijn aan het eind van de gang gekomen. De driewielers zien er steeds
volwaardiger uit. Het hout maakt plaats voor metaal. Naast deze verbeteringen
komt er een kleine vrachtwagen bij. Deze auto uit 1937
is vergeleken met de eerdere modellen een reus. Het toegestane laadgewicht is
een ton. In dit geval ligt er geen DKW-motor in, maar een viercilinder
watergekoelde motor van Ford. Inhoud 1200 cc, vermogen 34 pk.
In 1938
presenteert Framo de V500. Die past binnen het Plan Schell van de nazi’s dat
aangeeft welke bedrijf welk type auto gaat produceren. De fabricage van driewielers
is
voortaan een zaak van Tempo en Goliath. Voor Framo is ruimte voor
één model. Dat blijft – in licht gewijzigde vorm als V501 – tot 1943 in
productie. Dan legt het bedrijf zich toe op ander oorlogsmateriaal.
In 1938 is de carrosserie van metaal.
Door de verandering ziet de pick-up er veel moderner uit.
De driewieler werd in vele varianten
aangeboden.
Voor deze vrachtwagen koopt Framo de
motoren in bij Ford.
Framo V500K type Danzig als postwagen
(1938), 2 cilinders, 500 cc, 4 versnellingen vooruit en 1 achteruit.
Door het Plan Schell gaat Framo nog
maar één model maken: de V500/501.
Dit exemplaar is uitgerust met een
handig accessoire: een verwarmbare voorruit.
In de eerste oorlogsjaren, tot 1943,
blijft Framo deze lichte vrachtwagen produceren.
Aan de muur hangt een foto van de
fabriek in die tijd.
Barkas
We zagen al dat vanaf 1949 de autoproductie wordt hervat. In 1950
verlaten zo’n 700 V501’s de fabriek. Er wordt gewerkt aan een vernieuwd ontwerp, de
V901. Uiterlijk is er grote gelijkenis met de V501. Pas na een facelift, waarbij
de cabine breder wordt en de koplampen zijn opgenomen in de spatborden, krijgt
het type een eigen gezicht. Het museum toont van deze V901/2 een pick-up en gesloten
bestelwagen, de servicewagen van de fabriek. Nog altijd is sprake van een
tweetakt, maar nu als driecilinder. Vanaf 1952 vindt het persen van de
carrosseriedelen plaats in Frankenberg. De montage blijft in Hainichen.
Vanaf 1958 is de naam niet langer Framo. Het wordt
Barkas, verwijzend naar een veldheer uit Carthago. Barkas betekent ook ‘de
bliksem’. Een tikkeltje overdreven wellicht… De naamsverandering zorgt overigens
vaak tot verwarring. Veel V901’s worden ten onrechte Framo genoemd. Dit type kom
je ook buiten de musea nog wel eens tegen. Eergisteren zagen we er nog eentje
bij de voorjaarsbeurs op de Neumarkt in Dresden. Ook in Nederland zijn er nog
enkele exemplaren. Een verbouwondernemer in Den
Haag gebruikt er een als rijdende reclamezuil.
 |
De V901/2 heeft koplampen in de
spatborden en krijgt later een nieuwe naam: Barkas.
De V901/2 als bestelwagen van de
klantenservice van het bedrijf.
Aan de zijkant alleen rechts een
deur naar de laadruimte. Rechts: de gestileerde b als beeldmerk van Barkas op de
neus..
Uitgebreide
documentatie over alle uitvoeringen en specificaties van de V901.
Een Barkas V901/2 als blikvanger bij
een voorjaarsmarkt op
de Neumarkt in Dresden.
De promotieauto van Verbouwbedrijf A1
Maatwerk in Den Haag is een Barkas, ondanks de aanduiding achterop.
Een Barkas bij de
Zoetermeerse oldtimerdag in mei 2015.
B1000
Medio jaren vijftig, lezen we in de informatie aan de muur, denken de makers aan
een moderne opvolger voor de V901/2. Die komt er in 1961, de B1000. Wat de Volkswagenbus voor de West-Duitsers is, is de Barkas dat voor hun buren aan de
andere kant van de Muur. De auto heeft de motor van de Wartburg die de
voorwielen aandrijft. De wagen wordt ook geëxporteerd, onder meer naar
Nederland. Het Haagse autobedrijf De Binckhorst is de importeur. We zien hier in
het museum een brandweerwagen en de laatste versie met een tweetaktmotor. De
Oost-Duitsers ontkomen niet aan de omschakeling naar viertakt, maar
hebben niet de middelen die zelf te ontwikkelen. In de jaren tachtig zijn er
contacten met Volkswagen. Dat bedrijf gaat motoren leveren voor de Trabant,
Wartburg en Barkas. Na de val van de Muur blijkt al snel dat de modellen uit de
DDR hopeloos verouderd zijn. Zelfs de Oost-Duitsers kopen liever een tweedehands
model uit ‘het Westen’. Plannen om via een facelift het uiterlijk te
moderniseren, komen te laat. Op 10 april 1991 om zeven over half tien in de
ochtend valt het doek. Barkas is geschiedenis. De allerlaatste bestelwagen staat
hier in Frankenberg, de Barkas B1000-1. De toevoeging -1 verwijst naar de
viertaktmotor. De auto is ongebruikt, gemaakt voor het museum. Technisch en uiterlijk is er
nauwelijks verschil met het model van 1961. De bestelwagen illustreert de
mislukking van de planeconomie.
 |
 |
Barkas B1000 als brandweer (links)
en het laatste type met tweetaktmotor (rechts).
Aan de wanden hangen foto's van de
fabriek van destijds.
De Barkas was conventioneel gebouwd
en had nog een afzonderlijk chassis.

Uit eigen archief: een Nederlandse
folder van de Barkas waarin alle versies worden getoond.

Een latere versie is realistischer
en laat alleen de bestelwagen zien. De andere typen werden bij ons niet
verkocht.

Een foto uit een jubileumuitgave uit
1983 van Auto-Palace De Binckhorst in Den Haag. Rechts een Barkas.

De Belgische importeur (invoerder)
koos voor de merknaam Wartburg in plaats van Barkas.
De allerlaatste Barkas: zo van de
fabriek naar het museum.
Na dertig jaar valt definitief het
doek. Op dezelfde dag eindigde de productie van de Wartburg in Eisenach.
Prototypen
Aan de mensen van de fabriek heeft het niet gelegen. De medewerkers hadden eind jaren zestig
al gezien dat de B1000 aan vernieuwing toe was. Ze ontwikkelden een opvolger en
maakten drie complete prototypen. Op 15 mei 1969 was het eerste prototype af.
Het derde was een pick-up met dubbele cabine, voorzien van een Russische Moskvitch-motor. De politiek gaf echter geen groen licht voor het project. Er
was niet genoeg geld voor machines om de auto ook echt te gaan maken. In 1972
volgde de opdracht de prototypen te vernietigen en de technische tekeningen
terug te sturen naar het ministerie. De bevolking mocht niet weten dat er initiatieven waren
genomen om de oude Barkas te vervangen. De chef van de ontwikkeling, Walter Richter, gehoorzaamde
niet. Er was hard gewerkt aan de opvolger. Het derde prototype werd verstopt in schuren van bevriende boeren in de buurt.
Ze namen daarmee een behoorlijk risico. Na de Duitse
hereniging kwam het project alsnog in de openbaarheid. De verstopte opvolger staat nu
hier in het museum. Zo had de toekomst die nooit kwam eruit kunnen zien.
 |
Jarenlang verstopt geweest: het
prototype voor een opvolger van de B1000.
Schaalmodellen van een bus en een
pick-up.
De ribbels in de deuren dienen ter
versteviging van het plaatwerk.
Aan de wand nadere informatie en in
een vitrine nog een ander ontwerp voor een nieuwe Barkas.
Naast een geheel nieuw model waren
er voorstellen het uiterlijk te moderniseren.
Inzichten
Wie in dit kleine museum alleen naar de auto’s kijkt, is gauw klaar en doet
zichzelf tekort. Er is zoveel meer te zien, met liefde en gevoel voor detail bij
elkaar gebracht. Overal aan de wanden hangt informatie: kopieën van folders,
krantenberichten, technische tekeningen en foto’s. Veel foto’s bieden ons nieuwe
inzichten. We wisten niet dat de fabriek van de partijtop opdracht kreeg om terreinwagens
te maken en zelfs een amfibievoertuig te ontwikkelen.
Voor de export werd
promotiemateriaal gemaakt dat in eigen land overbodig was. Op tafels liggen
verschillende onderdelen, met uitleg over de bijzonderheden. In vitrines staan
modelletjes van Barkas en allerlei andere voorwerpen met enige relatie tot het
merk. Met beperkte middelen is het maximaal haalbare gerealiseerd. Helaas, zo
horen we, is bij het faillissement van Barkas toch veel documentatie verloren
gegaan. Er was geen oog voor. Gelukkig zijn er nog mensen die het erfgoed wel op
waarde weten te schatten. Het is maar goed dat we naar binnen zijn gedaan. Ga
niet af op een eerste indruk, is de les van deze woensdagochtend.
 |
 |
Originele houten mal (links) voor de
matrijzen voor het persen van de motorkap (rechts).
In vitrines staan verschillende
schaalmodellen.
Kleine Barkasjes als
promotiemateriaal.
Overal staan tafels met onderdelen
en uitleg daarbij.
De Barkas-fabriek kreeg van de
regering opdracht deze terreinwagen te maken.
Ga niet af op het uiterlijk en
oordeel pas na een bezoek.
In het August Horch Museum in
Zwickau staat een Framo Stromer met gesloten koetswerk en in het Verkehrsmuseum in Dresden een Framo Piccolo. In dit geval heeft het wagentje twee
deuren, anders dan het model in Frankenberg.
De fraai gerestaureerde Stromer in
Zwickau.
De Piccolo met deuren aan beide
kanten in Dresden.
VOORJAAR 2021
Eind 2020 is het museum
gesloten en opgeheven. De collectie is ondergebracht in een nieuw museum over de
ontwikkeling van techniek en industrie in Saksen: Erlebnismuseum ZeitWerkStadt.
De historie van Framo en Barkas is één van de vele thema's in de nieuwe
beleveniswereld.


De Framo- en Barkas-modellen staan
nu - veel mooier - in een nieuwe omgeving.
Boven- en onderstaande foto's zijn
afkomstig van de website van het nieuwe museum.
|