Verkehrsmuseum
Dresden (D)
●
Historie van het vervoer
●
Autoafdeling geheel
herzien
●
Nadruk op Oost-Duitsland
●
Röhr en Wartburg als
pronkstukken
mei 2019
Weer helemaal bij de tijd
Het Verkehrsmuseum in hartje Dresden toont de
geschiedenis van het weg- en watervervoer, de spoorwegen en de luchtvaart. De
collectie stipt alles aan, zonder specialistisch te zijn. Er is van alles wat.
Een kleine dertig modellen illustreren de autohistorie. Enkele jaren geleden is
gestart met een herinrichting van het museum. Dat maakt nieuwsgierig. Met
herinneringen aan een eerder bezoek gaan we kijken naar het resultaat.
 |
Op de Neumarkt, het plein rondom de beroemde Frauenkirche en voor het
Verkehrsmuseum, is het op zondag 12 mei een drukte van belang. Er is een grote
driedaagse voorjaarsmarkt aan de gang. Het is een gekke gewaarwording als je uit
de ondergrondse parkeergarage komt en het eerste dat je ziet zijn kersttakken.
Even verderop staan sparren te koop. Maar het groen is voor in de tuin. Een
bloemenleverancier heeft een knalgele oude Barkas als promotiemiddel neergezet.
De wagen trekt veel bekijks. Veel
bezoekers laten zich ermee op de foto zetten.
Enthousiaste Japanners hebben vast geen idee dat het vrolijke wagentje symbool is van een
minder vrolijke tijd, het tijdperk van de communistische Deutsche Demokratische
Republik. Het is maar de vraag of jeugdige Duitse bezoekers het zich realiseren. De val
van de Muur ligt immers eind van het jaar al weer drie decennia achter ons. De Frauenkirche staat er bij alsof het nooit anders is geweest. Veertig jaar lang
was het bewust een ruïne, als symbool van het protest van het DDR-regiem tegen
het verderfelijke Westen dat in februari 1945 de binnenstad van Dresden met een
gruwelijk bombardement willens en wetens verwoestte.
 |
 |
Het is een gekke gewaarwording:
kersttakken in mei.
Een vrolijke Barkas
tijdens de voorjaarsmarkt. Een typische auto uit de DDR-tijd, met
tweetakt motor.
Bouwkranen
In 2005 en 2006 waren we hier ook. De kerk was toen net heropend, maar de rest
van het plein was een bouwput. Een vrolijke voorjaarsmarkt was niet aan de orde.
Bouwkranen achter hekken domineerden het aanzicht. Dat is grotendeels verleden
tijd. De Neumarkt is in oude glorie hersteld. Dat wil zeggen: de panden zijn
herbouwd naar de situatie van voor 1945. Ze zien er uit als in
de achttiende en negentiende eeuw. De straatjes zijn bewust zo smal gemaakt als
ze vroeger waren. Het is allemaal nieuw maar voelt historisch.
Dresden werkt nog steeds aan zijn
binnenstad. Op sommige plaatsen staan nog bouwhekken. Het vroegere stadsslot, met zijn ongekend imposante collectie
kostbaarheden in het Historisches Grünes Gewölbe, heeft zeker nog een paar jaar
bouwvakkers over de vloer. Maar de allure van begin vorige eeuw begint weer terug te
komen. Dresden wil een toeristische trekpleister zijn. Op de Neumarkt staat een
antieke auto klaar om gasten rond te rijden. Passend bij de omgeving lijkt hij
oud, maar is nieuw én elektrisch. Oud en nieuw met elkaar versmolten; het past
bij deze stad.
 |
De panden aan de Neumarkt zijn
nieuw, maar in de stijl van eeuwen terug nagebouwd.
Het toeristenvervoer
sluit daarbij aan: de wagen lijkt antiek, maar
is nieuw gebouwd en ook nog eens elektrisch.
Her en der wordt in
het centrum nog gebouwd. Aan het hek (tweetalige!) reclame voor het
Verkehrsmuseum even verderop.
Herinrichting
Het Verkehrsmuseum heeft zich bij deze ontwikkeling aangesloten. Wat eerst goed was,
is dat nu niet meer. In 2012 is begonnen met een herinrichting van het uit 1586
stammende gebouw, ooit het stallencomplex van keurvorst Christiaan de Eerste. De
luchtvaartafdeling was als eerste aan de beurt, gevolgd door het wegvervoer in
2015 en de scheepvaart in 2017. Volgend jaar wordt het project afgerond met de treinen-expositie. Vóór de verbouwing was de afdeling wegverkeer gesplitst. In
de centrale hal - vroeger de onoverdekte binnenplaats - stonden de
personenauto’s strak in het gelid naast elkaar opgesteld. Creativiteit was ver
te zoeken. Voor de tweewielers en het vrachtverkeer moest je naar boven. In de
nieuwe opzet is die scheiding verlaten. Alle onderdelen van het wegvervoer zijn
samengebracht in het linkerdeel van het gebouw. De binnenplaats is nu een
ontmoetingsruimte. De opstelling is bovendien aangepast aan de eisen van de
tijd. Objecten alleen maar neerzetten is voor een zichzelf respecterend museum
niet meer aan de orde. Ze moeten een verhaal vertellen en bezoekers een vorm van
beleving bieden. Er is gekozen voor een min of meer chronologische tijdreis op
twee niveaus. Op muren en panelen staat algemene informatie, bij ieder object
nog eens uitgebreidere beschrijvingen. Speciaal voor de kinderen zijn er
bijpassende verhalen en anekdotes te beluisteren. Alles is tweetalig. In
toeristische streken is Engels onmisbaar. Dat was in Duitsland wel eens anders.
Voor wie een beetje thuis is in de autohistorie, is het allemaal niet heel
spannend. De verhalen zijn bekend. Het is echter mooi opgezet en de presentatie
is voor een algemeen publiek en jongere generatie aantrekkelijk.
 |
 |
De treinenafdeling moet nog worden
aangepast.
De afdelingen luchtvaart en
watervervoer zijn al in het nieuw gestoken.
De overdekte binnenplaats in 2005
(links) en nu.
De nieuwe opstelling is veel
dynamischer.
Aandacht voor het vrachtverkeer via schaalmodellen in vitrines.
Auto’s
Natuurlijk bekijken we het hele museum, verwonderen we ons over de eerste
vliegmachines, zijn gefascineerd door de schaalmodellen van de oude zeeschepen
en klimmen in de cabine van een oude locomotief. Het zal niet verbazen: de
auto’s krijgen toch de meeste aandacht. Een aantal herkennen we nog van het
vorige bezoek in 2005. Door de gewijzigde presentatie is de hernieuwde
kennismaking meer dan aangenaam. De combinatie van twee- en vierwielers,
schaalmodellen in vitrines en heldere teksten is geslaagd. Het is alleen jammer
dat sommige boven geplaatste auto’s slecht te zien zijn. De Pilot, een van de
vermoedelijk drie die er nog zijn in de wereld, is alleen met een verrekijker te
bekijken. En laat ik die nou thuis hebben laten liggen. Het is een merkwaardige
keuze juist deze auto achteraan te zetten. Bij de kassa is een boekje te koop
dat de nadruk legt op de exclusiviteit. Daarin is te lezen dat het merk maar
zeven jaar heeft bestaan en slechts twee modelseries heeft voortgebracht. Pilot
- overigens niet te verwarren met de Engelse en Amerikaanse naamgenoten -
ontstond na de Eerste Wereldoorlog, toen een fabrikant van vliegtuigpropellers
een alternatieve inkomstenbron zocht. De Duitse luchtvaartindustrie was immers
aan banden gelegd. De auto in het museum is gerestaureerd. Dat was een hele klus
want foto’s en beschrijvingen waren nauwelijks voorhanden. Alleen al het
reproduceren van het geëmailleerde merkbeeld op de radiator was een karwei op
zich. We kunnen het resultaat helaas zelf niet goed beoordelen en moeten het
doen met de foto’s in het boekje.

De Pilot van het museum is eigenlijk
alleen goed in het boekje te bekijken.
Op internet vinden we deze foto.
Mogelijk gemaakt door iemand van het museum.
Stoomwagen
De reis door de historie van het vervoer begint bij binnenkomst met een verwijzing naar de
oorspronkelijke bestemming van het gebouw, een paardenstal. Al snel komen fiets
en auto in beeld, met de loopfiets van Draisine en een schaalmodel van de stoomwagen van Cugnot (1769/1771).
Vervolgens staan er replica’s van de eerste modellen van Daimler en Benz. Het Verkehrsmuseum is
hiermee verre van uniek. Voor de liefhebber bieden ze geen nieuws. Dan is een
oude stoomwagen aan de andere kant van het looppad veel interessanter. Het
voertuig is in 1895 gemaakt door Gustav Adolf Schöche uit Dresden. Het is de
oudste auto uit de deelstaat Saksen die behouden is gebleven. Schöche, lezen we,
maakte al jaren stoomketels voordat hij aan zijn eigen auto begon. Hij
investeerde het ongelooflijke bedrag van 125.000 Mark in het project, verdiend
met de fabricage van fietsen. Tot 1910 toerde hij ermee rond in Dresden en
omgeving. Het kostte acht minuten om de ketel op stoom te krijgen. Als brandstof
diende petroleum. Er kan zo’n dertig liter in de tank. Ongeveer duizend kilo
weegt het gevaarte dat een topsnelheid van 30 km/u kan bereiken. In die tijd was
dat opzienbarend. Het zijn onbekende auto’s als deze die na het bezoeken van
zovele musea voor een verrassing zorgen.
Niet minder exclusief is een groen model ernaast. Het is de tweede auto van
fietsenfabrikant Wanderer, in 1906 ontwikkeld als prototype. Het zou nog vijf
jaar duren eer de fabrikant zich echt op de automarkt ging storten.
 |
 |
Het gebouw is ooit neergezet als
paardenstal.
Niet verrassend: de historische
tocht begint met Cugnot en Benz.
Links een replica van de eerste
Daimler uit 1886.
De stoomwagen van Schöche waarin
rond 1890 maar liefst 125.000 Mark werd geïnvesteerd.
Bij de afdeling van de beginjaren
staat ook een elektrische Baker.
De tweede Wanderer ooit gebouwd. Pas
vijf jaar na dit prototype startte de autoproductie.
DDR
De meeste auto’s uit het museum hebben een binding met de deelstaten Saksen en Thüringen, beide tot 1990 onderdeel van de DDR.
Tijdens onze wandeling door de historie komen we in contact met merken uit
Eisenach (voor de oorlog
BMW, daarna EMW en Wartburg), Frankenberg (Framo) en Zwickau (IFA, AWZ en Trabant).
De Simson uit Suhl past in
dit rijtje. In 2005 zagen we hem ook, maar pas sinds het bezoek aan het Fahrzeugmuseum Suhl, vorig najaar, realiseer ik me hoe exclusief deze auto is.
Van de totale productie zijn er slechts zes overgebleven. Anders dan de Pilot is
deze redelijk goed te bekijken. Een Wartburg met een 1,3 liter
Volkswagenmotor markeert de zwanenzang van de autoproductie in de voormalige DDR.
In dit gezelschap valt een Britse Hillman Minx duidelijk uit de toon. Wat doet
die hier? Het informatiebord geeft de verklaring: de auto is destijds in de DDR
ingevoerd. Import was beperkt - er was immers een gebrek aan deviezen - en
dergelijke luxe auto’s waren alleen bestemd voor mensen met een bijzondere
positie binnen het communistische partijsysteem. Geregeld verlaat de Minx het
museum om deel te nemen aan toertochten voor klassiekers. Je kunt je wel
afvragen of het nou écht een goede representant is van de collectie van het
Verkehrsmuseum.
 |
 |
Een BMW AM1 uit 1932, gemaakt in de
fabriek in Eisenach in Thüringen.
Uit 1932 komt deze Wanderer W10. In
datzelfde jaar werd Wanderer onderdeel van Auto Union.
Een Hanomag Kommiẞbrot zie je in
veel musea, maar deze bestelversie is bijzonder.
Uit de DDR-tijd, een IFA F8,
gebaseerd op DKW-techiek.
De achterlichten zijn niet origineel
en hebben een vreemde plaats.
Een EMW-taxi uit de fabriek in
Eisenach waar voor de oorlog BMW's werden gemaakt.
Een Framo Piccolo uit 1935 met een
ééncilinder tweetakt motor
achterin.
Een van de zes nog bestaande Simsons,
de andere staan in het museum in Suhl.
Een Goliath Pionier uit 1931 met
drie wielen had als voordeel dat een motorfietsrijbewijs volstond.
Bij het wagentje staat een foto die
moet bewijzen dat het een echte gezinswagen is.
Phänomen 4RL (1927) en een
Phänomobil uit 1924. Echt goed bekijken kun je ze niet.
De oorlogsjaren uitgebeeld met een
Opel met afgeplakte koplampen.
De AWZ P70 was de voorloper van de
Trabant.
Een vreemde eend in de bijt: een
Hillman Minx, destijds één van de weinige importauto's van de DDR.
Het museum huisvest ook bijzondere
tweewielers als een loopfiets en opvouwbare fiets.
Een fiets met vering in de velgen,
in plaats van luchtbanden.
Tussen de auto's staan oude
motorfietsen; links een Laurin & Klement, rechts een Brennabor.
Pronkstukken
Naar eigen zeggen heeft het museum twee pronkstukken. Het eerste is een luxe,
crèmewitte Röhr 8 Type F uit 1933 met een eenmalige carrosserie van de befaamde
koetswerkbouwer Gläser uit Dresden. Destijds behoorde Röhr tot de elite van de
auto-industrie, vergelijkbaar met merken als Mercedes-Benz, Maybach en Horch.
Let eens op de kofferbak, nog niet echt één geheel met de carrosserie maar wel
mooi opgenomen in de lijn. Het merk werd in de herfst van 1926 opgericht. Een
jaar later beleefde het eerste model zijn introductie. Hoewel er genoeg vraag
was, bleek de crisis toch te sterk. In 1930 was sprake van een faillissement,
gevolgd door een doorstart. Eind 1934 ging het opnieuw mis. In nazi-Duitsland
werden de Joodse geldschieters niet langer getolereerd.
Een tweede pronkstuk verdient die naam zeker, ondanks de tamelijk sobere
uitvoering. Het is een oranje driedeurs Wartburg 355 met kunststof carrosserie. Het
is een prototype uit 1968/1969. Enkele exemplaren zijn als proefmodel gemaakt,
als voorbereiding voor massaproductie. Het was een moderne verschijning. De auto heeft wel wat weg van de Volkswagen Passat
die jaren later op de markt kwam. De politiek sprak echter een veto uit. De auto
kwam er niet; de vierdeurs 353 was voor de Oost-Duitse bevolking goed genoeg. “We willen geen auto’s voor playboys”, zou één van de betrokkene
hebben gezegd.
Röhr noch Wartburg verrassen, want ze stonden er dertien jaar
geleden ook al. Ze blijven niettemin bijzonder. We bekijken ze met aandacht van
alle kanten.
 |
De achtcilinder Röhr is een van de
topstukken van de collectie.
De auto kon zich destijds meten met
Mercedes-Benz en Horch.
De kofferruimte is mooi in de lijn
van het koetswerk opgenomen.
De carrosserie is eenmalig en
gemaakt bij Gläser in Dresden.
Een Wartburg-prototype met kunststof
koetswerk.
Met de derde deur was het ontwerp
vooruitstrevend.
De politiek zag er niets in en
bepaalde dat het model niet in productie werd genomen.
Toekomst
Tot de collectie behoort ook een Citroën CX, destijds gebruikt door de politieke
top van het land. (De Volvo’s die werden ingezet, staan tegenwoordig in
Nederland en maken onderdeel uit van de Swedish Collection van verzamelaar Hans
Blokzijl in Baarn.) Net als bij de Pilot en een Škoda Octavia kun je er alleen
van een afstandje naar kijken. In dit geval is dat niet bezwaarlijk. De
historische achtergrond weegt hier zwaarder dan de auto zelf.
Bij de herinrichting is nadrukkelijk ook een visie op de toekomst onderdeel van
de tentoonstelling geworden. De elektrische BMW i3 is gekozen als symbool voor
de nieuwe tijd. Het aardige is, dat die in Saksen wordt gemaakt. In de
spraakmakende fabriek in Leipzig, om precies te zijn. Daarmee draagt het museum
stilzwijgend uit dat dit deel van Duitsland ook nu nog een beduidende rol speelt
in de Duitse autowereld.
De autocollectie van het Verkehrsmuseum weerspiegelt de historie van het
wegvervoer in Duitsland, met nog altijd een duidelijke verwijzing naar de DDR.
De laatste auto die we bekijken, is een EMW racewagen uit 1954, vlak bij de in-
en uitgang. De auto is ontwikkeld als onderdeel van een door de politieke top
opgezet project. Bij internationale races moest duidelijk zijn dat de wijze van
industrialisatie in het socialistische Duitsland superieur kon zijn. De
geschiedenis leerde dat het anders was.
 |
 |
De Škoda Octavia en Citroën CX op de
bovenste rij zijn moeilijk zichtbaar.
Natuurlijk ontbreken een Trabant en
Wartburg niet. De laatste heeft een motor van Volkswagen.
Elektriciteit als voortstuwing van
de toekomst. De BMW i3 wordt ook in Saksen gemaakt.
De renwagenstal werd door de
politieke top in het leven geroepen ter promotie van de DDR.
Technisch was de wagen nog gebaseerd
op de vooroorlogse BMW.
Toeristen
Onze hernieuwde kennismaking zit erop. In de centrale hal waar vroeger de auto’s
stonden, is nu een grote bank neergezet om even uit te rusten. Een mooie
gelegenheid de balans op te maken. De her-inrichters hebben goed werk geleverd.
Ik had voor een andere opzet van de bovenste rij auto’s gekozen, maar weinig
bezoekers zullen zich er waarschijnlijk aan storen. Het museum is weer helemaal
bij de tijd. De opzet past bij de verlangens van de toeristen die Dresden graag
verwelkomt, met de Neumarkt als markant middelpunt. Het museum kan zich wat dat
betreft geen betere locatie wensen. Dat de toeristen-oldtimer op het plein is
nagebouwd, is niet erg. Binnen zijn de auto's wel origineel.
■
Een mooie maquette van het
stadscentrum in het stadsmuseum van Dresden.

Een toegangskaartje biedt korting op
het bezoek aan Die Gläserne Manufaktur, de VW-fabriek in Dresden.
 |
Vroeger is nog niet voorbij
Verslag van een reis naar Autoland Saksen,
vroeger en nu een gebied van
autofabrieken.
We bezoeken deze fabrieken en enkele musea.
november 2005 - aanvulling januari 2008 |
 |
 |
Ode aan de lokale en
regionale industrie
Fahrzeugmuseum Suhl omvat
een grote collectie motor-
fietsen
en iets meer dan twintig auto's, met nadruk op de
plaatselijke en regionale industrie en het merk Simson.
november 2018
|
 |
 |
Tussenstap naar een nieuwe
tijd
In Die Gläserne
Manufaktur in Dresden
produceert Volkswagen de elektrische Golf.
Een fabrieksbezoek leert hoe dat gaat.
mei
2019 - aanvulling november 2019
|
 |
|