Volkswagen-museum
Wolfsburg (D)
●
Speciale tentoonstelling: 40 jaar Polo
●
Seriemodellen en opmerkelijke varianten
●
Vaste collectie met historische VW-modellen
●
Bijzondere prototypen en conceptcars
●
Van experimenten naar serieproductie
augustus 2015
Zo heel spannend is de Polo niet
Het Volkswagen-museum in Wolfsburg zet in de zomer van 2015 de Volkswagen Polo
in de schijnwerper. Aanleiding: diens veertigste verjaardag. Hoewel de Polo in
het straatbeeld geen bijzonder opvallende verschijning was en is, toont de
expositie een aantal opmerkelijke varianten. En als je toch in het museum bent,
werp je vanzelfsprekend ook nog een blik op de vaste collectie.
Het
Volkswagen-museum aan de Dieselstraẞe in Wolfsburg.
Het is voor een museum een
hele opgave om telkens nieuwe bezoekers binnen te halen of mensen over
de streep te trekken om nogmaals te komen. Je moet wat. Maar wat dan?
Een tijdelijke thema- of overzichtstentoonstelling kan uitkomst bieden.
Het Volkswagen-museum dook de geschiedenisboeken in en ontdekte dat
veertig jaar geleden de allereerste Polo werd geïntroduceerd.
Autohistorisch gezien is dat nou niet zo’n mijlpaal. Niet te vergelijken
met de komst van de Citroën DS, dit jaar zestig jaar geleden, of de
presentatie van de Renault 16, een halve eeuw terug. Daarbij heb je het
namelijk over iconen die hun stempel op de autohistorie hebben gedrukt.
Dat is hier niet het geval. Het jubileum is zelfs minder gedenkwaardig
dan het feit dat tachtig jaar geleden een auto voor het eerst de naam
Jaguar kreeg. Zelfs de wederopstanding van Audi, 50 jaar geleden, na een
sneeuwwitjesslaap van 25 jaar, is meer reden voor extra aandacht. Maar
daar kan het Volkswagen-museum allemaal niets mee. Dus werd de Polo van
veertig jaar het thema van deze zomer.
Thematentoonstelling in 2015: veertig jaar Volkswagen Polo.
Hemelbestormend
De verwachtingen zijn niet heel erg hooggespannen. Hoe bijzonder kan de
jubileumexpositie zijn? “Auẞen Klein. Innen Groẞ”. Een aardige
slagzin, een aardige auto, nog succesvol ook, maar niet hemelbestormend.
Je gaat er geen reis naar Wolfsburg voor ondernemen. Het wordt anders
als je toch in de buurt bent. Vanwege een bezoek aan Volkswagens
themapark Autostadt bijvoorbeeld. En dus wordt het Volkswagen-museum
onderdeel van het reisprogramma op deze vrijdagmiddag in augustus.
Gevraagd naar de kortste route, voegt de informatrice achter de balie
van Autostadt er uit eigener beweging aan toe dat het wel een half uur
lopen is. Haar gezichtsuitdrukking verraadt dat ze denkt met een
onverantwoorde avonturier van doen te hebben. Buiten is het namelijk
tegen de 35 graden en de zon schijnt op dit moment van de dag het
sterkst. Van een blik op de plattegrond, een paar dagen eerder, herinner
ik me echter dat het niet zo ver kan zijn. Dat klopt. Haar minuten zijn
niet de mijne. Het is ongeveer een kwartiertje. Met deze temperatuur nog
wel te doen. Bovendien biedt een beker cola en een ijsje bij
McDonald’s, tegenover de ingang van het museum, verkoeling.
 |
 |
Achter het bord
van het museum ligt de vestiging van McDonald's.
Soberheid
Het is even omschakelen, van de verzorgdheid en luxe van Autostadt naar
de soberheid van het fabrieksmuseum. Het is geen verrassing na twee
eerdere bezoeken, maar het valt wéér op. De entree is sinds
2004 niet uitnodigender geworden. Het loketje voor
kaartjes lijkt van decennia geleden. De letters op de muur zijn
uitgelopen op het onderliggende wit. Waar in Autostadt alles een paar
cent mag kosten om indruk te maken op de twee miljoen jaarlijkse
bezoekers, is hier het jaarbudget duidelijk beperkt. De fotografische
geschiedenisreis in de gang houdt zo’n tien jaar geleden op. Alsof er in
de afgelopen jaren niets vermeldenswaardig is gebeurd. Het oog valt op
de laatste foto, die van de benoeming van Martin Winterkorn tot
bestuursvoorzitter. Toen was hij nog de protegé van Ferdinand Piëch, de
oud-voorzitter van de Raad van Toezicht die eerder dit jaar probeerde
Winterkorn als topman te wippen. De poging mislukte, zoals bekend. Op 25
april legde niet Winterkorn, maar Piëch zijn functie bij Volkswagen
neer. Een gelukje voor het museum, want anders hadden ze de fotogalerij
alsnog moeten aanpassen.
 |
 |
De ingang is
ondanks de open deur weinig uitnodigend.
Hannes
Wie zich inspant, kan van veertig Polo-jaren nog best wat maken. En het
museum heeft zich ingespannen. Naast de auto’s die deel uitmaken van de
vaste collectie, zijn er voor de gelegenheid bijzondere modellen aan
toegevoegd. Ze staan in een cirkel in het midden van de zaal, met bij
elk model een informatiezuil. Het meest in het oog springt echter niet
een auto, maar een motorfiets met zijspan. Het ding heet Hannes. Het is
een zelfbouwproject uit 1985. Maker en eigenaar Johann Klein heeft een
motor van een Polo ingebouwd. Die drijft beide achterwielen aan. De
velgen zijn duidelijk van een auto en de spoorbreedte komt overeen met
die van de kleine Volkswagen. Schakelen gebeurt niet met een voetpedaal,
zoals bij andere motorfietsen, maar met een heuse versnellingspook als
bij een auto. Het is natuurlijk een curiositeit die niets met de
historie van de auto te maken heeft, maar de bezoeker toch doet
glimlachen.
 |
40 Jaar Polo:
het letterlijk centrale onderwerp in het museum in de zomer van 2015.
Misschien wel
het voertuig dat de meeste aandacht trekt: Hannes. Met Polo-motor én
spoorbreedte.
Tweelingmodel
Van Hannes snel naar de eerste Polo, uit 1975. Een verrassing is de
introductie op dat moment bepaald niet. Als het doek over de nieuwe telg
van de VW-familie wordt weggetrokken, ziet het publiek een tweelingmodel
van een auto die al zeven maanden in de showroom staat. Bij Audi.
Beide auto’s zijn gelijktijdig ontwikkeld. Audi ziet ruimte voor een
luxe kleine auto onder haar model 80 en de Volkswagendirectie wil niet
alle kaarten op de Golf zetten als enige opvolger van de Kever. Zeker
niet omdat het prijsverschil tussen die twee fors is. Er is behoefte aan
een goedkoper model dan de Golf. Geld voor de ontwikkeling van een
nieuwe auto ontbreekt echter. De samenwerking met de ontwikkelafdeling
van Ingolstadt brengt uitkomst. Door het strippen van alle luxe en het
vervangen van de vier ringen op de grille door het VW-embleem, is
Wolfsburg uit de brand. In de kern gaat het om dezelfde auto’s. Het
ontwerp is van Audi’s ontwerper Hartmut Warkuß, geholpen voor Nuccio
Bertone. De Duitser zal later naar Volkswagen overstappen en
verantwoordelijk worden voor de vormgeving van de vierde generatie van
de Polo. Op het erepodium van het museum staan ze nu gebroederlijk bij
elkaar. De Audi 50 is zichtbaar luxer, maar kost ook zo’n 700 Mark méér.
 |
 |
Prototype voor
de Audi 50. De grote lijnen van het uiteindelijke model zijn al duidelijk
herkenbaar.
Versoberd
Om voor de Polo de gewenste introductieprijs op 7500 DM te kunnen
houden, is streng versoberd. Heel streng. In plaats van een echt
gaspedaal is er een metalen beugel. De binnenkanten van de deuren zijn
van gekleurd karton. De bumpers zijn zilverkleurig gelakt in plaats van
verchroomd. Alleen de deur aan de bestuurderszijde heeft een slot aan de
buitenkant. Er is maar één zonneklep, aan de linkerkant. De rugleuning
van de achterbank is niet neerklapbaar. Voor meer ruimte moet je de hele
bank verwijderen. Een hoedenplank ontbreekt. Vloerbedekking is er alleen
op de tunnel en bij de wielkasten. In plaats van een brandstofmeter is
er slechts een waarschuwingslampje. De verwarmingsventilator heeft maar
één stand, net als de ruitenwissers die niet eens automatisch in de
ruststand terugkomen.
Pers en publiek vinden dat allemaal wel erg gortig. Er is de nodige
kritiek op de uitvoering van de kleine VW. Al na twee maanden, in mei,
krijgt de auto een echt gaspedaal. In juli komt er standaard
achterruitverwarming bij, een benzinemetertje, fatsoenlijke
deurbekleding en ruitenwissers met ruststand. Meer luxe volgt later. Dat
alles heeft zijn prijs. Twee jaar na introductie is de bodemprijs
gestegen naar 8620 DM.
 |
 |
Links
de Audi met chroom en luxe, rechts de kale Polo.
Derby
In 1977 komt een variant met grote kofferbak. Om het onderscheid te
onderstrepen, krijgt dit model een andere naam: Derby. Later zal die
afzonderlijke typenaam verdwijnen en wordt het Polo Limousine of Polo
Classic. Tegenwoordig vindt men het onderscheid maar onzin. De eerste
generatie Polo wordt tussen 1975 en 1981 1,1 miljoen keer gemaakt,
waarbij de 300.000 Derby's gewoon zijn meegerekend. (De Audi 50 is al in 1978 uit de
handel genomen. De teller stond toen op 181.000 stuks). In 1980/81
experimenteert Volkswagen met het verminderen van de luchtweerstand en
nieuwe motoren. De E80 is het resultaat van onderzoek naar mogelijkheden
daartoe. Geen klant die de uiterlijke
aanpassingen zou accepteren. Dit is het werk van techneuten, dat is
duidelijk. Hier is geen ontwerper aan te pas gekomen. De direct
ingespoten dieselmotor daarentegen vindt al snel zijn weg naar de
fabriek.
Tussen de verschillende Polo's treft de bezoeker nog een Audi 50 aan.
Die is volgeplakt met
zegels. Tussen november 1986 en oktober 1987 toert de dan behoorlijk oude wagen door Zuid-Duitsland om geld bij elkaar te brengen voor
Aktion Sorgenkind. Mensen kunnen de zegels kopen en ze
vervolgens op de auto plakken. Achteraf blijkt, dat één van de eerste
Audi 50’s is gebruikt. Die had meteen het museum in gemoeten. Op deze
manier is dat dan toch nog gebeurd.
 |
 |
Een andere
naam, maar onderdeel van de Polo-familie, de Volkswagen Derby.
Experimenten om
de luchtweerstand te verminderen. Designers zijn er niet aan te pas gekomen.
De met zegels
beplakte Audi 50 bleek achteraf één van de eerste gemaakte exemplaren.
 |
Tweede generatie
De tweede generatie van de Polo (1981-1994, 1,7 miljoen exemplaren) is
een volledig eigen ontwikkeling. De Golf blijkt een kaskraker die veel
geld in het laatje brengt en de Polo heeft inmiddels een eigen
klantenkring opgebouwd. Er is dus behoefte aan een opvolger en er is
geld voor onderzoek en ontwikkeling. De vormgeving is nogal
uitgesproken, met een kaarsrechte achterkant. Niet iedereen weet dat te
waarderen. In 1982 komt er daarom een Coupé bij, goed voor een kwart van
de afzet. De variant met kofferbak houdt nog even de naam Derby.
De tweede modelserie is ruim vertegenwoordigd op de tentoonstelling.
Niet alleen is het prototype uit het depot gehaald, maar ook de eerste
die in mei 1990 in Mosel van de band liep, in de nieuwe fabriek in de
deelstaat Saksen in de voormalige DDR. De eerste maanden wordt daar ook
nog de Trabant met Volkswagenmotor gemaakt, maar door de val van de Muur
is daar al snel geen vraag meer naar.
 |
De eerste en
tweede generatie naast elkaar, onderdeel uitmakend van de vaste museumcollectie.
Het prototype
wijkt slechts op details af van de definitieve versie.
Voor wie de
rechte achterkant niet beviel, bood Volkswagen de Polo Coupé aan.
Links de eerste
Polo die in Mosel (Saksen, voormalige DDR) van de band liep.
Buchmann
Vanaf 1986 verbouwt tuning-specialist BB (het bedrijf van Reiner Buchmann
uit Frankfurt) veertig Polo’s tot opvallende verschijningen. De
bedrijfsleiding in Wolfsburg moedigt het project vanuit promotioneel
oogpunt aan. Niet alleen het uiterlijk is aangepakt. Het standaard
instrumentenpaneel is vervangen door digitale klokken. De Recaro-sportstoelen zijn elektrisch verstelbaar, verwarmd en uitgevoerd
in een bijzondere leersoort. Dat materiaal komt terug op het dashboard.
In plaats van een gewoon radiootje is er een stereo-installatie met
twaalf luidsprekers. Dat alles heeft zijn prijs. De Polo BB kost 42.000
DM. Kennelijk zijn er liefhebbers voor, want ze worden allemaal
verkocht. De museumauto is het prototype van deze kleine serie.
De Polo van de
tweede generatie nadat die door BB onder handen is genomen..
 |
Sprint
Minstens zo opvallend en technisch veel afwijkender is de Sprint, een
studie van Volkswagen zelf. De motor zit namelijk aan de achterkant, die
daarvoor is verlengd. Het is de watergekoelde boxermotor van de
Transporter. Tank en reservewiel zijn verhuisd naar de voorkant. De naam
Sprint is niet toevallig gekozen. De wagen heeft sportwagenallures met
een topsnelheid van 207 km/u. Wat zijn de beweegredenen? Kunnen de
ingenieurs uit Wolfsburg maar geen afscheid nemen van een motor
achterin? Het speciaal over de expositie uitgegeven gidsje geeft geen
antwoord.
Wat opvallendheid betreft gaat een blauwe cabriolet de strijd aan met
het rode gifkikkertje. Koetswerkbedrijf Dietrich uit Münster heeft het
dak van een tweede generatie Derby afgezaagd. Tegelijkertijd kreeg de
auto een nieuwe kunststof achterzijde. Ook het interieur is onder handen
genomen en het onderstel is duidelijk
aangepast. Anders dan de Golf Cabriolet van Karmann is er geen
rolbeugel. Mooi? Dacht het niet. Dat vinden veel mensen. Internet leert
dat het model op de tweedehandsmarkt weinig opbrengt. De auto is
omgebouwd in 1993, tien jaar nadat het
origineel uit de fabriek kwam.
 |
Volkswagens
eigen model Sprint had de motor achterin!
De benzinetank
verhuisde naar de voorkant.
Een tot
cabriolet omgebouwde Derby met verlaagd onderstel. Mooi? Nou nee.
Derde generatie
Vertegenwoordiger van de derde generatie (1994-2001) is de allereerste
die van de band liep. Er zullen er dan nog 3,5 miljoen volgen. Het is
een vijfdeurs. Voor het eerst is er een Polo met achterdeuren. Verdere
uitbreidingen van het leveringsprogramma volgen in 1997: een sedan- en
stationcarversie. Nu is niet Audi, maar zusterbedrijf Seat te hulp
geschoten. Beide Polo's zijn namelijk afgeleid van de Seat Cordoba. De neus en
het kontje zijn Duits, het middendeel is Spaans.
Bij wijze van grap lanceert Volkswagen in 1995 een vierkleurige variant
van de vijfdeurs. Het lijkt wel of er gelakte onderdelen over waren
die bij elkaar zijn geraapt om er nog een auto van te maken. De
keuze van de delen is echter uitgekiend. Het publiek vindt het
idee geweldig en wil ook zo’n bonte auto. Volkswagen besluit duizend van
dergelijke Harlekins te maken.
De eerste
productieauto van de derde generatie is een vijfdeurs.
De Harlekin
begon als geintje en eindigde duizend keer als showroommodel.
GT en GTI
De tentoonstellingsmeesters willen graag laten zien dat de Polo op
sportief gebied een partijtje heeft meegeblazen, samen met grotere broer
Golf. In 1987 kun je dat blazen bijna letterlijk nemen. De G40 heeft een
motor met compressor voor extra vermogen. Acht jaar eerder was er al een
Polo GT, maar dat was louter uiterlijk vertoon. Met wat rode accenten op
de grille en bij de wielen - afgekeken van de Golf GTI - wordt
sportiviteit gesuggereerd. Onder de kap zit gewoon een standaard motor.
Pas bij de derde generatie komt de uitvoering die de beroemde letters GTI daadwerkelijk toekomt. De groei naar volwassenheid zet zich bij de
vierde en vijfde modelreeks voort. De jongste sportversie brengt het
maar liefst tot 192 pk, een top van 236 km/u en een acceleratie tot
honderd in 6,7 seconden. Wie had dat in 1975 gedacht?
De Polo GT
(links) was louter uiterlijk vertoon. De G40 een echte GTI.
GTI van de
derde en vijfde generatie.
EA 128
Na de Polo’s is het tijd voor een rondje door de rest van het museum.
Verreweg de meeste getoonde auto’s zijn bekend van voorgaande bezoeken:
de Kevers, de Transporters, de grotere luchtgekoelde modellen en
natuurlijk de Golf/Passat-generatie en hun nazaten. Omdat de beschikbare
ruimte niet groot genoeg is om de totale collectie te laten zien, wordt
er echter geregeld gewisseld. De aandacht gaat dus vooral uit naar de
auto’s die er vorige keren niet stonden. Boeiend zijn de prototypen en
conceptcars, modellen die je nooit op straat hebt zien rijden. De
EA 128 bijvoorbeeld, waarbij EA de afkorting is van
Entwicklungsauftrag. Volkswagen start begin jaren zestig de
ontwikkeling van een auto voor het hogere deel van de markt. Amerika is
daarbij nadrukkelijk in het vizier. De Chevrolet Corvair is
inspiratiebron. De EA128 is een grote vierdeurs sedan met een tweeliter,
zescilinder boxermotor achterin. Acht prototypen worden gemaakt,
waaronder één stationcar. Duidelijk voor de Amerikaanse markt is de
combinatie van een voorstoel en een tweezits bankje. Verder vallen de
merkwaardige posities van de ruitenwissers op. Het potentiële
koperspubliek krijgt niet de kans een oordeel uit te spreken. Het
project eindigt voortijdig. Het model rest louter het lot van
museumstuk. Moet je er rouwig om zijn? Nee. De wereld is geen schoonheid
onthouden.
 |
De EA 128 stond
er vorige keer niet. De auto werd ontwikkeld voor de Amerikaanse markt.
Let op de
merkwaardige montage van de ruitenwissers.
Voorin naast de
bestuurdersstoel nog een bankje voor twee personen.
De
zescilinder boxermotor zat achterin.
Auto 2000
Begin jaren tachtig bevordert de Duitse staat de ontwikkeling van
energiezuinige auto’s. Volkswagens antwoord is Auto
2000, nooit bedoeld als seriemodel, maar wel als kraamkamer van nieuwe
ideeën en toepassingen. De auto heeft een driecilinder direct
ingespoten turbo-dieselmotor met start-stop-voorziening. Vier technische
noviteiten die later toepassing vinden in seriemodellen. De luchtweerstandscoëfficiënt
van de carrosserie is met 0,25 bijzonder laag. De
gesloten neus zien we terug bij de Passat van 1988.
In de jaren 1988/89 vinden veel experimenten met elektronica plaats. Ze
zijn onderdeel van het onderzoeksmodel Futura, dat de snufjes
verpakt in een futuristisch model met uitneembare vleugeldeuren.
Met de EcoRacer uit 2005 willen de technici en ontwerpers bewijzen dat
sportiviteit en zuinigheid wel degelijk kunnen samengaan. De topsnelheid
is 230 km/u, de sprint naar 100 wordt in 6,3 seconden afgelegd en toch
is het verbruik maar 1 op 30. Dit is het resultaat van de combinatie van
een ultralichte auto met uitgekiende techniek. De 1 Liter auto uit 2002
is weliswaar nog zuiniger (1 op 100), maar deze sigaar op wielen heeft
slechts plek voor één persoon. In de even zuinige XL1 van een paar jaar
later kunnen er twee. In 2013 start de productie van een kleine serie
van 250 auto's.
 |
 |
Auto 2000, een
door de Duitse overheid gestimuleerd project uit 1981.
Een
toekomstvisie uit 1989, de Futura met uitneembare vleugeldeuren.
De voorruit
loopt door tot in het dak. Andere merken zouden dit idee later overnemen (Opel,
Citroën).
De EcoRacer uit
2005 combineert snelheid met zuinigheid.
Wat vormgeving
betreft had het model zó in productie kunnen gaan.
Eén liter
brandstof voor honderd kilometer. Het kan! Vervoer voor één of twee personen.
Gemeengoed
Anno 2015 kun je constateren dat veel van de technische noviteiten
inmiddels gemeengoed zijn geworden. Komende jaren zal er nog veel meer
veranderen. De zichzelf parkerende auto is al realiteit en veel
deskundigen menen dat de chauffeur zich binnen afzienbare tijd ook niet
meer hoeft te bekommeren om het rijden. Overal ter wereld wordt
geëxperimenteerd. Die studiemodellen komen dan te zijner tijd misschien wel
in het museum te staan. Dat is eigenlijk veel interessanter dan het
verjaardagsfeestje van onze veertigjarige. Want zeg nou zelf: zo heel
spannend is de Polo niet.
■
Meer
foto's van modellen in het Volkswagen-museum
|
Voor meer historische
achtergronden over Volkswagen of informatie over hieronder
gepresenteerde modellen, zie de webpagina's die betrekking hebben op
eerdere bezoeken aan het Volkswagen-museum:
►
verslag van de reis naar Wolfsburg in 2004
► verslag van een bezoek in 2011
De bodemplaat
van de Kever: het ruggengraatchassis, pendelassen en de motor achterin.
Een Kever uit
1943 toen die nog Kraft-durch-Freude-Auto heette.
Het VW-logo
heeft nog een tandwielomranding.
Het interieur
van deze oude Kever.
Na de gedeelde
achterruit kwam het ovale ruitje en later de grote achterruit.
Het model 1966
heeft een andere motorkap gekregen met onder meer een bredere
nummerplaatverlichting.
De cabriolet
was een product van Karmann uit Osnabrück.
Prototype voor
een opvolger van de Kever. Het model werd niet doorontwikkeld.
Schaalmodellen
van andere voorstellen voor een Kever-opvolger.
De Duitse
wegenwacht gebruikte de Kever. De bereikbaarheid van de bergruimte is niet erg
handig.
Een Kever en
Fridolin voor inzet bij de Deutsche Bundespost.
De Fridolin
combineerde elementen van verschillende modellen.
Een goedkope
Kever uit 1978 en de 20-miljoenste uit 1981.
De Kever was in
Mexico vele jaren lang populair als taxi.
De in Brazilië
gemaakte Kever (de Fusca) had onder meer andere velgen en een afwijkende
motorkap.
Een (echte)
Kever van riet en een kunstwerk van hout.
Een Kever van
de allerlaatste serie, gemaakt in Mexico in 2003.
De Schwimmwagen
uit de oorlogsjaren en een 4x4 van net na de bevrijding.
Volkswagen
Kübelwagen, gebaseerd op de techniek van de Kever.
Luxe coupés,
gemaakt door gespecialiseerde bedrijven, op basis van een Kever-onderstel.
Rometsch maakte
deze bijzondere coupé.
Een
Dannenhauer & Stauss Kever-cabriolet.
Ook de
Volkswagen 181 was onderhuids een Kever.
De Braziliaanse
firma Puma maakte ook gebruik van VW-techniek.
Karmann do
Brasil produceerde in opdracht van Volkswagen de SP2.
De folders
waren al gedrukt toen de VW-directie besloot de 1500 Cabriolet toch niet in
productie te nemen.
Ook dit model
tussen de Kever en de 1500 werd op het laatste moment afgeblazen.
De machines
verhuisden naar Brazilië. Daar kwam het model alsnog als Brasilia op de markt.
Voorloper van
de 411, maar nog niet met een schuine achterzijde.
De van NSU
overgenomen en als Volkswagen op de markt gebrachte K70.
Deze opvolger
van de 1600 werd afgewezen. Stijlelementen komen terug bij de latere Passat.
Op de voorgrond
het prototype
van de 'grote' Karmann-Ghia. De vorm van het achterspatbord zou nog veranderen.
Voorloper van
de Golf, nog met een luchtgekoelde motor voorin. Het was een eigen VW-ontwerp.
De Golf die
zijn tijd te ver vooruit was: de Country, een SUV avant-la-lettre.
Een Amerikaanse
uitvoering van de Golf, herkenbaar aan de koplampen, bumpers en markeerlichten.
Een omgebouwde
Golf voor rondleidingen door de fabriek.
Een
targa-variant van de Scirocco kwam ook niet verder dan het ontwikkelstadium.
Het succes van
de Golf GTI leidde tot het voorstel ook de Passat GTI uit te brengen. Dat
gebeurde echter niet.
De vierdeurs
Passat heette lange tijd Santana en droeg bij aan de groei van VW in China.
De Student, een
studiemodel voor een kleine, goedkope Volkswagen.
De Vario uit
1990 is nooit bedoeld als serieproduct.
De jaren
zeventig waren de tijden van de experimentele veiligheidsauto's.
Een
zelfgebouwde auto, in 1976 gemaakt in de DDR op een onderstel van een Kever uit
1949.
Prototype van
wat we nu de Transporter noemen, destijds aangeduid als het Type 2.
Eén van de
eerste productieversies van de Transporter.
Tweemaal een
VW-busje voor personenvervoer. Links een Zweedse versie.
Een tot
ziekenauto omgebouwde VW-bus.
Ook de
brandweer gebruikte Volkswagens.
Prototype van
een Transporter met vierwielaandrijving, voorloper van de Syncro.
Tot in 2013
werd de Transporter T2 in Brazilië doorgebouwd.
Zo heeft de
Touareg nooit in de Volkswagen-showroom gestaan!
 |
Een stad in een stad die draait om auto's
Verslag van een reis naar Wolfsburg, bakermat
van
het Volkswagen-concern, met bezoek aan Autostadt,
het ZeitHaus, de VW-fabrieken en het VW-museum.
oktober 2004 - aanvulling april 2009 |
 |
 |
Een nieuwe generatie dient
zich aan
Bezoek aan Autostadt in
Wolfsburg en een
eerste kennismaking met de nieuwe wegen die
Volkswagen wil inslaan na alle schandalen.
oktober
2019
|
 |
|