America on the Move
Washington, DC (USA)
●
Deel van Museum of American History
●
Treinen en auto's
●
Beperkte collectie
●
Sfeervolle enscenering
●
Bijzondere Winton uit 1903
augustus 2019
Geschiedenisles aan de hand van verhalen
De afdeling America on the Move is een van de meer uitgebreide deelexposities in
het National Museum of American History aan de Mall van Washington, de beroemde
museumstraat. Er is gecombineerd aandacht voor het weg- en spoorvervoer.
Verwacht geen uitgebreid historisch overzicht, noch een grote collectie treinen
of auto’s. Een beperkt aantal voorbeelden met de bijbehorende verhalen maakt de
geschiedenis voor jong en oud inzichtelijk. Daarbij is in elk geval één
auto ook voor de liefhebber-kenner een nadere kennismaking meer dan waard
vanwege een roemruchte tocht in 1903.
 |
Het is drukkend warm in Washington
als wij er zijn. De luchtvochtigheid is hoog. Volgens de lokale Amerikanen is
het deze week opvallend heet. Een wandeling door de stad is overdag niet aan
te bevelen. Musea zijn uitstekende plekken om verkoeling te vinden en aan de
National Mall
van Amerika’s hoofdstad staan er meer dan genoeg. Tussen het Capitool aan de ene
en het Washington Monument aan de andere kant, laten hun collecties je kennismaken
met bijzondere facetten van de wereld in het algemeen en de Amerikaanse samenleving in het bijzonder.
Als eerste bestemming tijdens de eerste dag van ons meerdaags verblijf kiezen we
voor het museum over de Amerikaanse historie. Dat lijkt ons een mooi begin. Al
gauw valt ons op dat Amerikanen beginnen te tellen vanaf de tweede helft van de achttiende eeuw.
Weliswaar is het land daarvoor eeuwenlang bewoond
geweest, maar dat wordt niet gezien als onderdeel van de Amerikaanse
geschiedenis. De tijden van de indianen, andere bevolkingsgroepen en de Europese
kolonisten horen er niet bij. Grondgebied en
staat zijn twee duidelijk verschillende grootheden. Wie meer wil weten over de
achtergronden van de indianen en hun cultuur, moet naar het National Museum of
the American Indian aan de andere kant van de Mall. De toegangsprijs hoeft geen beletsel te zijn, want de
grote Washingtonse musea die onderdeel zijn van het Smithonian Institution
zijn gratis toegankelijk.
 |
De geschiedenis
uit de tijd van de Indianen wordt verteld in een ander museum, even verderop.
 |
 |
Freedom
Het National Museum of American History is groot. Dat maakt het vrijwel onmogelijk om alle afdelingen op één dag
uitgebreid te bekijken en de achterliggende informatie te doorgronden.
We beperken ons tot een paar thema’s. Voordat we op de begane grond
de historie van het vervoer bekijken, verdiepen we ons in
het ambt van de Amerikaanse president, zien we hoe First Ladies zich door
de jaren heen kleedden en ervaren we hoe Amerikanen aankijken tegen de oorlogen
die zij voerden en voeren in het belang van vrijheid en democratie. De
tentoonstelling The price of freedom is indrukwekkend. De boodschap is
simpel maar heel fundamenteel: vrijheid is geen vanzelfsprekendheid. Op veel plaatsen in
de wereld worden mensen onderdrukt en Amerika komt daartegen in het geweer. De prijs daarvoor
is niet gering: de levens van veel jonge mensen,
doorgaans mannen. Een
aantal kilometers hier vandaan zijn op de begraafplaats Arlington
ruim 400.000 graven, waarvan vele van gesneuvelde militairen.
Hoe mooi opgezet deze afdeling ook is, er is opvallend weinig aandacht voor de burgerslachtoffers van oorlogshandelingen.
Ook zij betalen een hoge prijs voor vrijheid. Wie in
de atoombommusea in Hiroshima en Nagasaki is geweest, vergeet de beelden van het
onbeschrijfelijke leed op 6 en 9 augustus 1945 nooit meer. Wie zich heeft
verdiept in de historie van
Dresden, kan zich moeilijk een beeld vormen van het besluit van de
geallieerden om op 13 februari 1945 de schitterende stad geheel te verwoesten en daarbij
bewust 25.000 burgers op te offeren. Vanuit Europees perspectief mist de
tentoonstelling voldoende zelfreflectie.
 |
 |
De
begraafplaats Arlington maakt diepe indruk. Elke steen is een graf. Rechts het graf van de
onbekende soldaat.
President
De bovenste verdieping van het museum geeft volop stof tot nadenken. Dat gaat
ook op voor de afdeling over het presidentschap, waaraan in de VS veel waarde
wordt gehecht. De beschrijvingen over de waardigheid van de functie staan wel
erg ver af van de uitlatingen en het gedrag van de huidige leider van het land.
Aftastende diplomatie, terughoudendheid en verzoeningsgezindheid zijn niet de sterkste
eigenschappen van de president. Zijn voorganger Barack Obama zei ooit dat de
overeenkomsten tussen Amerikanen groter zijn dan de verschillen. Vandaag de dag
lijkt dat wel eens anders. De verdeeldheid onder de bevolking is groot. Voor de
hekken van het Witte Huis is de toon van de protesten scherp. De ambtswoning is
afgeschermd met schuttingen en de gazonnen zijn niet langer voor het publiek
toegankelijk. Is het werkelijk vanwege een renovatie?
In de tuinen van de buitenwijk waar we tijdelijk onderdak hebben gevonden, staan
borden dat ook anderstaligen en -gelovigen hier van harte welkom zijn.
Tegelijkertijd verkopen souvenirkiosken vlaggen en petjes om Trump in 2020
opnieuw te laten winnen. De Amerikaanse historie heeft een nieuw hoofdstuk
gekregen dat je nog niet in de musea aan de Mall tegenkomt.
 |
 |
De vrijheid van meningsuiting is een
groot goed, vastgelegd in de grondwet. Er wordt gebruik van gemaakt...
Bewoners van
deze huizen zijn niet Republikeins vermoedelijk.
On the Move
We dalen twee etages af en laten de politiek even voor wat die is. Het thema
vervoer is een stuk luchtiger. Voordat we eraan beginnen is er eerst een warme
lunch in het restaurant, waarbij één portie voor twee personen ruim voldoende
blijkt wil je het overgewicht niet aanmoedigen.
We gaan vervolgens naar de oostvleugel op de begane grond, in Amerika de eerste
verdieping genoemd. Weg- en spoortransport zijn met elkaar verenigd om inhoud te
geven aan het thema ‘America on the Move’. Het museum legt uit hoe de ontwikkeling van
het vervoer het land veranderde, verenigde en leidde tot een ongekende
mobiliteit. Of zoals het op de website wordt omschreven: “This major exhibition
examines how transportation - from 1876 to 1999 - has shaped our American identity
from a mostly rural nation into a major economic power, forged a sense of
national unity, delivered consumer abundance, and encouraged a degree of social
and economic mobility unlike that of any other nation of the world.”
De
geschiedenisles wordt gegeven aan de hand van negentien scènes die een verhaal
vertellen. Centraal staan daarin de koetsen, treinen, trams en auto’s. De
complete collectie vervoermiddelen van het museum is een stuk groter, maar een flink deel
staat in depot. Er is een bewuste keuze gemaakt om juist niet alles te laten zien, maar
de nadruk te leggen op de achtergronden. Niet de voertuigen zelf, maar het
verhaal is het belangrijkst.
 |
 |
De trein
speelde een grote rol bij het verkennen van het grote continent.
Spoorwegen
De opstelling is buitengewoon mooi verzorgd. Laat dat maar aan Amerikanen over.
Informatie en beleving zijn samengesmolten tot één geheel. De gekozen opzet
neemt de bezoeker mee naar een andere tijd. Figuren die bij de treinen en auto’s staan,
versterken het effect. Het zijn geen houterige etalagepoppen, maar beelden van
versteende mensen in natuurlijke houdingen. Je hebt bij wijze van spreken de neiging ze aan te
spreken. Alleen hun witte kleur verraadt ogenblikkelijk dat je geen antwoord
hoeft te verwachten.
Treinen vormen de start van het verhaal van 'Amerika in beweging'.
Als binnenkomer is er de originele eerste trein
op een klein stukje van het eerste spoorviaduct van het land. In de decennia
erna ontwikkelt het spoorvervoer zich snel.
Binnen de steden zijn er de trams die het mogelijk maken dat mensen
gemakkelijker afstanden kunnen afleggen. Burgers staan te wachten tot de
volgende aan komt rijden. Een koetsier van een taxi is intussen zijn paard aan
het verzorgen. Het is alsof je bent meegenomen naar een andere tijd. Het licht
is gedempt; je vergeet bijna in een modern museumgebouw te zijn.
 |
De stoomtrein
is wel schoner dan bij het werkelijk gebruik.
Een paardentaxi
rond 1900 en de tram van 1898.
Middenklasse
Onze belangstelling gaat – het zal niet verbazen - vooral uit naar de auto's.
Hun rol bij de ontwikkeling van de mobiliteit, het reizen en toerisme komt op
uiteenlopende manieren tot uiting. Met name de T-Ford maakt Amerika mobiel en
stelt mensen in staat letterlijk hun grenzen te verleggen. De invloed op de
samenleving is nog veel groter: de auto staat aan de wieg van de ontwikkeling
van de middenklasse. Industrieel Henry Ford heeft een vooraanstaande bijdrage
geleverd aan de modernisering van de samenleving. Het is geen verrassing dat
zijn Model T hier aanwezig is. Die is niet gewoon saai neergezet, maar onderdeel
van een garageopstelling waarbij een model uit 1926 in een stalen frame van
Turn-Auto Corporation is geplaatst. Zo wordt het mogelijk de auto te kantelen
zodat de monteur beter bij de onderkant kan. De toelichting vermeldt dat dit
frame tussen 1923 en 1933 is gebruikt in Brozek's Garage in Brooklyn/New York.
In de loop van de jaren twintig doen de autowegen hun intrede. Ze verbinden de
steden van het land met elkaar. De beroemdste van allemaal is de Route 66, in
1926 geopend. De werkelijkheid is minder romantisch dan het huidige imago. Route
66 wordt in die tijd gebruikt door heel wat Amerikanen die met hun hele hebben
en houden van het oosten naar het westen trekken, op zoek naar betere
levensomstandigheden.
 |
 |
Henry Ford
maakte Amerika mobiel en de auto betaalbaar voor de middenklasse.
De T-Ford 1926
bij de garage in een rolbeugel.
De beroemdste
nationale autoweg is onmiskenbaar Route 66, in 1926 geopend.
Een Oakland uit
1929 vertelt het verhaal van de trek naar het westen.
Deze Ford AA-truck
stamt uit 1931.
Toerisme
Het welvarender deel van
de bevolking krijgt in de jaren dertig de smaak van het toerisme te pakken. Met
een caravan als luxe huisje op wielen ben je ook onderweg van alle gemakken
voorzien. Een deels opengewerkt voorbeeld toont hoe het er binnen uitziet. Dit
is het verhaal van de familie Cate uit Lakeport, New Hampshire. In 1936 kopen ze
de caravan om andere delen van Amerika te ontdekken. De Cates hebben het goed.
Ze behoren tot de middenklasse die niet is getroffen door de crisis. Lang niet
iedereen kan zich dergelijk luxe veroorloven. Vader Eben is bevoorrecht. Hij kan
twee weken per jaar vakantie opnemen. Dat moeder Vernie ook in de caravan voor
het huishouden moet zorgen, is in deze tijd niet meer dan vanzelfsprekend. Hoe leuk zulke
caravans er nu uitzien, destijds waren ze bij de bevolking een bron van zorgen.
De vrees was dat ze gebruikt zouden worden voor permanente bewoning en zo de
lokale bebouwde gemeenschappen gingen bedreigen.
 |
 |
Zo'n Trav-L-coach
was in
1934 niet voor iedereen weggelegd. Links een kijkje in het interieur.
Schoolbus
We volgen de tijdlijn op weg naar de jaren veertig. Het volgende verhaal gaat
over de schoolbus, uitgebeeld door een oranje Dodge uit 1939. De bus is meer dan
puur een vervoermiddel. Het is de motor achter beter onderwijs voor kinderen in
kleine dorpen. Ze kunnen nu naar grotere regionale scholen. Die hebben betere
leermiddelen en docenten dan de plaatselijke één-klas-schooltjes. Ten opzichte
van eerdere bussen heeft deze Dodge een groot voordeel: hij is namelijk van
staal in plaats van hout. Dat is een stuk veiliger. Veiligheid is ook de reden
de bussen een opvallende oranje kleur te geven. In 1939 verandert de
standaardkleur in geel. Dat is sindsdien zo gebleven. Een opmerkelijk detail bij
dit exemplaar: de carrosserie van Carpenter Body Works uit Mitchell (Indiana)
ontstond in 1936, maar werd pas jaren later samengevoegd met het Dodge-chassis
van 1939.
De schoolbus
heeft bijgedragen aan verbetering van het onderwijs in plattelandsgebieden.
Nieuwe auto
In een volgende scène zien we klanten in onderhandeling met een autoverkoper
over de aanschaf van een nieuwe Buick Super Sedan. We zijn in 1950 beland. In de
showroom staan nieuwe ontwerpen; in de tweede helft van de jaren veertig werden
nog licht aangepaste vooroorlogse modellen aangeboden. In dit geval is de koper
een vrouw, Clara Bentz, eigenaar van een lingeriewinkel in Martinsburg,
Virginia. Ze kan zich kennelijk een luxere auto veroorloven dan gemiddeld, want
Buick is binnen het General Motors-concern het premium-merk. Deze heeft ook nog
eens een Dynaflow automatische versnellingsbak. In 1950 is een automaat nog een
optie waarvoor je extra moet betalen. Terwijl er binnen wordt gesproken over
prijs en aflevering, staat buiten voor het raam van de showroom een passant
verlekkerd te kijken naar dat nieuwste model. Maar vermoedelijk is dat voor hem
niet weggelegd, is de suggestie. Misschien dat hij zich wel een motorfiets kan
permitteren.
 |
 |
Een Buick in de
showroom van 1950. Links vinden de onderhandelingen plaats.
Na de oorlog
ontwikkelde het automobilisme zich razendsnel. Vooraan een Studebaker
Champion van 1950.
GM pick-up 1949
gebruikt op de boerderij van de familie Wertman in Pennsylvania
Station wagons
Met de opkomst van de voorsteden groeit ook de behoefte aan auto's. De station
wagon begint aan zijn opmars. Bijna één op de vijf nieuwe auto's is er een. De
auto wordt een onmisbaar hulpmiddel om kinderen naar school te brengen,
boodschappen te doen, naar een drive in bioscoop te rijden of familieleden op te
zoeken. In de jaren dertig waren veel station wagons nog gedeeltelijk van hout.
Om niet helemaal van de Woodies afscheid te hoeven nemen, hebben de meest luxe
versies namaak-houten panelen, zoals bij een Ford Squire Country Wagon. Dit
exemplaar is van George en Nancy Harder uit Californië geweest. Ze hebben er met
hun vijf kinderen veel plezier van gehad.
Dat de opkomst van de massamotorisering ook een keerzijde heeft, laat de
activist en consumentenman Ralph Nader in de jaren zestig zien met zijn befaamde
en beruchte boek Unsafe at any speed. Het zet de politiek aan tot
strengere veiligheidseisen voor auto's. Het museum toont de bezoeker een
exemplaar.
 |
De Station
Wagon was hét vervoermiddel van de bewoners van de voorsteden.

Het aantal
varianten was bijna zo groot als bij de twee- en vierdeursmodellen.
Ralph Naders
boek bekritiseerde de auto-industrie, met name op het vlak van onveiligheid.
Links een
aantal vroege parkeermeters, rechts de vignetten van de verschillende
automerken.
Opkomst en neergang
Zo heel erg veel auto’s staan er niet in het museum. Alles bij elkaar een goed
dozijn. De meeste zijn doorsnee-modellen zoals je ze op straat tegenkwam. Wie de
achtergronden niet kent, loopt er gemakkelijk aan voorbij. Aan de Pontiac Grand
Prix uit 1967 van het echtpaar Sommers is niet te zien dat de wagen 32 jaar is
gebruikt, 49 staten van de VS en 251 nationale parken en bijzondere plekken
heeft aangedaan. Er staan 150.000 mijl op de teller, wat niet eens zo veel is.
De motor? Een V8, tegen meerprijs verkrijgbaar. Benzineprijzen waren geen
beperking.
Het andere uiterste is een kleine, zuinige Honda Civic, symbool voor de verdere
groei van de Japanse auto in Amerika. Met de CVCC-techniek laat de Japanse
automaker in de jaren zeventig zien aan de strenge milieuregels van Californië
te kunnen voldoen, terwijl de Amerikaanse bedrijven op dat moment lobbyen voor
versoepeling omdat het volgens hen technisch niet mogelijk is ze te realiseren.
Het verhaal over opkomst, neergang en nieuwe bloei van de Amerikaanse
auto-industrie wordt neergezet door een Dodge Caravan uit 1986, de wagen die wij
kennen als Chrysler Voyager. Dit hele nieuwe concept spreekt de klant aan.
Massaal schaffen de Amerikanen een dergelijke, handige gezinswagen aan. De
charismatische leider Lee Iacocca haalt Chrysler met deze auto uit de
probleemzone. Deze is van Fred en Maryann Knoche geweest. Ze leefden in een
voorstad van Detroit en konden met dit type auto veel beter vooruit dan met een
traditioneel model.
 |
 |
Verre afstanden
werden steeds minder een beletsel. Rechts een Peterbilt-truck van
1986.
Met deze auto
reisde een echtpaar door 49 van de 50 staten van de VS.
Trendsetters op
hun eigen terrein: de zuinige Honda Civic (1977) en de praktisch-ruime Dodge Caravan
(1986).
Opnieuw uitvinden
In de loop der jaren zijn er verschillende initiatieven genomen om de auto
'opnieuw uit te vinden'. Twee modellen illustreren dit tegendraadse denken.
Hoewel totaal verschillend heeft het museum ze naast elkaar gezet. De een is
vrijwel zeker de kostbaarste auto van de hele collectie: een Tucker, al gauw een
miljoen dollar of meer waard. Het revolutionaire ontwerp van visionair/fantast
Preston Tucker uit 1948 moest de gevestigde orde op achterstand zetten. De auto
was veel veiliger, moderner en aerodynamischer dan wat de grote merken aanboden.
Tucker wist publicitair heel Amerika te bespelen, maar kwam in de problemen.
Uiteindelijk zijn er slechts 51 auto’s gemaakt.
Ernaast staat de minstens zo
opvallende elektrische EV1 van General Motors, tussen 1996 en 1999 gemaakt en
via een lease-constructie bij consumenten uitgezet. Na 1100 stuks trok GM in
2002 de stekker uit het project om zich weer te focussen op de traditionele
benzinemodellen, zeer tegen de zin van de gebruikers. Ruim een halve eeuw na
Tucker leidde opnieuw een grensverleggende innovatie niet tot wezenlijke
veranderingen.
 |
De Tucker 48 is
de waardevolste auto van de collectie. Dit is nummer 39 van de 51 die zijn
gemaakt.
In de jaren
negentig produceerde General Motors de elektrische EV-1.
 |
Winton 1903
Tot nu toe zijn de verhalen boeiend en is de presentatie schitterend. Voor een
algemeen publiek biedt de expositie vast veel nieuws, maar de echte liefhebber
heeft nog niets unieks gezien. Dat verandert bij de Winton uit 1903. Niet zozeer
vanwege de auto zelf, maar door het verleden. De Winton past in een rijtje
beroemdheden dat naam maakte in de pioniersjaren van de auto. Met aan het stuur
moedige mannen doorkruisten ze continenten en legden ongekende afstanden af over
slechte of zelfs ontbrekende wegen. In 2012 zagen we in het museum van Turijn de
winnende Itala van de barre tocht van Peking naar Parijs in 1907. Een paar jaar
eerder hadden we in het Deutsches Museum in München kennisgemaakt met de Protos
van de race New York-Parijs van 1908 en vorig jaar in Reno keken we naar de
winnaar van die tocht, de Thomas Flyer. Vergeleken met beide tochten is de 4000
kilometer van San Francisco naar New York bescheiden, maar in 1903 houdt niemand
het nog voor mogelijk dwars door Amerika te trekken met een auto. Dokter en
zakenman H. Nelson Jackson uit Burlington (Vermont), besluit de uitdaging aan te
gaan. Hij doet dat samen met zijn mecanicien Sewall K. Crocker. Voor zijn tocht
koopt hij een tweedehands Winton. Die staat hier nu 116 jaar later een meter van
ons vandaan. Door allerlei tegenslagen en omwegen is de tocht uiteindelijk 9000
kilometer lang. In 64 dagen bereiken ze de bestemming, samen met hun onderweg
geadopteerde hond Bud. Gaandeweg de rit krijgen ze meer publiciteit en ook nog
eens concurrentie van twee andere equipes. Het wordt duidelijk dat het nieuwe
verschijnsel automobiel verre afstanden kan overbruggen. De verbeelding van het
verhaal is, net als bij alle andere auto’s, met liefde voor details uitgewerkt.
En dus ontbreekt Bud niet.
 |
Mooi
uitgebeeld: de twee mannen en hun hond die in 1903 Amerika doorkruisten.
De Winton hoort
in het rijtje van pioniers die ongekende afstanden overbrugden. .
Wegen waren er
nauwelijks. De rit werd een monstertocht van 9000 kilometer.

De
Itala, Protos en Thomas in de musea van respectievelijk Turijn, München
en Reno.
Originele
foto's van destijds, tijdens de tocht gemaakt en in het museum gepresenteerd.
Honderd graden
We maken na drie kwartier de balans op. De afdeling vervoer is beperkt, maar
onderhoudend en fraai uitgewerkt. Spectaculair wordt het voor de autoliefhebber
niet. De aankleding, authenticiteit en verhalen maken dat echter meer dan goed.
Het is geen verloren tijd hier rond te lopen. Integendeel.
We gaan de zomerse hitte weer in. Op weg naar het Witte Huis, om te ontdekken
dat er bijna niets van te zien is. De thermometers geven een waarde aan van
boven de 100 graden. Het is even rekenen om te ontdekken dat het voor ons bijna
40 graden is.
Voordat we naar buiten gaan, maken we in de hal nog even een foto van een
kleurig beschenen Batmobile. Hij is zwart, maar de schijnwerpers verkleuren het
monster. Het past bij de mystiek van Batman. Dit is de meest gefotografeerde
auto van het museum. Een verhaal ontbreekt. Het deert de bezoekers niet, want
iedereen kent dat immers. Een weldoener die het beste voorheeft met de mensheid
strijdt als vleermuisman voor rechtvaardigheid. Een mooiere Amerikaanse story
kun je niet hebben. De auto is een ludieke blikvanger. Waarom ook niet? De
rest van het museum is al serieus genoeg.
■
 |
|