Cotswold Motoring Museum

Bourton-on-the-Water (UK)



● 
Auto's, motorfietsen, speelgoed
●  Grote verzameling curiositeiten
●  Historie autovervoer in Engeland
●  Het huis van Brum
●  Ford in het klein 


september 2023

  


Tijdreis met een grote glimlach  
 

Bezoekers aan het Motoring Museum in Bourton-on-the-Water zouden wensen een paar extra ogen te hebben. Het valt niet mee alles in je op te nemen. Hoe langer je kijkt, hoe meer je ziet. Het is nauwelijks mogelijk om meer in de beschikbare ruimte neer te zetten of op te hangen. Bij binnenkomst denk je in een ongeordende verzameling curiosa terecht te zijn gekomen, zoals we eerder in Engeland hebben ervaren. Die eerste indruk zet je op het verkeerde been. De bijna dertig oude auto’s, drie handen vol motorfietsen, enkele oude caravans en duizenden objecten staan dicht op elkaar, maar over de opzet is wel goed nagedacht.
 


Soms neem je een verkeerd besluit. In 2009 stonden we voor de deur en besloten het te laten bij een fotootje van de draadstalen, nog schaars begroeide Mini op het voorterrein. We waren op doorreis en het museum leek niet meer te zijn dan een oud gebouwtje met een paar oude auto’s. Onvoldoende om naar binnen te gaan. Later verschenen er op internet beschrijvingen met lovende woorden. Het museum heeft zelfs een prijs gewonnen, al zegt dat niet alles. Het was vermoedelijk toch de moeite waard geweest. De mogelijkheid voor een herkansing dient zich aan op de eerste septemberdag van 2023. Bourton-on-the-Water ligt ongeveer op de route van Oxford naar onze bestemming Cheltenham. Heel hoog gespannen zijn de verwachtingen nog altijd niet, maar laten we maar eens gaan kijken. Het plaatsje zelf is trouwens bijna een openluchtmuseum, met de vele zandkleurige huisjes die de Cotswolds tot een toeristische trekpleister maken. De draadstalen Mini is er nog steeds. De haagjes zijn flink gegroeid. Vaandels voor de deur nodigen uit te komen kijken naar zeven showrooms met meer dan 65 voertuigen op een oppervlak van 7500 vierkante voet, bijna 700 vierkante meter.
 

Het museum aan de plaatselijke High Street ligt midden in het toeristische dorp.

7 zalen, 65 voertuigen, duizenden objecten: een uitnodiging om naar binnen te gaan.

Een groene Mini als aandachttrekker voor het museum. 

Vergeleken met 14 jaar geleden (foto rechts) zijn de haagjes flink gegroeid.

Van alle kanten een bezienswaardigheid.

Het gebouw past geheel bij de sfeer van het plaatsje met de geelgouden gevels.


Ongeordendheid
De eerste ruimte voorbij de kassa schept een sfeer die karakteristiek voor het hele museum zal blijken te zijn. Het is halfdonker, laag, propvol en met een smal gangpad. Dit museum is geen keurige galerie van auto’s die op hun voordeligst zijn neergezet. Dit is een bewaarplaats van allerlei bij elkaar gezochte oude spullen met gemotoriseerd vervoer min of meer als leidend thema. Nostalgie wordt hier met een hoofdletter geschreven. We zijn beland in een kostelijk gedecoreerde ongeordendheid. Daar past een kinderserviesje net zo goed in als een waslijn met oude kleding, lege olieblikken, een ouderwetse fiets of de spreekwoordelijke potten en pannen. Wie wat bewaart, heeft wat. Zet dat alles bij elkaar en je hebt een tijdsbeeld dat je een museum noemt. De eerste reactie is een vergelijk te maken met de curieuze James Bond-collectie van de begrafenisondernemer in het Schotse Bo’ness. Of met de overvolle schuur van Morgen-enthousiasteling en -verzamelaar Chris Booth in Kent. Dit museum daarmee vergelijken is echter niet terecht. De opzet is doordachter dan die lijkt.
 

De eerste van de zeven zalen. Propvol en met smalle gangpaden. 

De ruimte is maximaal benut.

De Duitse BMW (327 uit 1938) komt voort uit het Engelse Austin, zegt men hier.

Een oude caravan en de bijbehorende was aan de lijn.
 

Levenswerk
In het museumboekje van net geen drie pond is meer te lezen over de achtergronden. De verzameling is ooit opgebouwd door schrijver/acteur en ‘motoring enthousiast’ Mike Cavanagh (1938-2021). Twintig jaar lang woonde hij in Zuid-Afrika. Daar verzamelde hij auto’s en gerelateerde memorabilia. Na terugkomst in Engeland richtte hij in 1978 in Bourton-on-the-Water in een oude watermolen zijn museum in. Hij bleef zijn verzameling uitbreiden en droeg deze bij zijn pensionering in 1999 over aan de Civil Service Motoring Association. De stichting houdt het levenswerk van Cavanagh in ere en breidde in 2006 de tentoonstellingsruimte met drie zalen uit.
Het museum wil de ontwikkeling van het automobilisme laten zien, vanaf het moment dat de auto niet langer een luxe speeltje voor de rijken was. In Engeland kwam voor grotere groepen het bezit van een auto in beeld toen William Morris en Herbert Austin met kleine, eenvoudige en betaalbare modellen kwamen. Daarmee start de rondgang dan ook. Direct voorbij de eerste deur staat zo’n Austin Seven, ingeklemd tussen de muur, twee oude benzinepompen en reclameborden. Op de achterbank ligt een picknick-koffer, op de voorstoel een oude jas en hoed. Aan de muur hangen reclameborden voor onder meer bier, jenever en Singer naaimachines. Boven de auto hangt een uitgebreide beschrijving van het model en wat historische feiten uit het betreffende bouwjaar. Dat is bij de rest van de auto’s ook zo. Aan een aantal hangt nog een kaartje met persoonlijke herinneringen van een vroegere eigenaar.
 

De Austin Seven was de goedkope auto voor 'de gewone man'.

Concurrent Morris volgde het voorbeeld met de eenvoudige Minor.

Austin 10 Clifton, bouwjaar 1937.

Een Riley Adelphi (1938) met een skiër als radiatormascotte.

De auto's zijn zodanig ingebouwd dat goed bekijken eigenlijk niet mogelijk is.

Een Riley Kestrel van 1934 (links) naast een Standard 8 van 1946.

Links nogmaals de Standard, rechts een Amerikaanse Austin (1934).

MG is bekend van de sportwagens, maar maakte ook sedans. Dit is de Y van 1950.

Fietsen, borden, oude maaimachines: het museum is gek op dergelijke spullen.

Het Engelse merk Invicta bestond tussen 1925 en 1933. Dit model is van 1932.


Toerisme
Wie wat meer kon en wilde betalen dan zo’n alledaags model, liet zijn Austin of Morris voorzien van een luxere carrosserie, zoals aangeboden door de SS Cars Limited, voorloper van Jaguar. Of kocht een MG, ontstaan door het sportief maken van een Morris. Zo’n MG staat in de hoek, naast een fiets en achter een motorfiets. Weer ligt er een hoed, dit keer vergezeld van handschoenen. Aan de muur hangt voor metalen reclameborden een leren jas en ernaast staat opnieuw een benzinepomp. We krijgen te lezen dat vlees toch niet zonder mosterd kan en dat Van Houten’s chocola de beste is. In veel auto’s zijn kartonnen portretten opgehangen van bekende acteurs, alsof ze de auto besturen. Het museum doet er alles aan bezoekers een grote glimlach te bezorgen.
Samen met de opkomst van de auto ontwikkelde het toerisme zich. Er staan twee originele, houten caravans uit de jaren twintig, compleet ingericht met spullen uit die tijd. De grootste is een luxe woonwagen die van alle gemakken is voorzien. Deze vorm van recreatie was bepaald niet weggelegd voor ‘de gewone man’.
Verreweg de meeste auto’s zijn Brits, met inbegrip van de Amerikaanse variant van de Austin. Een BMW 327 lijkt verdwaald, maar heeft Engelse wortels, aldus het museum. Het merk kwam immers door Austin in de autobusiness terecht. Het Münchense bedrijf kocht in 1928 landgenoot Dixi dat de Seven in licentie bouwde. Brits chauvinisme is onuitroeibaar. Wie is nog verbaasd over Brexit?
 

Een Austin 7 met Swallow koetswerk van 1929 met vooraan een Austin Nippy uit 1935.

Tussen motorfietsen en een benzinepomp staat een MG J2 uit 1932.

Een oude caravan, wat weggestopt tussen de auto's en motoren.

Een blik naar binnen en naast de caravan speelgoed van de kinderen.

Het interieur van de tweede caravan: volgepakt met tijdgebonden objecten.

Overal staan kasten en vitrines met onderdelen. Je kijkt de ogen uit.

Een MG TD. De auto lijkt van voor de oorlog, maar is van 1953.
 

Brum
Tussen een Talbot Sunbeam en een Jaguar XK staat een model dat half zo groot is. Het uiterlijk doet denken aan de Austin Seven Chummy van de late jaren twintig. Het is niet zomaar een autootje. Dit is Brum, het lieve gele wagentje uit een Britse tv-serie voor kinderen, uitgezonden tussen 1991 en 2002. Brum beleeft allerlei avonturen en trekt als een soort Robin Hood de wereld in om het goede te ondersteunen en het kwaad te straffen. Lang voordat Disney met Cars menselijke karaktertrekjes aan voertuigen gaf, was Brum al de lieveling van menig Brits kind. Het is niet verwonderlijk dat in de reclame voor het museum dit wagentje nadrukkelijk in beeld komt. In de serie speelt trouwens ook museumoprichter Cavanagh een rolletje. Aan het begin van iedere aflevering poets hij een van zijn auto’s, waarbij Brum achter zijn rug om vanuit het museum de wijde wereld in trekt. Het exemplaar dat hier staat, is een van de originelen die voor de filmopnamen zijn gebruikt. Af en toe groet hij de bezoekers door met zijn koplampen te knipperen. Op een videoscherm zijn de avonturen te zien.
 

Kindervriend Brum vindt in Bourton-on-the-Water zijn thuis.
 

Waardevol
Je bent als bezoeker wel even bezig om alles in je op te nemen. Vergeet ook niet naar boven te kijken, waar aan het plafond uiteenlopende reclameborden hangen. Op een plank staan allemaal koppen van benzinepompen. Al die zaken hebben één ding gemeen: ze zijn allemaal oud. Stokoud soms. Met elkaar brengen ze je naar een andere wereld, die van het verre voorbije verleden. Heel waardevol zijn de auto’s vast niet. Ooit waren het modellen die je in meer of minder grote aantallen op de Britse wegen tegenkwam. Familieauto’s voor de kleine beurs en de middenklasse of speciale modellen voor de bovenlaag van de standenrijke Engelse samenleving.
Een opschrift op een deur nodigt uit verder te gaan. Maar eerst kijken we nog even naar een wagentje dat wat is weggestopt in de hoek. Het is ook geen origineel, maar een reconstructie van de allereerste auto die Henry Ford maakte in 1896. Aan de muur hangt een geborduurd overzicht van een aantal beroemde Fords.
 

Kijk ook eens naar boven en naar opzij, naar onder meer de talloze benzinepompen van weleer.

Riley RMD Tourer, een vierzits cabriolet met 2,5 liter motor, gemaakt in 1950.

Sunbeam Alpine 1954, ontworpen door Raymond Loewy met het oog op de Amerikaanse markt.

Replica van de eerste auto van Henry Ford en een borduurwerkje met vroege Fords.
 

Smederij
De volgende ruimte legt de nadruk op de betekenis van de opkomst van de auto voor de ontwikkeling van het platteland. Boeren konden tractoren het werk van paarden laten overnemen. De plaatselijke hoefsmid zag zijn klandizie elk jaar verminderen. De smederij werd omgebouwd tot garagebedrijf. Zoals de onderneming van Jack Lake, de vaste chauffeur van de plaatselijke arts, geboren in 1891. In 1916 startte hij een fietsenwinkel die uitgroeide tot een autogarage voor onderhoud en verkoop. Zestig jaar lang bleef hij actief. Na zijn dood in 1981 kreeg het museum veel objecten uit zijn bedrijf. Anders dan de smid, had de wagenmaker nog wel even werk, want grote delen van de auto waren lange tijd ook nog van hout.
Dat het vol staat met curiosa zijn we intussen gewend. Een fiets met een motortje op de bagagedrager en een zijspan voor een passagier is nauwelijks meer een bijzonderheid. Verspreid over de ruimte liggen gereedschappen en staan benzinepompen. De komst van de auto veranderde ook het speelgoed. Antieke trapauto’s laten zien dat de jeugd van toen al op jonge leeftijd achter het stuur wilde zitten.
 

De tractor veranderde het leven op het platteland.

 

Werkplaats van de wagenmaker.

De smid en wagenmaker aan het werk.

Om overeind te blijven, werd de smederij een garagebedrijf.

Enkele zijspannen voor een fiets.


Filmstudio’s
We kijken nog steeds de ogen uit en gaan verder. Met veel plezier. Een volgende ruimte wacht om bezocht te worden. We lopen aan tegen een Rover bestelwagentje uit 1922 met een tweecilinder luchtgekoelde boxermotor van soepmaker Oxo. Er is maar één deur aan de zijkant. Bedrijven gingen het gemak van gemotoriseerd vervoer ook inzien en ruilden hun paard-en-wagen in. Getuige een kunstzinnig reclamebord was chocolademaker Cadbury nog niet aangesloten op de nieuwe tijd. 
Voor een vitrine met oude fototoestellen staat een auto uit 1911. In dat jaar - lezen we - werden in Hollywoord de eerste filmstudio’s gebouwd. De naam van de auto is nogal merkwaardig: Alldays & Onions, vrij vertaald 'alle dagen en uien'. Het blijken gewoon de achternamen te zijn van de twee fusiepartners. Dergelijke namen bestaan dus echt. De televisieserie Endeavour met politiemannen Thursday, Bright en Strange is opeens geloofwaardiger. De auto is trouwens nog altijd in het bezit van de familie Alldays en in bruikleen afgestaan aan het museum.
 

Ook bedrijven ruilden het paard in voor de auto om spullen rond te brengen.

Cadbury adverteert hier nog met het vertrouwde vervoer: paarden en een koets. 

Uit 1911 stamt deze Alldays & Onions.

Een bijzondere fiets met drie wielen. Let ook op de haan in het nest boven op de pomp.

Een Fiat en een Morris uit de jaren dertig, waarbij de eerste er een stuk moderner uitziet.

Alsof iemand destijds is weggelopen en de boel zo heeft achtergelaten.

Zo kon een hoekje in een garage er uitzien.

Een Morgen Super Sports (1936) met de motor voorop en drie wielen.
 

Sloperij
We gaan weer wat deuren door - de voormalige watermolen heeft veel vertrekken - en maken een sprong in de tijd. Opeens staan we in een studio van Radio Caroline, één van de piratenzenders die voor velen de popmuziek in huis bracht. Waarom de entourage hier staat, blijft onduidelijk, maar leuk is het wel. De auto’s passen in het beeld van de jaren zestig. Een Morris Minor zag je toen in Engeland nog geregeld rijden. Zelfs de Tourer, terwijl een cabriolet niet het meest geschikt is voor het Britse weer. We worden enthousiast bij het zien van zo’n Ford Zephyr 6 uit 1964. Dergelijke auto’s kom je zelden tegen in musea of bij bijeenkomsten. Ze zijn gebruikt en daarna afgeschreven; enkele reis sloperij. De combinatie van de kleuren groen en wit is vermoedelijk niet origineel, maar dat neem je graag voor lief. Op de bovenkant van het dashboard ligt het instructieboekje van de auto. Dat is zowel voor de Zephyr 4 als 6, die niet alleen motorisch verschilden (met vier- en zescilindermotoren), maar ook uiterlijk. De 6 had een grille uit twee gescheiden delen waarin de koplampen waren opgenomen. (De duurdere Zodiac herkende je aan de dubbele koplampen en een ruitje in de C-stijl.) In die tijd kon je ook een Triumph Herald, Hillman Imp of een Land Rover kampeerwagen in hippiekleuren tegenkomen. Een Mini natuurlijk ook.
 

Opeens staan we bij de radiopiraten van de jaren zestig.

Met bijpassende auto's als de Mini Clubman.

Hoewel in 1948 gepresenteerd, was de Morris Minor beslist nog niet uit het Engelse straatbeeld verdwenen.

De eigenaar van de Hillman Imp gebruikte het stuurslot wanneer de auto werd geparkeerd.

Ford Zephyr 6 en een Triumph Herald.

Van doorsnee Puch tot alternatieve vervoersvormen.

De tijd van de flower power, beleefd in een Land Rover.

Met deze MG 1100 is succesvol de Rally van Monte Carlo gereden.

Een hele wand met oude verkeersborden. Vaak nog met teksten bij de aanduidingen.

Soms moet je even langs buiten om in een volgende ruimte te komen.

Dinky Toys
Liefhebbers van auto’s in het klein komen ook aan hun trekken. Niet voor niets staat op het foldertje ‘Motoring Museum and Toy Collection’. Er is een zaal voor ingeruimd. Trapauto’s hebben we tussendoor al gezien. Hier staan er nog meer. De nadruk ligt echter op miniatuurautootjes, in de volksmond doorgaans Dinky Toys genoemd, maar niet zelden van een ander merk. Zo zijn vele versies van de Matchbox Models of Yesteryear te bewonderen, een oude jeugdliefde.
Een enthousiasteling heeft ooit de modellen van de Ford-historie bij elkaar gebracht. Ze staan nu hier, keurig gerangschikt op nationaliteit. Naast de bekende types van het Amerikaanse moederbedrijf en de Duitse en Britse dochters, zien we ook auto’s die in Zuid-Amerika en Australië werden gemaakt. Zijn collectie heeft een mooie plaats gekregen.
Opnieuw een deur door en we staan in de winkel waar we de rondgang begonnen. We zijn aan het eind van de kruip-door-sluip-door-route gekomen. Het was een mooie reis door vervlogen jaren, een kostelijke blik op vroeger aan de hand van voorwerpen die velen misschien al lang zouden hebben weggegooid. Gelukkig doet niet iedereen dat. Ze vormen een mooie omgeving voor de oude auto’s.
Je snapt eigenlijk niet waarom Brum er iedere avond aan wilde ontsnappen om elders avonturen te beleven. Zou hij alles hier écht al goed hebben bekeken? Dat kan haast niet, want je komt ogen tekort. En hij heeft er net als wij maar twee.

 

De Toy Collection is een belangrijk deel van de verzameling.

Schappen met vooral houten speelgoed.

Een MG-trapauto, mooi nagemaakt van het origineel.

De hele Ford-hsitorie in miniatuur, met onder meer Amerikaanse modellen.

Australische Fords, waaronder de Zephyr Ute.

De eerste Russische GAZ was gebaseerd op de A-Ford. Daaronder Engelse Fords als de Corsair en Cortina.

Alle modellen staan keurig gerandschikt op land, model en bouwjaar.

Fords uit de moderne tijden.

Een groot aantal variaties van onder meer Matchbox of Modelyears in vitrines.

 

 

  Bekijk ook: 

 

 

Tussen kunst en kitsch

Opmerkelijke auto's tijdens een tocht
door het Verenigd Koninkrijk en niet
alleen in de vier musea die we bezochten.

augustus / september 2023

 

Museumbezoek door foldertje en veerpont

Min of meer bij toeval komen we terecht bij het
Lakeland Motor Museum in het Britse Lake District
met fietsen, motoren en auto's.

september 2023

 

Deze ochtend geen uitvaart

Een zeer curieus 'automuseum' in Bo'ness,
waar een begrafenisondernemer helemaal verzot is
op alles wat met James Bond te maken heeft.

juli 2014

 

Hoe dan ook een bezienswaardigheid
 
Liefhebber Chris Booth heeft een fraaie collectie
Morgan-driewielers. Ze staan opgeslagen in een
schuur achter zijn huis, zijn 'museum'.   

augustus 2017