Kijkdag online veiling
Druten (NL)
●
Groot aanbod auto's
●
Soorten en maten
●
Interessante bedrijfswagens
●
Overschatte opbrengst
●
Curiosa en alledaags
juni 2021
Kijken, bieden, winnen... of besparen
Bij een internetveiling bepaalt niet de klap met de hamer van de veilingmeester
maar de aflopende klok de uitkomst van de veiling. Wie het meest biedt, is de
winnaar. Tenzij de verkopende partij een bod niet hoog genoeg vindt. Gedurende een bepaalde periode krijgen belangstellenden de tijd hun bod
uit te brengen. Om dat goed te kunnen doen, zijn er kijkdagen om de kavels aan
een inspectie te onderwerpen. Ook als je niet wilt kopen, kan het interessant
zijn eens rond te neuzen.
 |
Verschillende bedrijven in ons land leggen zich toe op internetveilingen van auto’s. Anders
dan bij de spectaculaire fysieke veilingen zoals Wayne Carini ze ons voorschotelt in
zijn televisieprogramma Chasing Classic Cars, gaat het doorgaans niet om hele
exclusieve modellen. De prijzen beperken zich tot vijf en soms zelfs vier
cijfers voor de komma. De auto’s tijdens de kijkdag op 12 juni 2021 behoorden
tot die categorie. Geen aanbiedingen waar de topcollectioneurs op af komen, maar
niettemin voor de doorsnee-liefhebber best aardige en soms ook uitzonderlijke
modellen. Plaats van handeling was het complex van Metropole in Druten. De
online veiling was een samenwerkingsproject van Classic Car Auctions en
BVA-Auctions, maar daarnaast stonden in de grote expositieruimte ook auto’s van
Metropole en Potomac cars. Wie wat aanbood, was lang niet altijd duidelijk. Voor
alleen-maar-kijkers was dat natuurlijk geen enkel bezwaar. In
combinatie met de tentoonstelling op de eerste verdieping en de presentatie van
kleine werkpaarden (zie afzonderlijke verslagen), werd het een
alleraardigste autodag. Al was het maar omdat er door de versoepelingen van de
coronamaatregelen weer een gelegenheid was om er even op uit te gaan.
 |
Taalcursus
Wie de beschrijvingen bij het aanbod leest, moet concluderen dat
veilingorganisatoren dezelfde taalcursus hebben gevolgd als makelaars. Het is
ander Nederlands dan de man en vrouw in de straat spreken. ‘Het is geen
showwinnaar’ en ‘de auto is jaren geleden overgespoten’ beloven niet veel goeds.
‘Nog de originele bekleding’ betekent mogelijk dat je behalve de auto ook een
mottenfamilie in huis haalt. Een waarschuwing dat alleen de voorremmen nog
werken, moet je wel serieus nemen. Dat de carrosserie wat plekjes heeft, maar
dat de onderkant nog goed is, vraagt ook om een eigen oordeel. Soms zijn de
omschrijvingen ook waarschuwend van aard: de motor draait wel, maar controleer
de rest voor je de weg op gaat.
Ongetwijfeld zijn mensen die vaker op deze manier zaken doen, bedreven in het
lezen van dergelijke aanduidingen. Als je voldoende genoegen schept in louter
kijken, is het geen enkele belemmering. Hooguit kun je af en doe denken: stel dat ik er wél belangstelling voor
zou hebben, wat zou ik dan doen? Een leuk gedachtespelletje.
 |
Oldtimer
Stel dat ik geïnteresseerd zou zijn geweest in een echte oldtimer. (Met de
nadruk op stel,
want ik kwam alleen maar kijken). Dan zou de reis naar Druten teleurstellend
zijn geweest. Het aanbod was beperkt. De veiling presenteerde onder meer een
Rolland & Pilain uit 1922. Rijden kun je er niet mee en niet alleen vanwege de
lekker achterband. Een restauratieobject derhalve. Voor de hoogste bieder toch 10.750 euro
waard. Een Vauxhall uit 1930 is wel in rijdbare conditie. Daarvoor is
uiteindelijk 31.000 euro neergeteld, heel wat minder dan de 110.000 tot 120.000
die de organisatoren als marktwaarde tevoren hadden aangegeven. De verkopende
partij ging in beide gevallen dan ook niet akkoord. Het basisbedrag werd niet
gehaald; dan vindt er geen verkoop plaats. Een Peugeot 301
was niet meer waard dan 5500 euro. Daar was de staat van de
auto dan ook naar. Een beetje patina aan de buitenkant, aldus de aanbieder. Maar
niet doorgeroest. Een fraaie Lincoln Zephyr uit 1937 en een Ford Eiffel van twee
jaar later stonden er beter bij.
Als ik ooit in de verleiding zou zijn gekomen, was de Plymouth Special DeLuxe
uit 1941 de aanleiding daartoe. Deze zescilinder stationcar met zijn houten opbouw maakt
als Woody echt indruk. Een grondige inspectie heb ik achterwege gelaten. Dat is
toch het verschil tussen alleen maar kijken en kijken om te bieden. Laat ik
eerlijk zijn, als het om indrukken gaat, speelt ook de Renault CB uit 1912
eerste viool. Een echte, grande limousine. De carrosserie werd gebouwd
door het Parijse bedrijf Kellner et Fils. De auto wordt niet als veilingkavel
aangeboden maar staat ‘gewoon’ te koop. Vraagprijs 98.000 euro.
 |
Een
duidelijk restauratieproject. Je bent er niet met het oppompen van de
banden.
De
Rolland Pilain is goed voor bijna elf mille.
Vauxhall T80 uit 1930, 6 cilinders, 3317 cc.
De
Vauxhall heeft aan heel wat toertochten en rally's meegedaan.
Patina
aan de buitenkant, staat in de omschrijving: een Peugeot 301 uit 1933.
De Ford
Eiffel en BMW zien er daarentegen uitstekend uit. Vraagprijs voor de BMW
74.000 euro.
De
fraaie stroomlijn kenmerkt de Lincoln Zephyr; een 4,4 liter met 12
cilinders.
Zo'n
Woody laat je niet onberoerd. Praktisch is het niet (veel onderhoud!),
maar mooi wel.
Toen de
klok stopte, stond de teller van biedingen voor deze zescilinder op
18.250 euro. Te weinig, vond de verkoper.
'Une
grande limousine', deze Renault uit 1912.
Flaneren
Stel dat ik geïnteresseerd zou zijn geweest in een leuk, kek wagentje om
mee te flaneren langs de boulevards, hetzij aan de vaderlandse kust,
hetzij in doorgaans warmere oorden. (Stel, want ik kwam alleen maar
kijken en het strand is niet mijn favoriete recreatiebestemming). Het
hart zou wat sneller zijn gaan kloppen. Onduidelijk is of de Fiat
Multipla Jolly met zijn drie rieten banken te koop is. Ik
veronderstel van wel, anders zou de auto hier niet staan. Maar via de
online veiling had ik geen bod kunnen uitbrengen, evenmin op dat
vrolijke oranje wagentje met bijbehorende aanhanger. De Fiat 600 Jungla
uit 1970 daarentegen was wel opbodwaardig. Ik had dan meer dan 19.000
euro moeten bieden om ‘m mee naar huis te mogen nemen. Het vrolijke
autootje is een creatie van de Italiaanse carrosseriebouwers Antonio en
Guiseppe Savio. Speciale koetswerken op Fiat-basis was hun specialiteit.
Van de Jungla zijn er zo’n 3200 gemaakt. Een beperkt aantal als
strandwagentje.
 |
Een
blikvanger eerste klas, deze strandwagen op Fiat Multipla-basis.
De auto
heeft drie zitrijen, maar de middelste passagiers rijden achteruit.
Met
zo'n combinatie en zeker in deze kleur val je wel op.
66.000
euro wil de aanbieder ervoor hebben.
De
Savio Fiat Jungla werd tussen 1965 en 1974 gebouwd.
Van de
3200 exemplaren is een beperkt aantal afgeleverd in deze vorm.
Volkswagen
Het aardige van deze creaties is hun exclusieve uiterlijk, terwijl de
techniek bekend en vertrouwd is. Dat gaat ook op voor bijvoorbeeld de
Volkswagen 181. De veiling bood keus tussen een vrolijke wit met blauwe
versie met baldakijn of een reguliere oranje versie. Als kijker is het
interessant te kijken naar de verschillen aan de achterkant: de
achterlichten zijn niet alleen anders, maar hebben ook een andere plaats
en om de luchtkoeling naar behoren te laten werken, is de aanvoer aan de
zijkant verschillend. Er is ook een prijsverschil: De bieders hadden er 23.000 tegenover
10.500 euro voor over.
Weer twee heel andere modellen op Volkswagen-basis zijn een Puma en JEG,
beide uit Zuid-Amerika. De Puma zag ik eerder in musea, de JEG is nieuw
voor me. Zelfs bij de vier bezoeken aan het Volkswagen-museum in
Wolfsburg ben ik er nooit een tegengekomen. De fabrikant was in dit
geval niet Volkswagen zelf, maar Dacunha uit Sao Marco do Campo in
Brazilië. De motor is een 1600 cc’er, de techniek stamt van een VW
Transporter. In dit geval is sprake van een versie met
vierwielaandrijving. De laatste Jeg werd in 1981 gemaakt.
 |
Twee
zeer verschillende versies van de Volkswagen 181.
Een
vrolijke aangeklede VW, in Amerika beter bekend als 'The Thing'.
Vergelijk de achterkanten van beide modellen: andere lichten en andere
luchttoevoer.
Een
Braziliaanse sportwagen op basis van VW-techniek: de Puma 1600GT Targa
uit 1979.
De
motor zat, net als bij Volkswagens, achterin. Hoogste bod: 10.750 euro.
De JEG
is gebaseerd op de techniek van Volkswagen.
Het
terreinwagentje werd gebouwd in Brazilië.
De
hoogste bieder wilde 'm hebben voor 9500 euro.
Italiaans
Stel dat ik geïnteresseerd zou zijn geweest in een auto met een
Italiaanse achtergrond. (Stel, want ik kwam alleen maar kijken en zo’n
oude Italiaan vergt doorgaans twee rechter handen, terwijl ik er op
techniekvlak niet één bezit). Er zou ruim keus zijn geweest. Van Alfa
via Fiat tot Lancia. Zo'n Fiat 1500
Familiare uit 1966 kom je zelden tegen. De auto
werd destijds gemaakt door carrosseriebedrijf OSI, dat ook de productie
van de 2300S Coupé voor zijn rekening nam. Opmerkelijk genoeg is gekozen voor
het behoud van de horizontale achterlichten, waardoor de opening van de
achterklep relatief smal is. De liefhebber met het hoogste bod kwam uiteindelijk op 5750
euro. Dat was onder het minimumbedrag dat de auto had moeten opbrengen.
De Fiat was er ook als gewone vierdeurs, maar
in heel wat minder goede conditie. Toen de veilingklok stil kwam te
staan, was het hoogste bod 2600 euro. Niet veel misschien, maar je kunt
er ook niet meteen mee wegrijden. De motor loopt, maar daarmee is alles
gezegd. De verkoper adviseert een grondige controle voordat je de weg op
gaat.
 |
Een
vroege Fiat 600: richtingaanwijzers op de spatborden, schuiframen en
achter scharnierende deuren.
Carrosseriebedrijf OSI produceerde voor Fiat de stationcarversie van de
1500.
De
motor loopt, maar de veilingmeesters adviseren er niet meteen de weg mee
op te gaan.
Deze
Lancia Fulvia Coupé van 1969 bracht 12.260 op.
Een
Alfa Romeo Giulietta 1,6 uit 1983. Hoogste bod: 4250
euro. De koop ging niet door.
Klusobject
Als ik een mooi klusobject zou willen hebben, zou de keus kunnen vallen
op een Alfa Romeo Giulietta Spider (1963) of een Fiat Topolino
stationcar. Als het alleen om het klussen zou gaan, was de tweede een
betere keus. De veilingprijzen waren respectievelijk 19.250 en 2600
euro na 37 en 9 biedingen. Niet genoeg voor een overdracht. Los daarvan,
is de Fiat vermoedelijk de betere keus omdat nieuwe onderdelen
gemakkelijker te verkrijgen zijn. Denk ik. Maar aangezien ik geen ervaring heb op dit
vlak, is dit niet meer dan een ongefundeerde aanname. In beide gevallen
heb je trouwens nog wel wat nodig aan nieuwe onderdelen, want rijden
kunnen ze geen van beide. Dat kan de mooi opgepoetste Lancia Beta HPE wel. Hoewel het
model samen met de Reliant Scimitar GTE en Volvo 1800ES als combinatie
van coupé en stationcar toch een klasse apart vormt, beroert hij maar
weinig harten. Het hoogste bod bleef steken op 5500 euro, twee tot drieduizend minder dan de schatting van de
verkopers.
 |
 |
Een
mooi uitgangspunt voor een grondige restauratie die weel eens meer kan
kosten dan de auto zelf.
Voordat
deze Fiat Topolino weer rijdt, ben je ook wat uren en euro's verder.
Het
schuurwerk is al gedaan bij deze Simca Cinq bestelwagen, gebaseerd op de
Topolino van Fiat.
Lancia
Beta HPE, High Performance Estate.
Met de
Reliant Scimitar en Volvo 1800ES hét voorbeeld van de combi coupé en
stationcar.
Cabriolet
Stel dat ik geïnteresseerd zou zijn geweest in een auto met
open kap. (Stel, want een cabriolet is het laatste waaraan ik moet
denken en ik kwam alleen maar om te kijken.) Dan was een Opel Rekord
cabriolet waarschijnlijk mijn favoriet geweest. Niet omdat het de
mooiste is. Integendeel misschien wel. De lijn van de auto leent zich
feitelijk veel minder voor het afzagen van de bovenkant. Maar dit is
destijds wel gedaan door het gespecialiseerde bedrijf Deutsch. Niet
alleen het dak ging eraf, maar ook de onderzijde werd extra verstevigd.
Naar verluidt zijn er nooit meer dan 30 gemaakt. Samen met de
zescilinder motor zorgt dit voor een bijzonder aanbod. De vraagprijs is
navenant: 76.500 euro. De auto is geen onderdeel van de veiling maar
neergezet door Potomac Classics. .
Op een BMW 1600 cabriolet kon je wel bieden. Het Duitse merk is geliefd
en bleek 28.000 euro waard. De open versie behoorde
destijds tot het leveringsprogramma van het merk. Dat is niet het geval
met de Goggomobil. De versie met open kap bestaat alleen als prototype
en cabrio’s zijn dus later aangepaste coupés. Dat is in verreweg de
meeste gevallen ook zo bij een Borgward Isabella cabriolet. De officiële
ombouwversies zijn uiterst zeldzaam.
 |
 |
Misschien niet de meest elegante cabriolet, maar wel bijzonder en
piekfijn in orde.
Deze
Rekord is voorzien van een zescilinder motor.
Een
Goggomobil cabriolet is nooit door de fabriek geleverd. Dit is een
aanpassing van latere datum.
BMW
1600 cabriolet en een Borgward Isabella cabrio.
Een
originele cabriolet van destijds is uiterst zeldzaam. Deze is later
omgebouwd.
Peugeot
304S cabriolet van 1970, afgeklokt op 11.500 euro.
Platgeslagen
Stel dat ik
geïnteresseerd zou zijn geweest in een klassieker. (Stel, want mijn
belangstelling houdt op als ze groter dan 1 op 43 zijn). Dan zou ik wel
een auto willen die zoveel mogelijk lijkt op de wagen die destijds nieuw
uit de fabriek kwam. Tijdens het rondlopen dacht
ik een paar keer ‘hier klopt iets niet’. Bij een Volkswagen Transporter
is dat ‘iets’ niet zo ingewikkeld te definiëren. De wagen is ingekort en
platgeslagen. Mooi gedaan, dat wel. Vakwerk, zeker. Maar o zo zonde. Wie
doet dat nou? Toegegeven, je hebt wat bijzonders en steelt de show. Maar
welke show? Het zou mijn keuze nooit en te nimmer zijn. Evenmin is de
actie geslaagd om een T2 op een T1 te laten lijken door het veel te
grote VW-logo, de puntige richtingaanwijzers en de uitvoering van de
twee kleuren op de neus.
Een DKW 3=6 coupé (en niet zoals in het veilingboekje staat 6=3) met
aangepaste daklijn en ingebouwd derde remlicht is ook bepaald niet mijn
smaak. Een Vincent van Gogh met led-lampjes als zonnebloemen. Ook hier
geldt: keurig gedaan, knap restauratiewerk, maar toch… Kennelijk heeft
ook dit soort afwijkingen een liefhebbersgroep, want er werd behoorlijk
geboden, 40.000, 19.750 en
18.500 euro.
 |
 |
Hier
klopt iets niet, in allebei de gevallen.
Vakwerk, dat wel, maar is dit niet zonde van zo'n befaamde klassieker?
Bij de
verbouwing is de achterklep komen te vervallen.
Tijdens
de volledige restauratie is besloten de vorm van het dak grondig te
veranderen.
Een
auto uit de jaren vijftig met ingebouwd derde remlicht...?
Bijnaam
Stel dat ik
geïnteresseerd zou zijn geweest in een mooie Mercedes. (Stel, want
hoewel ik wel wat heb met de historische modellen van het merk, ben ik
al heel tevreden met kijken.) In dat geval zou
ik wel uit de voeten kunnen met het gecombineerde aanbod van de online veiling en de andere aanbieders
die hier in Druten hun waar aanprijzen. De keus zou zijn tussen een
vierdeurs of juist een coupé of cabriolet, tussen een vijftiger,
zestiger of wat jonger model. Bij het bekijken gaat het door mijn hoofd
dat veel modellen van het merk met de ster een bijnaam hebben. Een
beetje liefhebber weet meteen waar je het over hebt bij een Adenauer,
Heckflosse, Strich 8, Pagode, Ponton of Vleugeldeur. Dat wordt nog
lastig kiezen. Gelukkig hoef ik dat niet te doen.
Mercedessen te kust en te keur.
Een
Mercedes-Benz 220, een lange versie van de Ponton.
Deze
Mercedes kennen velen het beste als Adenauer, naar de Duitse
bondskanselier.
Van
vrijwel alle personenmodellen bouwde Mercedes-Benz een coupé.
Twee
cabriolets van Mercedes-Benz, van uiteenlopende generaties.
Het
topmodel van de Heckflossen-serie, de 300 SE, met extra veel chroom,
zelfs bij de typeaanduiding.
Brits
Mocht het merk met de ster nog onvoldoende uitstraling hebben, dan is
een Rolls-Royce mogelijk een betere optie. De veiling biedt twee mogelijkheden:
een gesloten Phantom V met een koetswerk van James Young of Phantom V State Landaulette
van het huis Park Ward. Allebei zijn ze ongeveer zestig jaar oud, de een in statig zwart,
de ander in niet minder chic donkerblauw. Wie hiervoor kiest, moet niet
zeuren over een litertje benzine meer of minder of de prijs van een
beurt of van onderdelen. Status kost wat.
Bij het sluiten van de markt bleek de gesloten versie 56.500 euro waard
te zijn, de landaulette 78.000. Dan heb je ook echt een
volwaardige Brit, met het stuur aan de rechterkant. De verwachtingen
waren echter dat er meer voor geboden zou worden.
Merkwaardigerwijs heeft de aangeboden Londense taxi juist het stuur
links. Voor het verkeer in Nederland natuurlijk wel zo handig.
Onvervalst Engels zijn verder een Triumph TR7, een Rover 3 Litre en een
Scannel Scarab. Deze driewielige trekker werd in verschillende versies
gemaakt tussen 1948 en 1967. Van de in totaal 30.000 stuks zijn er
minder dan 100 overgebleven. Dat heeft niet geleid tot hoge prijzen.
Hier bleef het bij 4750 euro. Daar staat een bedrag van 122.500 euro
tegenover voor de duurste auto van deze online veiling, ook echt Brits:
een Jaguar XK140.
 |
Het
bedrijf James Young maakte deze Rolls-Royce Phantom V.
Links
het model van Park Ward (zie ook onder), rechts de James Young.
Het
landaulette-koetswerk was een product van Park Ward.
Een
Londense taxi met het stuur links!
Tussen
het andere aanbod, een Triumph TR7 convertible. Niet eens erg oud.
Een
statige Britse Rover 3 Litre MK3.
30.000
van gemaakt, 100 over, maar toch niet erg waardevol.
Klein
Stel dat ik helemaal niet geïnteresseerd zou zijn in iets groots, maar
juist het kleine, minimale zou koesteren. (Stel, want klein is lang niet
altijd fijn.) Ook in dat geval zou een tripje naar Druten de moeite
waard geweest zijn. Bij het rondkijken zag ik kleintjes uit de Duitse
Wirtschaftswunderzeit zoals de Zündapp of Messerschmitt en de Zweedse
variant van de Fuldamobil.
Dat het nog veel kleiner kan, bewees de Franse
fabrikant Lawil met de Willam. Rondom de motor van een Lambretta
scooter werd een doosje op wielen gebouwd. Destijds behoefde je er in
Frankrijk geen rijbewijs voor te hebben. Bij de City biedt het doorlopende bankje ruimte aan twee, niet al te forse volwassenen.
Bij de nog kleinere Acoma Mini Comtesse met drie wielen lukt dat zeker
niet. Dat is een eenzitter, maar wel met twee deuren.
We kennen Zagato van de bijzonder gevormde carrosserieën van dure
sportwagens, maar ook de Zele uit 1976 komt uit het Italiaanse huis.
Ongeveer vijfhonderd zijn er tussen 1974 en 1976 gemaakt, met
elektrische aandrijving, een kunststof koetswerk en enkele technische
componenten van Fiat. De actieradius is beperkt tot 80 kilometer. Voor
stadsverkeer hoeft dat geen belemmering te zijn.
De Ferves Ranger is juist bedoeld voor buiten de stad. Het lichtgewicht
wagentje is gebaseerd op de Fiat 500. Circa 600 zijn er gebouwd tussen
1965 en 1970. Verkoper Potomac Classics wil er wel afstand van doen,
maar vraagt daarvoor 32.500 euro.
 |
De
Zündapp Janus heeft een deur aan de voor- en achterkant.
Wie had
in de jaren vijftig bedacht dat zo'n Messerschmitt anno 2021 zo'n 30.000
euro moet opbrengen?
De
Duitse Fuldamobil werd in 1957 in Zweden in licentie gemaakt door Fram.
Het wagentje heeft 1 cilinder.
Klein,
kleiner, kleinst. Met twee deuren of helemaal geen deuren. De Acoma is
van 1976, de Lawil van 1969.
Zagato
produceerde deze elektrische stadsauto medio jaren zeventig.
Een
Fiat 500 in vermomming, zou je kunnen zeggen. Exclusief maar prijzig,
deze Ranger.
Water
Stel dat ik geïnteresseerd zou zijn in een auto waarmee ik ook het water
in kan. (Stel, want waarom zou ik een auto laten zwemmen als ik me met
de schoolslag prima red?) De Oekraïense LuAZ 967M zou dan mogelijk een
goede koop zijn. De spartaanse wagen in passend legergroen is volgens de
gegevens van 1983. Dat is opmerkelijk, want andere bronnen melden dat
het model maar tot 1975 is gemaakt. Wie het weet, mag het zeggen.
Er zijn meer amfibieën, dus er is keus. Natuurlijk is er de welbekende
Amphicar. Exclusiever is de Gibbs Aquada, geschikt voor weg en water.
Met hoge topsnelheden van 160 en 50 km/u. Een leuk weetje: ondernemer
Richard Branson stak in 2004 het Kanaal over met zo'n ding in een
recordtijd van 1 uur en 40 minuten. De Quadski van Gibbs kan nog sneller
in het water: 70 km/u. De vraag is hier echter of het nog een auto is.
Voor de aandrijving zorgt overigens een BMW-motorfietsblok.
Een
amfibie uit de Oekraïne.
9.000 euro
hadden de bieders ervoor over.
Met 50
of zelfs 70 km/u over het water. Gibbs maakt het mogelijk.
Potomac
Classics in Terborg is gelieerd aan de show en specialist in Amphicar.
Exotisch
Stel dat ik geïnteresseerd zou zijn geweest in een dure, exotische
sportwagen. (Stel, want zo’n auto zonder achterklep waar geen
Ikea-kastje in kan, is buitengewoon onhandig.) Dan zou de veiling me niet
veel meer hebben kunnen bieden dan een Maserarti Merak. Andere aanbieders
hebben nog wel wat meer in de aanbieding. Zo zag ik enkele Ferrari’s en Maserati’s,
maar ook een Bizzarrini en – misschien
nog wel exotischer – een Ascari FBT Ecosse. Ik zeg het eerlijk: ik heb
Google moeten gebruiken om er wat meer te weten van te komen. Het gaat
om een in Engeland gemaakte auto van een Nederlandse ondernemer, genoemd
naar de Italiaanse coureur Alberto Ascari uit de jaren vijftig. In
totaal zijn er zeventien gemaakt. Een BMW V8 zorgt voor de aandrijving.
Opmerkelijk is de ultralange wielbasis. De vormgever heeft destijds goed
naar andere supercars gekeken.
Dure
klassieke sportwagens op een rij.
Ook een
gebruikte Ferrari
is nog wel eens op de kop te tikken.
Een van
de 1300 gebouwde Maserati Ghibli's (links) en een van de 1800 gemaakte
Meraks.
Tussen
1964 en 1969 bouwde Bizzarrini supersportwagens die hij zijn eigen naam
meegaf.
Dergelijke auto's worden door specialisten zeer gewaardeerd.
Een
sportwagen met een Nederlandse achtergrond, hoewel in het Verenigd
Koninkrijk gebouwd.
Opmerkelijk is de lange wielbasis. Let ook op de grote voorruit.
Iets anders
Stel dat ik niet geïnteresseerd zou zijn in een opzichtige sportwagen,
maar toch iets anders dan anders zou willen. (Stel, want ik denk dan meteen praktisch: hoe zit het met
eventuele
onderdelen als je er wat aan krijgt?) Dan had ik vast gekeken naar dat leuke
coupeetje met de naam NSU-Fiat Jagst 770 Riviera, met techniek op Fiat
600-basis, ontworpen door Michelotti en geproduceerd bij Vignale in
Italië. Of naar een Renault 5, niet zo'n gewoon model, maar een
Turbo 2 met een halve racewagenmotor
achterin en van die uitgeklopte wielkasten. Hoewel... 161.000 is
natuurlijk wel héél veel geld. Laten staan is veel geld besparen!
Dan is een Citroën SM minder prijzig, maar zo'n Amerikaanse uitvoering
doet toch wel pijn aan je ogen. Tel bij de aankoopprijs dus maar meteen
de prijs van Europese verlichting op, als die nog te verkrijgen is.
Misschien zou ik puur voor de show gaan. Een auto waarmee je niets kunt,
behalve op een mooie plek zetten om ernaar te kijken. Een rijdend
kunstwerk als het ware, met de naam van de artiest - Giugiaro - op de
flanken. De Lotus Etna bijvoorbeeld. Of een Lotus M200 concept car,
gebaseerd op de Elan en voor het eerst gepresenteerd op de autosalon van
Frankfurt in 1991. Ook
zeker bezienswaardig
om aan je vrienden te laten zien. De prijzen van beide modellen zijn 'op
aanvraag'. Dat wil doorgaans zeggen: een heel stevig bedrag.
 |
NSU-Fiat (Neckar) Jagst 770 Riviera, gebouwd bij Vignale in Italië.
Michelotti was verantwoordelijk voor de vormgeving.
Een
Turbo 2 lijkt op een Renault 5 maar heeft een heel ander karakter. En
prijskaartje.
Lelijker dan de voorkant van de Amerikaanse versie van de Citroën SM is
nauwelijks mogelijk.
Lotus
Etna, een studiemodel waarmee Giugiaro zijn visitekaartje afgaf.
Lotus
M200 concept car, gebaseerd op de Lotus Elan.
Bedrijfswagen
Stel tot slot dat ik een heel andere kant op zou willen met een
historische bedrijfswagen. (Opnieuw stel, want waarom zou ik?) Dan had
ik vast een bod gedaan op één van de verschillende auto’s in Druten.
Misschien wel op de servicewagen van het voormalige Autotron, hoewel de
helft van de remmen het maar doet. Met een bedrag van boven de 5750 euro
was ik kanshebber geweest. Of zo’n Fiat vrachtwagen van 1967, hoewel ik
dan meer dan 7000 had moeten bieden. Voor een 850 Familiare van 1970 was
zelfs 8600 nog niet genoeg geweest.
Echt fraai is natuurlijk de Ford uit 1939, met een voorkant die is
afgeleid van die van de gestroomlijnde V8 Lincoln. Schoonheid heeft zijn
prijs, in dit geval ruim 24 mille.
Als het gaat om waarschijnlijk de meest bizarre aanbieding is het wel
een begrafenisauto op basis van de Fiat Multipla. Je vraagt je alleen af
of een kist van een stevige Hollander er ook in had gekund. Relevant is
de vraag natuurlijk niet. Ik was er om te kijken, niet om af te wegen of
ik in een klassieker zou gaan investeren. Dat doen anderen. Door de
verleiding te weerstaan, heb ik weer heel wat bespaard. Behalve op
plezier.
■
 |
Een
Austin J4 bestelwagen van het Autotron. Let op: alleen de voorremmen
werken.
Een
Fiat 616N vrachtwagen uit 1967 en 850 Familiare van 1970.
Tussen
de veilingauto's stond deze Bean van 1930. Er zijn er maar 140 van
gemaakt.
Waarom
zou een pick-up niet net zo'n mooi front mogen hebben als een Lincoln,
dachten ze bij Ford in 1939.
Deze
Renault Goelette uit 1959 is volledig origineel.
De
typisch Franse pick-up is jarenlang gebruikt als leswagen!
Een
brandweerauto als kindervermaak voor een pretpark, gebaseerd op een
Crosley.
Een
begrafenisauto op basis van een Fiat 600.
Allemano in Turijn was de carrosseriebouwer.
Let op
de grote koelsleuven, nodig voor de koeling van de achterin liggende
motor.
Een
Zweedse Kalmar, met techniek van DAF en dus ook met de Variomatic.
Voor
net geen 25 mille kun je eigenaar worden van deze Ford Transit
kampeerwagen.
Deze
Land-Rover Defender pick-up moet nog even wachten voordat het een echte
klassieker is.
 |
Werkpaarden van de
wederopbouw
Kennismaking met een
kleine, maar bijzondere
collectie bedrijfswagentjes uit de naoorlogse
periode met enkele unieke exemplaren.
juni 2021
|
 |
 |
Auto's kijken in de Betuwe
In Druten in de Betuwe
staat een imposante
collectie auto's, onder meer bijeengebracht door
een succesvolle plaatselijke ondernemer.
juni 2021
|
 |
|