Visscher Classique

Buren (NL)




●  Vervolg op eerdere bezoeken 
●  Tentoonstelling Ames Classic Cars 
●  S30.World met Datsun 240Z      
●  Honderden miniaturen 
●  Vaste collectie verder uitgebreid  


april 2025
 

  


Ruimte voor verbreding   
 

De Franse auto’s van Citroën, Peugeot en Simca - aangevuld met een nevencollectie van Opel-modellen - vormen nog altijd de basis van Visscher Classique in het Gelderse Buren. Daaraan is niets veranderd sinds de opening in 2022 en twee eerdere bezoeken in dat jaar. Toch loont een hernieuwde kennismaking. Die gaat verder dan het bekijken van een enkele nieuwe aankoop. Er is letterlijk ruimte gevonden voor verbreding. Op een bovenverdieping heeft de liefhebbersclub van de Datsun Z zijn intrek genomen en de tweede hal is ingericht voor tijdelijke tentoonstellingen. Tot medio dit jaar zijn daar de klassiekers van autobedrijf Ames te zien.

 


Initiatiefnemer Henk Visscher kreeg door de verkoop van zijn dealerbedrijven de mogelijkheid zijn kennis, tijd en energie te steken in zijn museumproject. Tijdens het eerste bezoek vertelde hij daarover. Dat was in september 2022, nog voor de officiële opening. De auto’s die zijn vader en hij ooit aan klanten afleverden, staan nu als mooie herinnering aan voorbije tijden in Buren. Ze verwijzen naar tijden dat dealers nog zelfstandige ondernemers waren en garagebedrijven geen onderdeel uitmaakten van grote, soms zelfs internationaal werkende concerns. Door faillissementen, bedrijfsbeëindigingen en overnames zijn er niet veel zelfstandige bedrijven meer over. Namen die ooit op de gevels van garages en showrooms prijkten, zijn vervangen door die van de grote holdings. Een uitzondering op de trend is het familiebedrijf Ames, meer dan 75 jaar officieel dealer van Volkswagen in Dordrecht en omstreken. In de loop der jaren kwamen concerngenoten Audi, Seat en Škoda daarbij. Het bedrijf is trots op zijn geschiedenis en heeft een collectie van zo’n veertig klassieke auto’s opgebouwd die het verleden doen herleven.
 

Auto's uit de collectie van Ames Classic Cars. 

Vaste plek
De Ames Classic Cars zijn te bewonderen in de showrooms bij de verschillende vestigingen van het bedrijf. Ze zijn een aanleiding om een gesprek te beginnen dat moet leiden tot de verkoop van een nieuwe auto, is de filosofie. Een vaste plek waar ze allemaal te zien zijn, zoals bij Van Mossel in Waalwijk of Louwman in Raamsdonksveer, is er niet. Dat zou een liefhebber graag anders zien, moet Henk Visscher hebben gedacht. Daarom ruimt hij een fors deel van zijn museumvloer voor enkele maanden in om een groot deel van de Ames-collectie aan het publiek te tonen. Heel verrassende of waardevolle auto’s zul je er niet vinden. Maar net als bij de vaste collectie van Visscher Classique gaat het daar niet om. Het opwekken van nostalgische gevoelens is al meer dan genoeg.
Driekwart eeuw Volkswagen wil niet zeggen dat daarmee de start van het familiebedrijf is gemarkeerd. Daarvoor moeten we verder terug in de tijd. In 1905 nam Jan Ames een smederij over in Leerdam die uitgroeide tot verkooppunt voor fietsen en motorfietsen. Een jaar later kwam zijn broer Engel erbij. In de jaren twintig gingen ze ook auto’s verkopen: Essex, Ford en Opel. Totdat Opel werd overgenomen door General Motors, was Pon de Nederlandse importeur. Half vergane oude rekeningen herinneren aan die tijd. Na de Tweede Wereldoorlog ging Pon Volkswagens importeren. Nederland was een van de eerste exportlanden. Op aandringen van de importeur startte Jan in 1947 een agentschap voor Volkswagen in de omgeving van Dordrecht; dat wil zeggen het rayon van Rotterdam tot Nijmegen. Hij zag er wel brood in. In 1952 verhuisde hij met zijn gezin naar Dordrecht om daar de eerste vestiging te openen. De rest is geschiedenis: het bedrijf breidde zich uit en kreeg verschillende vestigingen. In de omgeving van Dordrecht is Ames een begrip.
 

Restanten van oude rekeningen van Pon als Opel-importeur.

Ovaaltje
Terug naar Buren. De deeltentoonstelling telt 38 auto’s. Vanzelfsprekend is de Kever goed vertegenwoordigd, met vijf exemplaren. De oudste is de zogeheten Brilkever met een achterruitje in twee delen. De auto is van 1950, in de jaren tachtig in een schuur in Nijkerk gevonden en door medewerkers van Pon gerestaureerd. Een bijzonderheid is het extra ruitje in de voordeuren, een accessoire om bij geopend raam de wind buiten te houden. Ernaast staat een Ovaaltje uit 1956 met een kleine eendelige achterruit, sinds begin jaren negentig onderdeel van de Ames-collectie. De auto is in originele staat, valt te lezen. Een 1300 Automatic, 1303 (het laatste type, met bolle voorruit) en een cabriolet van Karmann maken de Kever-historie compleet. De 1300 van 1968 heeft twee opvallende details: banden met witte zijvlakken en merkwaardige wieldoppen zonder VW-logo. Ze zijn een trend in Amerika voor aangepaste Kevers, maar passen niet bij deze auto die in België is geproduceerd.
 

De oudste Kever is de zogeheten Brilkever uit 1950, al heel lang in Nederland, gezien het kenteken.

Dit exemplaar heeft een bijzonder accessoire: een ruitje om de wind buiten te houden aan de buitenkant van de zijruit.

Een achterruit zonder spijltje leidde tot de bijnaam Ovaaltje.

In de jaren negentig kwam deze auto in de collectie, nog geheel in originele staat.

Sprongen in de tijd: een 1300 Automaat en daarachter een 1303.

In de loop der jaren werd de achterruit groter en kregen ook de achterlichten een groter oppervlak.

Links: overduidelijk een versie met automatische versnelling. Rechts: de platte ruit van de 1300 en bolle van de 1303.

De in Amerika (Californië) populaire wieldoppen passen niet bij dit model.

De richtingaanwijzers verraden dat deze auto destijds in Amerika is afgeleverd.

Beide Karmann-Ghia's zijn gebaseerd op de techniek van de Kever en de 1500/1600.

Echtheid
Het tweede grote succesnummer in de historie van Volkswagen is natuurlijk de Golf. Van het eerste model zijn er drie te zien. De oudste is een driedeurs LS met automatische versnellingsbak. Het appeltjesgroen was destijds een populaire kleur. Je ziet ze in je gedachten nog zo door de straten rijden. Op de website en in het jubileumboek staat als bouwjaar 1973, maar dat klopt natuurlijk niet. Dan zou de auto een jaar voor de introductie van het model zijn gemaakt. Het certificaat van echtheid, uitgegeven door de Stiftung AutoMuseum Volkswagen, biedt uitkomst: de bouwdatum is 14 juli 1978.
Een tweede Golf is een blauwe, nog steeds van het eerste model, maar met dikkere bumpers en grotere achterlichten. Daartussenin staat een grijze GTI, destijds vaandeldrager van een hele nieuwe klasse. De enige uitzondering op het succesverhaal van de Golf is de Country, de verhoogde variant met vierwielaandrijving gebaseerd op de tweede generatie. De productie was uitbesteed aan Steyr-Daimler-Puch in Oostenrijk. Tussen 1989 en 1992 werden er 7735 gebouwd.
De sprekende kleuren van de Golfjes geven een mooi tijdsbeeld. In die tijd was een gele NSU Ro-80 of oranje Volkswagen Passat geen bijzonderheid. De Passat is trouwens een luxe versie met rechthoekige koplampen in een variant met kleine achterklep; het is geen drie- maar een tweedeurs. Een K70 is echter in het stemmig donkergroen uitgevoerd, de originele kleur. Ames heeft de restauratie zelf ter hand genomen en de auto weer in nieuwstaat teruggebracht.
 

De Golf als tweede groot succesmodel na de Kever.

Drie verschillende versies van verschillende bouwjaren naast elkaar.

Een populaire kleur bij de eerste generatie Golf, dit felle groen. De auto is van 1978.

Drie letters die een hele nieuwe klasse hatchbacks introduceerden.

Na verloop van een aantal jaren kreeg de Golf dikkere bumpers en grotere achterlichten.

Drie jaar was de Golf Country op de markt. Het was commercieel geen succes, de uitzondering op de Golf-regel.

Voordat de Golf werd gepresenteerd, kwam Volkswagen met de Scirocco. Rechts de eerste generatie.

Scirocco van de tweede generatie in een uitvoering met 16 kleppen.

Ook bij middenklassers als de Passat zag je destijds opvallende, vrolijke kleuren.

De Ro-80 werd nog als NSU verkocht, de K70 kreeg het naamplaatje van VW, hoewel NSU de auto had ontwikkeld.

Brandweerauto
Voor de overstap op vloeistofkoeling borduurde Volkswagen lang voort op het concept van de Kever. Te lang. Een achterin geplaatste luchtgekoelde boxermotor was het DNA van het merk. Ames heeft er een aantal goed geconserveerd, zoals van het Type 3 (1500/1600) als sedan en fastback en Type 4 (411/412) als vierdeurs en stationcar, de Variant. Natuurlijk is ook het Type 2 present, het Volkswagenbusje, in de vorm van de eerste en derde generatie, ofwel de T1 en T3. De oudste is van 1959, destijds in het rood afgeleverd als brandweerauto aan Scheepswerf De Biesbosch. De brandweer wilde ook laadruimdeuren aan de linkerkant. Dat zie je niet vaak. Goed elf jaar geleden is de auto in de huidige staat gebracht en in twee kleuren gespoten. Naast de besteller staat een Caravelle van december 1987, ook nog met een luchtgekoelde motor.
Ook de buitenbeentjes binnen de grote VW-familie zijn vertegenwoordigd. Blikvanger is de formule Vee, een eenvoudige en goedkope racewagen op basis van Kever-techniek, zoals motor, voorwielophanging, wielen en transmissie. Het idee ontstond in 1963 in Amerika en waaide een paar jaar later over naar Europa. Afhankelijk van het type motor kon je er een topsnelheid van 150 tot 190 km/u mee halen. Enkele formule 1-coureurs begonnen hun loopbaan in de formule Vee.
Uit een volstrekt ander hout gesneden zijn de Volkswagens 181 en Iltis. Ze staan hier wel mooi te zijn met hun koetswerken in het rood en oranje, maar verreweg de meeste exemplaren zijn afgeleverd in de kleur legergroen. De Duitse landmacht was opdrachtgever voor beide ontwerpen. Een beperkt aantal vond zijn weg naar particuliere klanten. In de Verenigde Staten kreeg de 181 een soort cultstatus, in navolging van de Kever, liefdevol maar relativerend aangeduid als 'the Thing'. Van de Iltis zijn er een kleine 10.000 gemaakt, van de 181 zo’n 90.000. Toch kom je ze niet vaak meer tegen. Des te leuker dat ze hier goed te bekijken zijn. Als extraatje zijn er foto’s aan de muur waarbij de kap naar beneden is geklapt.
 

Volkswagen 1600 van na de facelift. Links een gewone tweedeurs, rechts de fastback.

De E in de typeaanduiding wijst op benzine-inspuiting. Volkswagen liep daarmee voorop in deze klasse.

Na een facelift kreeg de 1600 opvallend grote achterlichten. 

De zwanenzang van de boxermotor achterin: Volkswagen 412 en 411.

De Variant (rechts) was veruit het populairste model van de reeks.

Een vroege 411. Al na een jaar wijzigde Volkswagen het front en kreeg de auto dubbele koplampen.

Twee keer het Volkswagenbusje, de Transporter, met een leeftijdsverschil van 29 jaar.

De T1 van 1959 werd ooit afgeleverd als brandweerwagen en was toen (uiteraard) rood.

Een kleine achterruit en smalle klep typeren de eerste jaargangen, samen met de kleine achterlichtjes.

Op basis van de Kever-techniek ontstond de formule Vee.

Beide werden ontwikkeld voor het leger, de Iltis en 181.

De Iltis heeft de vierwielaandrijving die bij Audi was ontwikkeld.

Een zeer klein deel van de productie vond zijn weg naar de particuliere klant.

In Amerika kreeg de 181 op enig moment een cultstatus, net als de Kever dat eerder had laten zien.

De boxermotor zit achterin en drijft alleen de achterwielen aan. Echt terreinwaardig is de auto daarom niet.

Aan de wand hangen foto's van beide auto's met de kap naar beneden.

Licencia
Hoewel de nadruk ligt op Volkswagen, zijn er ook andere merken van de VW-groep naar Buren gebracht. De aanwezigheid van enkele Audi- en Porsche-typen is daarbij minder verrassend dan die van Seat en Škoda. Die zijn namelijk uit de periode dat de merken nog geen band hadden met het Duitse concern. In 1986 kreeg Volkswagen een meerderheidsaandeel bij Seat, vier jaar later werd het Spaanse bedrijf een dochteronderneming. De Seat 600 is echter van begin jaren zeventig en een licentieproduct van de gelijknamige Fiat. De Spanjaarden bouwden het model nog geruime tijd door nadat de Italianen de 600 uit productie hadden genomen. Dit is een 600E, met de scharnieren van de deuren aan de voorkant. De overgang van de zogeheten ‘suicide doors’ naar veiliger sluitende deuren vond in Spanje veel later plaats dan in Italië. Volgens de beschrijving is de auto helemaal origineel. Dat is niet zo. Er is nooit een versie geweest met op de neus twee typeplaatjes die melden dat het om een ‘Licencia Fiat’ gaat. Het embleem op de bagageklep hoort bij een ouder type. In de Seat Ronda herken je ook nog een Fiat Ritmo, hoewel het merk de banden met Italië al had doorgesneden.
In 1991 werd Škoda onderdeel van Volkswagen. Dat is lang nadat de drie Škoda’s die hier nu staan, van de band liepen. Ze zijn verbonden met de periode waarin het land nog Tsjecho-Slowakije heette en achter het IJzeren Gordijn lag. Zeker de modellen uit de jaren zeventig en tachtig liepen technisch achter bij wat in de vrije wereld de standaard was geworden.
 

Van de 30.000 stuks die van de Audi Coupé S (1971) zijn gemaakt, zijn er nog maar een paar honderd over. 

Links de 100 Coupé S, rechts de Audi quattro (1988).

Met zijn vierwielaandrijving en uitstekende rallyprestaties werd de quattro een icoon.

Een Audi Coupé en ongelakte A8, waarbij het koetswerk van aluminium mooi tot uiting komt.

De Porsche begon als sportversie van de Kever. Dit is een 356B uit 1964.

De motor achterin en daar bovenop de bagage, want daarvoor is binnen en voorin weinig plek.

Middenklasse Porsches: de VW-Porsche 914 en diens opvolger, de 924.

Het beroemdste model van het merk sinds medio jaren zestig: de Porsche 911.

Seat 600, de Spaanse versie van de Fiat 600.

De E wijst niet op Spanje, maar op de versie van de 600.

De combinatie van beide sierstukken is niet origineel. De bagageklep is van een oudere versie.

De Seat Ronda en Škoda Octavia zijn van ver voor de periode dat Volkswagen in beeld was.

Škoda S100 1975 en daarnaast een Rapid 135 uit 1987.

Icons
Behalve de deeltentoonstelling van de Ames Classic Cars is er nóg een grote verandering bij Visscher Classique sinds het vorige bezoek. Daarvoor moet je naar de eerste verdieping. Daar huist S30.world. De naam verwijst naar de Datsun S30, die we beter kennen als de Fairlady of 240Z (met inbegrip van de latere 260Z en 280Z). Het gaat om een bedrijf dat dit type auto restaureert, onderdelen aanbiedt en uiteenlopende variaties aan belangstellende toont. Sommige maken deel uit van een vaste collectie, andere staan te koop. Ze zijn onderverdeeld in drie categorieën. De Icons zijn origineel en onaangetast, de Masterpieces zijn smetteloos gerestaureerd naar de staat zoals ze de fabriek hebben verlaten en de Heroes hebben zichtbaar geleden onder de omstandigheden. De iconen hebben allemaal een Amerikaanse achtergrond en komen uit Californië, de Amerikaanse staat met een klimaat dat goed is voor oude auto’s. Als je ze tenminste niet te lang in de zon laat staan. S30.world wil graag ook Japanse versies in de collectie opnemen. Vooralsnog hebben de auto’s hier het stuur links.
 

S30.world is een verzamelplaats van liefhebbers van de Datsun 240Z.

Een Masterpiece: 240Z van oktober 1969, de 23e die werd gemaakt.

Op de voorgrond een 240Z die in 1972 in Nederland nieuw is verkocht.

Zijmarkeringslichten wijzen op een Amerikaanse uitvoering.

De linker auto is een ongerestaureerde Icon uit 1971.

Met en zonder achterspoiler: een heel andere uitstraling.

Deze 260Z is een 2+2, direct te zien aan de vorm van de zijruit.

Twee originele, ongerestaureerde Amerikaanse 280Z-modellen van juni 1977 en maart 1978.

De zwarte lak is aangetast door de zon. Let ook op de bumpers die kleine botsingen kunnen opvangen, verplicht in de VS.

Deze 29e die van de band liep in 1969 is altijd ingezet op de circuits. Een Hero derhalve.

Een 240 Z op de lift tussen werkplaats en showruimte.

In de werkplaats wordt een 240Z grondig onder handen genomen.

Op de voorgrond nogmaals de oudste auto van de collectie.

Puzzeltocht
Na de Ames-auto’s en de Datsuns is het tijd om de vertrouwde afdelingen van Visscher Classique te gaan bekijken, met de oudjes van Simca, Peugeot, Citroën en Opel. Het is zeker geen straf ze nog een keer te zien, maar ik zoek vooral de auto's die er in mijn herinnering vorige keer nog niet stonden. Dat is geen ingewikkelde puzzeltocht. Zo stuit ik op de Simca Six, de Franse naoorlogse variant van de Fiat Topolino, het laatste model van Simca dat niet rechtstreeks is afgeleid van een Fiat. De Six kondigt vast aan dat de wegen zich gaan scheiden. De voorkant is duidelijk anders dan van het Italiaanse origineel. Een fraaie aanwinst!
In een hoek staat wat weggestopt – het past historisch gezien bij de auto – een Talbot Tagora, de miskleun van het Peugeot-concern na overname van Chrysler France. Na twee jaar en zo’n 20.000 exemplaren trok Peugeot de spreekwoordelijke stekker uit het project. Dat aantal is nog altijd veel meer dan de 9600 die Matra van het type M530 maakte. De vorige keer stond de LX er al, nu zie ik ook een zeldzame SX. Dat is de goedkopere variant zonder klapkoplampen, zonder chroom en met een vast dak. Bovendien is het een tweezitter, terwijl de LX een achterbankje heeft. Slechts 1100 zijn ervan gemaakt. Visscher heeft de auto te koop staan. Dat is nou jammer. Het is juist voor de liefhebber zo leuk ze bij elkaar te zien.
 

De Simca- en Talbot-modellen staan op een andere plaats dan eerst.

Vooraan de Simca 1000 Rally 1 met daarnaast de Rally 2.

De Simca Six is de laatste auto van het merk die rechtstreeks van een Fiat is afgeleid.

Alleen de voorkant is duidelijk anders dan van de Fiat.

Interieur van de Six: een simpel dashboard. 

De grote mislukking van Talbot: de grote limousine Tagora.

De SX is de goedkope variant en mist onder meer de klaplampen.

Het dak is vast en alle chroomonderdelen zijn zwart gemaakt.

De LX met opklapbare koplampen.

Het dakpaneel kan worden verwijderd en deze versie heeft verchroomde bumpers.

Typeaanduiding op beide modellen. Slechts één letter verschil.
 

Taunus Turnier
Volgens de website zijn er meer auto’s die Visscher graag tegen betaling wil afstaan aan een andere liefhebber. De Maserati Bora bijvoorbeeld, die hij tijdens de vorige ontmoeting nog had voorbestemd voor zijn kleinzoon. Kennelijk zijn de plannen veranderd. Ook de Simca 1200S Coupé staat te koop, de auto die hij zichzelf voor zijn 65e verjaardag cadeau had gedaan. Niets veranderlijker dan de verzamelaar, zullen we maar zeggen. Van de Ford Taunus 17M Turnier uit 1961 (bijgenaamd 'Die Badewanne', de badkuip) is het begrijpelijk. Die past op geen enkele manier in de collectie, maar is wél interessant. Het is een export-uitvoering met achterlichten die er later opgelast lijken te zijn. Alsof de ontwerpers ze vergeten waren. Dat is natuurlijk niet zo. De destijds in Europa nog niet geharmoniseerde wetgeving is de boosdoener. De ontwerpers hadden de achterlichten opgenomen in de rand boven de achterruit. Dat was echter niet in alle landen toegestaan, zodat deze oplossing werd bedacht. Bij latere bouwjaren werden de achterlichten gewoon in de carrosserie opgenomen en kregen ze een plek boven de achterbumper. Dit model is verder interessant omdat de klant de keuze had tussen een echte derde deur (zoals bij dit exemplaar) of een naar beneden scharnierende klep. Later kreeg de auto een aan de bovenrand scharnierende achterklep die bij Europese stationcars gebruikelijk is.
 

Zo'n Ford Taunus Turnier past niet in de collectie van Visscher en staat dus te koop.

De stationcar is inmiddels een zeldzame verschijning.

Links: het achterlicht bij de export-uitvoering; rechts: de auto heeft achter een deur en geen klep.

 

Dit waren de opties waaruit de klant kon kiezen.

In de auto ligt een foldertje.

Ronde vormen ook bij het dashboard. De 17M heeft een doorlopende voorbank.


Varkensneus
Speurend naar verrassende nieuwkomers kom ik er bij Peugeot een paar tegen, zoals een hele mooie 301 Cabriolet uit 1934 in twee tinten groen. Even verderop staat een 203 in exclusieve coupé-uitvoering. Anders dan de vierdeurs en stationcar is dit model maar kort leverbaar geweest. Ook de cabriolet hield het langer uit. Geïntroduceerd in 1952 verdween de coupé een goed jaar later weer uit het verkoopprogramma wegens gebrek aan belangstelling. Het is bijzonder de auto hier te kunnen bekijken.
Achter in de hoek is een Peugeot-bestelwagen neergezet. Die is veel minder bekend dat de H van Citroën die ernaast staat, maar kent wel een leuke historie. De auto is geen ontwerp van Peugeot zelf, maar werd ontwikkeld door Chenard & Walcker. Aanvankelijk lag er een tweecilinder tweetaktmotor in, die echter voor het doel tekortschoot. Op zoek naar een alternatief bleek de krachtbron van de Peugeot 202 een prima vervanging, zij het dat de neus uitgebouwd moest worden. In Frankrijk werd dit type bekend als de 'nez de cochon', varkensneus. Toen de motor van de 202 uit productie ging, werd de 203-krachtbron gebruikt. De relatie met Peugeot leidde er uiteindelijk toe dat dit merk de hele productie overnam en de besteller onder eigen naam ging aanbieden.
 

Echt een jaren dertig model: Peugeot 301 Cabriolet.

De auto ziet er schitterend uit, al is het dashboard wel minimaal.

Boven aan de grille de leeuwenkop, sinds jaar en dag het symbool van het merk.

Een Peugeot 203 Coupé zie je zelden.

Na nog geen twee jaar schrapte Peugeot het model wegens gebrek aan belangstelling.

De bijnaam voor dit busje is 'varkensneus'. Het ontwerp is niet van Peugeot maar van Chenard & Walcker.

Uit eigen archief: folder uit 1963 met afbeeldingen van de Peugeot D4B. 
 

Peugeot 304 Cabriolet, van de eerste serie (voordat de 304S verscheen), herkenbaar aan de wieldoppen.

Peugeot 304S Coupé, de wielen zijn anders dan bij de cabriolet hierboven. Bovendien heeft de S een zwarte grille.

De 404 en 504 waren ook in Nederland zeer populair en bleven lang in productie.

Peugeot 305 GLX, een uitvoering van na de facelift waarbij de auto een andere voorzijde kreeg.
 

Concurrentie
Veel minder spectaculair, maar aardig voor de fijnproevers, is de blauwe Peugeot 104 die in de plaats is gekomen van de witte die er eerder stond. Dit gaat om het oorspronkelijk model met vier deuren en kleine bagageklep. Ten tijde van de introductie hadden Peugeot en Renault een samenwerkingsverband. Om elkaar niet te veel concurrentie aan te doen, was afgesproken dat de Renault 5 er alleen als driedeurs zou komen en de 104 geen vijfde deur zou krijgen. Toen enkele jaren later de liefde tussen de beide Franse giganten was bekoeld, kwam Peugeot alsnog met een grote achterklep en voegde Renault een vierdeurs 5 aan het programma toe. 
De Citroën-collectie is uitgebreid met onder meer een Visa Découvrable, een vroege ID en een Ambulance. Bij die ID vraag je je af wat de bedoeling is? Zo laten of opknappen? Wat de beste keus is, is in kringen van liefhebbers onderwerp voor discussie.
 

Een witte 104 heeft plaatsgemaakt voor een blauwe uit de beginjaren, nog met vier deuren zonder grote achterklep.

Aan het brede instrumentenpaneel kun je zien dat het niet om de goedkoopste uitvoering gaat.

Met de komst van de 104 was de 204 niet langer de kleinste Peugeot.

De populaire Citroën Visa is ook geleverd als Découvrable, met open kap.

Het is geen volledige cabriolet, want de deurstijlen en dakranden blijven gehandhaafd.

Twee 'nieuwe' modellen in de hoek van de Citroën ID/DS.

Kleurenpalet  
Hoewel Henk Visscher persoonlijk niets met het merk Opel heeft, is de verzameling niettemin interessant, net als die van de Franse merken. De meeste auto's herken ik van de vorige bezoeken. De reeks Kadett C-modellen is uitgebreid met een fraaie coupé en de driedeurs City. Het kleurenpalet is heel wat breder dan vandaag de dag, zoals dat ook bij Volkswagen te zien was. De Kadetts staan te glimmen in het oranje, okergeel en hemelsblauw. Bij de City valt me opnieuw het plaatwerk onder de bumper op. Daar is overduidelijk ruimte gemaakt voor de nummerplaat, maar die zat bij de Kadett boven de bumper. Dit deel van de carrosserie werd gedeeld met de Vauxhall Chevette, die de nummerplaat wél onder de bumper had.
Wat betreft de kleuren nemen ook de Opel Ascona's en Manta afstand van de hedendaagse zwart-, wit- en grijstinten. Maar het was vroeger niet altijd feest. De kleur grijs van de Corsa sedan maakt de auto nog saaier dan hij van zichzelf al is.
Eén van de succesvolste Opel-typen was destijds het C-model van de Rekord. De bruine fastback met een verkeerde grille (van een Commodore) is bekend van de vorige keren. Een mooie aanvulling is de stationcar, of Caravan in Opel-taal. Je kon kiezen tussen een praktische vierdeurs of goedkopere tweedeurs. Hier staat die laatste. De Rekord E is vertegenwoordigd door een bestelwagen. Die stond er eerder ook al als onderdeel van de mini-expositie over het werk van het Burense bergingsbedrijf Joh v/d Zand. Voor de grote kraanwagens is nu echter geen plek meer. Ook Visscher kampt in zeker zin met ruimtegebrek; je kunt niet alles laten zien.
 

De helft van Hal 3 is bestemd voor de modellen van Opel.

Dergelijke opvallende kleuren waren destijds heel gewoon.

Let op de ongebruikte plaats voor een nummerplaat onder de bumper bij de Kadett City.

Opel Kadett Coupé van vóór de facelift, dus met de knipperlichten nog onder de voorbumper in plaats van naast de koplampen.

Voorgangers van de C-Kadett, de A (links) en B (rechts). De laatste in een sportieve uitvoering.

Opel Kadett D en E, beide net als de B-Kadett hierboven allesbehalve in een eenvoudige basis-uitvoering.

De Kadett GSi (E-model) was de meest sportieve van de reeks.

Een luxe Opel Ascona B-model met sportvelgen, vinyldak en chroomstrips rondom de wielkasten.

 

Opel Ascona C, voorzien van accessoires als sportvelgen en extra schijnwerpers.

 

Tussen de twee generaties Ascona staat een Manta.

De Manta was het antwoord van Opel op de razendpopulaire Ford Capri.

Medio jaren tachtig introduceerde Opel een model onder de Kadett, de Corsa.

Van het eerste model kwam ook een sedan. Kan het - zeker in het grijs - saaier?

Een Opel GT is altijd een blikvanger. De koplampen zijn opgeklapt.

Opel Rekord C als Caravan met twee deuren. Een vierdeurs was ook leverbaar.

Opel Rekord E als bestelwagen. Dergelijke modellen kom je tegenwoordig niet meer tegen.

De Opel Monza is de coupé-uitvoering van de Senator.

Miniaturen
Visscher Classique is niet alleen zo aardig vanwege de auto’s uit de jeugdjaren, maar ook een walhalla voor liefhebbers van miniatuurmodellen. Honderden modellen, voornamelijk in de schaal 1:43, staan keurig gerangschikt in vitrines, net zo geordend als de rest van de collectie. Eén van de vele vrijwilligers die Visscher heeft weten te strikken, is speciaal belast met dit deel van het museum. Er staan bijzondere modellen bij en niet alleen van de merken die hier in het echt te zien zijn. Alleen al de kleintjes rechtvaardigen een tripje naar Buren. De internationale automuseumwereld in het klein, zou je kunnen zeggen. Omdat je niet alles kunt bekijken, concentreer ik me dit keer op de Citroën-vitrines, de rest afdoend met een vluchtige blik. Een mooie reden om nog eens terug te gaan. Het is verbazingwekkend hoeveel variaties op het thema 'Eend', Traction en DS in het klein zijn nagemaakt.
In de sfeer gekomen, rond ik het derde bezoek af met de aankoop van een 2CV in miniatuur (jawel, er stonden er al een paar in de vitrine thuis, maar deze is net weer wat anders). Het wagentje is onderdeel van een pretpakket met een bon voor een maaltijd na een rit met een 2CV. Het is een pakket van jaren geleden en het aanbod is al lang verlopen, maar Visscher is handelaar genoeg om het geheel voor een paar euro van de hand te doen. Hij gokt erop dat bezoekers het autootje wel willen hebben. Mijn aankoop bewijst zijn gelijk. Samen met twee boeken over Visscher Classique en Ames Classic Cars en een goed gevoel gaat de kleine Eend mee naar huis. Als herinnering aan een mooie dag.

 

Duizenden auto's in het klein. Een museum in een museum.

Vitrine met varianten van de 2CV.

Sommige modelletjes zijn gemaakt om mee te spelen, andere zijn echte verzamelaarsmodellen.

Rechtsvoor: een 2CV Sahara in het klein.

Prototypen van de 2CV.

De 2CV als bestelwagen, van plastic en van metaal.

Ook hier een variëteit aan uitvoeringen.

Overzicht van de historie van de Ami en daarachter de C3.

Een andere icoon uit de historie van Citroën: Traction Avant.

Zelfs het prototype van de achtcilinder is te zien.

Natuurlijk is ook de DS veelvuldig in het klein nagemaakt.

Echte DS-adepten willen natuurlijk ook het studiemodel voor hun verzameling. 

Bijzondere uitvoeringen van de DS met vooraan de Le Paris en Le Dandy van Chapron.

Een Majesty en Concorde, ook van Chapron.

Nog meer modellen van Chapron.

Opmerkelijk omgebouwde DS'en als cabriolet en coupé.

Panhard Dyna Z en PL17 met links de 24BT en 24CT.

Bedrijfswagens op basis van Panhard. Je zult er in het echt niet vaak een tegenkomen.

Een andere vitrine toont antieke Peugeots.

De bestelwagen van Chenard & Walcker en zijn opvolger van Peugeot naast elkaar. 

Allemaal Peugeots 403 met op de glasplaat eronder variaties van de 404.

Concept cars en showmodellen van Peugeot.

Een aantal uitvoeringen van de Bugatti Royale. Deze collectie is duidelijk niet compleet.

Enkele modellen van Hotchkiss.

Een vluchtige blik op de Opel-vitrines laat onder meer verschillende Kadetts zien.

Vooroorlogse luxe Opels.

Opel Kapitän-versies door de jaren heen.

De Senator en de voorgangers Kapitän/Admiraal/Diplomaat.

 

Een laatste aankoop voordat de thuisreis wordt ingezet: boeken over beide collecties.

 

  Bekijk ook:

 

 

Automuseum als nieuw levenswerk   
 
Een nieuw automuseum in Buren,
met vooral Franse naoorlogse modellen.
We gingen er twee keer kijken.
 
 
september 2022 en december 2022