Bedrijfsauto-collectie
Eemnes / Druten (NL)
●
Bestelwagens en pick-ups
●
Nadruk op jaren '50 en '60
●
Weinig luxe, functionaliteit op één
●
Enkele unieke exemplaren
juni 2021
Werkpaarden van de wederopbouw
Een overzichtelijke, niet al te grote, maar wel bijzondere autocollectie met enkele uiterst zeldzame
exemplaren. Dat is een goede typering van de verzameling kleine bedrijfswagens
van Jacques Kemp uit Eemnes. Ze verdienen het om geëerd en bewonderd te worden.
Het zijn geen auto's die op veilingen bedragen van zes cijfers opbrengen. Zoek
niet naar luxe, die vind je niet. Op het vlak van functionaliteit en maatschappelijke relevantie
scoren ze daarentegen hoog. De wagentjes torsen de naoorlogse
economische bloei met zich mee in hun open of gesloten laadbakjes. Inmiddels
zijn ze behoorlijk exclusief geworden. De meeste soortgenoten werden na vele jaren arbeid
afgeschreven. Het
kerkhof of de shredder waren hun lot. Wat is het mooi dat iemand zich inzet om
dit erfgoed te behouden.
 |
Met de versoepeling van de coronabeperkingen begin juni, komt het
bezichtigen van bijzondere auto’s weer in beeld. Musea openen hun
deuren. Er is weer zicht op manifestaties later in het jaar. Op mijn
lijstje staat een nadere kennismaking met 'werkpaarden van de
wederopbouw'. Zo noemt Jacques Kemp de collectie bedrijfsauto’s die hij bij elkaar heeft
gebracht. 'Veel nostalgie komt naar boven', lees ik op internet, 'zoals
bij andere objecten of muziek en films uit de jaren vijftig en zestig.
Dit soort industrieel erfgoed dient behouden te blijven en gedeeld te
worden voor de volgende generaties.'
Zijn website www.classicpickups.nl geeft een indruk van de collectie. De
site meldt
dat de auto’s zijn ondergebracht in een garage in Eemnes. Op afspraak
zijn ze te bekijken. Dat lijkt me een uitstekende bestemming voor wat vrije dagen
in juni. In afwachting van de ontwikkelingen is het buitenland nog even
niet in beeld. De website heeft een contactformulier, maar helaas leidt dat niet
tot nader contact. Ik probeer het 06-nummer van Kemp dat ik ergens heb
gevonden. Dat heeft meer succes. Ik krijg hem aan de lijn terwijl hij
buiten aan het wandelen is. De verbinding is niet te best. Het lukt niettemin mijn wens over te
brengen. Kan ik als liefhebber binnenkort een keer langskomen in Eemnes
om zijn auto's te bezichtigen? Kemp lijkt verrast door
het verzoek, neemt direct het woord werkpaarden in de mond en antwoordt
vriendelijk dat ze momenteel staan opgesteld in Metropole in Druten.
Daar ben ik vast welkom. Met dank voor de informatie kijk ik direct
op de website van die locatie. Aanstaande zaterdag, lees ik, is er een
kijkdag van een online autoveiling. Plus de unieke mogelijkheid een blik
te werpen op een grote privécollectie die in het pand is ondergebracht. Drie
vliegen in één klap dus.
 |
Metropole
blijkt een omvangrijk complex. De foto's verraden al dat het hier om auto's
draait.
Complex
Zaterdag 12 juni rijd ik om vijf voor tien het terrein op. Ik zie de
auto’s van Kemp al achter het glas van een showroom staan. De deuren
zijn al open. Ik had Metropole wel eens voorbij zien komen op internet, maar kon me er geen
goede voorstelling van maken. Het blijkt een groot complex met
tentoonstellingsruimten op de begane grond en een museumdeel op de
eerste etage. Daar huist de privéverzameling van de plaatselijke
ondernemer Frans van Haren. Bij
wijze van extraatje voor de veilingkijkers is die collectie vandaag voor
een tientje te bekijken. Zo'n kans laat je niet glippen. Ik ben
nauwelijks binnen of het polsbandje zit al om de arm.
Beneden en boven staan bij elkaar enkele honderden auto’s.
Er staan bijzondere typen bij, waarvan een aantal te koop is. Ik loop
van de ene bezienswaardigheid naar de andere. De
meeste modellen ken ik wel, maar een aantal zie ik voor het eerst. Pas
laat kom ik aan de auto’s van Kemp toe. De ruimte waarin de werkpaarden
staan, is niet meer dan een bijzaal. Maar net als bij een goed diner:
pas met een lekker dessert is de maaltijd compleet. En het toetje is
verrukkelijk. Meer dan dat zelfs.
 |
 |
Ook
werkpaarden, maar dan bij de kijkdag van de online veiling. Links een
Renault, rechts een Austin.
Links een James Handyvan,
rechts een Volkswagen
Pick-up.
Luxe ontbreekt
De website over Kemps verzameling toont 27 auto’s met de bijbehorende achtergrondinformatie. Hier staan er 20. Vooral enkele grotere
busjes en een tractor ontbreken, vermoedelijk vanwege de ruimte. De
wagentjes zijn
een lust voor het oog. Natuurlijk, dure creaties van beroemde merken
zijn ook prachtig, maar wat charme betreft krijgen ze van deze onalledaagse
varianten stevige concurrentie. Zelfs zonder al die tientallen
bijzonderheden van de afgelopen uren zou dit de reis naar Druten al
waard zijn geweest. Ik snap Kemps liefde en deel die. Deze auto's hebben
karakter. Geen chroomrandje
te veel. Luxe ontbreekt. Vrolijkheid is niet aan de orde. Werkplicht,
daar draait het om. Bouwen aan de samenleving. Daarvoor zijn deze vierwielers ooit gemaakt, al dan
niet door gespecialiseerde koetswerkbedrijven aangepast voor een noest
arbeidzaam leven. Neem die ladderwagen op
basis van de Fiat Multipla. Laat je niet misleiden door het Italiaanse
nummerbord. In 1960 is de auto gemaakt in opdracht van een Oostenrijkse
elektriciteitsmaatschappij voor het onderhoud van straatlantaarns. De
driedelige ladder reikt tot negen meter hoog. Met zo’n licht wagentje
als basis, was het niet bepaald een stabiele hoogwerker. Het is niet verwonderlijk dat het
aantal gemaakte auto’s beperkt is gebleven. De ladderconstructie is
trouwens van Fabbrica Scale Lamera Franco & Co. in de
Italiaanse plaats Induno Olona, regio Varese. Die onderneming bestaat nog steeds.
 |
Een ladderwagen
op basis van een Fiat 600 Multipla.
Het dashboard
is simpel en overgenomen van de personenwagenuitvoering.
Ondanks de twee
steunen was het niet bepaald een stabiele hoogwerker.
Telefoonmaatschappij
Een volgende aandachttrekker is een brandweerwagentje op basis van een
Morris Minor. In dit geval is een miniatuur van Corgi Toys in het groot nagebouwd. De
omgekeerde wereld kun je zeggen. Er bestaat wel een originele Minor-brandweer, al ziet die er wat anders
uit.
Die heeft een open cabine en mist deuren. Destijds is de wagen gebouwd
als bedrijfsbrandweerwagen voor de fabriek van Morris in Oxford.
De auto was lekker smal en kon door de fabriek rijden, tussen de productielijnen door. Dertig jaar lang deed
ze dienst.
Na het afscheid werd een mooie plek gevonden in het museum in Gaydon.
De Minor hier zou je een ver familielid kunnen noemen.
Een tweede Minor is van 1971, één van de laatste productiejaren. Het was
een volhoudertje, die Minor. De eerste personenwagens liepen in 1948 van
de band en de bedrijfswagens vanaf 1953. De
gele bestelwagen is van de Britse telefoonmaatschappij geweest en diende als
onderhoudswagen. Tot 1968 waren de auto’s groen, maar dat veranderde in
geel vanwege de veiligheid én omdat het beter aansloot op de huisstijl
van het bedrijf. Op de zijkanten lezen we het advies om in de avonduren
of het weekend te telefoneren, want dat is een stuk goedkoper. Niet
alleen auto’s zijn in de afgelopen decennia veranderd…
 |
Van een Corgi
Toys-model werd een echte auto nagemaakt. De omgekeerde wereld.
Het dashboard
heeft één klok in het midden, passend bij zowel links als rechts stuur.
De
Minor-brandweer van de Morris-fabriek was de inspiratiebron, maar ziet er toch
anders uit.

De originele
brandweer (foto: Mark Brown) en het modelletje van Corgi Toys.
De Morris Minor
was een veelgebruikte bestelwagen in Engeland.
Bellen in de
avond of het weekend: een stuk goedkoper. Zo was het toen.
Tweetakt
Zelfs de kenner is verrast in dit gezelschap een Saab te treffen. Een
pick-up heeft nooit op het leveringsprogramma van de fabriek gestaan.
Enkele gespecialiseerde carrosseriebedrijven toverden een stationcar om
in een model met laadbakje. Het is de eerste keer dat ik er een zie. Bijzonder aan dit
exemplaar is de motorkap van een Saab 93, passend bij de tweetaktmotor
die het Zweeds bedrijf tot midden jaren zestig toepaste. Onder de kap
zit hier echter een viertakt V4. Die motor is wat groter. Het is zo krap
onder de kap, dat de motor alleen kan lopen als de kap een klein stukje
open staat.
Ook de Volvo pick-up uit 1966, gebaseerd op de P210 Duett bestelwagen, is het resultaat van aanpassing door een
extern bedrijf. Van dit type zijn er niet veel
gemaakt, laat staan overgebleven. Dit exemplaar heeft jarenlang dienst
gedaan op een Zweedse boerderij. Het stro is vast enkele keren
vervangen. In de buurt van de open versie staat
een bestelwagen. Die werd wél door de fabriek zelf geleverd. Deze P210 uit 1969 is één van
de laatste van deze serie. De personenversie - de ‘Kattenrug’- was vier
jaar eerder al uitgezwaaid.
 |
Een zeldzame
Saab pick-up, resultaat van ombouw door een carrosseriebedrijf.
Als de auto
gaat rijden, moet de motorkap een stukje open.
De Volvo Duett
vormde de basis voor deze ombouw tot pick-up.
Vergeleken met
de andere auto's hier, heeft deze een luxe interieur, vergelijkbaar met de
personenwagenversie.
De auto deed
jarenlang dienst op een Zweedse boerderij.
De bestelversie
was wel een product van Volvo zelf. Laadvermogen 550 kilo.
Hovenier
Kemps verzameling bevat twee Nederlandse DAFs. De 750 pick-up uit 1962
is bijna letterlijk uniek. Destijds zijn er maar 800 van gemaakt. Voor zover
bekend zijn er maar drie van over; slechts één in Europa. Negentien jaar
deed het Dafje dienst als knecht van een hovenier. Daarna was een
grondige restauratie nodig. Het vinden van de benodigde onderdelen bleek
een lastige opgave, weet het informatiebordje te melden. Het duurde maar
liefst tien jaar voordat alle onderdelen waren gevonden. Het opknappen
zelf kostte anderhalf jaar. Daarna maakte het wagentje een reis dwars
door Amerika over de Route 66.
De DAF 33 combi uit 1971 is heel wat minder exclusief. Zo her en der
vind je er nog wel een bij een liefhebber. De aanduiding werkpaard is
hier zeker op z’n plaats. Tot 2013 was de DAF de steun en toeverlaat van
een Brabantse huisschilder.
Net als de DAFjes is de Britse Mini present in twee uitvoeringen, als
bestelwagen en pick-up. De bestelwagen illustreert prachtig het
ontbreken van enige luxe bij bedrijfswagens, vergeleken met hun luxere
personenwagenfamilieleden. Zo heeft de Morris uit 1975 nog steeds de
schuiframen en de externe deurscharnieren van het oermodel. Voor
verwarming moest je lange tijd nog bijbetalen. Van de pick-up zijn er
tussen 1961 en 1983 zo’n 58.000 gebouwd, veel minder dan de 520.000
bestelwagens.
 |
Een unieke Daf
750 pick-up, naar verluidt de enige in Europa.
Gelakte
bumpers, een gelakte grille en wielen zonder doppen: geen luxe te bekennen.
Anders dan de
versie met open laadbakje is de stationcar veel minder bijzonder.
Een Britse
Mini, met niet-originele velgen overigens.
De utilitaire
Mini's behielden de ouderwetse schuiframen en externe deurscharnieren.
Marine
Een alleen al door de kleur opvallende verschijning is de Renault Juvaquatre uit
1956. Het model is niet heel bijzonder; ik ken het van eerdere bijeenkomsten en
shows. Het ontwerp van de Juvaquatre is nog vooroorlogs, maar Renault
biedt het model nog tot 1960 aan. Dat wil zeggen als bestelwagen; de
personenversie was al eerder met pensioen gestuurd. De naam was inmiddels
veranderd in Dauphinoise nadat de motor van de Dauphine werd gemonteerd. Het bijzondere aan dit fraai gerestaureerde
exemplaar is de beschildering. De auto is gebruikt als servicewagen door
een dealer in Frankrijk. Een dealer van... Citroën!
Nu de naam is gevallen: in het midden van de zaal staat een 2CV. Niet in
de welbekende bestelvariant, maar als pick-up. Daarvan zijn er maar 131
gemaakt, in de Citroënfabriek in het Britse Slough. Dat verklaart ook
het stuur aan de rechterkant. Voor de privémarkt stopte de productie al
na 66 stuks, maar de Britse marine gaf opdracht voor nog eens 65 auto’s.
Het lichte wagentje kon gemakkelijk door een helikopter op een schip
worden gezet of ervan af worden gehaald. Op de motorkap zit het ornament dat
de Britse fabriek op alle 2CV's monteerde en dat bij de modellen van het vasteland ontbrak.
Citroën Front Drive is erop te lezen. Vermoedelijk zijn er maar drie Britse pick-ups overgebleven. Kemp kan er
trots op zijn er eentje te bezitten.
 |
Een vooroorlogs
model, de Juvaquatre, dat als bestelwagen tot in de jaren zestig werd gemaakt.
De Renault is
een servicewagen van de agent van Citroën (!)....
Werkelijk heel
bijzonder: een Citroën 2CV pick-up.
Slechts 131
exemplaren werden ervan gemaakt.
De Britse
marine bestelde er 65 omdat het wagentje zo licht was en onder een helikopter
kon hangen.
De pick-up is
alleen in de Engelse fabriek van Citroën geproduceerd.
Favoriet
Het predicaat zeldzaam komt zeker ook de
Fiat 500C Topolino met laadbakje toe, gemaakt in 1951. Het is naar alle waarschijnlijkheid
één van zes die Fiat zelf produceerde als proefmodel. Een naamplaatje
verwijst naar de afdeling speciale koetswerken van de fabriek in Turijn.
Dat het model een stuur rechts heeft, wil niet zeggen dat de bestemming
Engeland was. Begin jaren vijftig konden Italiaanse klanten kiezen
tussen linkse of rechtse besturing. Uitstappen aan de trottoirkant was
een stuk veiliger en gemakkelijker. Na de proefserie heeft niemand ooit
nog van een Topolino pick-up gehoord.
Minder exclusief, maar niet minder aantrekkelijk, is de bedrijfswagen op basis
van de Fiat 1100-103 uit 1955. Van dit model zijn er een paar in
Nederland. Omdat de personenversie een zelfdragend koetswerk had, moest
voor de bestelversies een sterk chassis worden ontwikkeld en het
koetswerk aangepast. Opvallend zijn de
brede wielkasten aan de voorzijde.
Misschien wel mijn favoriet van het hele stel is de Simca Aronde
Messagère uit 1955. Je ziet niet zo vaak Simca's uit deze periode. Hoewel ook deze auto spartaans is uitgerust, is de
lijnvoering elegant. Een chic typeplaatje sluit daar mooi op aan. Aan de achterkant
zien we geen deur, maar een dubbele klep. Simca verklaarde deze keuze door te
wijzen op het voordeel zo het vervoer van langere goederen
mogelijk te maken. Onder de motorkap zit een viercilinder van 1300
cc.
 |
Ook heel
bijzonder: een Fiat 500C Topolino pick-up, één van de zes die ooit als proefmodel werden
gemaakt.
Fiat nam deze
versie niet in productie. Let op het stuur aan de rechterkant, een optie in
Italië.
De pick-up op
basis van de Fiat 1100 modelserie 103 uit 1955.
De auto lijkt
op een gewone 1100, maar wijkt technisch sterk af met een afzonderlijk chassis.
Als ik een
favoriet zou moeten aanwijzen, is het deze Simca Aronde.
De tweedelige
achterklep gaf de mogelijkheid lange goederen te vervoeren.
Geen luxe te
bekennen, behalve het sierlijke typeplaatje op de flanken.
Voor een
bestelwagen ziet de auto er elegant uit. De rode punten
op de wieldoppen typeren Simca's van die tijd.
Plaaggeest
In de zaal staan een paar andere modellen waaraan ik minder aandacht
besteed. Het is misschien niet eerlijk. Hun bijdrage aan de
wederopbouw van de Europese economie in de jaren vijftig en zestig is
minstens zo groot. Misschien wel groter, want vele ondernemers kozen
voor zo’n Volkswagen, Citroën 2CV AZU (Besteleend) of Renault 4
Fourgonette. De Volkswagen is van 1967, één van de
laatste T1’s zoals kenners ze noemen. Bijzonder aan de R4 is de originele lak. Roest was een bekende plaaggeest voor het
Franse metaal, maar is aan dit exemplaar kennelijk voorbijgegaan. 48 Jaar
lang was de auto in het bezit van dezelfde familie.
Je kunt je beelden van het Franse platteland voorstellen met de Peugeot 203
als onderdeel van het decor. Dit exemplaar van 1956 heeft echter een Luxemburgs kenteken.
Dat doet aan de charme niets af. Voor aangetast chroom hoef je niet bang te zijn, want
dat is er niet. Functionaliteit en comfort, dat telde. De glimmende
wieldoppen waren destijds niet standaard. Zonder kon het immers ook.
Opmerkelijk genoeg heeft de wagen wel verchroomde koplampringen.
Een buitenbeentje in het gezelschap is de Fiat 500 Giardinietta, in dit
geval een exemplaar gemaakt door Autobianchi. Het is geen bestelwagen,
geen pick-up, maar een stationcar. In liefhebberskringen een geregeld
geziene gast en ook daardoor verschillend van de meeste auto’s in de
zaal. Trouwens: bumpers van chroom, een extra sierbeugel, een open
dakje… Als het al een werkpaard is geweest, dan in elk geval een erg
luxe.
Bij vertrek overheerst een gevoel van nostalgie en waardering. De
collectie brengt het verleden weer even tot leven en
is een eerbetoon aan al die ondernemers die met de auto's
destijds een bijdrage leverden aan de
ontwikkeling van onze Europese samenleving. Met dank aan collectionneur
Jacques Kemp. ■
 |
 |
Een van de
laatste Volkswagens T2 pick-up. Er zijn er veel
van gemaakt, maar slechts weinig overgebleven.
Deze
bestel-Eend uit 1955 deed dienst in Frankrijk. Op de teller staat slechts 40.000
kilometer.
Renault 4
Fourgonette met boven de achterdeur een klepje om lange voorwerpen als ladders
te kunnen vervoeren.
Deze van 1965
heeft nog de
originele lak en is daarom alleen al bijzonder.
Grille en
bumpers zijn gelakt bij deze Peugeot 203.
850 kilo kan de
auto aan. De motor meet 1300 cc. Topsnelheid 100 km/u.
De relatief
luxe stationcar op Fiat 500-basis is een vreemde eend in de bijt.
|