Autosammlung Steim

Schramberg (D)  



●  Privéverzameling van ondernemer
●  Relatie met Junghans    
●  Enkele spectaculaire modellen 
●  Grote diversiteit        


september 2021
 

  


Horlogeredder en autoverzamelaar     
 

Ondernemer Hans-Jochem Steim in Schramberg in het Schwarzwald heeft een aanzienlijke verzameling auto’s. Samen met de collecties van zoon Hannes en andere enthousiastelingen zijn ze te bezichtigen. Hij heeft er een gebouw van twee verdiepingen voor laten neerzetten. Er staat van alles wat, met een sterke vertegenwoordiging van de Duitse topmerken. Geregeld gaan er auto’s uit om mee te doen aan ritten met klassiekers. Opvallend: op veel auto’s staat de naam van horlogemerk Junghans. Dat heeft een reden. Steim heeft niet alleen een zwak voor de historische achtergrond van auto’s, maar ook voor die van de plaatselijke uurwerkindustrie.
 


In 2009 gaat Junghans failliet. Ooit was het bedrijf ’s werelds nummer 1 in uurwerken. Het heeft de greep op de tijd echter verloren. Tegen goedkope klokjes uit Azië kan het Duitse familiebedrijf niet op. De ondergang is een slag voor het plaatsje Schramberg, geplakt tegen de berghelling, honderd kilometer ten zuidwesten van Stuttgart. Een ooit bloeiende bedrijfstak is ten onder gegaan. Junghans had altijd een goede naam. Die is ondanks het bankroet nog wat waard. Investeerders tonen er belangstelling voor. Van Aziatische zijde komt een goed bod op het merk. Als de plaatselijke ondernemer Hans-Jochem Steim dat hoort, komt hij in actie. Dat gaat hem te ver. Junghans behoort aan Schramberg, niet aan een land ver weg. Hij koopt de naam en de failliete boedel. Het móet mogelijk zijn een vervolg te geven aan een traditie van bijna anderhalve eeuw. Hij heeft gelijk: dat lukt. De vierde generatie van een ondernemersfamilie geeft Junghans een tweede leven. De overgrootvader, opa en vader van Steim waren met hun bedrijf een belangrijke toeleverancier van de klokkenindustrie. Er is wel wat veranderd. Junghans is geen massaproducent meer. De huidige horloges bedienen een klein deel van de markt. Ze zijn klassiek, chic en van het duurdere type.
We tekenen dit hele verhaal op uit de monden van twee medewerkers van de Autosammlung Steim, zoals het op de gevel staat. We zijn na een half uurtje rondlopen namelijk verbaasd dat op veel auto’s de naam Junghans staat. Soms subtiel in sierlijke letters, een andere keer opvallend op de motorkap of een zijruit. Bovendien hebben we vitrines met klokjes zien staan. Het waarom is nu duidelijk. Autosammlung en horlogemerk zijn van dezelfde man. Aangezien een groot deel van de auto’s geregeld wordt ingezet voor bijeenkomsten en ritten, is dit een gratis mogelijkheid voor reclame. De wereld moet immers weten dat Junghans nog springlevend is en sinds 1861 bestaat.
 

 

Konditorei
Het is uitgesproken rustig, aan het eind van deze dinsdagochtend begin september. We zijn de enige bezoekers. Voor het eerst na ruim een week Duitsland werd om de corona-app gevraagd. (Dat was in Frankrijk wel anders. Zonder een groen scherm kwam je geen terras op of restaurant en museum binnen.) Behalve een toilet zijn er geen voorzieningen. Geen koffie of thee, laat staan iets te eten. We besluiten een eerste rondgang te maken en later terug te komen. Tussen de middag gaan we even naar het dorp beneden. Google belooft ons daar een Konditorei en Bäckerei te vinden en houdt zich aan de belofte. We kiezen voor de eerste, een tafeltje op het terras. Om aansluiting te vinden bij de landstreek, bestellen we koffie met Schwarzwalder Kirschtorte. De behoorlijk steile klim terug is een kleine compensatie voor de extra calorieën.
Na de eerdere globale indruk is het nu tijd voor een nauwkeuriger beoordeling. Er staan hier alledaagse auto’s, maar ook zeldzame en kostbare. Van de merken Mercedes-Benz, BMW en Porsche staan per merk wel twee handen vol typen. Onderdeel van de permanente expositie is een hele serie brandweerwagens. De oudste is een American LaFrance van 1916. Sommige auto’s zijn in concoursstaat, andere worden gekenmerkt door duidelijke gebruikssporen. Het heeft allebei zijn charme.
 

De oudste brandweerwagen is van 1916, een American LaFrance.

De Steim-collectie omvat een aantal brandweerwagens. Links een Magirus, rechts een Mercedes-Benz.

Bij de ingang verwelkomt een Goliath bestel-driewieler de gasten.

Droomauto
Het museum bestaat inmiddels ruim veertien jaar, maar de collectie al langer. Tijdens een driejarig verblijf in de Verenigde Staten koopt Hans-Jochem Steim (geboren in 1942) in 1977 een Ford A uit 1928. Snel daarna komen er een Marmon Litte 8, Triumph Roadster en De Dion Bouton bij. De collectie is geboren en groeit daarna gestaag. Zoon Hannes heeft de autoliefde geërfd en voegt aan vaders collectie wat modellen toe. Twee keer koopt Hans-Jochem Steim een droomauto: in 1986 een Maybach DS8 Zeppelin en in 1999 een Mercedes 500K. In 2005 krijgt hij de kans de verzameling van Andrew Adler uit Toledo (Ohio) over te nemen. Op dat moment ontstaat het idee een gebouw te laten neerzetten om de auto’s tentoon te stellen. Er is ook ruimte voor een aantal auto’s van de in 2004 bij een auto-ongeluk omgekomen grammofoonplaten-baas Hans-Georg Brunner-Schwer. Op het grondgebied van een voormalige uurwerkverenfabriek verrijst de nieuwbouw. Het gebruikskarakter overheerst. Er is ruimte voor lange rijen auto’s. Aan een bijzondere inrichting of opstelling is niet veel aandacht besteed. De naam op de gevel geeft precies aan wat het is: een autoverzameling. Maar wel eentje met een aantal uitzonderlijke exemplaren.
 

De verzameling van Steim is veelzijdig.

De auto's staan tentoongesteld op de begane grond en de eerste etage.

De opstelling is thematisch of per merk.

Kettingaandrijving
Aan het begin van de rondgang zijn we al enthousiast. Tsjechische merken als Walter (een Fiat-licentie) en Aero kom je niet iedere dag tegen. De Aero is eerder gebruikt als taxi in Praag, ondanks de beperkte afmetingen, een motortje van 662 cc en slechts twee deuren. Direct daarop volgen fraaie en exclusieve Amerikanen met namen die alleen kenners meteen kunnen thuisbrengen: Saxon, American LaFrance, Wills St.Claire en Mercer. De Saxon is nog geheel origineel en nooit gerestaureerd. Je kunt er zo mee wegrijden. Op de neus van de American LaFrance lezen we ‘Simplex’. De verklaring is simpel. Het Amerikaanse bedrijf maakte de Mercedes Simplex in licentie. De auto uit 1914 heeft nog kettingaandrijving. De inhoud van de zescilinder motor is 9,5 liter.
De Wills St.Claire uit 1921 is bijna zeker de enige in Europa. Wereldwijd zijn er nog maar 80 bekend. De auto was destijds een klasseproduct, geesteskind van de man die Henry Ford hielp bij de ontwikkeling van zijn Model T en ook het Ford-beeldmerk ontwierp. In de garage van Ford stond een dergelijke auto. Wat exclusiviteit betreft scoort ook de Serie 15 Raceabout van Mercer uit 1922 hoog. Hiervan zijn er 15 overgebleven.
 

Een Tsjechische Walter waarin je een Fiat kunt herkennen. 

De Aero is klein maar niettemin gebruikt als taxi in Praag. 

Britse klassiekers: Bentley, Riley en Armstrong Siddeley.

Een Amerikaanse versie van de Mercedes Simplex en een Horch.

De Saxon is nog geheel origineel. Nooit gerestaureerd, maar nog altijd gebruiksklaar.

Mercer en Marmon: destijds in Amerika namen met gezag.

Dit is waarschijnlijk de enige Wills St. Claire in Europa.

De radiatormascotte van de Studebaker Little 6 van 1926 is er door de eigenaar zelf opgezet.

Voorbeelden van zogeheten schuurvondsten: een Morris en Oldsmobile.

Duikclub
Spectaculair is het verhaal van een Brasier uit 1910. Dat begint uiterst tragisch met een ongeluk in 1916. De auto komt door een uitwijkmanoeuvre in de Zuger See terecht, waarbij de 62-jarige bestuurder en zijn 26-jarige zoon om het leven komen. In 1967 ontdekt een duikclub uit Zürich het wrak. Het ligt op 25 meter diepte. Het idee ontstaat om het op te vissen. Met kunst- en vliegwerk komt de auto twee jaar later letterlijk boven water. Door de constante temperatuur van 5 graden waarin de auto zich al die jaren bevond, zijn de houten delen goed geconserveerd. De wielen zijn nog intact. Na een uitgebreide restauratie van tien jaar kan de wagen de straat weer op. Het is de laatste overgebleven zescilinder Brasier ter wereld. De reddingsactie was dus zeker de moeite waard.
 

De geheel opgeknapte Brasier is de enige nog bestaande zescilinder van het merk.

Foto's van de overlijdensadvertentie en het naar boven halen van het wrak.

Zeppelin
Aan de linkerkant van het gangpad zien we topmodellen uit de jaren dertig: de befaamde Bentley 8 Litre, enkele Rolls-Royces en één van de topstukken van de verzameling, de Maybach DS8 Zeppelin uit 1932. De bruin met beige auto in onberispelijke staat is imposant en chic tegelijkertijd. De carrosserie is van Spohn uit Ravensburg dat vaker een opdracht kreeg een Maybach-chassis van een opbouw te voorzien. DS is een afkorting van Doppel Sechs, een verwijzing naar de twaalfcilinder motor. De inhoud is 8 liter, het vermogen 210 pk. Voor de prijs van één zo’n Maybach kon je in die dagen 34 Opels P4 kopen. De auto heeft een rechts stuur. Dat wilde de vrouwelijke bankeigenaar uit Parijs destijds omdat de chauffeur dan snel de deur kon openmaken om haar te laten uitstappen. We bekijken de auto van alle kanten als een diamanthandelaar die een mooi geslepen steen krijgt aangeboden. Het genoegen zal vergelijkbaar zijn. Inmiddels weten we waarom er in sierlijke letters Junghans op de deuren staat, dit keer in de vorm van een handtekening. Zo'n klassieke Maybach is toch heel wat anders dan een moderne, die Steim ook heeft staan. Een mislukte poging van Daimler om de grootsheid van het oude merk nieuw leven in te blazen.
 

Bentley 8 Litre, de laatste auto van Bentley voor het bedrijf in 1931 werd overgenomen door Rolls-Royce.

Er staan ook enkele modellen van Rolls-Royce.

Twaalf cilinders brengen de Phantom III uit 1937 in beweging.

Een van Steims favorieten: de Maybach Zeppelin DS8.

De auto is werkelijk schitterend. Ooit besteld door een Franse vrouwelijke bankier.

Ook hier reclame voor Junghans, dit keer als een handtekening.

Spohn uit Ravensburg maakte de carrosserie.

Zeg nou zelf: dat is toch geen vergelijk wat betreft uitstraling?
 

Continental
Bij Steim staan de auto’s mooi thematisch bij elkaar. Ze zijn niet lukraak geparkeerd, zoals soms in andere musea. Als we doorlopen zien we een serie Amerikanen van de jaren vijftig. Ze zijn groot en nadrukkelijk aanwezig, maar hebben vaak toch maar twee deuren. Zeker niet mooi, maar wel interessant is de Lincoln Continental IV 1959, waarvan de naam in vergulde letters op de flanken staat. De dubbele koplampen zijn schuin geplaatst. Dat was een gewaagd voorstel van de ontwerpafdeling. De voorbumper is een uiting van de mode om vormgevingselementen uit de vliegtuig- en ruimtevaartindustrie te gebruiken. De achterruit is naar binnen gekeerd en het middendeel kan open. De auto is afgeladen met snufjes. Vanzelfsprekend zit er een V8 onder de kap. Inhoud 7,1 liter, vermogen 350 pk.
Achterin de zaal maken we een U-bocht en treffen dan Amerikanen uit de jaren dertig aan. Het meest opvallend is een zilverkleurige Auburn Boattail uit 1932. Een grote ronde sticker op de deuren duidt op deelname aan ritten en rally’s. Op de motorkap staat in rode letters opnieuw de naam en het beeldmerk van Junghans. Sinds 1861, maar dat wisten we al.
 

Een serie Amerikaanse vijftigers.

Chrysler New Yorker 1954 en Plymouth Belvedere 1955, allebei met slechts twee deuren.

De Lincoln Continental was het absolute topmodel binnen het Ford-concern.

De naamplaatjes waren verguld, om het exclusieve karakter te benadrukken.

Amerikanen van de jaren dertig.

De Hudson Custom 8 uit 1937 had een opvallende grille. Rechts een klassiekere Lincoln.

De Auburn Boattail kan zo de weg op.

Opnieuw aandacht voor Junghans. Rechts de radiatormascotte.

De auto maakt zeker indruk als je 'm zo ziet.

Twee klassieke pick-ups van Chevrolet.

Op de ene Chevrolet staat een Miller racewagen uit 1937.

Wat merkwaardig neergezet tussen de brandweer en de Amerikanen: Trabant 601 Universal.
 

Manschappenwagen
Even verderop is ruimte gereserveerd voor een groot aantal modellen van Mercedes-Benz. Een Ponton, Heckflossen en 190SL zijn niet bijzonder. Interessanter is de 130H Cabriolimousine met de motor achterin. Het model doet denken aan de latere Volkwagen Kever, maar was commercieel een flop. Bovendien was de wegligging belabberd en zelfs gevaarlijk.
Uiterlijk onopvallend maar technisch interessant is de 260D, de eerste serieauto met een dieselmotor. De auto is eind jaren dertig ingezet als taxi en tijdens de oorlog onklaar gemaakt. Dat heeft inbeslagname verhinderd. Het leger bleef ook af van de Mercedes-Benz 400K die in 1927 nieuw was afgeleverd aan Max Egon von Fürstenberg. Na elf jaar schonk hij de auto aan de vrijwillige brandweer die er een manschappenwagen van maakte. In 1960 werd de auto in de originele staat teruggebracht.
Het lijkt erop dat Steim het graag in tweevoud doet. Naast de 300SL (‘Flügertürer’ en Roadster) en 300 ‘Adenauer’ (open en gesloten) zijn er twee uitvoeringen van de 600, de korte en de lange. Bij de open 300 vallen de Amerikaanse sealed beam-koplampen en de Thaise nummerplaat op. De wagen heeft verschillende werelddelen gezien. Hij werd in 1953 geleverd aan een Amerikaanse klant die hem later verkocht aan een Duitser. Voordat de auto in de Duitse haven uit zijn kist kwam, werd hij doorverkocht aan een tandtechnieker die emigreerde naar Thailand en de auto daar gebruikte. Uiteindelijk keerde de auto terug naar het vaderland, maar bleef het nummerbord gelukkig behouden. Dat nodigt uit om de historie eens uit te pluizen.
 

Mercedes-Benz 130H (met de motor achterin, de H staat voor Heckmotor) en 260D (waarbij de D slaat op de dieselmotor).

Een Heckflossen en nog geheel originele 190 SL.

In tweevoud, de Mercedes-Benz 300SL, als coupé en roadster.

Ook in tweevoud: de Mercedes-Benz 300 'Adenauer', open en gesloten.

Links de koplampen voor de Amerikaanse markt, rechts de lampen die in Duitsland werden toegepast.

Mercedes-Benz 400K. Door een schenking aan de brandweer gered van inbeslagname.


Traveller cheques

Veel auto’s hier hebben een verhaal. Zo is de korte Mercedes-Benz 600 een cadeautje van grammofoonplatenbaas Brunner-Schwer en zijn broer aan hun moeder. Haar 65e verjaardag was de aanleiding. Ze reed niet zelf. Dat liet ze aan een chauffeur over. Later gebruikte de baas van platenlabel SABA de auto zelf. Er zat autotelefoon in, voor die tijd iets bijzonders. De lange zilvergrijze 600 kocht Brunner-Schwer om artiesten van het vliegveld te halen en naar zijn opnamestudio te brengen. Ze moesten luxe en aandacht ervaren. Om Amerikaanse gasten zich ook in Duitsland een beetje thuis te laten voelen, schafte hij voor hen een lange Cadillac aan. Die staat nu hier in het museum achter de Mercedes.
De 600 Pullman en een Cadillac mogen in het oog lopen, een rode Mercedes-Benz 500K Cabriolet doet er nog een schepje bovenop. Zeg maar gerust een paar scheppen. Elegant is niet de eerste associatie. Daarvoor hadden spatborden een vloeiender lijn moeten hebben. Bijzonder is de auto zeker. In 1999 kon Steim de auto van de Amerikaan Andrew Adler overnemen. Hij moest betalen in Traveller Cheques. 450 in totaal, allemaal voorzien van twee handtekeningen. De auto werd in 1935 gemaakt door het Britse carrosseriebedrijf Windovers in opdracht van de manager van het Ritz Hotel in Londen. Het bedrijf had veel ervaring met koetswerken voor Rolls-Royce. Dat verklaart de grote Lucas-koplampen van dat merk. De restauratie nam 13 jaar in beslag. Mooi of niet, indruk maak je er wel mee.
 

Cadeautje voor moeder, voor haar 65e verjaardag: een Mercedes-Benz 600.

Platenbaas Brunner-Schwerekst kocht een Mercedes-Benz 600 om artiesten van het vliegveld te halen.

Hij gebruikte de auto ook voor zichzelf.

Amerikaanse gasten zouden zich in een Cadillac beter thuisvoelen dan in zo'n Mercedes.

Een tweede droom van Steim: een Mercedes-Benz 500K.

De grote Lucas-koplampen passen beter bij een Rolls-Royce.

Echt elegant kun je het ontwerp van Windovers niet noemen.

Kaskrakers
We zijn rond. Dat wil zeggen: beneden. Voorbij de vitrine met Junghans-horloges is de trap naar boven. Daar staat nog eenzelfde hoeveelheid auto’s. De meeste staan ook hier weer netjes op soort en merk. Vooraan enkele modellen van het eerste uur, waaronder een De Dion Bouton uit 1908 en een Triumph 2000. De laatste heeft achterlichten van een Renault 4, een pragmatische aanpassing. De Duitse keuringsdienst TÜV vindt dat je met de oorspronkelijke verlichting niet veilig aan het verkeer kunt deelnemen. En Steim-auto’s zijn er om mee gereden te kunnen worden.
Dan volgt een serie Fords. Het trio N, S en T verbeeldt de opkomst van de fabrikant als grootmacht in de autowereld. De ontwikkeling tot Henry Fords ideale miljoenenproduct – het model T – is mooi te zien. Een A-Ford, V8, Thunderbird en Mustang tonen de kaskrakers in de decennia erna.

 

De eerste auto's van de collectie: De Dion Bouton uit 1908 en Triumph 2000.

Een De Dion Bouton 1902 (de oudste auto uit de collectie) naast een Delahaye.

De Lorean, Jaguar en Daimler. Niet zo heel exclusief: je komt ze vaker tegen.

De Ford N, S en T op een rij. Je ziet zo mooi de ontwikkeling.

De N en S waren de voorlopers van Fords miljoenenmodel T.

Een T-Ford in speedster-uitvoering met opvallende radiator.

De Pink Panther in een pink Thunderbird.

Adler
Net als beneden staat ook hier het een en ander in de categorie opmerkelijk. Een Buick-dealer bouwde een coupé om tot pick-up als servicewagen voor zijn bedrijf. Een Mauser is een auto op twee wielen met zijwieltjes. Leuk en gek, maar niet heel verrassend. We kennen het model van andere musea. Daarentegen vraagt een ongelakte gestroomlijnde Adler uit 1937 wel om aandacht. De auto is destijds gemaakt voor de races op Le Mans en Spa. De auto had door de jaren heen verschillende kleuren, eerst als racewagen, later als vervoermiddel voor dagelijks gebruik. De vorige eigenaar heeft hem kaal laten schuren als onderdeel van een groots renovatieproject maar is nooit verder gekomen. Eigenlijk is het wel mooi zo, zal ook Steim hebben gedacht. Geef hem eens ongelijk.
 

Een nijver stuk huisvlijt: zo bouw je zelf een pick-up.

De auto is gebruikt als servicewagen door een Buick-dealer.

Adler racewagen. De verf is eraf gehaald in het kader van restauratie. Laat het maar zo, zouden we zeggen.

Volkswagen T1, Schwimmwagen en Kübelwagen.

Jaren 70
Op deze verdieping is veel ruimte gereserveerd voor sportwagens en modellen van de Duitse merken BMW en Porsche. Het merk in München neemt en kwart van de zaal in beslag, van de kleine Isetta en 700 tot de exclusieve M1 en 8-serie. De ‘Barockengel’ is er in tweevoud, als vierdeurs fabrieksmodel en als cabriolet van Autenrieth. De carrosseriebouwer maakte er niet alleen een open versie van, maar vond ook dat bij het origineel de koplampen te dicht bij elkaar zaten. Als je toch aan de slag gaat, pak je dat meteen mee.
Enkele exemplaren van de 02-serie vertegenwoordigen de jaren zeventig. Een Amerikaanse 2002 laat zien wat het betekent als de wetgever eist dat bumpers letterlijk een stootje moeten kunnen opvangen. Het is trouwens een van de laatste geproduceerde 2002’s. BMW maakte de auto op het laatst alleen nog voor export. In eigen land was de 3-serie inmiddels op de markt. De BMW werd gekocht door zoon Hannes en dagelijks gebruikt tijdens zijn verblijf in de Verenigde Staten tussen 2004 en 2006.
 

BMW Z8 en AC Cobra: inmiddels gewilde klassiekers.

Steim heeft ook een paar Ferrari's staan.

Bijzondere uitvoeringen van Porsches.

De Speedster is door enthousiastelingen misschien wel de meest gewaardeerde Porsche 356. 

De tweecilinder BMW 700 coupé is van 1962.

Twee keer een BMW 502 (bijnaam Barockengel): de gewone sedan en een cabriolet van Authenrieth.

Let op de verschillende plaatsen van de koplampen.

Een BMW 507 is uitermate waardevol.

Hannes Steim kocht de BMW 2002 voor eigen gebruik in Amerika.

Een kwart van de bovenetage is ingericht met BMW's. Rechts een 2000 uit 1970.

Velen zijn het er over eens dat de voorzijde van de BMW 2000CS niet het meest geslaagde deel is.  

BMW 2000CS en een late opvolger, de 3.0 CSL. 

BMW M1, de legendarische BMW sportwagen. Ook weer met her en der de naam Junghans.

Humor
We kijken even schattend rond. Er staat hier toch voor een aardig kapitaaltje. Voor een BMW 507, AC Cobra en Porsche Speedster moet je toch een goed gevulde portemonnee hebben. De andere Porsches zijn evenmin de standaardmodellen. Het verbaast ons niet echt. Wie een horlogemerk kan kopen, hoeft kennelijk niet op een paar euro te kijken.
Toch is waarde in geld niet de enige maatstaf. Kijk maar eens naar die twee leuke, zeer uitzonderlijke Citroëns 2CV. Rijdende kunstwerkjes en toonbeelden van andersdenkenden. Luxe is volstrekt onbelangrijk. Het ligt voor de hand ze de vreemde eenden in de bijt te noemen. Dat zijn het ook. Tegelijkertijd logenstraffen ze de opvatting dat Duitsers geen humor hebben.
Weinig humoristisch is het wrak van een Ferrari. De auto is betrokken geweest bij een ernstig ongeluk, waarbij de bestuurder gelukkig ongedeerd bleef. De waarde van een kreukelzone kan niet mooier worden geïllustreerd. Het aanvankelijke plan was het restant van de auto te gebruiken voor reserve-onderdelen. Het werd een museumstuk. Een goed besluit.

Bijzondere Lelijk Eenden.

Gelukkig kwam de berijder zonder kleerscheuren uit deze Ferrari.

Boek
Het wordt tijd ons bezoek af te ronden. Er staat namelijk nog een bezoek aan een automuseum op het programma, vijf minuten lopen verderop. Met een inwonertal van 20.000 is Schramberg rijkelijk bedeeld met musea. Voor het minatuurtreinen- en Dieselmuseum hebben we niet eens tijd.
Op de balie ligt een dik boek over de ‘Autosammlung Steim’. Het is te koop. ‘Een mooi boek’, zegt de dame aan de kassa neutraal, zonder promotionele bijbedoelingen. Ze heeft gelijk. Het biedt een waardevol overzicht van de collectie, ook enkele Maybachs die we vandaag helaas hebben moeten missen. Er is van alles te lezen over de achtergronden van de auto’s en hoe Steim ze heeft verkregen. En niet eens met reclame voor Junghans. Dat hoeft ook niet. Die kom je overal op de auto’s al tegen.