Techno-Classica 2019

Essen (D)




●  Grootste klassiekerbeurs ter wereld
●  Bijzondere auto's in soorten en maten
●  Jubilea van C111, Octavia en Capri
●  200 auto's ter veiling aangeboden
● 
Nieuwste Mercedes en Volvo


april 2019

 


Ieder z'n eigen beurs 


Honderden klassieke en bijzondere auto’s in acht tentoonstellingshallen en bijbehorende binnenpleinen. Verkopers van onderdelen, accessoires en autogerelateerde hebbedingetjes. Dat is de formule van de jaarlijkse beurs Techno-Classica in het Duitse Essen. Samen met het Franse Rétromobile is de manifestatie toonaangevend in de Europese wereld van auto-enthousiastelingen en leidend in de wereld. Vijf jaar geleden waren we er ook en onder de indruk van de paviljoens van de Duitse automerken. Hoe zou het nu zijn? Nog voordat we binnen zijn, staat één ding in elk geval vast. De ruim vier uren die ter beschikking staan, zijn niet genoeg om alles te zien. Hieronder dus een onvolledige, persoonlijke en subjectieve impressie.
 

Foldertje met de beursplattegrond. Techno-Classica Essen is de grootste in zijn soort in de wereld.


Aan de vooravond van het bezoek aan Essen lees ik een artikel in het Duitse blad AutoBild Klassik. De grote oldtimerbeurzen hebben het moeilijk, is de conclusie. Van de tentoonstellingen met nieuwe auto’s was al bekend dat ze in zwaar weer verkeren. De belangstelling bij het grote publiek neemt af en fabrikanten zetten hun marketing- en verkoopbudgetten op een andere wijze in. Internet heeft de beursvloer deels verdrongen. Op een Youtube-filmpje zie je alles net zo goed of zelfs beter. Gratis. En op het moment dat je zelf wilt. Onze eigen personenauto-RAI is na ruim een eeuw inmiddels een stille dood gestorven. Zelfs de prestigieuze IAA van Frankfurt boet aan belangrijkheid in. Een aantal merken zal dit jaar niet deelnemen. De balans tussen kosten en baten valt negatief uit. De autowereld verandert. Niet alleen de modellen, maar ook de manier waarop ze onder de aandacht van het publiek worden gebracht. Naast dat alles is Europa niet langer het vanzelfsprekende hart van de innovatieve autowereld.
Dat er ook druk staat op de grote klassiekerbeurzen is nieuw voor me. De belangstelling voor oude auto’s neemt eerder toe dan af, zou je denken. Dat klopt ook, volgens AutoBild. Juist vanwege die toegenomen interesse komen er steeds meer lokale en regionale manifestaties. Geen weekend of je kunt wel ergens heen. Dat gaat ten koste van de grote beurzen met hun hoge entreeprijzen. Voor een doorsnee-gezin is een dagje auto’s kijken niet leuk meer, rekent de redactie ons voor. Afgelopen jaren daalde het bezoekersaantal van de Techno-Classica met ruim 10 procent. Nou zeggen percentages niet alles. In 2018 kwamen in vijf dagen tijd toch nog altijd een kleine 190.000 mensen voorbij de kassa. Twee jaar eerder waren dat er nog 200.000. Geregelde bezoekers hebben ervaren dat de grote Duitse automerken minder geld uittrekken voor hun presentaties. De trots op de historie is nog onverminderd, maar het promotiebudget wordt kennelijk besteed aan andere activiteiten. De opmerkelijke berichten zijn een mooie aanleiding om in te gaan op een uitnodiging voor een beursbezoek. Er gaat niets boven een eigen indruk.
 

AutoBild Klassik gaat in op de overdaad aan klassiekerbeurzen en -manifestaties in Duitsland.
 

Heel veel Porsches te koop in Essen. Zeer wisselend van conditie, maar allemaal prijzig.

Ontdekkingsreis
Het is even na elven als onze bus stopt bij ingang Oost van het beurscomplex. Om exact zeven uur zijn we vanochtend uit Den Haag vertrokken. De eerste indruk is er zeker geen van een malaise. Er is volop geïnvesteerd. Het nieuwe Messehaus Ost ziet er gelikt uit. De grote toegangsdeuren zijn echter op slot. Pijlen op het glas verwijzen naar de ingang bij een semi-permanente tent. Dat zal in de toekomst nog wel veranderen. Via kruip-door-sluip-door kom je via een aantal stands in de grote hal van de nieuwbouw. De ontdekkingsreis naar exclusieve, bijzondere en aantrekkelijke klassiekers kan beginnen. Er zijn acht hallen met tussenliggende pleinen en galerieën. Je zou er misschien wel twee dagen kunnen doorbrengen, maar de bus vertrekt straks om vier uur. Wie er niet is, kan op eigen gelegenheid een treinkaartje kopen voor de terugreis. Alles rustig bekijken is dus onmogelijk.
 

Een schitterende hal van de nieuwbouw, maar je moet door een tentgebouw naar binnen.

Volkswagen
Wat is een goede start? De vorige keer maakten de hallen met de presentaties van de grote Duitse autofabrikanten de meeste indruk. Waardevolle oude auto's stonden ruim opgesteld te stralen in het licht van de schijnwerpers. Die herinnering leidt tot het besluit te beginnen in de hal die geheel gewijd is aan de Volkswagen-groep. Onderweg lokt een leverancier van miniatuurautootjes; na een snelle blik is het voornemen er straks nog even langs te gaan.
In hal 4 pakt Europa’s marktleider groots uit. Er hoeft kennelijk niet beknibbeld te worden, ondanks het opzij zetten van tientallen miljarden om de schikkingen en boetes als gevolg van de sjoemelaffaires te kunnen betalen. De show is mooi, zoals verwacht, maar niet echt verrassend. Veel gepresenteerde auto’s komen bekend voor. Wie verschillende keren de musea in Wolfsburg heeft bezocht, kent ze. Op zoek naar nieuwe indrukken laat ik de Kevers, Transporters en Golfs voor wat ze zijn. Vooruit, een Hebmüller Kever cabriolet mag toch even op de foto. Met zijn karakteristieke motorkap (aan de achterzijde uiteraard) en tweekleuren-uitvoering is het een waardige verschijning. Enigszins exclusief bovendien, want er zijn er naar schatting maar zo’n 700 gebouwd.

 

Volkswagen pakt groots uit en beslaat met de dochterbedrijven een hele hal.

Niet onbekend, maar nog immer een bijzondere verschijning: de Kever Cabrio van Hebmüller.

Anders dan bij de Karmann-cabrio is de neergeklapte kap netjes verzonken. 

Audi en DKW
Modellen bij dochter Audi zorgen voor een langer oponthoud. Allereerst staat hier de DKW Meisterklasse Universal, bekend van vele afbeeldingen in verschillende boeken over de historie van Audi en DKW. Met zijn metalen voorkant, houten achterkant en met leerdoek overtrokken dak is het een mooi voorbeeld van autobouw in de naoorlogse periode. Staal was schaars en fabrieken zochten naar alternatieve materialen. Een Kombi-versie van de DKW F89L Schnelllaster uit 1950 vergezelt de stationcar. De tweecilinder tweetakt – motorinhoud 684 cc – was de eerste auto die DKW na de oorlog in productie nam en de eerste uit de fabriek in Ingolstadt. Zijn opvolger staat erachter, de DKW Imosa. De bestelwagen is het resultaat van internationale samenwerking. Fissore in Italië tekende voor het ontwerp, Imosa in Spanje maakte de auto en de Duitse DKW-organisatie bracht hem aan de man. Aanvankelijk lag er een DKW-tweetaktmotor in, later een diesel van Mercedes-Benz. Ooit zag je ze ook bij ons geregeld door de straten rijden, maar vandaag de dag is het een zeldzaamheid.
Voor Europeanen is ook de Audi Fox een bezienswaardigheid. Het is de Amerikaanse uitvoering van de Volkswagen Passat Variant, als Audi 80 uitgevoerd met dubbele sealed beam koplampen, zijmarkeringslichten en dikke bumpers. Dat is nog eens exclusief. Vast veel minder waardevol dan een Porsche of Mercedes, maar voor de specialist minstens zo leuk.
 

In menig geschiedenisboek staat deze DKW Meisterklasse Universal afgebeeld. Hier staat-ie in het echt.

De carrosserie is een mix van staal, hout en leerdoek.

Van de eerste naoorlogse Audi werd ook een stationcar gemaakt.

Nadat Volkswagen het voor het zeggen kreeg, heetten de combi's Variant.

De Audi Fox is een Amerikaanse variant van de Audi 80 met koetswerk van de Volkswagen Passat Variant.

Bij ons was er geen stationcar op basis van de Audi 80 leverbaar. 

Niets bijzonders, maar gewoon omdat ik 'm vroeger zo mooi vond. En nog vind, eigenlijk: de Audi 100 Avant. 

De eerste naoorlogse DKW was de Schnelllaster. Dit is de combi-uitvoering.

Imosa in Spanje maakte deze DKW met Mercedes-motor.

Škoda - Seat  
Škoda is in de Volkswagen-hal zeer nadrukkelijk aanwezig. De Tsjechen vieren de zestigste verjaardag van de Octavia. Het is een licht gekunsteld jubileum, want de Octavia was in 1959 feitelijk een stevige facelift van de 445 Spartak met een nieuwe naam. Laat ik het feestje niet bederven, ook niet met de opmerking dat de tentoongestelde cabriolet niet de naam Octavia maar Felicia draagt. De aankleding is feestelijk en museaal. Naast de jubilarissen heeft het merk een oude Laurin & Klément op de stand gezet, de voorloper van Škoda. Die moet de rijke traditie van het merk onderstrepen.
Een dergelijk lange loopbaan kent de Spaanse tak van het VW-concern niet. Seat is pas van de jaren vijftig. Het merk heeft drie modellen meegebracht uit de periode dat de onderneming Fiats in licentie bouwde. De 1430 is afgeleid van de 124 maar heeft door de aangepaste grille duidelijk een andere uitstraling dan het Italiaanse origineel. De 850 spider is daarentegen (vrijwel) identiek.
Natuurlijk is ook Porsche hier present. Oude 356’s en 911’s worden in sommige kringen zelfs bijna heilig verklaard. Voor een oude Porsche moet je de spaarpot helemaal omdraaien en dan nog is de kans groot dat de inhoud niet volstaat om tot aankoop te kunnen overgaan. Ongetwijfeld zullen we straks elders op de beurs nog veel Porsches zien. Maar omdat we juist uit zijn op minder bekende auto’s, gaan we snel verder. Een heel vroege 356 bedelt echter om aandacht en krijgt die dan ook. Dat gun je de stamvader van succesvolle generaties opvolgers.

 

Om de historische wortels aan te geven bracht Škoda een oude Laurin & Klément naar de beurs.

Het model BSC is van 1908, heeft 2 cilinders, 12 pk en een top van 50 km/u. Er zijn er 12 van gemaakt.

De cabrioletversie van de Octavia ging als Felicia door het leven.

Links een Octavia sedan, rechts een stationcar.

Aan de wat rechthoekiger grille is te zien dat dit een latere versie is dan de sedan hierboven.

Seat zette de 1430 op de stand, een doorontwikkeling van de Fiat 124.

De Seat is te herkennen aan de afwijkende grille en de chroomstrip op de flanken.

Seat maakt geen geheim van zijn afkomst. De 850 Spider is nagenoeg gelijk aan het Italiaanse model. 

Een vroege Porsche 356 met een voorruit-met-spijltje.

911's van verschillende jaargangen. 

Mercedes-Benz
Wat is de volgende bestemming? Gewoon de naastgelegen hal of een gerichte keuze? Het wordt het laatste. Halle 1 is de thuisbasis van Mercedes-Benz. In 2014 stal het merk de show met een parade van beroemde racewagens uit zijn gigantische collectie klassiekers. Dit keer is het centrale thema ‘C111’. Ook hier is sprake van een verjaardag. Een halve eeuw geleden werd het eerste model van het rijdend laboratorium voorgesteld. De oranje kleur en de vleugeldeuren waren karakteristieke uiterlijke kenmerken. Het bleef niet bij een enkel model. Er volgden meer types, met uiteenlopende krachtbronnen, van Wankel- tot dieselmotor. Ze staan hier zij aan zij opgesteld, aangevuld met twee snelheidsrecordmodellen. Op de hoek staat een opmerkelijke zilvergrijze coupé. Het is geen echte auto maar een houten mock up van ontwerpstudie SLX uit 1966: zonder interieur, met plexiglazen ramen en nagemaakte lichtmetalen velgen van kunststof. Mede op basis hiervan werd de C111 verder ontwikkeld.
Hoewel indrukwekkend, is de stand van de Stuttgarters kleiner dan in het verleden. Dat wordt echter verdoezeld doordat de standruimte van allerlei handelaren in oude Mercedessen in dezelfde huisstijl is uitgevoerd. Op deze manier dragen ze gezamenlijk de merkwaarde uit. Slim gedaan. Dat zo’n klassieke ster meer is dan een gebruiksvoorwerp, bewijst een 280 SE 3.5 uit 1971. Voor 55.000 euro mag je ‘m meenemen, maar dan is er aan binnen- en buitenkant nog wel wat werk aan de winkel. Nuchter bekeken komt het woord ‘waanzin’ in je op, maar voor de meeste bezoekers hier is nuchterheid niet de meest treffende beschrijving van hun karakter.
Mercedes-Benz grijpt in Essen het verleden aan om de toekomst te laten zien. Te midden van alle historie staat de hagelnieuwe, elektrische EQ C in de schijnwerpers. De boodschap is helder: we staan op de drempel van een nieuw tijdperk, net als in 1886 toen Carl Benz octrooi kreeg op zijn eerste model.

 

Een Mercedes Simplex uit 1903.

De Mercedes-Benz C111 viert het 50-jarig bestaan. Links het eerste model uit 1969, met Wankelmotor.

De tweede C111 van 1970, ook nog met een rotatiemotor, in dit geval met vier draaiende cilinders.

De C111 werd ook ingezet voor snelheidsrecords.

Een voorstudie voor de C111. Het is een houten mock up zonder techniek en interieur.

Elektriciteit is de toekomst. De Stuttgarters presenteren de EQ C.

Bij handelaren staan gebruikte Mercedessen, soms ook heel uitzonderlijke types.

Modellen uit de jaren zestig. Je moet er fors voor in de buidel tasten. Zeker als ze er goed uitzien.

De auto's in de 'showroom' van Mercedes-Benz Classic kosten meer dan een nieuwe.

Mercedes-Benz 280SE 3,5 in Amerikaanse uitvoering.

Er moet wel wat opgeknapt worden aan binnen- en buitenkant. Toch is de vraagprijs 55.000 euro!

Volvo - Ford - Opel
Zo uitbundig als de Volkswagen-groep en Mercedes zich presenteren, doen andere merken dat niet. Volvo is veel bescheidener en combineert oud met nieuw. Gasten kunnen kennismaken met een van de eerste modellen en de allernieuwste S60. Andere merken laten de presentatie van markante momenten en modellen uit hun verleden over aan merkenclubs. Zo beland ik bij Ford opnieuw op een verjaardagsfeestje. Ballonnen in de vorm van het getal 50 wijzen op de jarige, de Capri. In 1969 presenteerden de Duitse en Britse Ford-tak hun gezamenlijke project. Thuis heb ik nog het eerste foldertje dat op de RAI werd uitgedeeld. Rondom het model dat toen in de showrooms stond, staan een halve eeuw later eigenzinnige verbouwingen. De cabriolet is nog het minst uitzonderlijk. Wat te denken van een Capri met vleugeldeuren of met uitneembare dakpanelen? Tussen al die exoten staan twee opvallende productiemodellen, beide met de naam Capri op hun achterste. Het zijn de coupévariant van de Engelse Ford Consul Classic 315 van het begin van de jaren zestig en een Mercury Capri van dertig jaar later. De Mercury werd in Amerika op de markt gebracht, maar was feitelijk een Australische Ford.
Vergeleken met de presentatie over Ford is de bijdrage van Opel beperkt. Er staat wel één heel opvallende auto, een stationcarversie van de Opel Diplomat. Wie de maker is, weet ik niet, maar een gerenommeerd ontwerphuis is er niet aan te pas gekomen. Het lijkt erop dat de achterkant van een Ascona Voyager aan een Diplomat is gelast. Toch zijn het dit soort types waarvoor je naar dergelijke shows gaat: zoiets zie je nergens anders.
 

Negentig jaar oud is de Volvo PV4, in 1929 gepresenteerd.

De Volvo PV36 uit 1935 had als bijnaam Carioca. Het gestroomlijnde koetswerk was destijd revolutionair.

De diagonale lijn met het Volvo-embleem was lange tijd een duidelijk herkenningselement.

Velen weten nog dat-ie geïntroduceerd werd, de zescilinder Volvo 164, in de eerste jaren nog met smalle bumpers.

Het nieuwste product van de Chinees-Zweedse fabrikant, de S60.

Zo stond de Ford Capri vanaf 1969 in de showroom. Dit is een 1500 XLR.

Ford bood nooit een cabrio aan; gespecialiseerde bedrijven bouwden de coupé om.

Mooie staaltjes vakmanschap: Capri's met vleugeldeuren en uitneembare dakpanelen.

De Australische Ford Capri werd in Amerika als Mercury verkocht.

Voorloper van de Capri van 1969: de coupéversie van de Ford Consul Classic.

Anders dan de Cortina werd de Consul Classic geen succes, noch als sedan, noch als coupé.

Een fraaie Ford Escort completeert de Capri-familie.

Tweemaal een Opel Kadett: de LS Coupé en een luxe tweedeurs. Beide van rond 1970.

Fraaie klassieke stationcars: een Rekord en Kadett CarAvan. Omdat ze zo gewoon waren, zijn ze tegenwoordig zeldzaam.

Een merkwaardige verbouwing van een Opel Diplomat. Hopelijk is er maar één van.

Het lijkt erop dat de achterzijde van een Ascona Voyage is gebruikt.

Handelaren
Essen is niet alleen de ontmoetingsplaats van liefhebbers. Het is ook, of misschien wel juist, een verkoopbeurs. De meeste vierkante meters zijn gehuurd door handelaren. Ze bieden hun waar te koop aan, van dure Ferrari’s tot uitdagende restauratieprojecten. Soms staan de auto’s dicht op elkaar gepakt, kennelijk om de kosten van de standruimte beperkt te houden. Bij een ander is de stand juist smaakvol ingericht. De handel is internationaal. Aanbieders komen uit verschillende landen, ook uit Nederland. Gallery Aaldering heeft een klein deel van zijn handelswaar tijdelijk verplaatst van Brummen naar Essen. Het sympathieke familiebedrijf Classic Parc uit Boxtel presenteert een klein deel van de voorraad. Handelaren die onderdak hebben gevonden bij de Duitse formule Classic Remise, bekend van de vestigingen in Berlijn en Düsseldorf, staan dezer dagen gezamenlijk op de beurs. Het pand uit Düsseldorf is in bordkarton nagebouwd. Net als daar is het aanbod zeer divers. Naast een Maserati Indy staat een Goggomobil bestelwagen; hoewel totaal verschillend, allebei exclusief. Van de Maserati zijn er 436 gebouwd; dit is de enige in deze kleur. Meer dan 2000 bestel-Goggo’s liepen ooit van de band, maar hoeveel zouden er van over zijn? De handel is vooral gericht op sport- en personenwagens. Af en toe zie je er een bedrijfswagen tussen staan. De Volkswagen is niet verrassend het populairst. Voor de oudere bezoekers, waartoe ik zo langzamerhand ook ga behoren, roept zo’n Mercedes jeugdherinneringen op. Een regelrechte blikvanger is een Goliath met Nederlands kenteken, gespoten in de oude kleuren van Lufthansa. Het is mooi gedaan, maar ziet er net wat te nieuw uit. Je mist de gebruikssporen.
 

Ansaldo was een Italiaanse autobouwer tussen 1921 en 1931. Deze is van 1928.

Classic Remise in Düsseldorf is nagebouwd en showt een mooie BMW 326 uit 1939.

Het aanbod varieert van een Maserati Indy tot een Goggomobil.

Michelotti tekende de Indy (1969-1975) en Vignale produceerde het koetswerk. Kenmerkend is de grote achterklep.

Op basis van de Goggomobil maakte het bedrijf van Hans Glas deze bestelwagen met schuifdeuren.

Vanwege de achterliggende motor zijn de achterdeurtjes relatief klein.

Gallery Aaldering uit Brummen bracht de Alfa Romeo 6C 2500 SS naar Essen. Vraagprijs € 225.000.

Classic Park uit Boxtel showde de MG F-Type Magna Salonette uit 1933.

Vandaag de dag een gewilde klassieker: de Volkswagen 'bus'.

De Mercedes-Benz 319 krijgt ook verzamelaarswaarde. De linker was al op de eerste beursdag 'Verkauft'.

Links en onder een (te) mooi gespoten Goliath, rechts een Fiat bestelwagen.

 

Koetswerkbouwers
De zoektocht naar curiositeiten brengt me van hal tot hal. Bijzondere aandacht geef ik vandaag aan de fraaie koetswerken van kleine Italiaanse en Franse fabrikanten en koetswerkbouwers, maar ik loop bepaald niet met een boog om zo’n fraaie oude Mercedes heen.
Alle ruimte in Essen wordt benut, ook de binnenplaatsen en tussengangen. Een Nederlander is met zijn fraaie Vauxhall Cresta PA met Hydromatic-versnellingsbak uit Gemert gekomen. Voor een kleine dertig mille is de auto te koop. Een man is bezig met het invullen van allerlei formulieren. Zou de auto zojuist van eigenaar zijn gewisseld? Het is ongepast dat te vragen en eigenlijk doet het er ook niet toe. De eventuele koper krijgt in elk geval een typisch voorbeeld van een Engelse auto met Amerikaanse stijlelementen.
Naast de Vauxhall staat een Mercedes ‘Heckflossen’. Ik loop er bijna aan voorbij. Niets bijzonders, zou je denken, totdat je de achterkant bekijkt. De auto mist de kenmerkende staartvinnen waarnaar de modelserie is genoemd. Het is een unicum, staat op de ruit geschreven. Gelukkig maar! Wie wil nou zo’n auto? Het is alsof je een raspaard koopt waarvan de staart is gecoupeerd. Wie gek is op een opvallende achterkant, kan dan beter de Chevrolet kopen die even verderop staat.
 

Een lange auto, maar weinig ruimte voor de passagiers bij deze Delahaye 235. Bouwjaar 1953.

Henri Chapron ontwierp en maakte het koetswerk. De auto is in originele staat en nooit gerestaureerd. 

Ronde vormen domineren het ontwerp van deze Talbot-Lago T26 van 1954.

De Facel-Véga heeft juist hele strakke lijnen.

Een originele Henri Chapron - dit is een Le Dandy - brengt tegenwoordig veel op. Reken op zo'n twee ton.

Buiten stond deze DS Palm Beach van Chapron. (Met dank voor de foto aan Erik Berkenbosch.)

Een Alfa Romeo 6C 2500 SS Villa d`Este Cabriolet uit 1949. Prijs op aanvraag.

Wie liever een gesloten variant wil hebben, kan bij een andere handelaar op de beurs terecht.

Een unieke Alfa Romeo waarvan er maar één in de wereld is, aldus het papier op de voorruit.

De Alfa staat op de stand van de Nederlandse handelaar Houtkamp Collection.

Ghia maakte van een Fiat 600 een vrolijk open autootje, de Jolly.

De Ghia 1500 GT is van 1965 en gebaseerd op techniek van Fiat.

Koetswerkbouwer Allemano schiep in 1952 deze eenmalige Alfa Romeo Aurelia B53. 

De Siata Daina van 1952 kreeg van Stabilimenti Farina een aluminium carrosserie, op de deuren na.

In 2005/2006 is de auto geheel gerestaureerd. Voor € 229.000 mag de bezoeker 'm meenemen.

Deze Siata 500 werd in 1938 speciaal gemaakt voor een snelheidsrecord. De motor is van een Fiat Topolino.

Een Lancia Flavia cabriolet uit 1966 met volledig verzonken cabrioletdak.

Het interieur van de Lancia is als nieuw.

Tekenwerk van Pininfarina: de Dino en Fiat 124 Spider.

Een OSCA 1600 GTS naar een ontwerp van Zagato.

Uit 1934 stamt deze Mercedes-Benz 290 Cabrio D.

Mercedes-Benz 540K Cabriolet A uit 1928. De buitenkant is opgeknapt, het interieur nog origineel.

Voor wie een goedkopere klassieke Mercedes wil, is er ook nog volop keus, zoals een 170V van eind jaren dertig.

Heel wat anders: een Geländewagen van Mercedes-Benz en dan in Maybach-uitvoering.

Ook op de pleinen tussen de hallen wordt gehandeld.

In 1963 werd deze Vauxhall Cresta PA voor de eerste keer verkocht.

Amerikaanse stijlinvloeden bij de Britse General Motors-dochter. De omvang van de vinnen bleef binnen de perken. 

Aan de voorkant is niets bijzonders te zien, maar van achteren... Een Heckflossen zonder Heckflossen!

Geïnspireerd door lucht- en de ruimtevaart: de sierstrips van de Chevrolet Impala 1960.

Het interieur en dasboard van de Impala.

Een VW Pick-up is reclamevoertuig voor Hella en heeft een bijpassend opvallend accessoire.

Volgens de verkoper nog origineel en niet gerestaureerd.

Op de beurs krijg je tijdelijk korting. Nu van 41.500 voor 38.500 euro.

RM Sotheby's
Na wat omzwervingen kom ik bij de kelder van Halle 1. Hier staan meer dan 200 auto’s die RM Sotheby’s gaat veilen, waaronder 41 Mercedessen, 28 Porsches, 25 BMW’s, 19 Ferrari’s, 13 Rolls-Royces en 8 Bentleys. Sommige daarvan zijn speciaal gebouwde, aangepaste of verlengde versies. Bij elk model staat de verwachte opbrengst. De ervaring leert dat die soms ver wordt overtroffen, maar ook geregeld niet wordt bereikt. Ook hier speur ik weer naar voor mij onbekende en verrassende types of modellen. Een Monteverdi 375/4 uit 1970 zie je niet iedere dag, net zo min als een Stutz Duplex 1971 met Padane-koetswerk of een Ghia 450SS bouwjaar 1967. Van de Zwitserse Monteverdi zijn er vermoedelijk minder dan 30 gemaakt, de Stutz is er één van een tweetal en na 57 stuks was het afgelopen met de Ghia.
Het meeste opzien baart een Mercedes-Benz 320 Cabriolet, die op geen enkele wijze als een Mercedes herkenbaar is. De beroemde radiator ontbreekt, net als de ster op de motorkap. De cabriolet met ‘zelfmoorddeuren’ is een unicum. Als bouwjaar staat 1937 vermeld, maar dat betreft alleen het chassis en de motor. De carrosserie is van begin jaren vijftig en een ontwerp van Wendler. Achter de voorwielen is een luik aangebracht met links een reservewiel. Het veilinghuis heeft er op zijn website een mooie foto van gemaakt. De auto moet tussen de € 110.000 en 160.000 opbrengen. (Op de veiling zou later niemand boven de bodemprijs bieden; de auto blijft dan onverkocht.)
Tussen al die luxe limousines en coupés staan drie landbouwtractoren. Als ze een andere merknaam hadden gehad, waren ze hier waarschijnlijk niet geweest, maar een Porsche of Lamborghini heeft per definitie aantrekkingskracht. Voor de Lambo denkt de veilingmeester tussen de € 16.000 en 22.000 te kunnen krijgen. (Dat blijkt later veel te optimistisch. Tijdens de veiling valt de hamer bij € 10.925.)

Misschien wel de leukste aanbieding is een pick-upje op basis van een Fiat 508 Balilla uit 1932. Geschatte waarde tussen 10.000 en 12.000 euro.

 

Meer dan 200 auto's komen onder de hamer.

Het exacte aantal is niet bekend, maar er zijn nog geen 30 van deze vierdeurs Monteverdi's gemaakt.

De wederopleving van het oude merk Stutz leidde tot een zeer uitzonderlijke creatie.

Italiaanse vormgeving is nog altijd tijdloos mooi, bewijst deze Ghia.

Onder de motorkap ligt een V8 van Chrysler. De auto werd gemaakt voor de Amerikaanse markt.

Niemand die deze auto herkent als een Mercedes-Benz. Motor en chassis zijn vooroorlogs, de carrosserie van 1950.

Op de website van RM Sotheby's staat een mooie foto van de ruimte voor het reservewiel.

Twee opvallende Amerikanen bij binnenkomst van de hal.

In beide gevallen gaat het om een Cadillac Eldorado: een model uit 1955 en de Biarritz van drie jaar later.

Cadillac Series 62 Convertible gemaakt in 1950.

Deze American-LaFrance uit 1916 heeft een motorinhoud van 14 liter!

De 1937'er Packard One Twenty heeft een koetswerk van Rollston.

Links een Auburn uit 1935, rechts een Cord 810 van een jaar later.

Voor iets meer dan tien mille rijd je al in zo'n Rolls-Royce Silver Shadow II van 1979.

Tweemaal Rolls-Royce: ga je voor de Silver Spur II (1991) of de nieuwere Silver Seraph (uit 2000)?

Wil je een Bentley met twee of vier deuren? Een Continental T van 1997 of zes jaar oudere Turbo RL?

Een Silver Spur Limousine (met extra lengte) van Rolls-Royce uit 1998.

Een extra lange Rolls-Royce uit 1987, een Silver Spur Limousine. Voor € 30.000 staat hij in je garage. Als het past...

Auto's met een tussenstuk: BMW 750i L7 (1999) en Mercedes-Benz 560SEL (1990).

Voor liefhebbers van een bijzondere sportwagen: een Wiesmann GT en Morgan Aero 8. De laatste is pas 2 jaar oud.

De rally-uitvoering van de Lancia Fulvia coupé is flink meer waard dan de gewone versie (resp. 69.000 en 15.000 euro). 

Befaamde Italiaanse sportwagens: Ferrari 412 en Maserati Mistral.

Echt iets voor een gespecialiseerde liefhebber: een Fiat Balilla uit 1932 met open laadbakje.

Bij de veiling bracht de wagen € 12.650 op.

Ook een Renault 5 kan bijzonder zijn: een cabriolet uit 1990 en een Turbo 2 van 1985.

Landbouwtractoren op een autoveiling? Als het een Porsche of Lamborgini is wel.

De taxateurs waren iets te optimistisch. De koper had dit bedrag er niet voor over. Verre van dat.

 

Zonder veilingkosten
Niet bij Sotheby’s, maar bij de aanbieder waar ik 's ochtends al even was, kom ik de koop overeen van drie klassiekers. Je komt per slot van rekening niet iedere dag op de beurs. Het zijn een conceptcar van Renault, een Poolse Warszawa en een Simca 6, de Franse variant van de Fiat Topolino. Er zijn geen veilingkosten, voor het transport volstaat een milieuonvriendelijke plastic tas en over de verkoopprijs zijn we het snel eens: twintig euro in totaal. Op weg naar de uitgang tik ik bij een Britse boekhandel nog een afgeprijsd boek op de kop over de beroemde ontwerpen die Hans Ledwinka voor Tatra maakte. Het bleef vandaag dus niet alleen bij kijken.
Om vier uur staat de bus bij ingang Oost klaar voor de terugreis. Onderweg worden ervaringen en foto’s uitgewisseld. De Techno-Classica is zo groot en veelzijdig dat iedereen wel wat anders heeft gezien. Eigenlijk geldt voor Essen: ieder z’n eigen beurs.

 

Zilverkleurig, zoals de naamgever van het model: een Rolls-Royce Silver Ghost 1912 met Roi des Belges-carrosserie. 

Een werkelijk sublieme Duesenberg Model A met achtcilinder lijnmotor uit 1922. Meer dan drie ton is de vraagprijs. 

Tot de iconen van de autowereld hoort zeker ook de Land Rover, zeker in oervorm.

Deze is gebruikt, dat is wel duidelijk...

Meestal denk je bij MG niet meteen aan een grote saloon. Deze SA is van 1936.

Voor deze MG L1 (1933) wordt een kleine anderhalve ton gevraagd. Toegegeven: de auto is in concours conditie.

Een klassieke Rover 14HP (P2) uit 1936.

Vignale bouwde dit ontwerp van Michelotti op basis van een Triumph TR3 329 keer tussen 1959 en 1962.

Het koetswerk van een Lagonda Rapide, zeg maar een vierdeurs Aston Martin (1961-1964).

De Jensen 541 heeft een typerende, kiepende 'grille' en merkwaardig openende kofferklep.

Aston Martin heeft ook de status van liefhebbersauto en er staan er heel wat te koop.

Tussen 1935 en 1938 produceerde Tatra deze 57A.

Om de motor te bereiken, kon de gehele voorzijde worden opengeklapt.

Alsof de auto net uit de fabriek is gekomen: een Fiat 125P, een Poolse Fiat dus.

Peugeot 203 stationcar in een uitvoering als Tour de France-servicewagen.

Let op de kleine achterruit en de uitklap-richtingaanwijzers in de C-stijl. Daarboven kleine parkeerlichtjes.

Een ienie-miene bestelwagentje: de Willam met een ééncilinder Lambretta-motor van 125 cc.

Het Italiaanse wagentje was er in verschillende uitvoeringen, waaronder een ultrakorte stadsauto (rechts).

Deze roadster is een Steyr 220 uit 1938 met een koetswerk van Gläser.

BMW liet zijn 501/502 'Barockengel' bij gespecialiseerde bedrijven ombouwen tot tweedeurs cabriolet.

Niet het mooiste ontwerp van de fabrikant: de gedrongen Glas 1004/1204 cabriolet.

De wél zeer fraaie Glas GT werd na de overname door BMW nog even als BMW 1600 GT verkocht.

Aan mijn eigen aankoop in Essen kwam geen veilingmeester te pas.
 

 

  Naschrift 


Op de maandag na de beurs verschijnt in het Financieele Dagblad een portret van Maarten ten Holder, veilingmeester van RM Sotheby’s in Essen. Ooit hamerde hij 44 miljoen af voor een Ferrari. Zo spectaculair was de veiling in Essen niet. De totale opbrengst is uitgekomen op € 18,7 miljoen. Héél veel geld, maar het betekent dat er geen écht grote klapper bij zat. Een Mercedes 540K bracht het meeste op en ging voor ruim 2,2 miljoen van de hand, een Lancia Delta als nummer twee voor ruim 1 miljoen. De als zeer waardevol geschatte Bugatti Veyron en Italdesign Zerouno (één van de vijf geproduceerde en nog nieuw) werden niet verkocht. Ook de bijzondere Mercedes Wendler is nog te koop. Kennelijk werd het gewenste bedrag niet gehaald. Nieuwe ronde, nieuwe kansen.

 

  Bekijk ook:

 

 

In Essen 'keine Zeit zum essen'

Een dagtocht naar de klassiekerbeurs in Essen
leert dat de tijd ontbreekt om alles te zien.
Niettemin kregen we een goede indruk van de expositie.

maart 2014