Mercedes-Silberpfeile

Den Haag (NL)


 
●  Tijdelijke expositie in Louwman Museum
●  Racelegenden uit de jaren dertig
●  Anekdote over zilveren kleur
● 
Origineel koetswerk snelheidsrecordwagen
● 
De vervlechting met Hitler-Duitsland

 
oktober 2012

 

  


Racen ter ondersteuning van het hakenkruis

De grote hal van het Haagse Louwman Museum is van 11 oktober 2012 tot en met 3 februari 2013 exclusief gereserveerd voor een bijzondere tentoonstelling van enkele van de beroemdste racewagens aller tijden: de zogeheten Silberpfeile van Mercedes-Benz uit de jaren dertig. De auto's hebben een roemrijk en in zekere zin ook berucht verleden. Met technische hoogstandjes, onbegrensde ambitie, ongekend veel geld en steun van de nazi-regering zetten de twee grote Duitse automerken (Mercedes-Benz en Auto Union) in een felle strijd met elkaar en met buitenlandse merken onwaarschijnlijke prestaties neer.
De auto's van de tentoonstelling maken deel uit van de befaamde historische collectie van Mercedes-Benz. Het is dit jaar voor de eerste keer dat ze als groep buiten Duitsland te zien zijn.   
 
 


Die Silberpfeile
heten ze (in het Engels van de internationale racewereld ook wel bekend als de Silver Arrows): de zilverkleurige Duitse racewagens uit de tweede helft van de jaren dertig die furore maakten op de internationale racecircuits. Twee merken streden om het hardst tegen de buitenlandse concurrentie, maar vooral ook tegen elkaar: Mercedes-Benz en Auto Union. Beide ondernemingen werden met miljoenen Marken gesteund door het nazi-regiem van Aldolf Hitler. Niet alleen was Hitler een autoliefhebber, via de autoracerij wilde hij de grootsheid van Duitsland internationaal op de kaart zetten. De autosport bood daartoe een prachtige gelegenheid. Racen ter ondersteuning van het hakenkruis. De autofabrieken maakten van die gelegenheid wat graag gebruik. Hun raceafdelingen kregen veel mogelijkheden de technische en sportieve ambities waar te maken. Mercedes-Benz spendeerde tussen 1933 en 1941 ruim 20 miljoen Reichsmark aan zijn renstal. Vier miljoen daarvan was afkomstig van de overheid. De investeringen leverden vele successen op. De Duitse automerken gingen de toon zetten bij de Grand Prix-wedstrijden in binnen- en buitenland.
 


Zilver

Over de zilveren kleur gaat het volgende verhaal. Aan de vooravond van de Eifelrennen van 1934 op de Nürburgring bleek de nieuwe Mercedes-Benz W25 de grens van het toegestane maximum gewicht van 750 kilo met één of twee kilo te overschrijden. Uitsluiting dreigde. Technische aanpassingen waren niet meer mogelijk zonder de prestaties negatief te beïnvloeden. Eén van aanwezigen kwam op de geniale gedachte dat het afkrabben van de witte verflaag (de kleur van Duitse racewagens) voldoende zou zijn om onder de grens te komen. Dat was ook zo. In plaats van in het wit, verscheen de racewagen met een ongelakt, blank aluminium koetswerk aan de start. De auto zegevierde. Het zilver had geluk gebracht en werd de officiële kleur. Ook aartsrivaal Auto Union lakte zijn wagens voortaan in die kleur.
Een mooi verhaal, maar is het ook waar? In zijn boek Hitlers Rennschlachten trekt historicus Eberhard Reuß de anekdote sterk in twijfel. Hij ontdekte dat het vaak geciteerde verhaal dateert van eind jaren vijftig. De bron zijn memoires van een betrokkene die het met de waarheid niet zo nauw nam. Reuß onderzocht alle mogelijke perspublicaties over de race van 1934. Nergens is het verhaal te vinden, terwijl je zou mogen verwachten dat zoiets zou zijn opgemerkt. Bovendien laten foto's van vóór de race zien dat de auto's niet wit waren, hoewel dat op zwart-wit foto's lastig te beoordelen is. 
 


Coureurs

De zegetocht van de Silberpfeile bij de internationale autoraces begon in 1934 met de W25. In de jaren daarna volgden drie andere typen racewagens. De oorlog en ineenstorting van het Duitse Rijk betekende het einde van de wedloop. De coureurs van die tijd waren net zo beroemd als topvoetballers dat nu zijn. Namen als Hermann Lang, Rudolf Caracciola en Manfred von Brauchitsch hadden bijna mythische klanken. De mannen verdienden vermogens, maar namen ook grote risico's. Verschillende jonge renners moesten hun drang naar topprestaties met hun leven bekopen. De racestal van Mercedes-Benz werd tussen 1926 en 1955 geleid door de charismatische Alfred Neubauer, ook in letterlijke zin een zwaargewicht.
Naast de deelname aan races, werden de zilveren pijlen ingezet voor wereldsnelheidsrecordpogingen. Ze werden voorzien van gestroomlijnde koetswerken. Mercedes-Benz en Auto Union wisselden voortdurend stuivertje met de beste resultaten, de rest van de wereld in verbazing achterlatend.
 

De tentoonstelling zou tot en met 6 januari duren, maar is enkele weken verlengd.

Erfgoed
De zilveren pijlen van zowel Mercedes-Benz als Auto Union worden door de huidige fabrikanten gekoesterd als belangrijk historisch erfgoed. De auto's maken deel uit van de vaste museumcollecties van beide merken. Hun technische kwaliteiten waren baanbrekend. De politiek wordt maar liever naar de achtergrond gedrongen.
De auto's van Mercedes-Benz zijn in 2012 op tournee gegaan, eerst naar Engeland en daarna naar Nederland. Voor het eerst in tachtig jaar is de kleine collectie buiten Duitsland te zien. De tijdelijke tentoonstelling in het Louwman Museum toont vier originele racewagens, de restanten van het koetswerk van een snelheidsrecordwagen en een replica van die carrosserie. Als toegift zijn er een motorloos koetswerk van de W25 uit dezelfde periode en een aantal originele attributen.

 


 

Duitse documentaireserie over de Silberpfeile

 

  

Die Silberpfeile
(De achtergrondinformatie is overgenomen van de website www.visitsilverarrows.nl)

W25
De ontwikkeling van de Mercedes-Benz W 25, die vanaf 1934 in de nieuwe 750 kilogram formule deelnam, begon in 1932. Het besluit om een maximumgewicht van 750 kilogram (zonder brandstof en banden) in te voeren, werd genomen met het doel het vermogen van de raceauto’s te beperken, en daarmee ook de topsnelheid tijdens de races.
Speciaal voor deze nieuwe raceformule ontwikkelde Mercedes-Benz een eenzitter met een 3,4 liter acht-cilinder-in-lijn motor met mechanisch aangedreven compressor, gebouwd volgens de conventionele architectuur, dat wil zeggen met de motor voorin en achterwielaandrijving. De versnellingsbak maakte integraal deel uit van de achteras.
De W 25 werd ingezet tussen 1934 tot 1936, en werd gedurende die tijd voortdurend verbeterd. Zo werd bijvoorbeeld door de montage van de M 25 E motor in 1936 het motorvermogen uiteindelijk verhoogd van initieel 354 pk (260 kW) tot 494 pk (363 kW). De cilinderinhoud en de topsnelheid werden eveneens verhoogd, tot respectievelijk 4740 cc en ongeveer 300 km/u.

 

1934/1936 - 8 cilinders in lijn - 4740 cc - 494 pk - 300 km/u

Links: een klein stuk metaal als bescherming tegen de hete uitlaat. Rechts het achterwiel.

De W25 zorgde in 1934 voor een ware sensatie. Een tijdperk was begonnen.

Dit is alleen het koetswerk van een W25. Er zit geen motor in.

W125
Mercedes-Benz ontwikkelde de W125 speciaal voor het raceseizoen van 1937, het laatste jaar waarin de 750 kg formule van kracht was. Deze auto werd aangedreven door een verbeterde versie van de motor uit de W 25. Echter is bij deze M 125 F achtcilinder lijnmotor de mechanische compressor voor het eerst achter de carburateurs geplaatst. Deze voor Mercedes-Benz nog nieuwe technologie zorgt ervoor dat het uiteindelijke brandstofmengsel wordt gecomprimeerd.
De M 125 F haalde uit 5663 cc cilinderinhoud een vermogen van 592 pk (435 kW), goed voor een topsnelheid van ongeveer 320 km/u. Het chassis werd gevormd door een stalen frame met vier dwarsbalken en ellipsvormige buizen. De auto was uitgerust met een double wishbone voorwielophanging met schroefveren en een dubbel scharnierende De Dion achteras.
Rudolf Uhlenhaut, de verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de W 125, ontwierp na uitvoerige testritten op de Nürburgring een revolutionaire wielophanging met zachte vering een lange veerweg. Karakteristiek voor de W 125 zijn de drie grote koelgaten in de neus van de auto.

 

1937 - 8 cilinders in lijn - 5663 cc - 592 pk

 Topsnelheid 320 km/u.

De W125 had een markante voorkant met de drie grilles.

 

W154
In 1938 wordt een nieuwe formule voor Grand Prix races van kracht, waarbij niet langer het gewicht, maar de cilinderinhoud de belangrijkste factor is, namelijk maximaal 4,5 liter voor atmosferische motoren en maximaal 3 liter voor geblazen motoren. Daarnaast worden nieuwe gewichtsbegrenzingen van 400 tot 850 kg voorgeschreven. Mercedes-Benz voorzag de nieuwe W 154 racewagen van een V12-motor met mechanische compressor.
Het ontwerp van het chassis en ophanging is gebaseerd op het concept van W 125 van het jaar daarvoor. De in 1938 gebruikte M 154/8 motor heeft een cilinderinhoud van 2963 cc. De aangezogen lucht wordt gecomprimeerd door twee enkelvoudige compressors en de motor levert een vermogen van 468 pk (344 kW) bij 7800 toeren per minuut. In 1939, tijdens het tweede raceseizoen van de W 154, wordt een aangepaste motor ingezet, de M 163, met een tweevoudige compressor, goed voor een vermogen van 483 pk (355 kW) bij 7800 toeren per minuut. De W 154 had een topsnelheid van ongeveer 300 km/u.

 

1938/1939 - V12 - 2962 cc - 483 pk

Topsnelheid 300 km/u

Een eenvoudige cockpit en een paar instrumenten: daar moesten de coureurs het mee doen.

 

W165
Mercedes-Benz ontwikkelde de W 165 racewagen met een 1,5 liter V8 motor voor één enkele race: de Grand Prix van Tripoli in 1939. De organisatie in de Italiaanse kolonie besloot alleen auto’s toe te laten die voldeden aan de ‘voiturette‘ formule, met een maximale cilinderinhoud van 1500 cc. Het doel was de concurrentie van de Duitse raceauto’s uit te schakelen, omdat Mercedes-Benz, die de race in Tripoli in 1937 en 1938 won, geen auto’s had in deze klasse.
Maar de raceafdeling in Stuttgart bouwde in slechts acht maanden tijd een auto die voldeed aan de voorschriften van deze formule. Deze W 165 is technisch gebaseerd op de toen actuele W 154 Grand Prix racewagen. De V8 motor met mechanische compressor met een cilinderinhoud van 1493 cc, produceerde een vermogen van 254 pk (187 kW) bij 8.000 toeren per minuut en had een topsnelheid van ongeveer 272 km/u.

 

1939 - V8 - 1493 cc - 254 pk

Topsnelheid 270 km/u.

 

W25 Snelheidsrecordwagen
Mercedes-Benz gaf in de jaren dertig hoge prioriteit aan de ontwikkeling van op Grand Prix auto’s gebaseerde voertuigen die
(snelheids) records moesten breken.
De raceafdeling in Stuttgart produceerde in 1936 voor het eerst een voertuig dat was uitgerust met een volledig gestroomlijnde carrosserie, die ook de wielen en de bodem van de auto bedekte: de W 25 recordauto voorzien van een V12 motor. De vorm van de gestroomlijnde carrosserie is geoptimaliseerd in de windtunnel, daarmee is deze W 25 uit 1936 een van de belangrijkste pioniers van de aerodynamica die wordt toegepast in de moderne auto-industrie.
De auto werd uitgerust met een V12 MD 25 DAB/1 motor, goed voor 616 pk (435 kW) uit een cilinderinhoud van 5577 cc. Rudolf Caracciola vestigde in deze auto op 11 november 1936 een serie records op de 5 mijl (336,838 km/u), 10 kilometer (331,889 km/u) en 10 mijl (333,489 km/u). De hoogst gereden snelheid was echter 372 km/u.
 

Dankzij de gestroomlijnde, gesloten carrosserie werd een topsnelheid van meer dan 370 km/u bereikt.

Deze carrosserie is nagebouwd. Het onderstel en de techniek zijn origineel.

Restanten van de originele carrosserie laten mooi de lichtgewichtconstructie zien.

Gaten in de draagconstructie zorgden voor een lager gewicht.

 

   Auto-Union


De term Silberpfeile heeft betrekking op de modellen van zowel Mercedes-Benz als Auto Union. Net als Mercedes koestert Audi (de erfgenaam van wat voor de oorlog Auto Union was) zijn oude racers. Ze behoren tot de collectie klassiekers van het MuseumMobile in Ingolstadt en het August Horch Museum in Zwickau.
Bij de modellen van Auto Union, ontwikkeld onder leiding van Ferdinand Porsche, zat de motor in het midden. De rijder zat aan de voorkant. De coureurs moesten over buitengewone stuurmanskunsten beschikken, want de Auto Unions waren lastig te rijden. Ze behaalden niettemin goede resultaten en vele overwinningen.
De strijd tussen de twee merken ging niet alleen om de Grote Prijzen op de internationale circuits, maar ook om de  wereld-
snelheidsrecords. Auto Union bleef niet achter bij Mercedes-Benz en ontwikkelde ook speciaal voor dat doel gestroomlijnde modellen.

 

De zilveren pijlen van Auto Union: een type C 1939 en stroomlijnwagen van 1937. Beide staan in het MuseumMobile.

Let op de dubbele achterwielen van de C.

Onlangs waren alle Silberpfeile van Audi op het circuit van Goodwoord bijeen (foto: Audi).

Ook latere modellen waren zilver. Hier een replica van een Wanderer 1938, ook deel uitmakend van Auto Union.