ErfinderZeiten
Schramberg (D)
●
Expositie in oude fabriek
●
Historie van het uurwerk
●
Naoorlogse Duitse auto's
●
Bijzondere dwergauto's
●
Seriemodellen en eigenbouw
september 2021
Een tocht door de Wirtschaftswunderzeit
Het Auto- und Uhrenmuseum ErfinderZeiten in Schramberg neemt de bezoeker over
drie verdiepingen mee naar de jaren van de Duitse wederopbouw. De nadruk ligt op
de ontwikkeling van het wegvervoer. Een vierde etage is geheel ingericht om de
historie van het uurwerk te belichten, met een hoofdrol voor het merk Junghans.
Het geheel heeft onderdak gevonden in een oude uurwerkfabriek.
 |
Alles om ons heen ademt industrialisatie. We staan in een oude fabriek in Schramberg,
in de Duitse deelstaat Baden-Württemberg. In vroeger tijden was dit een statig
gebouw, dat zie je zo. Het plaatsje telt goed 20.000 inwoners,
maar heeft wel een handvol technische musea. Eerder vandaag bezochten we de Autosammlung Steim, nog geen vijf minuten lopen verderop. We
hadden ook nog naar het modelspoorweg- en Dieselmuseum kunnen gaan. Twee musea is voor
deze dag echter wel genoeg. We zijn op doorreis naar huis en hebben afgelopen twee
weken al heel wat oude auto’s gezien.
Schramberg was ooit het tikkend hart van de uurwerkindustrie. Vanuit hier
werden mensen wereldwijd bij de tijd gehouden. Deze relatief schone vorm van industrie
gaat terug naar het midden van de negentiende eeuw. Het maken en verkopen van
klokken is zelfs gestoeld op een traditie van een paar eeuwen eerder. De klokken- en
horloge-industrie bracht welvaart. De bedrijfstak was onderdeel van de
spectaculaire Duitse wederopbouwperiode. De Wirtschaftswunderzeit, zoals
het zo mooi heet. Het is inmiddels verleden tijd. Na de bloei kwam de neergang. In het automuseum van Steim leerden we een paar uur geleden dat de
plaatselijke grootheid Junghans, ooit de nummer 1 van de wereld,
eerder deze eeuw bankroet ging. Alleen door de steun van een rijke
ondernemersfamilie bleef het merk verbonden met Schramberg. Industriële bloei,
welvaartstoename, innovaties en tegelijkertijd een nostalgische blik op voorbije tijden
en wat veranderde, zijn de
ingrediënten van ErfinderZeiten, Auto- und Uhrenmuseum.
 |
 |
Het museum is
ondergebracht in een oude fabriek. In het trappenhuis een illustratie
van het oude complex.
Op veel plaatsen is
zichtbaar dat je in een oude fabriek bent.
Oude horlogefabriek
De verschillende musea in Schramberg werken nauw samen.
Bij de Autosammlung Steim kochten we een gecombineerd toegangsbewijs. Een
stempel op het kaartje volstaat om binnen te komen. Voor ons krijgt een
nadrukkelijk aanwezige, kinderrijke familie tekst en uitleg over de opzet van
het geheel. Die uitleg is eenvoudig: met
de lift naar de bovenste verdieping en vervolgens afdalen. Er is helemaal niets gedaan om
te verloochenen dat we in een oude fabriek staan. Hier was vroeger de Hamburg-Amerikanische Uhrenfabrik gevestigd, zelfstandig tussen 1875 en 1930 en
toen gefuseerd met Junghans. Hier werden vroeger horloges in elkaar gezet. De
machines zijn weggehaald, de vloer is schoongemaakt, op sommige plaatsen
bewerkt, er is een verfje over muren en pilaren gegaan en de objecten zijn naar binnen gebracht. Zo moet het gegaan zijn.
Grootschalig verbouwen of herinrichten was niet aan de orde. Het
draait hier niet om luxe en moderne belevingsconcepten. Heel anders dan
bijvoorbeeld bij PS.Speicher in Einbeck, ook in een oud gebouw. Het is geen
kritiek. Deze wijze van presentatie past wel bij het karakter van de
permanente tentoonstelling. De
soberheid van de naoorlogse wederopbouw van Duitsland is direct voelbaar.
Bezoekers worden meegenomen naar de tijden van weleer. De 21e eeuw blijft
buiten.

Met één kaartje kun je
drie musea bezoeken.
Honderden klokken,
horloges en wekkers zijn op de bovenste etage tentoongesteld.
Tijdsbeelden: een
deftig uurwerk voor de man en de vrouw als reclamedrager.
Houten kasten als vitrines
Voordat we aan de autohistorie toekomen, worden we ondergedompeld in de wereld
van de uurwerken. Of liever: in de wereld van Junghans als klokkenmaker met
historische ambachtswortels in het gebied. De vierde verdieping neemt ons mee
naar de achtergronden en ontstaansgeschiedenis van koekoeksklokken, wekkers,
horloges, pendules en al het andere op klokkengebied dat door de plaatselijke
firma is gemaakt. De vitrines zijn geen luxe etalages, maar houten kasten. Wat
er staat, hangt en ligt wordt er niet minder door. De familie met kinderen heeft
een hoger tempo dan wij. Al snel kunnen we alles
in alle rust bekijken. Verder is het niet druk. Dat is niet zo vreemd op een
doordeweekse dinsdagmiddag.
We zien hoe in de naoorlogse tijd met name de vrouwen uit
de omgeving uit radertjes, knopjes en wijzerplaten de klokken maakten die
wereldwijd aftrek vonden. Het is, concluderen we al snel, niet verwonderlijk dat
elektronica en goedkopere arbeidskrachten in Azië deze rol overnamen.
Het einde van de
traditionele uurwerksector werd overal in Europa gevoeld. Schramberg werd van stralend middelpunt een
schriel puntje aan de rand van de wereldkaart van horlogemakers. Wereldleider?
Das war einmal.
 |
 |
In houten vitrines
hangen en staan klokken.
Junghans was er snel
bij in 1934 om het nazi-symbool te verwerken in de wekker.
Rechts: het bedrijf
was ook actief in meetapparatuur voor sportwedstrijden.
Getuigen van een sobere tijd
We dalen af naar de derde verdieping. Granieten vloeren en smeedijzeren
trapleuningen gaan héél lang mee, bewijzen ze hier.
Vanaf nu gaat het over auto’s, als we dat
verzamelbegrip ook op andere merkwaardige drie- en vierwielers mogen plakken. De
expositie is chronologisch ingericht. We beginnen bij de eerste naoorlogse jaren
van Duitsland. Economie en samenleving moesten opnieuw worden opgebouwd.
Mobiliteit was een van de voorwaarden. Aan enige vorm van luxe durfde nog
niemand te denken. Afstand nemen van het verleden en het vizier op de toekomst
gericht: met veel energie ging het land aan de slag. De voertuigen illustreren
het tijdsbeeld voorbeeldig. Ze zijn intensief gebruikt, daarna opgeslagen en
staan nu hier als getuigen van een sobere maar energieke tijd. Gelukkig is de verleiding
weerstaan om ze te restaureren. Een Amerikaanse Jeep is omgebouwd tot mobiele
zaagmachine. De oorspronkelijke motor is vervangen door een grotere. Die paste niet
onder de kap. Met wat handigheid kom je wel tot een oplossing.
Creativiteit was ook het middel om een tekort aan brandstof op te lossen. Een Opel
Olympia van 1936 heeft
tien jaar later een houtgasgenerator gekregen. Zo kun je ook rijden. Velen konden zich echter
geen auto veroorloven en zochten voor vervoer hun heil in kleine scootertjes en
bromfietsen. Al snel kwam ook de motorfiets in beeld, al dan niet voorzien van
een zijspan.
 |
 |
Het land lag in puin.
Soms was een handkar de enige vorm van vervoer.
Een uit de oorlog
overgebleven Jeep, omgebouwd tot mobiele zaagmachine.
Voor een grotere motor
moest de motorkap worden aangepast.
Houtverwerking als
onderdeel van de wederopbouw van het land.
Een Opel Olympia van
1936 met
houtgasgenerator. Zo kon je ook zonder benzine rijden.
Al gauw kwamen er
allerlei vormen
van gemotoriseerd vervoer, zij het vooral op twee wielen.
Motorfietsen met
zijspan als tussenstap naar overdekt vervoer in een auto.
Zonder nat te worden
Hoewel de Volkswagen Kever in de jaren vijftig aan zijn opmars begon, was die
voor velen nog een stap te ver. Om de financiële afstand tussen motorfiets en auto te
overbruggen, was er de
dwergauto. ErfinderZeiten heeft er een aantal neergezet die je niet zo vaak
tegenkomt. Een Kroboth Alwetterroller bijvoorbeeld. De naam zegt het al:
onderweg zijn zonder nat te worden. Slechts zeven maanden in 1954 heeft de voormalige
scooterfabrikant het met dit wagentje volgehouden. Toen was het afgelopen. Fulda deed het wat dat betreft beter en wist ook nog licenties te verkopen aan
buitenlandse producenten.
Deze verdieping toont ook de bedrijfswagens van die tijd. Bij gebrek aan nieuwe
modellen werden vooroorlogse personenwagens omgebouwd, zoals de Hanomag Rekord. Passagiers?
Die konden wel met de trein!
Een Wendax, Goliath en Tempo laten zien dat je voor vervoer van goederen ook prima met
drie wielen vooruit kunt. De motorisering is beperkt. Snelheid is ondergeschikt
aan dienstbaarheid.
In het naoorlogse Duitsland werd veel gedaan voor degenen die gewond uit de
oorlog waren gekomen. Allerlei vormen van wat toen ‘invalidenvervoer’ heette,
werden ontwikkeld. Ook particulieren gingen aan de slag om zichzelf sneller dan
te voet over straat te bewegen. Ingenieur Grohsbach was een van hen. Hij
ontwikkelde een karretje met vierwielbesturing. Daarmee kon je ‘m in elk gaatje
parkeren, alsof de straten al vol stonden met auto’s.
 |
 |
Een auto voor ieder
weertype, getuige de naam: Kroboth Allwetterroller. Bouwjaar 1954. 200
cc - 9,5 pk.
Het eerste model
Fuldamobil. Twee wielen voor, één achter.
Links het merkteken op
de auto boven, rechts op dat van de auto hieronder links.
Fuldamobil maakte zijn
modellen eerst met een aluminium, later met een kunststof carrosserie.
Minimaal vervoer begin
jaren '50 met de Kleinschnittger, met een tweetakt motor van 125 cc.
Na de oorlog werd deze
Hanomag Rekord uit 1934 omgebouwd tot pick-up.
De benzinetank zat
onder de motorkap.
250 cc en 6,6 pk. Dat
was volgens Wendax genoeg om goederen te vervoeren.
De Goliath 750. Het
getal slaat niet op de cilinderinhoud van 500 cc maar op het
laadvermogen.
Meer dan 30.000 werden
ervan gemaakt. Echt een symbool van de Wirtschaftswunderzeit.
Achttien jaar is deze
Tempo Boy van 1955 gebruikt. Het was een van de bekendste Duitse
bestelwagens.
Een West- en
Oost-Duitse oplossing voor mensen die door de oorlog invalide waren
geworden.
Een elektrisch
wagentje voor minder validen van Meyra uit 1956 en een Petri & Lehr van
1953.
Een ingenieuze
eigenbouw met een motor van 250 cc en vierwielbesturing.
 |
 |
Symbool van wederopstanding
We gaan weer een trap af, naar een etage lager. De tweede verdieping is een
mix van populaire dwergauto’s en volwaardiger modellen. Er staat een hele serie Messerschmitts, inclusief de voorloper Fend
Flitzer en de vierwielige Tiger. Voor zo’n
model betaal je tegenwoordig de hoofdprijs. Het oog valt op een bijzondere, in
Duitsland gemaakte Fiat Topolino stationcar. Opmerkelijk zijn de gladde
zijkanten, zoals ook de bestelversie ze had. Maar de zij- en achterdeuren zijn
weer niet afkomstig van de bestelwagen.
Natuurlijk staan er Volkswagens, symbolen van de Duitse wederopstanding. De
eerste is zo sober als het leven was: gelakte bumpers en wieldoppen. Toch kwam
al gauw enige luxe terug, bewijst de Kever Cabriolet van Karmann. Porsche begint
als nieuw merk aan een carrière die tot op de dag van vandaag indruk maakt. De
Borgward-groep heeft voor alle budgetten een auto in de aanbieding. De kleine
Lloyd verruilt zijn carrosserie van hout en leerdoek in een aantal jaren voor
volwaardig staal. Die ontwikkeling is hier mooi te volgen. De stationcar is half
van staal, half van hout. De Goliath is weer een stuk volwaardiger.
De meeste auto's kennen we
wel, ook de dwergauto's. In de musea van PS.Speicher, EFA en Zylinderhaus
zagen we ze eerder. Bijna nergens staan er echter zo veel bij elkaar. Ze zien er
bovendien goed uit. Tussen de gangbaarder typen staan echte bijzonderheden. Van
de Brütsch Mopetta zijn er 14 gemaakt en naar verluidt bestaan er nog maar 5. De Brütsch V2
is volgens het informatiebordje zelfs de enige ter wereld. Het wagentje werd gepresenteerd om investeerders
te interesseren, maar niemand hapte toe. Je hoeft niet te vragen hoe hard of ver
het ding kan rijden. Er zit geen motor in. Zeldzaam is ook de Maico 500 Sport
waarvan er vier zijn gemaakt. Het ontwerp is van de Zwitserse firma Beutler. De
Duitse carrosseriebouwer Wendler is verantwoordelijk voor de Gutbrot Superior
Sport. De totale productie bleef steken bij zo'n tien stuks. De prijs in 1952
van 7800 DM (meer dan tien procent hoger dan die van een Kever Cabriolet), in
combinatie met beperkte prestaties trok niet meer klanten over de streep.
(NB. Verschillende bronnen geven soms uiteenlopende productieaantallen aan. De
getallen hierboven zijn gebaseerd op de informatiebordjes in het museum.)
Er zijn weinig
plaatsen waar je zo'n hele reeks Messchersmitts en voorganger (Fend
Flitzer) bij elkaar
ziet staan.
Het wagentje was er in
open en gesloten uitvoering.
De sportversie TG500
met vier wielen. Tegenwoordig behoorlijk wat waard.
In Duitsland werd de
Fiat Topolino in licentie gemaakt.
Anders dan bij de
versie die we kennen (zie inzet) zijn de zijpanelen strak.
Natuurlijk ontbreekt
de Kever niet. Dit is een van de vroegste typen, met gelakte bumpers en
wieldoppen.
Na de 'Brilkever' kwam
het Ovaaltje, hier met een een-wielige aanhanger voor extra bagage.
Een luxe Kever voor
wie het zich kon veroorloven: de cabriolet van Karmann.
Symbolen van
toenemende welvaart: Volkswagen Karmann-Ghia en Porsche 356. Beide
gebaseerd op de Kever.
DKW Junior De Luxe uit
1962 met
dak in afstekende kleur. Onder de kap een tweetakt motor.
De Lloyd LP300 heeft
een met leerdoek overtrokken houten carrosserie. Bouwjaar 1952.
De Lloyd LP 400 was
volledig van staal, de bovenkant van de LS400 Kombi is van hout.
De Lloyd Alexander is
de doorontwikkeling van het model. De laatste van de serie.
Links: Een
toepasselijk aanhangwagentje. Rechts de 'grote' Lloyd, de Arabella.
Een Goliath GP700, één
van de vele producten van de Borgward-groep.
Opmerkelijke
vormgeving van de achterlicht-eenheden.
Deze versie is met een
vouwdak extra luxe uitgevoerd.
Een mooie serie op een
rij: de Champion en latere Maico.
Net als bij de Kever
zat de motor achterin.
De
Volkswagen-richtingaanwijzers zijn later aangebracht.
Slechts 267 stuks van
dit model van Champion zijn er gemaakt. 250 cc - 9 pk.
De Maico 500 was de
opvolger van de Champion.
Een comfortabele
vierpersoons en volwaardige auto? Daar is wel wat op af te dingen.
Bijna 20 jaar lang
stond dit wagentje ten dienste van een motorfietshandelaar.
De Maico 500 Sport
moest nieuwe klanten trekken, maar ze kwamen niet. De productie bleef
steken bij 4 stuks.
Aan de vormgeving
van Beutler heeft het niet gelegen. Daar is weinig
op aan te merken.
Gutbrod Superior 1952
(600 cc,
20 pk) met een soort achteras die je ook aantreft bij een Mercedes van die
tijd.
Een speciale
carrosserie van Wendler. De prijs was te hoog voor succes. Zo'n tien
werden er gemaakt.
Een dwergauto krijgt
zo allures van een volwaardige automobiel.
Een Viktoria 250 met
kunststof koetswerk. Helaas vlogen er een aantal in brand.
Deze auto heeft maar
één eigenaar gekend voordat het een museumstuk werd.
Hans Glas was
succesvol met zijn scooters en maakte later de Goggomobil, ook een
succesmodel.
Een bestelwagen op
basis van de Goggomnobil. De motor lag achterin; vandaar de kleine
deuren, ver boven de grond.
De Isar T600 was
bedoeld voor klanten die economisch uit de Goggomobil waren gegroeid.
In 1975 ontstond de AWS Shopper,
technisch gebaseerd op de Goggomobil.
Een zeer succesvolle
dwergauto, de BMW Isetta, met daarnaast de vierpersoons versie, de BMW
600.
De Isetta werd ook
door de Duitse Post gebruikt (links). Rechts de BMW 600 en Isetta 250.
De politie reed nog op
de fiets. Van een bekend merk, overigens.
De BMW 700 van 1963 was geen
dwergauto meer, maar een volwaardige auto. De motor zat achterin.
Een
boodschappenwagentje met 50 cc, de Brütsch Mopetta uit 1958. 14 zijn er
gemaakt, 5 overgebleven.
Tot serieuze
serieproductie van dit wagentje met kunststof carrosserie is het nooit gekomen.
De Brütsch V2 is nooit
verder gekomen dan showmodel op een autotentoonstelling. Er bestaat maar
1 exemplaar van.
Het autootje was
bedoeld om licentienemers te interesseren. Dat mislukte. Een motor zit
er niet in.
De Urbanix van 1972 is
een eenmalig gemaakt prototype met hybride-aandrijving.
Beide uit 1981: de
Steinwinter Junior (1981) en de Franse Acoma Comtesse Break.
Amerikaanse dochters
Niet alleen de auto’s geven een tijdsbeeld weer. Andere producten doen dat
ook. Eau de cologne van No.4711, een
wasmachine met wringer en een oude kapperszaak maken het nostalgische gevoel
compleet. Als de winkels dicht waren, boden automaten uitkomst. Binnen tien
minuten een boodschap in huis halen op elk gewenst tijdstip, is niet uniek voor
de 21e eeuw. Alleen moest je er
vroeger zelf op uit. Sigaren, nylons en zelfs koffiebonen haalde je 'van de
muur'. Hier in het museum is alles met authentieke spullen ingericht. Voor tien
pfennig kon je best wat kopen.
Tussen alle auto's ligt een Volkswagen Kever op de kop. Verkeersongelukken met
ernstige afloop waren de keerzijde van de economische groei en
massamotorisering. Veiligheidsriemen, kreukelzones en airbags: wat zijn dat?
De welvaart nam toe en daarmee werden ook de auto's luxer. Naast
de eigen Volkswagen deden de beide Amerikaanse dochters Opel en Ford goede zaken.
Hun stilering maakt duidelijk dat de moederbedrijven een duidelijke vinger in de
pap hadden. Onze favoriet is de Opel Olympia bestelwagen, met een echte deur aan
de achterkant. Hoeveel van dergelijke auto's zouden nog bestaan? Het zijn er
beslist
minder dan klassieke Porsches en Mercedessen.
 |
 |
Een winkel en keuken
uit de tijd van de wederopbouw.
Een nagebouwde
kapperszaak.
Ook het speelgoed werd
steeds luxer.
4711: het merk dat ook
in Nederland grote bekendheid genoot, als concurrent van Boldoot.
Een wasmachine met
wringer, centrifuge en televisietoestel: toonbeelden van toegenomen
welvaart.
Als de winkels dicht
waren, bood de automaat uitkomst. Voor sigaren of eau-de-cologne....
...voor nylons en
koffiebonen.
Let op! Autorijden kan
knap gevaarlijk zijn.
Een zeldzame Opel
Olympia bestelwagen. Schitterend toch? Tegenwoordig veel exclusiever dan
een Porsche uit die tijd.
De auto had een
gelakte grille en wieldoppen. De bumpers waren - als enige luxe - wel
verchroomd.
Duidelijk geïnspireerd
op Amerikaanse modellen van General Motors, de Opel Kapitän.
De Ford Taunus was een
stevige concurrent van de Kever, maar haalde niet diens
verkoopaantallen.
Links de tweedeurs,
rechts de luxe cabriolet.
Taunus was lange tijd
een begrip binnen het aanbod van Ford Duitsland.
De 12M werd bekend als
'het wereldbolletje', verwijzend naar de voorkant.
Ford Taunus 17M de
Luxe. Let op de plaatsing van de richtingaanwijzers, boven op de
spatborden.
Welvarende natie
We gaan verder, terug naar de begane grond.
Hier wordt niet veel toegevoegd aan wat we al hebben gezien. Een tijdelijke tentoonstelling
gaat in op de achtergronden van de Wankelmotor. Aardig, maar voor de geschiedenisles
biedt het weinig extra. We hebben meer aandacht voor het pronkstuk, de Mercedes-Benz
300 van bondskanselier Adenauer, voorafgegaan door een motorpolitie. Deze auto
weerspiegelt de maatschappelijke ontwikkeling. Duitsland heeft
zich in vijftien jaar na de overgave ontwikkeld tot een democratische en welvarende natie. De Wirtschaftswunderzeit gaat over in een normale, voorspoedige economische
ontwikkeling. Kleine autootjes en primitief vervoer behoren dan tot het
verleden. ErfinderZeiten biedt aan de hand van het wegvervoer een mooi overzicht van die ontwikkeling.
Buiten is het weer 2021. Volkswagen is uitgegroeid tot een van de grootste
autoconcerns ter wereld. De wereldtop bestaat vooral uit Duitse merken. Voor kleine
autootjes moet je naar Japan. Je kunt met de modernste horloges je e-mail lezen,
betalen en opbellen. Vroeger is echt voorbij.
De mondkapjes kunnen weer af. We gaan op weg naar huis. Met een auto vol elektronica
waarvan niemand in de jaren vijftig kon vermoeden dat het alledaagse
werkelijkheid zou worden. We waren even terug in de tijd dat je de wekker naast
het bed iedere dag
moest opwinden. Wakker werd je van Junghans, niet van Apple. ■
 |
De Borgward Hansa was
vooruitstrevend in vormgeving met zijn ponton-carrosserie.
De spatborden waren
opgenomen in de lijn van de auto en treeplanken behoorden tot het
verleden.
In de hal beneden
staat nog een snelle versie van de Messerschmitt.
NSU Sportprinz en
daarnaast de Spider met Wankelmotor.
De Wankel-Spider werd
ook ingezet bij rally's.
Rond 1960 is er weer
volop ruimte voor luxe, zoals de modieuze Borgward Isabella
Coupé.
De Mercedes-Benz 300
kreeg de bijnaam van zijn populairste gebruiker: kanselier Adenauer.
De auto wordt
voorafgegaan door een BMW-motorfiets met zijspan van de politie.
Met een motortje van
125 cc was deze speelgoedwagen van Ihle een echte auto.
De Mercedes-Benz C111
staat er tijdelijk in het kader van de expositie over de Wankelmotor.
Om het contrast tussen
het naoorlogse Duitsland en Amerika aan te duiden: een reusachtige
Cadillac Sixty Two (1954).

Foldertje van het museum om
toeristen tot een bezoek te verleiden.
 |
Horlogeredder en
autoverzamelaar
Ondernemer Steim uit
Stramberg heeft iets met oude
auto's en met de historie van de plaatselijke klokken-
fabrikant Junghans. In zijn museum ervaar je beide.
september 2021
|
 |
|