Autosammlung Steim
Schramberg (D)
●
Privéverzameling van ondernemer
●
Relatie met Junghans
●
Enkele spectaculaire modellen
●
Grote diversiteit
september 2021
Horlogeredder en autoverzamelaar
Ondernemer Hans-Jochem Steim in Schramberg in het Schwarzwald heeft een
aanzienlijke verzameling auto’s. Samen met de collecties van zoon Hannes en
andere enthousiastelingen zijn ze te bezichtigen. Hij heeft er een gebouw van
twee verdiepingen voor laten neerzetten. Er staat van alles wat, met een sterke
vertegenwoordiging van de Duitse topmerken. Geregeld gaan er auto’s uit om mee
te doen aan ritten met klassiekers. Opvallend: op veel auto’s staat de naam van
horlogemerk Junghans. Dat heeft een reden. Steim heeft niet alleen een zwak voor
de historische achtergrond van auto’s, maar ook voor die van de plaatselijke uurwerkindustrie.
 |
In 2009 gaat Junghans failliet. Ooit was het bedrijf ’s werelds nummer 1 in
uurwerken. Het heeft de greep op de tijd echter verloren. Tegen goedkope klokjes
uit Azië kan het Duitse familiebedrijf niet op. De ondergang is een slag voor
het plaatsje Schramberg, geplakt tegen de berghelling, honderd kilometer ten
zuidwesten van Stuttgart. Een ooit bloeiende bedrijfstak is ten onder gegaan.
Junghans had altijd een goede naam. Die is ondanks het bankroet nog wat waard.
Investeerders tonen er belangstelling voor. Van Aziatische zijde komt een goed
bod op het merk. Als de plaatselijke ondernemer Hans-Jochem Steim dat hoort,
komt hij in actie. Dat gaat hem te ver. Junghans behoort aan Schramberg, niet
aan een land ver weg. Hij koopt de naam en de failliete boedel. Het móet
mogelijk zijn een vervolg te geven aan een traditie van bijna anderhalve eeuw.
Hij heeft gelijk: dat lukt. De vierde generatie van een ondernemersfamilie geeft
Junghans een tweede leven. De overgrootvader, opa en vader van Steim waren met
hun bedrijf een belangrijke toeleverancier van de klokkenindustrie. Er is wel
wat veranderd. Junghans is geen massaproducent meer. De huidige horloges
bedienen een klein deel van de markt. Ze zijn klassiek, chic en van het duurdere
type.
We tekenen dit hele verhaal op uit de monden van twee medewerkers van de
Autosammlung Steim, zoals het op de gevel staat. We zijn na een half uurtje
rondlopen namelijk verbaasd dat op veel auto’s de naam Junghans staat. Soms
subtiel in sierlijke letters, een andere keer opvallend op de motorkap of een
zijruit. Bovendien hebben we vitrines met klokjes zien staan. Het waarom is nu
duidelijk. Autosammlung en horlogemerk zijn van dezelfde man. Aangezien een
groot deel van de auto’s geregeld wordt ingezet voor bijeenkomsten en ritten, is
dit een gratis mogelijkheid voor reclame. De wereld moet immers weten dat
Junghans nog springlevend is en sinds 1861 bestaat.
 |
 |
Konditorei
Het is uitgesproken rustig, aan het eind van deze dinsdagochtend begin
september. We zijn de enige bezoekers. Voor het eerst na ruim een week Duitsland
werd om de corona-app gevraagd. (Dat was in Frankrijk wel anders. Zonder een
groen scherm kwam je geen terras op of restaurant en museum binnen.) Behalve een
toilet zijn er geen voorzieningen. Geen koffie of thee, laat staan iets te eten.
We besluiten een eerste rondgang te maken en later terug te komen. Tussen de
middag gaan we even naar het dorp beneden. Google belooft ons daar een Konditorei en
Bäckerei te vinden en houdt zich aan de belofte. We kiezen voor de eerste,
een tafeltje op het terras. Om aansluiting
te vinden bij de landstreek, bestellen we koffie met Schwarzwalder Kirschtorte.
De behoorlijk steile klim terug is een kleine compensatie voor de extra
calorieën.
Na de eerdere globale indruk is het nu tijd voor een nauwkeuriger beoordeling.
Er staan hier alledaagse auto’s, maar ook zeldzame en kostbare. Van de merken
Mercedes-Benz, BMW en Porsche staan per merk wel twee handen vol typen. Onderdeel
van de permanente expositie is een hele serie brandweerwagens. De oudste is een
American LaFrance van 1916. Sommige auto’s zijn in concoursstaat, andere worden
gekenmerkt door duidelijke gebruikssporen. Het heeft allebei zijn charme.
 |
De oudste
brandweerwagen is van 1916, een American LaFrance.
De Steim-collectie
omvat een aantal brandweerwagens. Links een Magirus, rechts een
Mercedes-Benz.
Bij de ingang
verwelkomt een Goliath bestel-driewieler de gasten.
Droomauto
Het museum bestaat inmiddels ruim veertien jaar, maar de collectie al langer.
Tijdens een driejarig verblijf in de Verenigde Staten koopt Hans-Jochem Steim
(geboren in 1942) in 1977 een Ford A uit 1928. Snel daarna komen er een Marmon
Litte 8, Triumph Roadster en De Dion Bouton bij. De collectie is geboren en
groeit daarna gestaag. Zoon Hannes heeft de autoliefde geërfd en voegt aan
vaders collectie wat modellen toe. Twee keer koopt Hans-Jochem Steim een
droomauto: in 1986 een Maybach DS8 Zeppelin en in 1999 een Mercedes 500K. In
2005 krijgt hij de kans de verzameling van Andrew Adler uit Toledo (Ohio) over
te nemen. Op dat moment ontstaat het idee een gebouw te laten neerzetten om de
auto’s tentoon te stellen. Er is ook ruimte voor een aantal auto’s van de in
2004 bij een auto-ongeluk omgekomen grammofoonplaten-baas Hans-Georg
Brunner-Schwer. Op het grondgebied van een voormalige uurwerkverenfabriek
verrijst de nieuwbouw. Het gebruikskarakter overheerst. Er is ruimte voor lange
rijen auto’s. Aan een bijzondere inrichting of opstelling is niet veel aandacht
besteed. De naam op de gevel geeft precies aan wat het is: een autoverzameling.
Maar wel eentje met een aantal uitzonderlijke exemplaren.
 |
De verzameling van
Steim is veelzijdig.
De auto's staan
tentoongesteld op de begane grond en de eerste etage.
De opstelling is
thematisch of per merk.
Kettingaandrijving
Aan het begin van de rondgang zijn we al enthousiast. Tsjechische merken als
Walter (een Fiat-licentie) en Aero kom je niet iedere dag tegen. De Aero is
eerder gebruikt als taxi in Praag, ondanks de beperkte afmetingen, een motortje
van 662 cc en slechts twee deuren. Direct daarop volgen fraaie en exclusieve
Amerikanen met namen die alleen kenners meteen kunnen thuisbrengen: Saxon,
American LaFrance, Wills St.Claire en Mercer. De Saxon is nog geheel origineel
en nooit gerestaureerd. Je kunt er zo mee wegrijden. Op de neus van de American
LaFrance lezen we ‘Simplex’. De verklaring is simpel. Het Amerikaanse bedrijf
maakte de Mercedes Simplex in licentie. De auto uit 1914 heeft nog
kettingaandrijving. De inhoud van de zescilinder motor is 9,5 liter.
De Wills St.Claire uit 1921 is bijna zeker de enige in Europa. Wereldwijd zijn
er nog maar 80 bekend. De auto was destijds een klasseproduct, geesteskind van
de man die Henry Ford hielp bij de ontwikkeling van zijn Model T en ook het
Ford-beeldmerk ontwierp. In de garage van Ford stond een dergelijke auto. Wat
exclusiviteit betreft scoort ook de Serie 15 Raceabout van Mercer uit 1922 hoog.
Hiervan zijn er 15 overgebleven.
 |
Een Tsjechische
Walter waarin je een Fiat kunt herkennen.
De Aero is klein maar
niettemin gebruikt als taxi in Praag.
Britse klassiekers:
Bentley, Riley en Armstrong Siddeley.
Een Amerikaanse versie
van de Mercedes Simplex en een Horch.
De Saxon is nog geheel
origineel. Nooit gerestaureerd, maar nog altijd gebruiksklaar.
Mercer en Marmon:
destijds in Amerika namen met gezag.
Dit is waarschijnlijk
de enige Wills St. Claire in Europa.
De radiatormascotte
van de Studebaker Little 6 van 1926 is er door de eigenaar zelf opgezet.
Voorbeelden van
zogeheten schuurvondsten: een Morris en Oldsmobile.
Duikclub
Spectaculair is het verhaal van een Brasier uit 1910. Dat begint uiterst
tragisch met een ongeluk in 1916. De auto komt door een uitwijkmanoeuvre in de
Zuger See terecht, waarbij de 62-jarige bestuurder en zijn 26-jarige zoon om het
leven komen. In 1967 ontdekt een duikclub uit Zürich het wrak. Het ligt op 25
meter diepte. Het idee ontstaat om het op te vissen. Met kunst- en vliegwerk
komt de auto twee jaar later letterlijk boven water. Door de constante
temperatuur van 5 graden waarin de auto zich al die jaren bevond, zijn de houten
delen goed geconserveerd. De wielen zijn nog intact. Na een uitgebreide
restauratie van tien jaar kan de wagen de straat weer op. Het is de laatste
overgebleven zescilinder Brasier ter wereld. De reddingsactie was dus zeker de
moeite waard.
De geheel opgeknapte
Brasier is de enige nog bestaande zescilinder van het merk.
Foto's van de
overlijdensadvertentie en het naar boven halen van het wrak.
Zeppelin
Aan de linkerkant van het gangpad zien we topmodellen uit de jaren dertig: de
befaamde Bentley 8 Litre, enkele Rolls-Royces en één van de topstukken van de
verzameling, de Maybach DS8 Zeppelin uit 1932. De bruin met beige auto in
onberispelijke staat is imposant en chic tegelijkertijd. De carrosserie is van
Spohn uit Ravensburg dat vaker een opdracht kreeg een Maybach-chassis van een
opbouw te voorzien. DS is een afkorting van Doppel Sechs, een verwijzing naar
de twaalfcilinder motor. De inhoud is 8 liter, het vermogen 210 pk. Voor de
prijs van één zo’n Maybach kon je in die dagen 34 Opels P4 kopen. De auto heeft
een rechts stuur. Dat wilde de vrouwelijke bankeigenaar uit Parijs destijds
omdat de chauffeur dan snel de deur kon openmaken om haar te laten uitstappen.
We bekijken de auto van alle kanten als een diamanthandelaar die een mooi
geslepen steen krijgt aangeboden. Het genoegen zal vergelijkbaar zijn. Inmiddels weten
we waarom er
in sierlijke letters Junghans op de deuren staat, dit keer in de vorm van een
handtekening. Zo'n klassieke Maybach is toch heel wat anders dan een moderne,
die Steim ook heeft staan. Een mislukte poging van Daimler om de grootsheid van het oude
merk nieuw leven in te blazen.
 |
Bentley 8 Litre, de
laatste auto van Bentley voor het bedrijf in 1931 werd overgenomen door
Rolls-Royce.
Er staan ook enkele
modellen van Rolls-Royce.
Twaalf cilinders
brengen de Phantom III uit 1937 in beweging.
Een van Steims
favorieten: de Maybach Zeppelin DS8.
De auto is werkelijk
schitterend. Ooit besteld door een Franse vrouwelijke bankier.
Ook hier reclame voor
Junghans, dit keer als een handtekening.
Spohn uit Ravensburg
maakte de carrosserie.
Zeg nou zelf: dat is
toch geen vergelijk wat betreft uitstraling?
Continental
Bij Steim staan de auto’s mooi thematisch bij elkaar. Ze zijn niet lukraak
geparkeerd, zoals soms in andere musea. Als we doorlopen zien we een serie
Amerikanen van de jaren vijftig. Ze zijn groot en nadrukkelijk
aanwezig, maar hebben vaak toch maar twee deuren. Zeker niet mooi, maar wel
interessant is de Lincoln Continental IV 1959, waarvan de naam in vergulde
letters op de flanken staat. De dubbele koplampen zijn schuin geplaatst. Dat was een gewaagd voorstel van de
ontwerpafdeling. De voorbumper is een uiting van de mode om vormgevingselementen
uit de vliegtuig- en ruimtevaartindustrie te gebruiken. De achterruit is naar
binnen gekeerd en het middendeel kan open. De auto is afgeladen met snufjes. Vanzelfsprekend zit er een V8
onder de kap. Inhoud 7,1 liter, vermogen 350 pk.
Achterin de zaal maken we een U-bocht en treffen dan Amerikanen uit de jaren
dertig aan. Het meest opvallend is een zilverkleurige Auburn Boattail uit 1932.
Een grote ronde sticker op de deuren duidt op deelname aan ritten en rally’s. Op
de motorkap staat in rode letters opnieuw de naam en het beeldmerk van Junghans.
Sinds 1861, maar dat wisten we al.
 |
Een serie Amerikaanse
vijftigers.
Chrysler New Yorker
1954 en Plymouth Belvedere 1955, allebei met slechts twee deuren.
De Lincoln Continental
was het absolute topmodel binnen het Ford-concern.
De naamplaatjes waren
verguld, om het exclusieve karakter te benadrukken.
Amerikanen van de
jaren dertig.
De Hudson Custom 8 uit
1937 had een opvallende grille. Rechts een klassiekere Lincoln.
De Auburn Boattail kan
zo de weg op.
Opnieuw aandacht voor
Junghans. Rechts de radiatormascotte.
De auto maakt zeker
indruk als je 'm zo ziet.
Twee klassieke
pick-ups van Chevrolet.
Op de ene Chevrolet
staat een Miller racewagen uit 1937.
Wat merkwaardig
neergezet tussen de brandweer en de Amerikanen: Trabant 601 Universal.
Manschappenwagen
Even verderop is ruimte gereserveerd voor een groot aantal modellen van
Mercedes-Benz. Een Ponton, Heckflossen en 190SL zijn niet bijzonder.
Interessanter is de 130H Cabriolimousine met de motor achterin. Het model doet
denken aan de latere Volkwagen Kever, maar was commercieel een flop. Bovendien
was de wegligging belabberd en zelfs gevaarlijk.
Uiterlijk onopvallend maar technisch interessant is de 260D, de eerste serieauto
met een dieselmotor. De auto is eind jaren dertig ingezet als taxi en tijdens de
oorlog onklaar gemaakt. Dat heeft inbeslagname verhinderd. Het leger bleef ook
af van de Mercedes-Benz 400K die in 1927 nieuw was afgeleverd aan Max Egon von
Fürstenberg. Na elf jaar schonk hij de auto aan de vrijwillige brandweer die er
een manschappenwagen van maakte. In 1960 werd de auto in de originele staat
teruggebracht.
Het lijkt erop dat Steim het graag in tweevoud doet. Naast de 300SL (‘Flügertürer’
en Roadster) en 300 ‘Adenauer’ (open en gesloten) zijn er twee uitvoeringen van
de 600, de korte en de lange. Bij de open 300 vallen de Amerikaanse sealed
beam-koplampen en de Thaise nummerplaat op. De wagen heeft verschillende
werelddelen gezien. Hij werd in 1953 geleverd aan een Amerikaanse klant die hem
later verkocht aan een Duitser. Voordat de auto in de Duitse haven uit zijn kist
kwam, werd hij doorverkocht aan een tandtechnieker die emigreerde naar Thailand
en de auto daar gebruikte. Uiteindelijk keerde de auto terug naar het vaderland,
maar bleef het nummerbord gelukkig behouden. Dat nodigt uit om de historie eens
uit te pluizen.
 |
 |
Mercedes-Benz 130H
(met de motor achterin, de H staat voor Heckmotor) en 260D (waarbij de D
slaat op de dieselmotor).
Een Heckflossen en nog
geheel originele 190 SL.
In tweevoud, de
Mercedes-Benz 300SL, als coupé en roadster.
Ook in tweevoud: de
Mercedes-Benz 300 'Adenauer', open en gesloten.
Links de koplampen
voor de Amerikaanse markt, rechts de lampen die in Duitsland werden
toegepast.
Mercedes-Benz 400K.
Door een schenking aan de brandweer gered van inbeslagname.
Traveller cheques
Veel auto’s hier hebben een verhaal. Zo is de korte Mercedes-Benz 600 een
cadeautje van grammofoonplatenbaas Brunner-Schwer en zijn broer aan hun moeder.
Haar 65e verjaardag was de aanleiding. Ze reed niet zelf. Dat liet ze aan een
chauffeur over. Later gebruikte de baas van platenlabel SABA de auto zelf. Er
zat autotelefoon in, voor die tijd iets bijzonders. De lange zilvergrijze 600
kocht Brunner-Schwer om artiesten van het vliegveld te halen en naar zijn
opnamestudio te brengen. Ze moesten luxe en aandacht ervaren. Om Amerikaanse
gasten zich ook in Duitsland een beetje thuis te laten voelen, schafte hij voor
hen een lange Cadillac aan. Die staat nu hier in het museum achter de Mercedes.
De 600 Pullman en een Cadillac mogen in het oog lopen, een rode Mercedes-Benz
500K Cabriolet doet er nog een schepje bovenop. Zeg maar gerust een paar
scheppen. Elegant is niet de eerste associatie. Daarvoor hadden spatborden een
vloeiender lijn moeten hebben. Bijzonder is de auto zeker. In 1999 kon Steim de
auto van de Amerikaan Andrew Adler overnemen. Hij moest betalen in Traveller
Cheques. 450 in totaal, allemaal voorzien van twee handtekeningen. De auto werd
in 1935 gemaakt door het Britse carrosseriebedrijf Windovers in opdracht van de
manager van het Ritz Hotel in Londen. Het bedrijf had veel ervaring met
koetswerken voor Rolls-Royce. Dat verklaart de grote Lucas-koplampen van dat
merk. De restauratie nam 13 jaar in beslag. Mooi of niet, indruk maak je er wel
mee.
 |
Cadeautje voor moeder,
voor haar 65e verjaardag: een Mercedes-Benz 600.
Platenbaas
Brunner-Schwerekst kocht een Mercedes-Benz 600 om artiesten van het
vliegveld te halen.
Hij gebruikte de auto
ook voor zichzelf.
Amerikaanse gasten
zouden zich in een Cadillac beter thuisvoelen dan in zo'n Mercedes.
Een tweede droom van
Steim: een Mercedes-Benz 500K.
De grote
Lucas-koplampen passen beter bij een Rolls-Royce.
Echt elegant kun je
het ontwerp van Windovers niet noemen.
Kaskrakers
We zijn rond. Dat wil zeggen: beneden. Voorbij de vitrine met Junghans-horloges
is de trap naar boven. Daar staat nog eenzelfde hoeveelheid auto’s. De meeste
staan ook hier weer netjes op soort en merk. Vooraan enkele modellen van het
eerste uur, waaronder een De Dion Bouton uit 1908 en een Triumph 2000. De laatste heeft
achterlichten van een Renault 4, een pragmatische aanpassing. De Duitse
keuringsdienst TÜV vindt dat je met de oorspronkelijke verlichting niet veilig
aan het verkeer kunt deelnemen. En Steim-auto’s zijn er om mee gereden te kunnen
worden.
Dan volgt een serie Fords. Het trio N, S en T verbeeldt de opkomst van de
fabrikant als grootmacht in de autowereld. De ontwikkeling tot Henry Fords
ideale miljoenenproduct – het model T – is mooi te zien. Een A-Ford, V8,
Thunderbird en Mustang tonen de kaskrakers in de decennia erna.
De eerste auto's van
de collectie: De Dion Bouton uit 1908 en Triumph 2000.
Een De Dion Bouton
1902 (de oudste auto uit de collectie)
naast een Delahaye.
De Lorean, Jaguar en
Daimler. Niet zo heel exclusief: je komt ze vaker tegen.
De Ford N, S en T op
een rij. Je ziet zo mooi de ontwikkeling.
De N en S waren de
voorlopers van Fords miljoenenmodel T.
Een T-Ford in
speedster-uitvoering met opvallende radiator.
De Pink Panther in een
pink Thunderbird.
Adler
Net als beneden staat ook hier het een en ander in de categorie opmerkelijk. Een Buick-dealer bouwde een coupé om tot pick-up als servicewagen voor zijn bedrijf.
Een Mauser is een auto op twee wielen met zijwieltjes. Leuk en gek, maar niet
heel verrassend. We kennen het model van andere musea. Daarentegen vraagt een
ongelakte gestroomlijnde Adler uit 1937 wel om aandacht. De auto is destijds
gemaakt voor de races op Le Mans en Spa. De auto had door de jaren heen verschillende kleuren,
eerst als racewagen, later als vervoermiddel voor dagelijks gebruik. De
vorige eigenaar heeft hem kaal laten schuren als onderdeel van een groots
renovatieproject maar is nooit verder gekomen. Eigenlijk is het wel mooi zo, zal
ook Steim hebben gedacht. Geef hem eens ongelijk.
Een nijver stuk
huisvlijt: zo bouw je zelf een pick-up.
De auto is gebruikt
als servicewagen door een Buick-dealer.
Adler racewagen. De
verf is eraf gehaald in het kader van restauratie. Laat het maar zo,
zouden we zeggen.
Volkswagen T1,
Schwimmwagen en Kübelwagen.
Jaren 70
Op deze verdieping is veel ruimte gereserveerd voor sportwagens en modellen van
de Duitse merken BMW en Porsche. Het merk in München neemt en kwart van de zaal
in beslag, van de kleine Isetta en 700 tot de exclusieve M1 en 8-serie. De
‘Barockengel’ is er in tweevoud, als vierdeurs fabrieksmodel en als cabriolet
van Autenrieth. De carrosseriebouwer maakte er niet alleen een open versie van,
maar vond ook dat bij het origineel de koplampen te dicht bij elkaar zaten. Als
je toch aan de slag gaat, pak je dat meteen mee.
Enkele exemplaren van de 02-serie vertegenwoordigen de jaren zeventig. Een
Amerikaanse 2002 laat zien wat het betekent als de wetgever eist dat bumpers
letterlijk een stootje moeten kunnen opvangen. Het is trouwens een van de
laatste geproduceerde 2002’s. BMW maakte de auto op het laatst alleen nog voor
export. In eigen land was de 3-serie inmiddels op de markt. De BMW werd gekocht
door zoon Hannes en dagelijks gebruikt tijdens zijn verblijf in de Verenigde
Staten tussen 2004 en 2006.
 |
 |
BMW Z8 en AC Cobra:
inmiddels gewilde klassiekers.
Steim heeft ook een
paar Ferrari's staan.
Bijzondere
uitvoeringen van Porsches.
De Speedster is door
enthousiastelingen misschien wel de meest gewaardeerde Porsche 356.
De tweecilinder BMW
700 coupé is van 1962.
Twee keer een BMW 502
(bijnaam Barockengel): de gewone sedan en een cabriolet van Authenrieth.
Let op de
verschillende plaatsen van de koplampen.
Een BMW 507 is
uitermate waardevol.
Hannes Steim kocht de
BMW 2002 voor eigen gebruik in Amerika.
Een kwart van de
bovenetage is ingericht met BMW's. Rechts een 2000 uit 1970.
Velen zijn het er over
eens dat de voorzijde van de BMW 2000CS niet het meest geslaagde deel
is.
BMW 2000CS en een late
opvolger, de 3.0 CSL.
BMW M1, de
legendarische BMW sportwagen. Ook weer met her en der de naam Junghans.
Humor
We kijken even schattend rond. Er staat hier toch voor een aardig kapitaaltje.
Voor een BMW 507, AC Cobra en Porsche Speedster moet je toch een goed gevulde
portemonnee hebben. De andere Porsches zijn evenmin de standaardmodellen. Het
verbaast ons niet echt. Wie een horlogemerk kan kopen, hoeft kennelijk niet op
een paar euro te kijken.
Toch is waarde in geld niet de enige maatstaf. Kijk maar eens naar die twee leuke, zeer
uitzonderlijke Citroëns 2CV. Rijdende kunstwerkjes en toonbeelden van
andersdenkenden. Luxe is volstrekt onbelangrijk. Het ligt voor de hand ze de vreemde eenden in de
bijt te noemen. Dat zijn het ook. Tegelijkertijd logenstraffen ze de opvatting
dat Duitsers geen humor hebben.
Weinig humoristisch is het wrak van een Ferrari.
De auto is betrokken geweest bij een ernstig ongeluk, waarbij de bestuurder
gelukkig ongedeerd bleef. De waarde van een kreukelzone kan niet mooier worden
geïllustreerd. Het aanvankelijke plan was het restant van de auto te gebruiken
voor reserve-onderdelen. Het werd een museumstuk. Een goed besluit.
 |
 |
Bijzondere Lelijk
Eenden.
Gelukkig kwam de
berijder zonder kleerscheuren uit deze Ferrari.
Boek
Het wordt tijd ons bezoek af te ronden. Er staat namelijk nog een bezoek aan een
automuseum op het programma, vijf minuten lopen verderop. Met een inwonertal van
20.000 is Schramberg rijkelijk bedeeld met musea. Voor het minatuurtreinen- en
Dieselmuseum hebben we niet eens tijd.
Op de balie ligt een dik boek over de ‘Autosammlung Steim’. Het is te koop. ‘Een
mooi boek’, zegt de dame aan de kassa neutraal, zonder promotionele
bijbedoelingen. Ze heeft gelijk. Het biedt een waardevol overzicht van de
collectie, ook enkele Maybachs die we vandaag helaas hebben moeten missen. Er is
van alles te lezen over de achtergronden van de auto’s en hoe Steim ze heeft
verkregen. En niet eens met reclame voor Junghans. Dat hoeft ook niet. Die kom
je overal op de auto’s al tegen.
■
|