Suzuki Plaza
Hamamatsu (J)
●
Historie van Suzuki
●
Auto's in het Suzuki-museum
●
Facetten van moderne autoproductie
●
Veel onbekende modellen
●
Specialist in kleine auto's
april 2016
Een onverwacht boeiende kennismaking
In het ontvangstcentrum Suzuki Plaza bij het hoofdkantoor in Hamamatsu (250
kilometer ten zuidwesten van Tokio en 120 ten zuidoosten van havenstad Nagoya)
koestert de fabrikant zijn verleden en toont het de kracht van nu. Op afspraak
is het centrum toegankelijk voor geïnteresseerde buitenstaanders. Onderdeel is
een museum dat de ontwikkeling laat zien van weefgetouwen naar
gemotoriseerd vervoer. Uiteraard ging onze belangstelling uit naar de auto's.
Vooraf was onduidelijk wat het bezoek zou brengen. Het werd een boven
verwachting boeiende kennismaking.
 |
Suzuki timmert bepaald niet aan
de weg met zijn fabrieksmuseum. Althans niet bij mensen die het Japans niet
machtig zijn. Volgens berichten op internet is een museum onderdeel van Suzuki Plaza. De website daarvan is echter geheel in het Japans. Nergens een knopje
voor een Engelse versie. Ook Google Translate biedt weinig uitkomst. Wel is
duidelijk dat het museum alleen op afspraak te bezoeken is. Het
online-aanvraagformulier is er ook alleen in het Japans. Er is echter een site
van een liefhebber
die uitlegt hoe je het formulier kunt invullen. Je klikt zonder te weten wat er
staat. Het werkt. De actie
resulteert in een bevestiging per e-mail met opnieuw louter Japanse
tekens, maar met een herkenbare datum (2016, 4, 20), tijdstip (14.00-16.00) en
een reserveringsnummer.
Eenmaal in Japan, nemen we vanuit Nagoya op genoemde
datum de snelle Shinkansen-trein naar Hamamatsu en vervolgens de lokale boemel
naar halte Takatsuka (met de klemtoon op de tweede lettergreep: ta-kàt-soe-ka).
Dan is het volgens Google Maps nog een klein stukje lopen. Hoewel iedere
aanwijzing ontbreekt, is bij het
treinstationnetje meteen duidelijk welke kant je op moet. Op een fabrieksgebouw
in de verte staat de rode gestileerde S van Suzuki’s
beeldmerk. Daar moet het wel zijn. Het blijkt zo’n tien minuten lopen. Over de
weg, want stoepen ontbreken. Het is een typisch Japanse wijk waarbij de erfjes en tuinen van de huizen direct
aan de weg liggen.

De website van
Suzuki Plaza: in het Japans. En Google Translate neemt de meeste teksten niet
over.

Bevestiging van de
reservering. Datum en tijd zijn tenminste leesbaar.
Vragen
Erg goed voorbereid zijn we niet. Het is onduidelijk wat we kunnen verwachten.
Is er een rondleiding met een strak tijdschema zoals bij Mazda, twee weken
eerder? Spreekt men wel Engels? De ervaringen in dit land zijn heel wisselend.
Die louter Japanse website wijst niet op veel internationale gasten. Bovendien
meldt Googles vertaling van de bevestiging 20 mei in plaats van 20 april. Dat
moet een foutje zijn, want in het origineel staat duidelijk een 4. Is het de
moeite van de reis van zo'n 120 kilometer wel waard? Hoe groot zou het museum
zijn? Heeft Suzuki op autogebied veel te laten zien dat we nog niet kennen?
Al die vragen krijgen snel na binnenkomst een antwoord. We staan op de lijst van
de te verwachten gasten. Dat klopt alvast. De receptioniste geeft een foldertje
met plattegrond in het Engels. Dat helpt enorm. Er zijn twee verdiepingen,
afgezien van de showroom op de begane grond. Ze maakt duidelijk dat er verder
geen programma is. Gasten kunnen op eigen gelegenheid rondkijken. Alleen om half vijf
sluit de deur. Tijd genoeg dus.
 |
Bij binnenkomst
krijgen we dit foldertje uitgereikt. In het Engels!
Weefmachines
De route is simpel: met de trap naar de bovenste etage om kennis te maken met de
historie en dan een verdieping afdalen om meer te weten te komen over de
facetten van de hedendaagse autoproductie. De verrassing is groot. In positieve
zin. Suzuki’s opzet van het relatiecentrum is geslaagd. Daar kunnen anderen een
voorbeeld aan nemen. Zonder zo’n gids is er alle gelegenheid de historie eens
grondig tot je te nemen.
Als een golvend plafond hangt boven de trap een kleurrijk doek. Dat eindigt – of
beter: begint – in een weefmachine op de tweede verdieping. Net als bij Toyota
ligt de oorsprong van het bedrijf bij gemechaniseerde weefgetouwen. Volgens de
fabriekshistorie is boerenzoon Michio Suzuki (1887-1982) als kind zeer begaan
met het lot van zijn moeder. Hij ziet haar de hele dag hard werken achter het
weefgetouw. Het is fysiek zwaar. Dat moet toch anders kunnen, denkt hij. Met
zijn technisch talent komt hij tot oplossingen die het weven verlichten en vele
malen versnellen. Hij maakt voor zijn moeder een nieuw weefgetouw met
verbluffende resultaten. Dat spreekt zich rond. Al snel worden weefmachines zijn
broodwinning. Of rijstwinning, in dit geval. Hij heeft een sterke
ondernemersgeest. Suzuki is begin twintig als hij in 1909 in Hamamatsu zijn
eigen bedrijf opzet. In zijn machines verwerkt hij de vindingen waarop hij
octrooi heeft gekregen. De florerende zijde-industrie is een belangrijke
afnemer. In 1929 verovert hij het buitenland met een nieuw type weefmachine. Het
museum toont verschillende van die historische modellen, deels opnieuw gebouwd
op basis van de gegevens in de octrooiaanvragen. Videofilmpjes, naar keuze in
het Japans of Engels, geven nadere tekst en uitleg.
 |
 |
Boven de trap
hangt een doek dat begint in de weefmachine op de tweede verdieping.
Michio Suzuki
zag zijn moeder zwoegen en dacht 'Dat moet anders kunnen'.
Weefmachines
waarmee Suzuki de industriële wereld betrad.
Auto’s
Hoewel hij succesvol is met zijn vindingen en machines, ervaart Suzuki ook de
keerzijde van zijn keuze. De bedrijfstak is kwetsbaar. Voorbeelden uit andere
landen leren hem dat mechanische weefgetouwen decennia lang kunnen meegaan. Dat
mag gunstig zijn voor de klant, maar na de verkoop zie je die klant vervolgens
jaren niet terug. Zijn eigen geavanceerde en technisch hoogstaande producten
hebben dat nadeel nog in sterkere mate. Hij gaat op zoek naar mogelijkheden zijn
bedrijf te verbreden. Auto’s komen in beeld. Net als de weefmachines kunnen die
het leven van de burger gemakkelijker maken. In 1937 zijn de eerste prototypen
klaar. De oorlog verhindert echter de verdere ontwikkeling. De overheid verbiedt
het maken van niet-essentiële producten. Het blijft bij weefmachines, totdat de
markt begin jaren vijftig instort. Suzuki pakt de vooroorlogse draad weer op.
Het is nu toegestaan. Hij gaat werken aan een auto en aan de ontwikkeling van
motorfietsen.
 |
Het museum laat
een aantal van die machines zien.
Motorfietsen
In 1952 presenteert hij de Power Free, een fiets met een hulpmotor. Het is de
start van de onderneming als motorfietsenfabrikant. Twee jaar later verlaten
maandelijks 6000 motorfietsen de fabriek. Het bedrijf wordt omgedoopt in Suzuki
Motor Co. De eerste auto volgt in 1955. De naam: Suzulight, een samentrekking
van Suzuki en het Engelse woord voor licht. (Voor de kleinste modellen wordt die
naam tot 1969 gebruikt.) In de ontwikkelfase gaan de
gedachten nog uit naar een volledige personenwagen, maar het serieproduct is een
halve bedrijfswagen. Het wagentje heeft achterin één zitplaats en verder
laadruimte, te bereiken via een achterdeur. De aandrijving is op de voorwielen,
voor die tijd zeer vooruitstrevend. Ook de onafhankelijke wielophanging is
tamelijk uniek in deze klasse. De motor is een tweetakt tweecilinder van 360cc.
Het verhaal over de ontwikkeling van dat eerste model krijgt veel ruimte in het
museum. Terwijl het decor achter de auto wisselt, laat een nagespeelde film zien
hoe het allemaal gelopen moet zijn. Aan het eind draait de hele presentatie een
halve slag en komt het serieproduct tevoorschijn. De uitgebeelde figuren zijn niet langer de
technici van de fabriek, maar een kind en zijn vader. Het is verrassend en mooi
gemaakt.
 |
 |
Suzuki zette
een motortje op zijn fiets. Daarmee begon de motorfietshistorie.
We keken vooral
naar de auto's, maar het museum toont ook de motorfietsgeschiedenis.
Op 18 april
1953 werd het besluit genomen een auto te gaan ontwikkelen. Twee prototypes
werden gebouwd, later een derde.
De presentatie
draait en na het prototype komt het serieproduct tevoorschijn.
Anders dan het
proefmodel (links) heeft de serieauto een derde deur (letterlijk een deur)
aan de achterzijde.
De eerste
Suzulight, zoals het model van Suzuki heette, met tweetaktmotor en
voorwielaandrijving.
Kei-cars
Suzuki is vanaf nu naast motorfietsen- ook autofabrikant. In 1961 wordt de
productie van weefmachines in een afzonderlijke onderneming ondergebracht. De
Suzulight krijgt opvolgers die steeds weer een stukje moderner zijn, maar de
technische basis behouden: motor voorin en voorwielaandrijving. Ze passen binnen
de normen van de Japanse wet voor kleine auto’s (de Kei-cars), zodat de koper
belastingvoordeel heeft. Dat betekent ook een motortje van maximaal 360 cc. Er
komen zelfs lichte bedrijfswagens met de toepasselijke naam Carry. Een van de
grote klanten is bierbrouwerij Asahi. In samenspraak past Suzuki de Carry aan de
wensen van die afnemer aan. Zo'n Asahi-Suzuki is, in samenwerking met de
brouwer, voor de museumcollectie gereconstrueerd. Er staat een bankje bij voor
de bezoekers. Met een druk op de knop gaan ze met een filmpje terug in de
Japanse tijd.
Modelopvolging.
Suzuki specialiseerde zich in kleine modellen.
Van de eerste
Suzulight verscheen al snel de stationcarversie SD.
Najaar 1959
kwam de Suzilight TL. Ook nu weer met een derde deur.
Per maand werden er 200 van gemaakt. In die tijd een
behoorlijk aantal.
De eerste
Suzuki met de typenaam Fronte is van 1962, links in sportieve
rally-uitmonstering.
Suzulight
Fronte FEA-2 van 1965.
De Suzilight Carry
werd een begrip als kleine besteller. Bierproducent Asahi was een belangrijke
klant (rechts).
In 1965
introduceerde Suzuki de Fronte 800, weer met voorwielaandrijving.
De auto ziet er
uit als een volwaardige familieauto.
Fronte
De Suzulights krijgen in 1967 een opvolger in de vorm van een geheel nieuwe
Suzuki Fronte. Vergeleken met alle vorige modellen is het een elegante
verschijning. De motor zit voortaan achterin. Het is een nieuwe, krachtige
driecilinder. De
ontwikkelaars van de Fronte hebben de opdracht gekregen een vierpersoons auto te
maken die
geschikt is voor de snelweg. In Japan is het een hit. Binnen twee jaar
maakt Suzuki er 10.000 per maand. De Fronte is de pijler onder de verdere groei
als autofabrikant. Op basis van het concept ontstaan in Japan verschillende
modellen en versies. Bij een stationcarvariant verhuist de motor naar de
voorkant. Het museum toont een aantal van die afgeleide types. Nooit eerder
zagen we ze. Alleen hierom al is het bezoek een succes.
In mei 1967
kwam de driecilinder Fronte 360, een succesnummer. In 1969 werden er 10.000 per
maand gemaakt.
Suzulight Van
FE uit 1966, een verdere ontwikkeling van de Fronte. Motorinhoud nog altijd 360
cc; vermogen 22 pk.
Voor Europeanen
zijn dit volstrekt onbekende modellen.
Suzuki bleef
zich richten op de zogeheten Kei-cars, de mini's met gelimiteerde afmetingen.
De Fronte LC20
van 1973 was de opvolger van de Fronte uit 1967, weer met de motor achterin,
maar ook als vierdeurs.
De Fronte Hatch,
ook van 1973, had de motor voorin en achterwielaandrijving.
De Fronte 7-S
van 1976 was groter en had een zwaardere motor; de overheidseisen voor kleine
auto's waren veranderd.
|
SUZUKI IN NEDERLAND
Het Japanse succes van de Suzuki Fronte is voor auto-importeur NIMAG,
een bedrijf van de Louwman-groep, reden om op
de Amsterdamse personenwagen-RAI van 1969 de mening van het Nederlands
publiek te peilen. Louwman heeft dan al vijf jaar ervaring met het aan
de man brengen van Toyota. Anders dan in het moederland is de ontvangst
echter weinig
positief. Een tweetakt met 360 cc is voor Europa ongeschikt.

Twee jaar later staat de 500 cc-versie in de showroom, maar de klanten
staan weer niet in de rij. De tweetakt is bij ons inmiddels uit de gratie en
voor de Nederlanders is de wagen wel erg klein. De lengte is net geen
drie meter en de breedte 1,30 meter. De dealers weten er niet meer dan
124 te slijten.
Rond 1980 komt Louwman met de SC 100 GX, een kleine coupé met opnieuw de
motor achterin, en met de LJ80. De echte bloei van het merk volgt pas na
de introductie van de Alto (zie tekst hieronder).
|
|
 |
Voorloper van de
(grotere) SC100 Coupé die ook naar Nederland werd geëxporteerd.
Replica van de
elektrische auto gebruikt bij de Expo 1970. Ontwerper: Giorgetto Giugiaro
 |
Alto
De doorbraak op markten als Nederland volgt pas begin jaren tachtig. Suzuki
heeft dan met de in 1979 geïntroduceerde Alto een kaskraker in huis. Met films
en achtergrondinformatie besteedt het museum veel aandacht aan dit voor Suzuki
belangrijke model. Het autootje wordt voor een bodemprijs van 400.000 yen
aangeboden. Dat is mogelijk door slim gebruik te maken van de regelgeving. Met
zijn twee deuren en opklapbare achterbank is het in Japan juridisch een
bedrijfswagen. Dat is financieel gunstig voor de klant. De aanvankelijke
planning er 4000 per maand te maken, gaat snel overboord. Dat blijkt veel te
weinig. Het worden er al snel 5000 en later nog meer. Het ontwikkelteam had een
lastige opgave gekregen. De auto zou niet meer mogen kosten dan
een gebruikte. De productiekosten mochten niet hoger zijn dan van een
vergelijkbaar model zonder motor. Met van Japanse stripboeken bekende tekeningen
toont een videoproductie de reactie van het team. Woedend zijn ze. Een
onmogelijke opdracht. Waanzin. Is de directie gek geworden? Het blijkt toch te
kunnen. De Alto is eenvoudig, maar biedt precies wat de Japanse klant wil. Bij
het marktonderzoek is expliciet geluisterd naar de wensen van vrouwen en
moeders. Dat is tot dan toe nooit eerder gebeurd. De Alto is geschikt voor het
vervoer van kinderen en voor de boodschappen, is goedkoop in aanschaf en
onderhoud. In het thuisland ligt een driecilinder met een inhoud van 540 cc
onder de kap. Voor de export kiest Suzuki voor een zwaardere 800 cc motor. Die
versies krijgen ook grotere twaalf inch wielen, tegenover tien inch in Japan.
 |
Suzuki
ontwikkelde een goedkope auto - de Alto - met vrouwen/moeders als belangrijke
doelgroep. Het bleek een succes.
Overzicht van
een deel van het museum.
De vierdeurs
Fronte borduurde voort op het succes van de Alto. In Nederland werd die naam
gebruikt.
Light Jeep
Inmiddels heeft Suzuki in de jaren zeventig in binnen- en buitenland ook een
heel nieuw type auto in de markt gezet, de kleine terreinwagen. Natuurlijk staat
de oorspronkelijke LJ10 (Light Jeep) van de eerste serie uit 1970 in het museum.
De luchtgekoelde motor heeft een inhoud van 360 cc. Door het reservewiel in de
auto te zetten, waardoor de lengte binnen de 3,40 meter blijft, is het een
Kei-car. En dus is er het belastingvoordeel. Dat gaat wel ten koste van één
zitplaats achterin. Net als de allereerste Suzulight is het een driepersoons
auto. Het idee slaat aan en er wordt geïnvesteerd in verbeteringen. Na twee jaar
heeft de LJ20 als opvolger een nieuw ontwikkelde watergekoelde motor.
Ere wie ere toekomt: het idee voor een kleine terreinwagen is niet van Suzuki
zelf, maar van de Hope Motor Company. Die maakte maar een handjevol auto’s
(vijftien stuks) voor ze het idee en het bedrijf aan Suzuki ter overname
aanboden.
De LJ-serie vindt eind jaren zeventig zijn weg naar ons land. Dan is inmiddels
sprake van een 800cc motor.
 |
Suzuki was
voorloper in de klasse van de kleine terreinwagens.
Links de LJ10,
daarnaast de LJ 12 uit respectievelijk 1970 en 1972.
Blikvanger
De interesse verslapt bij de recentere museumstukken. De meeste modellen zijn
bekend. Er staan niettemin wat aandachttrekkertjes. De Mighty Boy is er zo
eentje. Van voren is het een Cervo, aan de achterkant een pickupje. Met een
opzetstuk wordt het een soort coupé. Een gek dingentje. De derde generatie Cervo
is ook een blikvanger. De ontwerpers combineerden een sportieve uitstraling met
een grote laadruimte. De merkwaardige, op een vensterbank lijkende
achterspoiler, zal niet ieders smaak zijn.
We laten het verleden achter ons met een blik op het heden en de toekomst. In
het huidige Japanse straatbeeld is Suzuki niet meer weg te denken. De twee
Carry’s vol bloemen, groente en fruit staan hier tweehoog, maar je zou ze ook
beneden op straat kunnen tegenkomen. Dat geldt niet voor de olijke
toekomststudie Q-concept met zijn uitzwaaiende zijkant. Het zal ook wel nooit
zover komen. Het is een speelse vingeroefening van de creatieven.
 |
 |
Mighty Boy
heette deze mini-pick-up uit 1983, gebaseerd op de Cervo.
De Japanse versie van de Alto uit 1990.
Cervo 1988 (met
techniek van de Alto) met een opmerkelijke achterspoiler.
De Cappuccino
is korte tijd ook in Nederland geleverd (met rechts stuur!).
De Wagon R plus
was één van de eerste rijdende doosjes die daarna in Japan zo populair werden en
nog altijd zijn.
Tussen begin
2003 en najaar 2005 bouwde Suzuki de Twin, onder meer als hybride-model.
De Carry zoals
dagelijks te zien is op de Japanse straten.
En zo ziet de
toekomst er uit, volgens ontwerpers die zich hebben mogen uitleven op een
conceptcar.
Ontwikkeling en productie
Enthousiast over wat het bezoek nu al heeft gebracht, dalen we een etage af.
Volgens het foldertje gaan we van A walk through Suzuki’s History naar
Suzuki’s International Business. Hier laat het bedrijf zien wat er komt
kijken bij de ontwikkeling en productie van een nieuwe auto. Je wordt als
bezoeker in het hele proces meegenomen, van de eerste bespreking tot en met de
productie. In twee talen volgt een uitleg over het programma van eisen, het
design, het besluitvormingsproces, het maken van prototypen, de betrouwbaarheids-
en veiligheidstesten en de marktintroductie. Er is een stukje lopende band
nagebouwd. Videoschermen geven tekst en uitleg, gevolgd door een ‘live-demonstratie’.
Als versteende collega’s van echte medewerkers voltrekken poppen het huwelijk
tussen carrosserie en techniek, monteren ze wielen en doen ze de eindcontrole.
De opzet is informatief en uitstekend verzorgd. Afgelopen zomer waren we onder
de indruk van de presentaties in het themapark Autostadt van Volkswagen. Wat
Suzuki hier neerzet, doet er niet voor onder. Integendeel.
 |
De eerste fase
van een nieuwe auto: ontwerpschetsen.
Schaalmodellen
tonen hoe een idee voor een nieuw model er driedimensionaal uitziet.
Tekenen
gebeurt tegenwoordig op een elektronisch bord.
Een kleimodel
op ware grootte is onderdeel van het besluitvormingsproces voor een nieuwe auto.
Met
videopresentaties worden elementen uit het ontwerpproces verder toegelicht.
Een nieuwe auto
op ware grootte (links) en een proefopstelling van het interieur.
Met deze doorsnede
toont Suzuki de binnenkant van de Swift.
Bezoekers zien
wat er achter het metaal schuil gaat.
Na de
ontwerpfase ondergaan prototypen een intensief testprogramma.
Botsproeven
horen er vandaag de dag bij. Er komen steeds meer veiligheidsvoorzieningen.
Daihatsu
verrast op menige autoshow met opmerkelijke studiemodellen.
Bij de Air
Triser opent de gehele zijkant.
Een
lounchruimte op wielen met geheel flexibele stoelopstelling.
Een stukje
lopende band is nagebouwd.
Het 'magische
moment' van het huwelijk: onderstel en koetswerk verenigd.
Montage van de
wielen. Op het scherm erboven staat hoe dat in de fabriek gaat.
Voor de verdere
assemblage zijn de deuren verwijderd.
Na de
her-montage van de deuren volgt de eindinspectie.
Trots
Natuurlijk heeft de afdeling public relations een stevige vinger in de pap
gehad. Vol trots wordt gedemonstreerd hoe Suzuki in de fabriek op een eigen,
unieke manier aan weerskanten van een auto de stoelen aanlevert voor montage. In
plaats van door de lucht zoals bij andere fabrieken, gaan ze dwars over de
lopende band tussen twee auto's door. Een film toont hoe bij het transport van
nieuwe auto’s een methode is bedacht om verschillende auto’s tegelijkertijd te
verplaatsen. We zijn slim en werken efficiënt, is de niet uitgesproken
boodschap.
Even verderop laat Suzuki zien waar het bedrijf overal ter wereld aanwezig is.
Vanuit Hamamatsu is een wereldconcern ontstaan. Voor een deel produceren de
fabrieken speciaal voor de 'regionale' markten, waarbij het begrip regio een
werelddeel kan zijn. Vandaar dat de modellen in sommige gebieden voor de
Japanners net zo onbekend zijn als de Japanse modellen voor ons.
Om de gasten met een goed gevoel huiswaarts te laten keren, is er naar goede
Japanse traditie een cadeautje. Een wand die uitlegt hoe kunststof wordt
verwerkt, spuugt door een druk op de knop een miniatuur-Hustler uit. Eén per
bezoeker; dat zijn er altijd nog 50.000 per jaar. Suzuki Plaza is in eigen land
best bekend en kennelijk een aantrekkelijke bestemming voor scholen en
opleidingen.
 |
Suzuki heeft
vestigingen over de gehele wereld.
De kleine
Hustler als aandenken aan het bezoek gaat in de koffer mee naar huis.
Showroom
Met een kleine Suzuki als aandenken kijken we aan het slot van het bezoek nog
even rond in de showroom op de begane grond. De inspiratie voor een sfeervolle
inrichting was hier kennelijk op. De auto’s staan simpelweg zij aan zij. De
meeste modellen kom je in ons werelddeel niet tegen. Bij een type als de Hustler
kun je dat jammer vinden. Het is écht een geinig model. Maar een breedte van
1,48 meter en een motorinhoud van 660 cc sluiten natuurlijk niet echt aan bij
Europese normen.
Op de terugweg naar het station lopen we langs het fabrieksparkeerterrein waar
blijkt dat ook Suzuki nadenkt over elektrische aandrijving. De Japanse tekens op
een Twizzy-achtig wagentje helpen ons niet verder. Ook van de teksten bij de
Alto in de stationshal van Hamamatsu worden we niet wijzer. Maar de les van deze
dag is, dat je je door een taalbarrière niet moet laten tegenhouden. Je vult
gewoon een webformulier in en ziet maar wat er van komt.
■
De weinig
inspirerende showroom van Suzuki Plaza.
De Lapin is een
Kei-car, dus met een motor van niet meer dan 660 cc.
De Japanse Alto
lijkt niet op wat wij in Europa bij de dealers zien staan.
Een anders
gekleurde klep, al dan niet met print, behoort tot de mogelijkheden.
De Hustler is
een populair model met een onderscheidend uiterlijk.
De vierkante
opbouw biedt relatief veel ruimte binnen de wettelijk toegestane
maximum-afmetingen.
Een bekende
naam in een nieuwe jas: de Ignis.
Een
model met een markante vormgeving.
De Baleno komt
ook naar Europa, de Bandit niet.
Een dankwoord
bij vertrek.
Op het
fabrieksterrein zien we een elektrische Swift. Elk merk is bezig met elektrische
modellen.
Ook dit
Twizzy-achtig model rijdt op stroom.
In de hal van
het station van Hamamatsu wordt direct duidelijk welk bedrijf hier is gevestigd.
Boven en onder:
Suzuki Hustlers in het dagelijkse Japanse verkeer.
|