Peugeot-fabriek/museum
Sochaux (F)
●
Bezoek aan L'Aventure Peugeot
●
Fabrieksbezoek PSA Site de Sochaux
●
Achtergronden van het merk
●
200 jaar
industriële producten
●
Productie van de 307 / 308
oktober 2007, aanvulling juni 2009
Trots op het teken van de leeuw
Het creëren en cultiveren van
een merkbeleving is door sommige autofabrikanten tot ware kunst verheven. De
Duitse merken leggen de nadruk op techniek, de Italianen op vormgeving en de
Fransen koesteren hun traditie van eigenzinnigheid. Peugeot wil zich
nadrukkelijk profileren als een vooraanstaand modern merk, maar wel met een
rijke historie om trots op te zijn.
Je moet een heel gedetailleerde kaart van Frankrijk hebben
om het plaatsje Sochaux te kunnen vinden. Dat is niet zo gek, want het dorp telt nog geen
vijfduizend inwoners. Dagelijks komen er echter drie keer zoveel mensen werken.
Meer dan de helft van het grondgebied wordt namelijk opgeslokt door een
fabrieksterrein van 265 hectare. In 1912 vestigde Peugeot zich in het dorp om er
nooit meer weg te gaan. Naast de dagelijkse stroom werknemers komen per jaar nog
eens honderdduizend bezoekers naar de plaats. Hun reisdoel is het sfeervolle en
kleurrijke l’Aventure Peugeot, etalage van bijna tweehonderd jaar
industriegeschiedenis. Want de auto mag dan zo’n 120 jaar bestaan, de
ondernemersfamilie Peugeot doet al langer van zich spreken. Vanaf 1810 hebben
vele producten hun naam gedragen. En al anderhalve eeuw hebben die een leeuw als
beeldmerk, als symbool van kracht en souplesse.
Sochaux en Peugeot zijn als een Siamese tweeling met elkaar vergroeid. We reizen
af naar departemenet Doubs, even ten Westen van de Elzas, om het Peugeot-gevoel
te ervaren.
 |
1. PSA Peugeot
Citroën – Site de Sochaux
Iedere werkdag om half negen ’s ochtends verzamelen belangstellenden zich bij
het Point rencontre du site, naast de parkeerplaats van het
fabrieksmuseum. Geïnteresseerde familieleden van werknemers, nieuwsgierige
toeristen en enthousiaste autoliefhebbers grijpen hun kans om een kijkje te
nemen achter de muren van de Peugeot-fabriek. Of beter: toegang te krijgen tot
het complex dat als een kleine stad in het dorp ligt. Zo ook op vrijdag 5
oktober 2007.
Het organiseren en begeleiden van de rondleidingen is het werk van Nicole
Killherr, één meter zestig klein, maar rap en resoluut. Als zij de aanwezigen
voorafgaand aan de rondleiding tekst en uitleg geeft over de historie van
Sochaux en de kwaliteiten van Peugeot, durft niemand haar woorden in twijfel te
trekken. Met grote stelligheid schudt ze de feiten, jaartallen en cijfers uit de
mouw.
Het Point rencontre du site is de
startplaats voor het fabrieksbezoek.
Armand
We horen dat Armand Peugeot al meteen in 1886 geïnteresseerd raakte in de
zojuist gepresenteerde eerste auto’s van Daimler en Benz. Dat het autobedrijf
zich daarna voorspoedig ontwikkelde. Dat deze locatie de oudste nog bestaande
fabriek van het merk is. We leren dat in Sochaux anno 2007 het hele
productieproces plaatsvindt: persen, ruwbouw, lakken en eindmontage. Motoren
worden er niet gemaakt, die komen van elders, maar remsystemen weer wel. Dit is
verder het ontwikkelcentrum voor de platforms van de middenklassers, zoals de
Peugeot 307/308 en Citroën C4. Inderdaad, ook Citroën. Want sinds de overname
van dit merk door Peugeot in 1976 delen veel modellen de onderhuidse techniek.
De verkooporganisaties zijn gescheiden gebleven en in zeker zin beconcurreren de
beide merken elkaar, maar uiteindelijk zijn het leden van dezelfde familie. Bij
de fabriekspoort staat dan ook “PSA Peugeot Citroën - Site de Sochaux”.
Nicole gaat echter voor Peugeot, da’s duidelijk.
 |
Veiligheidshesjes
Als na de woordenvloed een korte film is bekeken, vragen zijn beantwoord, oranje
veiligheidshesjes met ‘visiteur’ op de rug zijn aangetrokken en iedereen een
oortelefoontje heeft ingedaan, stapt het gezelschap in de gereedstaande kleine
touringcar. Dit keer voert de reis naar de persfabriek en de eindmontage. De
lakstraat is altijd verboden terrein voor bezoekers en bij de ruwbouw wil men
vandaag geen pottenkijkers hebben vanwege geheime werkzaamheden. Gastvrijheid is
mooi, maar kent zijn grenzen.
Peugeot presenteert een eerlijke rondleiding. Zaken worden niet mooier
voorgesteld dan ze zijn. Een oude fabriek is geen luxe beleveniswereld. Nicole
had al gewaarschuwd dat het fabrieksterrein op leeftijd is. En we weten dat
ouderdom met gebreken komt. Het klopt. Veel gebouwen en hun interieurs zouden
een opknapbeurt kunnen gebruiken. Tegelijkertijd is daar eigenlijk geen beginnen
aan. Daarom gaan soms hele delen tegen de vlakte om ruimte te maken voor
nieuwbouw. Modernisering is een permanente zaak. De inrichting van het
productieproces verandert voortdurend. Flexibilisering en rationalisering zijn
sleutelbegrippen. Dat heeft ook gevolgen voor de werkgelegenheid. Was er in 2000
nog voor 18.000 mensen werk, nu is dat aantal teruggelopen tot onder de 14.000.
 |
 |
Bezoekers krijgen
veiligheidshesjes aan.
Staal
De eerste stopplaats is waar het allemaal mee begint, het staal. We lopen de
fabriek in en staan tussen de menshoge rollen staal. Ze zijn zojuist per spoor
aangevoerd vanuit verschillende landen. Peugeot heeft een aantal leveranciers.
Er is voorraad voor twee en een halve dag productie. Per dag is 1000 ton nodig.
De eerste handeling is het afrollen, platmaken en snijden tot plaatstaal. Eén
rol is goed voor vier uur persen. Al lijken de rollen identiek, ze zijn het
niet. Het ene staal is het andere niet. Voor de kooiconstructie van de
carrosserie moet het staal stijf zijn. Voor de kreukelzones aan voor- en
achterkant juist soepel en snel vervormbaar. Motorkappen zijn niet van staal
maar van aluminium dat weer heel andere eigenschappen heeft. De kwaliteit van
het materiaal is van grote betekenis. De tijd van het roestgevoelige Franse
plaatwerk ligt inmiddels ver achter ons.
In de fabriek zien we een stapel
zijkanten, deuren en andere onderdelen liggen. Er staat van alles op geschreven.
Dit is allemaal afgekeurd, weet Nicole te melden. Na het persen bleek de kwaliteit onder de maat. De
materiaaldeskundigen onderzoeken de problemen en koppelen hun ervaringen terug
met de leverancier.
 |
Bij de poort van het
bedrijfsterrein staat PSA Peugeot Citroën, hoewel er hier alleen Peugeots worden
gemaakt.
Volautomatisch
Het persen gebeurt volautomatisch in reusachtige persstraten. Met een stevige
dreun ondergaat het materiaal telkens een volgende bewerking. Bij de eerste pers
is het nog plaatstaal, na de laatste zijn het complete deurpanelen of
spatborden. Het onder de persen leggen en weer weghalen is het werk van robots.
Mensenhanden zijn al lang vervangen. Die bedienen slechts de knoppen. Er wordt
dag en nacht gewerkt aan onderdelen voor de vestiging Sochaux en voor andere
filialen van het concern. De persstraat is zo ingericht dat de omsteltijd naar
andere matrijzen kort is. Het overschakelen op onderdelen voor een ander type
auto is relatief simpel. Per autotype hebben de matrijzen een andere kleur. De
blauwe zijn van de 308, de gele van de 607.
De fabriek maakt niet alleen onderdelen voor de productie, maar ook
reserveonderdelen. “Het is van het grootste belang om bij reparatie originele
onderdelen te gebruiken”, legt Nicole uit. Haar informatieve tekst krijgt even
een promotiesausje. “Alleen die zijn gegarandeerd van de goede staalsoort
gemaakt”. Een origineel onderdeel herken je aan het ingestanste leeuwenteken.
Even stiekem kijken…het klopt.
 |
De fabrieksgebouwen staan er al
heel lang en dat is ook wel te zien.
Nieuwsgierigen
Terug naar de bus. Onze gids houdt goed in de gaten of iedereen meekomt en zich
houdt aan het fotoverbod. De werknemers schenken geen aandacht aan de
nieuwsgierigen in hun oranje outfit. Ze zijn het gewend.
De tweede stop is een eind verderop bij de gebouwen van de eindmontage. Bij de
ingang staat een informatiebord met wat getallen. Er werken in dit
bedrijfsonderdeel 3000 mensen. Iedere auto heeft tussen de 3000 en 4000
onderdelen. Ze komen van 570 toeleveranciers met behulp van 625 vrachtwagens per
dag. Per jaar kan de fabriek 350.000 tot 400.000 auto’s maken.
Behalve het bord is er weinig aandacht voor de bezoekers. In andere
autofabrieken staan langs de bezoekerslooproute displays met informatie of zelfs
opengewerkte auto’s. Peugeot houdt het eenvoudig. Het gewone werk is interessant
genoeg, is de redenering.
Foto's uit de archieven van
Peugeot: productie in vroeger tijden.
 |
 |
Kilometer
De lopende band is een kilometer lang en slingert op verschillende niveaus door
de oude fabrieksgebouwen. We gaan de trap op naar de tweede verdieping. Het
staal heeft inmiddels vorm en kleur gekregen. Het naakte lichaam van de auto is
gevormd. Nu volgt het aankleden volgens de opdracht van de klant: de juiste
motor, de gewenste uitvoering en de uitgekozen extra’s. Niet elke auto vraagt
evenveel tijd. De ene is een standaard model, de andere beladen met accessoires.
Om een constante snelheid van de lopende band mogelijk te maken, staan nooit
twee tijdrovende uitvoeringen achter elkaar. Er wordt gewerkt in drie ploegen. Vijf
medewerkers vormen samen een team. Het ritme is strak: twee uur werken en dan
tien minuten rust. Tussen de middag is er een pauze van een half uur. Afgelopen
jaren is fors geïnvesteerd in betere arbeidsomstandigheden. Toch kan het
werkklimaat dat in nieuwe fabrieken niet evenaren. De kleine kantines langs de
band zijn geen toonbeeld van smaakvol ingerichte of inspirerende
ruimtes. De geordendheid lijkt ook minder dan in fabrieken in Duitsland. 's
Lands wijs, 's lands eer.
 |
 |
De Peugeot 308 en 307CC worden op
dezelfde band gemaakt (foto's: Peugeot)
Nieuwe model
Op de band staan zowel de Peugeot 307 als zijn opvolger, de 308. Het nieuwe
model is nog niet in alle landen geïntroduceerd. Er is gekozen voor een
gefaseerde overgang. Het aantal van 700 308-en per dag op een totaal van 1600
auto’s zal snel groeien, terwijl de aantallen 307’s zullen afnemen. Als de 308
het beoogde succes heeft, maakt men er maximaal tweeduizend per dag. Opvallend
is verder de productie van de 307CC temidden van de andere typen en niet – wat
vaak gebeurt – bij een gespecialiseerd bedrijf. De 206CC werd nog in z’n geheel
bij Heuliez gemaakt. Bij de 307CC maakt dat bedrijf enkel nog de ingewikkelde
dakconstructie.
Terwijl de robots bij persen en ruwbouw de dienst uitmaken, is menskracht
leidend bij de eindmontage. Ondanks hoge loonkosten zijn mensenhanden nog altijd
goedkoper. Robots zijn alleen ondersteunend. De rolverdeling is goed zichtbaar
bij het plaatsen van de ruiten. Het inzetten en lijmen is zwaar werk en gebeurt
door een robot. Het klaarzetten is mensenwerk, hoewel dat toch ook de nodige
spierkracht vereist. Voor het glazen dak van een 307SW zijn zelfs twee man
nodig. Een sticker met streepjescode uit een printer vertelt de
productiemedewerker welke ruit hij voor de robot moet klaarzetten. Het is simpel
werk, maar even niet opletten en het gaat mis. Een ruit van een 307 past echt
niet in een 308!
 |
Huwelijk
We lopen verder om als getuigen het huwelijk mee te maken: het moment dat
koetswerk en techniek één geheel worden, tot de sloop hen scheidt. Bij elke
rondleiding door een autofabriek krijgt deze ceremonie extra aandacht. De
huwelijksvoltrekking duurt precies 50 seconden. Daar kan geen ambtenaar van de
burgerlijke stand tegenop!
Aan het eind van de band krijgen de auto’s hun deuren weer terug die na het
lakken waren verwijderd omdat het veel gemakkelijker is in en aan een auto te
werken zonder die deuren. Na het vullen van de vloeistoffen en de controle van
alle vitale onderdelen is het werk voltooid. De auto kan naar de opslag, waar
drie maal per dag een trein vertrekt om de nieuwe auto’s via importeurs en
dealers bij de klanten te brengen.
Om elf uur klinkt een toeter en stopt de band. Het is pauze. De medewerkers gaan
naar de kantine, de bezoekers naar de bus. Terug bij het Point rencontre beveelt
Nicole een folder met nog wat achtergrondinformatie aan. Voor het geval zaken
nog niet duidelijk waren. Ze bedankt voor de aandacht en wordt bedankt voor de
rondleiding. Ze neemt plichtmatig afscheid. Morgen is er weer een groep.
 |
De fabriek in Sochaux is slechts
een van de vele productiefaciliteiten van PSA. (Illustratie: Jaarverslag PSA
2004)
 |
2. L’Aventure
Peugeot
Het is pakweg honderd stappen om van de Peugeot-wereld van nu naar die van het
verleden te gaan. Aan de overkant van het parkeerterrein ligt het Musée
Peugeot, dé toeristische trekpleister van Sochaux. Op zowat iedere
straathoek wijst een bord de weg.
Ruim een kwart eeuw geleden besloot Pierre Peugeot, toen voorzitter van de raad
van bestuur, de stichting l’Aventure Peugeot op te richten. Het doel was
het veilig stellen van het industriële erfgoed van de familie. De stichting
leidde tot het museum, dat in juli 1988 de deuren opende. Twaalf jaar en één
miljoen bezoekers later werd nog eens 70 miljoen francs (ruim tien miljoen euro)
uitgetrokken voor een grondige verbouwing en uitbreiding. Het vloeroppervlak
werd met 6000 vierkante meter drie keer zo groot, maar is nog altijd niet groot
genoeg voor de gehele collectie van de stichting: 450 auto’s, 300 tweewielers,
3000 voorwerpen en 5 kilometer archief. Het museum biedt onderdak aan een mooie
selectie. Denk daarbij niet alleen aan vervoer. De familie was op vele terreinen
actief. Dat wordt direct na binnenkomst duidelijk. Zaagbladen, gereedschappen in
soorten en maten, naaimachines, koelkasten, wasmachines, boormachines, radio’s,
mixers, koffiemolens, kano’s, sleeën, schaatsen, pistolen: ze dragen allemaal
met trots de familienaam. In dit rijtje mogen de pepermolens natuurlijk niet
ontbreken. In de culinaire wereld zijn ze ook vandaag de dag een begrip. Let er
maar eens op in een goed restaurant.
 |
 |
Een sfeervolle entree brengt je
direct terug in de tijd.
Een hele gang vol producten uit
de bijna 200-jarige historie van het merk Peugeot.
Belangrijke artikelen waren onder
meer koffie- en pepermolens. De laatste worden nog altijd gemaakt, in alle
soorten en maten.
Ook naaimachines en radio's
verschenen met het beeldmerk van de leeuw.
Eén zaal van het museum laat de
rijke historie van Peugeot-tweewielers zien.
Nieuwsgierigheid
Voordat de collectie van tweehonderd klassieke auto’s onze aandacht opeist,
appelleert een kleine filmzaal aan de nieuwsgierigheid. Op een glazen scherm
verschijnt, heel klein, tv-politie-inspecteur Columbo, trotse eigenaar van een
gedeukte Peugeot 403 Cabriolet. Onderwerp van zijn speurwerk is dit keer de
oorsprong van zijn auto en de geschiedenis van de fabrikant. In het kort doet
hij verslag van zijn bevindingen. Columbo spreekt Frans; op verzoek schakelt de
receptie over op de Engelse versie. Gek genoeg is die niet ingesproken door
acteur Peter Falk zelf. Je ziet ‘m wel, maar hoort een ander. De presentatie als
geheel was bij de opening van het museum ongetwijfeld spraakmakend, maar
projectietechnieken hebben sindsdien een grote vlucht genomen.
Na Columbo is het tijd voor eigen onderzoek naar de voorvaderen van de Franse
autobouwer. We gaan terug naar het einde van de 19e eeuw. Peugeot behoort tot
fabrikanten van het eerste uur.
 |
 |
Peugeot behoorde tot de pioniers
van de automobielbouw en was al in de 19e eeuw actief.
Het rijk beschilderde Type
4 van de Bey van Tunis uit 1892
Klassiekers uit hetzelfde tijdvak
bij elkaar.
Tijdvak
De collectie staat chronologisch opgesteld in ‘paviljoens’ die een bepaald
tijdvak weergeven. Onder een overkapping in art nouveau-stijl, die doet
denken aan de oude ingangen van de Parijse metro, zijn de vroegste modellen
samengebracht. Er zijn er opvallend veel bewaard gebleven. Sommige hebben nog
hun oorspronkelijke lak en bekleding. De tijd heeft haar sporen achtergelaten,
maar die onderstrepen tegelijkertijd de charme van ongerestaureerde klassiekers.
Eén van die originelen is een Type 4 uit 1892, rijk versierd met honderden
handgeschilderde bloemmotiefjes. De auto als pronkstuk, gemaakt in opdracht van
de Bey van Tunis die er maximaal 25 kilometer per uur mee kon rijden.
De eerste auto’s zien er uit als gemotoriseerde koetsen. Ze hebben de motor aan
de achterkant. Al heel snel schakelt Peugeot over op het Système Panhard met de
motor voorin, aandrijving op de achterwielen en een passagiersgedeelte dat
achter de motorkap begint. Met 500 auto’s per jaar spreken we in 1900 van een
vooraanstaande autofabrikant. Een aantal jaren is het zelfs meervoud:
fabrikanten. Begin twintigste eeuw hadden Armand Peugeot enerzijds en de
kinderen van zijn broer anderzijds ieder hun eigen automerk. De laatsten
brachten hun vooral kleinere modellen uit onder de naam Lion Peugeot, terwijl
Armand de duurdere modellen verkocht. Toen Renault een belangrijke concurrent
werd op de markt, besloot de familie de gelederen weer te sluiten en de
bedrijven samen te voegen. Nu staan de twee takken van de familie broederlijk
naast elkaar.
Bijzondere erfstukken uit die beginjaren van de twintigste eeuw zijn een oude brandweerauto uit Lille en de kleine Peugeot Bébé,
het model waarin wijlen Frits Philips nog heeft leren autorijden.
 |
 |
Het tijdvak 1905-1918 bracht
onder meer de beroemde Peugeot Bébé, ontworpen door Bugatti.
Affiches uit die tijd zijn
toepasselijke illustraties van het tijdsbeeld.
Eén van de pronkstukken is deze
oude brandweerwagen van de stad Lille.
De collectie omvat veel modellen
uit de eerste decennia van het merk.
De nagebouwde werkplaats is leuk,
maar veel te opgeruimd en netjes. Geen vlekje op de vloer!
Art deco
Even verderop beeldt een art deco-omgeving de bloei van de jaren twintig
en dertig uit. Het aanbod varieerde van grote limousines voor de welgestelden
tot kleine voiturettes voor de smalle beurs. In de autowereld was Peugeot een
speler van formaat geworden. In 1925 werd de 100.000e auto gemaakt.
In dit ‘paviljoen’ is er extra aandacht voor een auto met aan de achterkant
rupsbanden. Tien exemplaren van dit type 208A werden in 1933 als prototype voor
het leger gemaakt. Anders dan bij tegenspeler Citroën kregen ze geen
enthousiaste ontvangst.
Een andere bijzonderheid is een chassis van een 181B uit 1926 met daarop het
houten skelet van het koetswerk, voordat het met leerdoek werd overtrokken. Het
model maakt de werkwijze van destijds inzichtelijk.
In een nis is een oude werkplaats uit de jaren twintig nagebouwd. Hier doen de
tentoonstellingsmeesters de werkelijkheid geweld aan. De werkplaats is opgeruimd
en schoon, zonder één spetje olie op de grond! Zo heeft het er beslist niet
uitgezien in die tijd. Het is een heel klein smetje op de verder prachtige en
sfeervolle opstelling, goed uitgelicht en met veel vakmanschap en liefde tot
stand gebracht.
 |
 |
Het model links maakt
inzichtelijk hoe vroeger het koetswerk van een auto tot stand kwam.
Een volgend tijdvak, aan het
mozaïek te zien ooit vijf jaar langer gemaakt.
Prachtig verlicht en tegen
sfeervolle achtergronden komen de modellen goed tot hun recht.
In die jaren was "kofferbak" nog
letterlijk te nemen.
Het gamma van Peugeot was enorm,
tot en met een rupsbandvoertuig, als concurrent van de Citroën Kégresse.
Een coupé-cabriolet is
niet iets van de laatste jaren, bewijst deze 401.
Koplampen
De jaren veertig zijn vertegenwoordigd door verschillende gestroomlijnde
modellen met – heel karakteristiek – de koplampen achter de grille. De befaamde
typebenaming met de nul in het midden was toen al jaren gemeengoed. Een
stationcar met houten deuren en zijkanten combineert moderne lijnen met
ouderwetse koetswerkbouw, terwijl een versie met houtgasgenerator de
problematiek van brandstofschaarste in de oorlogsjaren weergeeft. Een voorloper
van de moderne coupé-cabriolet levert het bewijs dat de huidige mode stoelt op
een heel ver verleden.
► Alle
Peugeot-typeaanduidingen met een 0 in het midden
Een Peugeot 601 cabriolet.
Links een elektrisch voertuig uit
de oorlogsperiode; rechts modellen met koplampen achter de grille.
Vooraanzicht van de elektrische
VLV en de 402 (foto's: Peugeot).
Eén van de vele varianten in de
reeks is deze bestelwagen.
Een 202 stationcar met houten
opbouw.
Deze reclamefoto van destijds
laat de Peugeot nóg gestroomlijnder overkomen (foto: Peugeot).
De ontwikkeling van
Peugeot-modellen aan de hand van de koplampen (links) en schaalmodellen
(rechts).
Straatbeeld
Na de verbouwing van 2000 is er ook plaats voor ‘moderne klassiekers’, de
04-serie. De meeste modellen kennen we nog van het straatbeeld in onze jeugd.
Daar tussenin staan bijzondere uitvoeringen, zoals de door carrosseriebedrijf
Heuliez verlengde Peugeot 604 die zakenman Philippe Bouvard als rijdend kantoor
gebruikte. Een 504 diende als basis voor een pausmobiel van Paus Johannes Paulus
II. Trots is men hier natuurlijk ook op het gebruik door de Franse president van
de speciale landaulette-uitvoering van de 607. De auto staat prominent in de
hal; een videoscherm toont het gebruik in een feestelijke parade.
Dat Peugeot ook in de autosport een partijtje meeblaast en veel ruimte geeft aan
de creatieven van de ontwerpafdeling, onderstrepen de afdelingen ‘sport’ en ‘conceptcars’.
Verder is voor de gemotoriseerde en ongemotoriseerde tweewielers een hele zaal
gereserveerd, waar ook een oude fietsenwinkel is nagebouwd.
 |
 |
In de paviljoens van de
naoorlogse modellen staan verschillende uitvoeringen van de 203, waaronder de Break.
Twee voorbeelden van de
samenwerking tussen ontwerper Pininfarina en Peugeot: de 403 en 404 (hier als
Break).
Bij de verschillende modellen in
het museum liggen de originele brochures van die tijd, zoals de bovenstaande.
De 304 Coupé en 104 zijn van een
generatie later en hebben beide voorwielaandrijving.
De verlengde 604 als kantoor van
Philippe Bouvard en een 504 Pick-up omgebouwd tot Pausmobiel.
De brasserie is geheel in stijl
opgetrokken en het terras kijkt uit op de sportwagenafdeling.
Met de speciale 404 Diesel werden
records verbroken; rechts een sportwagen van Darl'mat.
De museumcollectie omvat een
groot aantal conceptcars zoals de Asphalte (1996) en de Proxima (1986).
In de hal staan de 607 Paladine
(2000)
en de 4002 (2003), een model dat na een ontwerpwedstrijd op ware grootte werd
gebouwd.
Tijdvak
De ‘paviljoens’ passen zich steeds aan het tijdvak aan. Voor modellen uit de
recente geschiedenis is gekozen voor strakke lijnen en moderne materialen.
Overal staan tussen de auto’s voorwerpen als tassen en koffers uit de
betreffende periode. Aan de wand hangen bijpassende affiches. Uit luidsprekers
klinken tijdgebonden geluiden. Bij alle modellen staan niet alleen typenaam,
jaartal en technische gegevens, maar ook hoeveel er zijn gemaakt, wat ze
destijds kostten en wat het gemiddelde loon van een arbeider in die tijd was. Op
veel plaatsen kun je bladeren door geplastificeerde oude folders en brochures.
Geschiedenis moet je niet teveel uitleggen, die moet je voelen, hebben de
inrichters gedacht.
Een wand met koplampen geeft de historie van de autoverlichting weer en in
vitrines staan honderden Peugeotjes in het klein, gemaakt als speelgoed of
verzamelaarsmodel, van uiterst grof tot ragfijn gedetailleerd.
Het l’Aventure Peugeot biedt voor de liefhebber urenlang vermaak. Je krijgt er
dorst en honger van. De stijlvolle brasserie biedt uitkomst. Op de menukaart
staan smaakvolle gerechten.
Om thuis nog eens terug te denken aan deze plek in Sochaux heeft de cadeauwinkel
een keur aan ansichtkaarten, affiches, autootjes, autoboeken, hebbedingetjes en
tientallen soorten pepermolens. Alles in de winkel straalt de trots van Sochaux
uit. De trots op het teken van de leeuw.
■

In de winkel zijn onder meer
ansichtkaarten en miniatuurmodellen te koop, bijvoorbeeld de conceptcar Elixir.
Na een indrukwekkend dagje
Peugeot is het tijd om verder te gaan naar de volgende bestemming.
JUNI 2009
In het Duitse autoblad AutoBild
stond op 19 juni 2009 onderstaand artikel. Van uitverkoop van het tafelzilver is
echter geen sprake. Tegen Automotive News zei museumdirecteur Loïc Henouil
eerder dat de veiling is ingegeven door de wens geld te verkrijgen om de
collectie aan te vullen. In de verzameling ontbreken nog enkele historische
Peugeots die men graag wil kopen, maar die vaak tegen hoge bedragen door
particuliere verzamelaars worden aangeboden.
De veiling op 14 juni betrof alleen dubbele exemplaren.
De afgebeelde VLV van 1941 is gekocht door Evert Louwman en maakt deel uit van
zijn collectie.

Peugeot-prototypen
Op internet troffen we onderstaande foto's aan, gemaakt door andere bezoekers
aan het Peugeot-museum op het moment dat enkele bijzondere prototypen
tentoongesteld werden: een Break- en Berline-uitvoering van de 104 en een coupé
en cabriolet op basis van de 505. Geen van deze vier modellen hebben het
productiestadium bereikt.
De break (stationcar) op basis
van de 104 kwamen niet verder dan het stadium van prototype.
Datzelfde gold voor deze 104 met
kofferbak, een weinig geslaagd model.
Op basis van een 505 met kortere
wielbasis werd in 1982 een cabriolet gemaakt.
Links nogmaals de 505 cabriolet,
rechts deze auto naast de coupé (zie hieronder).
De 505 Coupé van 1984 in
Amerikaanse uitvoering, met onder meer grotere bumpers en andere koplampen.
 |
Vernieuw, maar behoud het goede
Al weer een aantal jaren
geleden werd het Peugeot-
museum fors uitgebreid. Een mooie aanleiding
om tijdens de vakantie weer eens langs te gaan.
augustus 2021
|
 |
|