Regent Street
Motor Show
Londen (GB)
●
Show voorafgaande aan London-Brighton Run
● Meer
dan 100
antieke auto's
● Stoom,
elektrisch en op benzine
● Deelnemers
in aangepaste kledij
● Speciale
show van Talbot
●
Bestelwagens van Harrods
november 2017
Bussen en taxi's voor een dag verbannen
Regent Street
in Londen is de zaterdag voor de eerste zondag van november afgesloten voor het
verkeer in verband met de jaarlijkse Motor Show, door vele tienduizenden
bezoekers bezocht. Ruim honderd zéér bejaarde auto’s vormen het hart van de
show. Veel van hun eigenaren hebben zich in bijpassende kleding gestoken. Een
impressie van een sfeervol samenzijn.
 |
Dubbeldekkers, de befaamde Londense
taxi’s en al het overige verkeer zijn vandaag niet welkom in de bekende
winkelstraat van de Britse hoofdstad. Bezoekers van het speelgoedpaleis van
Hamley’s en alle andere exclusieve winkels kunnen er alleen te voet komen. Het
is zaterdag 4 november, de dag voor de eerste zondag van de maand november.
Morgen vindt de beroemde London to Brighton Veteran Car Run plaats. Uit deze
traditie is een nieuwe voortgekomen: een show van een groot aantal deelnemers op
de voorafgaande dag. Op initiatief van de winkeliersvereniging is die expositie
een aantal jaren geleden uitgebreid tot een groter autofestijn. Naast de
klassiekers zijn er speciale deelmanifestaties. Dit jaar is het zestig jaar
geleden dat de Fiat Nuova 500 werd gelanceerd. Een aantal van de rijdende
rugzakjes staat opgesteld om bekeken te worden. Enthousiastelingen van het
Engelse automerk Talbot presenteren de historie van het merk en een handvol
overgebleven exemplaren. Om te laten zien dat de autowereld niet alleen achterom
kijkt, heeft een aantal hedendaagse merken zijn elektrische en hybride modellen
opgesteld. Toyota is zelfs present met de door waterstof aangedreven Mirai.
Renault heeft plek gehuurd om het publiek kennis te laten maken met zijn
nieuwste cross overs. Wie daarvoor in de
stemming is en een voldoende sterke maag heeft, kan in een simulator achter het
stuur van een racewagen plaatsnemen om zo over een virtueel parcours te racen.
De Motor Show is voor liefhebbers en het algemeen publiek, jong en oud.
 |
Regent Street is deze dag afgesloten
voor verkeer.
Klassiekers van de toekomst?
Een vierde, toekomstige (?)
aandrijfkracht: na stoom, elektriciteit en benzine/diesel straks ook waterstof.
Ter ere van 60 jaar Fiat 500 was er
een kleine show.
Te midden van de Fiats staat een
Steyr-Puch. De carrosserie is vrijwel hetzelfde (behalve de motorkap), de
techniek verschilt.
De firma Abels zit al vele jaren in
het goederenvervoer, zelfs toen auto's nog geen gemeengoed waren.
Het bedrijf verzorgt onder meer het
transport van klassiekers, zoals deze MMC
uit 1900.
Route 66
Het weer zit niet helemaal mee. Gisteren werd Londen beschenen door een
vriendelijke herfstzon, maar in de loop van de nacht hebben forse wolken de
leiding overgenomen. Ze hebben het verzamelde vocht over de stad uitgegoten en
zijn daar nog niet helemaal mee klaar. Een paraplu is een handig accessoire. De
vooruitzichten voor de middag zijn echter goed. De regen zal verminderen en
geleidelijk ophouden. Misschien is er nog ruimte voor een zonnestraaltje. Voor
deelnemers en bezoekers is het weer geen reden om weg te blijven. Als we rond
tien uur aankomen, is het enthousiasme alom aanwezig. Net voorbij de afzetting
spreken twee dames met een overduidelijk Amerikaans accent ons aan. Een van hen
is speciaal de oceaan overgevlogen om hier vandaag reclame te maken voor de
staat Illinois. Chicago is een prachtig startpunt voor een auto- of motorrit
over de wereldberoemde Route 66. Om extra aandacht te trekken voor het reisdoel
staat er een imposante grijze Hudson. Helemaal waterdicht is de auto kennelijk
niet. Met plakband zijn de kieren bij deuren en kofferklep afgeplakt. Het stoort
niemand. De Amerikaanse inbreng bestaat verder uit een rode Buick, een typische
representant van de jaren dertig, en een gele Chevrolet Corvette Sting Ray van
dertig jaar later. Onder een afdakje staat een Mercury Comet die aan autoraces
heeft deelgenomen. De dames promoten hun vaderland met verve. En met de nodige
foldertjes. Je zou bijna ter plekke een reis boeken om The States per auto te
doorkruisen. Wie weet komt het er nog eens van. We krijgen in elk geval een
mooie dag toegewenst.
 |
In de ochtend is een paraplu nog
een prettig accessoire.
Af en toe gaat miezer over in echte
regen. Spoedig daarna is het weer droog.
Het weer verhindert de show niet.
De eigenaar van deze Panhard &
Levassor uit 1902 heeft de kostbare lantaarn ingepakt.
Open auto's zijn afgedekt met een zeil
of provisorisch met een paraplu.
Promotie voor de Route 66 door de
Amerikaanse staat Illinois.
De Chevrolet Corvette Sting Ray is
een mooie blikvanger.
Typisch een representant van de
jaren dertig, deze Buick.
En deze Mercury Comet doet daar wat
aandacht betreft niet veel voor onder.
Harrods
Natuurlijk werpen we een blik op de nieuwste hybridevariant van de BMW 5-serie
en de andere moderne auto’s. Maar we komen voor de old timers. De
deelnemers aan de rit van morgen staan opgesteld aan weerzijden van de stoep die
de beide rijbanen van Regent Street scheidt. Veel auto’s zijn open. Sommige zijn
afgedekt; provisorisch met een grote paraplu of serieuzer met op maat gemaakte
hoezen om het kwetsbare interieur te beschermen. Een aantal bezitters heeft de
messing koplampen ingepakt. Gaandeweg de dag verdwijnt die bescherming als de
wolken koers zetten richting Noordzee. De meeste auto’s staan gewoon onbeschermd
te pronken en tonen de druppels op hun gewaxte metalen huiden.
Te midden van de deelnemers aan de historische rit trekken vier auto’s van het
chique warenhuis Harrods de aandacht. Er staat een man in een lange, hoog
dichtgeknoopte groene jas bij. De naam van zijn werkgever is met gouddraad op de
kraag geborduurd. De knopen zijn bijpassend goudkleurig. Op zijn naamplaatje
lezen we Len Brown, met als functie curator van de historische vervoermiddelen
van het bedrijf. Hoeveel dat er zijn, blijft onduidelijk. Hier staan er in elk
geval drie, met een hedendaagse bestelwagen ernaast. Ze zijn totaal verschillend, maar hebben één ding gemeen: hun
elektrische aandrijving. Al vroeg in de vorige eeuw bediende het warenhuis zijn
klanten op een milieuvriendelijke wijze. Dat gebeurt anno 2017 opnieuw, nu met
een Nissan NV200.
 |
Aan alle kanten zijn de auto's goed
te bekijken.
Vier auto's van het chique warenhuis Harrods
trekken de aandacht.
Ze zijn allemaal elektrisch, zoals
deze vloot van Amerikaanse Walkers die werd aangekocht.
Omdat de Walker een te hoge
laadvloer had, ontwikkelde Harrods een eigen model (rechts).
De wagen werd in de jaren dertig in
de kelders van het warenhuis gebouwd.
De Pope Waverley krijgt veel
belangstelling; Len Brown vertelt er graag over.
Een eeuw dienstverlening aan rijke
klanten, maar altijd elektrisch aangedreven.
Elektrisch vervoer
De Pope Waverley is van 1901 en dus gerechtigd deel te nemen aan de rit naar
Brighton. Brown zelf is daarbij van de partij. Vooruitkijkend naar de dag van
morgen is hij vooral blij met de weersverwachting. Het zal droog blijven. Met
het bekende Britse gevoel voor humor vertelt hij hoe zijn jas een paar jaar
geleden enkele kilo’s zwaarder en tien centimeter langer werd doordat het
gedurende de hele rit goot van de regen. De Pope heeft weliswaar een kap, maar
dan nog. Hij legt uit dat de relatie tussen Harrods en het evenement al heel oud
is. In 1896 deed de onderneming mee aan de Emancipation Run, de verre
voorloper van London-Brighton. Dat was met een Panhard et Levassor met
benzinemotor. Vanaf 1913 is elektrisch vervoer echter de standaard voor het
warenhuis. Voor de luchtkwaliteit van de binnenstad is dat immers veel beter. De
directie had een zeer vooruitziende blik. In 1917 bezat Harrods een vloot van
zestig bestelwagens van de Amerikaanse leverancier Walker. Eén is er nog van
over, in 1962 gerestaureerd. De wagens hadden twee grote nadelen, weet Brown te
vertellen: de massieve banden en een hoge laadvloer. In de jaren dertig bouwde
Harrods daarom auto’s naar eigen ontwerp, in de werkplaats onder het bedrijf.
Eén is in goede staat behouden gebleven en staat in het National Motor Museum
van Beaulieu in Zuid-Engeland. De rest werd vernietigd, op vier na. Deze waren
omgebouwd tot kippenhok of schuurtje. Met behulp van de oorspronkelijke
bouwtekeningen werden er opnieuw bestelwagens van gemaakt. Hier zien we het
resultaat.
 |
 |
Een De Dion Bouton en een Cadillac.
Het ene merk bestaat al lang niet meer, het andere nog steeds.
Een Nederlandse inzending: Amédée
Bollée Type D uit 1899.
Opmerkelijk: drie zitrijen; een voorloper van de huidige
zes- of zevenzitters.
Een 2-cilinder Panhard et Levassor
uit 1903 met achteringang.
Een dashboard zag er toen zo uit.
Volgens de jury de meest authentieke
verschijning, deze elektrische Columbia.
De Darracq is de algemene winnaar
van het concours.
Kostuums
Via de historische bestelwagens komen we bij de deelnemers aan de rit. Ongeveer
een kwart staat opgesteld, als onderdeel van een concours d’élégance. Een jury
bepaalt welke klassieker het mooist is, het meest origineel of welke combinatie
van auto en inzender het meest aantrekkelijk overkomt. Om voor die laatste prijs
in aanmerking te komen, heeft een aantal mensen zich in kostuums gestoken die
passen bij het tijdperk van hun auto. Een dertiger, zoon van de familie Sorensen
uit Australië, vertelt dat zijn moeder alle kleding heeft gemaakt, naar de mode
van 1900. Hij is hier nu zelf voor de vijfde keer. Hij kan zich de eerste keer
als klein jongetje nog goed herinneren. Zijn echtgenote is inmiddels ook
ingewijd in de familiehobby. Zij zal morgen met hem achter in de Locomobile
plaatsnemen om de tocht naar Brighton mee te maken.
John Dolan uit Amerika heeft zijn hoge hoed opgezet en poseert vriendelijk met
zijn vrouw in een Oldsmobile Curved Dash. De kleur van haar rok is afgestemd op
die van zijn vest. Twee dames uit Zwitserland stelen de show met hun witte
Creanche en hun werkelijk schitterende bijpassende kleding, met inbegrip van
hoeden en paraplu’s. Als volwaardige fotomodellen laten ze zich door iedereen
vereeuwigen. (De jury blijkt later ook onder de indruk. De dames gaan naar
Zwitserland terug met een prijs op zak.)
 |
 |
Berijders én de juryleden van het
concours (rechts) zijn passend gekleed.
Helemaal uit Australië gekomen met
hun klassieke Renault.
Twee Zwitserse dames in bij hun auto
passende kledij. De auto is een Creanche uit 1900; de combinatie een prijswinnaar.
Een mooi plaatje van een chique auto
(een Bardon uit 1900) en minstens zo chique dame.
De tijden van rond 1900 zijn weer
even terug als je de moderne winkels wegdenkt.
Dit Amerikaanse (echt)paar uit laat zien
hoe de rijders van een Oldsmobile Curved Dash zich vroeger kleedden.
Nog een Oldsmobile Curved Dash én
bijpassende kleding.
De Oldsmobile is goed
vertegenwoordigd.
De Australische dame (rechts) heeft
de kleding van haarzelf en de anderen zelf gemaakt.
De Locomobile kwam al vaker naar de
andere kant van de aardbol om mee te doen aan de rit.
Ook de paraplu's zijn in stijl.
Rechts: belangstelling voor al het fraais vanuit Japan.
Voor een met kolen gestookte
stoomwagen is de kleding rechts ook passend bij het tijdsbeeld.
Stoom
Een Salvesen uit 1896 slaagt erin de rustige sfeer een aantal keren stevig te
verstoren. De wagen blaast letterlijk met enige regelmaat stoom af. Bij deze
auto geen mooie kostuums, maar vuile jassen en zwarte handen. Dat kan ook niet
anders. Af en toe moet er kolen op het vuur worden gegooid om het apparaat
actief te houden. De stoomwagen met zijn aanhanger trekt veel bekijks. Het is
een product van huisvlijt, eind negentiende eeuw gebouwd door Henry Salvesen
voor gebruik op zijn landgoed. In 2004 verwisselde de wagen voor een kleine
70.000 pond van eigenaar. Sindsdien is het een geregelde deelnemer aan
London-Brighton. Als het
gevaarte verplaatst moet worden, sommeren de begeleiders het publiek een paar
passen achteruit te doen. Het sturen en remmen gaat nu eenmaal niet zo heel
nauwkeurig en niemand wil dat er ongelukken gebeuren. De vraag is of het
voertuig past binnen de definitie van auto, maar datzelfde geldt natuurlijk voor
de driewielers. Ze zijn daarom niet minder welkom. Meer dan twee wielen, eigen
voortstuwing en niet later gebouwd dan 1904, dat zijn de geldende criteria.
De rit van morgen is sinds vele jaren het troetelkind van de Royal Automobile
Club. Het is niet meer dan logisch dat de vereniging is vertegenwoordigd met een
paar veteranen. Ze zijn nog jong vergeleken bij de rest. De Austin Seven is van
de jaren dertig, de A35 bestelwagen van twintig jaar later. Beide keurig
verzorgd en in de verenigingskleur blauw gespoten.
 |
Het manoeuvreren met zo'n Salvesen
uit 1896 is geen kleinigheid.
Nog twee auto's met een stoommotor: een
Stanley Steamer (1903) en Locomobile (1901).
White. Niet alleen de kleur van de
auto, maar ook het merk. Het is een stoomwagen.
Links dezelfde auto als hierboven,
rechts een andere White,
bouwjaar 1904.
De meters geven onder meer aan of er
nog voldoende druk is.
Muzikanten houden de sfeer er in
(links) en een winkelier heeft zijn etalage aangepast.
Zwitsers brachten deze Clement uit
1899 mee naar Londen. De motor ligt open en bloot achterin.
Een Amerikaanse Cadillac en Britse
Century, beide uit 1904.
Onder een grote paraplu maakt deze
tekenaar een schets van een Cadillac.
Een ééncilinder Elmore uit 1904 van
een Britse deelnemer.
De Royal Automobile Club is
vertegenwoordigd met een Austin A35 en een Austin Seven.
Isotta Fraschini
Sommige auto's hebben een bijzondere achtergrond, zoals een Isotta Fraschini uit
1901. Je kunt het nauwelijks een auto noemen. Het is een rijdend chassis. Een
messing plaatje op de radiator trekt de aandacht door de naam van Henry Ford.
Wat is het verhaal hierachter? Het blijkt de allereerste Isotta Fraschini te
zijn, met een eencilinder motor van De Dion Bouton. Het chassis heeft nooit een koetswerk
gekregen. Zelfs geen stoelen. De kuipjes die er nu op zitten zijn niet
origineel, maar zonder stoelen is het moeilijk rijden. In 1931 - het merk was
inmiddels beroemd geworden - schonk de fabriek
de wagen aan Henry Ford voor zijn in 1929 geopende museum in Dearborn. Dat
gebeurde op bevel van Mussolini, gaat het verhaal. Hij wilde Ford paaien om een
fabriek in Italië neer te zetten. Het museum stelde het chassis enkele jaren
tentoon, maar liet het in de oorlog snel naar de opslag verhuizen. De relatie
met de fascistische Italiaanse leider was te beladen. Het chassis kwam nooit
meer terug in het museum. In de jaren tachtig werd het omstreden cadeautje van de hand gedaan. Een Italiaanse liefhebber is nu de eigenaar. Sinds
een paar jaar doet het wagentje mee aan London-Brighton. Een Italiaanse
Ford-fabriek is er trouwens nooit gekomen.
 |
 |
De allereerste Isotta Fraschini uit
1901 kreeg nooit een koetswerk. De stoeltjes zijn niet origineel.
De auto werd in 1931 geschonken aan
Henry Ford, op bevel van Mussolini.
Louwman
We lopen verder langs meer dan een eeuw geschiedenis.
Tussen alle geparkeerde oudjes ontdekken we Genevieve, de Darracq 1904 uit het
Louwman Museum. Er is veel belangstelling voor. De auto is vooral bij de oudere
Britten bekend door de hoofdrol in de gelijknamige filmkomedie uit 1953, nog
altijd een Engelse klassieker. De vertoning gaf destijds een enorme impuls aan
het behoud en koesteren van auto’s uit de beginjaren. De historische rit van
Londen naar Brighton kreeg opeens veel meer publieke belangstelling. We ontmoeten de huidige
bezitter, Evert Louwman. Hij reageert enthousiast als we vertellen morgen bij de
start aanwezig te zijn. Je moet er wel vroeg bij zijn, waarschuwt hij. Het is
ons bekend. Vanaf zes uur in de ochtend zijn we present. Daarvoor zijn we immers
naar Londen gekomen. Het is niet toevallig dat we een hotel hebben in de buurt
van Hyde Park. Louwman vertelt dat hij zelf zal rijden. Dit keer gaan ook twee
kleinkinderen mee. Zo houd je een traditie in de familiekring levend. De
kleintjes proberen nu alvast het bankje uit en kijken hoe het voelt achter het
stuur.
 |
"Onze" Darracq uit het Louwman
Museum (Genevieve) was uiteraard ook aanwezig.
Terwijl we een gesprekje aanknopen
met de heer Louwman, proberen zijn kleinkinderen hoe het zit.
De jaarlijkse deelnemer aan de
traditie trekt veel bekijks.
|
Genevieve - gevonden op een erf,
uitgegroeid tot filmster
De zwarte Darracq uit 1904 met op de motorkap de naam ‘Genevieve’ is een
bekende in de wereld van de autoklassiekers. Samen met een Spyker speelt
de wagen een hoofdrol in de gelijknamige film uit 1953 die gaat over de
rit van Londen naar Brighton.
De Darracq is samengesteld uit onderdelen van twee chassis die na de
Tweede Wereldoorlog in oostelijk Londen worden ontdekt. Op een erf
liggen de restanten van zo’n vijftien auto’s die het oorlogsgeweld
nauwelijks hebben overleefd. Liefhebber Peter Venning koopt de beide
Darracq-chassis, voegt ze samen en vindt in een schuur een passend
koetswerk. Nog voor zijn project klaar is, doet hij alles van de hand.
Norman Reeves maakt het karwei af. Hij stelt zijn auto ter beschikking
aan de producer van de film. Het is een low budget-productie en weinig
eigenaren van een oude auto zijn bereid hun klassieker af te staan. De
comedy wordt een onverwacht groot bioscoopsucces en maakt de Darracq
beroemd. In hetzelfde jaar neemt de wagen deel aan ‘London-Brighton’.
Aan het stuur zit de Nederlandse rallyrijder Maus Gatsonides; hij heeft
eerder dat jaar de Monte Carlo Rallye gewonnen.
Reeves verkoopt de Darracq later aan een vriend in Australië. Volgens
het Louwman Museum is hij al de publiciteit beu. Veertig jaar blijft de
auto aan de andere kant van de wereldbol. In de jaren negentig komt
Genevieve naar Nederland. Gezien de historie schrijft Louwman de auto
ieder jaar in voor de beroemde rit met antieke auto’s. De rest van het
jaar is ze te zien in het museum in Den Haag, naast de Spyker uit de
film. (Die mag in beginsel niet meerijden, omdat het bouwjaar 1905 is.
In 1953 werd gedacht dat de wagen een jaartje ouder was.) De naam Genevieve is bedacht door de regisseur van de film, Henry Cornelius, en
verwijst naar de schutspatroon van de stad Parijs, waar de auto begin
vorige eeuw werd gebouwd.
|
|
 |
In de eerste jaren was de bouwwijze
van Lanchester afwijkend, met de motor achter de vooras.
Een Benz en een Stevens-Duryea van 1903
Dit is al een hele auto voor 1904.
Het is een Delaugere et Clayette.
Neus als een De Dion Bouton of
Renault, maar respectievelijk een Bolide en een Gamage Aster, allebei uit 1903.
Dit is wel een De Dion Bouton.
Een plaatje van de Londense dealer
van weleer.
Duidelijk een auto met
gebruikssporen.
Een Rambler uit 1902, een
Amerikaanse inzending.
De van oorsprong Franse Aster (1902)
is nu eigendom van een Italiaan.
Deze Darracq heeft van de bezitter
een troetelnaam gekregen.
Napier was een beroemd Brits merk in
de eerste jaren. Deze auto is van 1902.
Ook deze Packard is uit Amerika
overgekomen.
Een vrolijke Renault van een
Australische liefhebber.
De oudste deelnemer, een Peugeot uit
1893. Winnaar in de categorie auto's met een lange historie bij één eigenaar.
De motor zit nog achterin. De
Peugeot van 1902 (rechts) heeft de motor al aan de voorkant.
Een Ford uit 1904, van vier jaar
voordat het beroemde model T kwam.
Deckert, een Frans merk, bouwde
auto's tussen 1901 en 1906. Deze van 1902 is de enige die nog bestaat.
Minerva in België werd later bekend
als leverancier van grote, luxe automobielen.
De eigenaren van de auto komen ook
uit België.
Deze Societe Manufacturiere d'Armes
is door een Nederlander naar Londen gebracht. Een werkelijk schitterende auto.
Je kunt het nauwelijks een merknaam
noemen. Dit is het merkplaatje op de radiator.
Deze Lanchester 1904 maakt onderdeel
uit van de collectie van de Jaguar Daimler Heritage Trust.
Te jong om regulier mee te doen,
maar prachtig, deze Renault.
Een begrafenisauto op basis van een
Ford-chassis. Hij staat er alleen voor de show en heeft niets met de rit te
maken.
Panhard et Levassor en De Dion Bouton;
beroemde Franse namen uit de beginjaren.
Een mooie Cadillac uit 1904, 1
cilinder en 8,25 pk.
Twee Franse merken uit de eerste
jaren van de auto: Decauville 1899 en Georges Richard 1900.
De motor en aandrijving van de Decauville.
Deze auto doet al vele jaren aan
bijeenkomsten en ritten mee.
Invincible
Aan het eind van de straat, richting Piccadilly Circus, heeft de Talbot-club
zich opgesteld. Een groot informatiepaneel geeft tekst en uitleg over de
achtergronden van het merk. Verschillende modellen illustreren de historie. Die
begint in 1903 in Londen. De merknaam is afgeleid van de naam van een Engelse
aristocraat, de Earl of Shrewsbury and Talbot. Hij financiert de onderneming. De
auto’s die succesvol deelnemen aan races krijgen al snel een bijnaam: Invincible,
onverslaanbaar. In 1913 vestigt coureur Percy Lambert een record op het circuit
van Brooklands. Hij rijdt als eerste man ter wereld meer dan 100 mijl in één uur.
In hetzelfde jaar probeert hij het record te breken, maar overlijdt bij de
poging als gevolg van een klapband.
In de jaren dertig zetten de auto’s verschillende overwinningen op hun naam.
Daarvan profiteert de verkoop van de luxe modellen voor de bovenkant van de
markt. Niettemin verliest het bedrijf de zelfstandigheid na de overname door
Rootes in 1935. Drie jaar later houdt het merk op te bestaan. Dan zijn er zo’n
30.000 van gemaakt. De overgebleven exemplaren worden gekoesterd door hun
eigenaren, die zich al in 1934 hebben verenigd in de Talbot Owners’ Club. Die
bestaat nog steeds. Tradities moet je in ere houden.
 |
De club van eigenaren van Talbot is
naar Regent Street gekomen om hun merk in het (figuurlijke) zonnetje te zetten.
De clubleden hadden natuurlijk een
aantal auto's meegenomen, zoals deze fraaie saloon.
De oudste auto van de club is een
12HP uit 1909.
Talbot 8/18 HP 1922 . Dit is een
prototype voor een hele nieuwe generatie lichte Talbots.
Het merkplaatje op het model van
1922.
Talbot 10/23 HP 1923, één van de
twee nog bestaande gesloten versies van dit type.
Talbot 90 uit 1930. Deze is het
meest origineel van drie modellen die nog bestaan.
Talbot 90 uit 1931, 2300 cc, zes
cilinders met opmerkelijk gevormde achterkant.
De grote koplampen zijn exemplarisch
voor het tijdperk.
De merknaam is nog even toegevoegd
aan het landenplaatje.
Talbot 105 uit 1933, een zescilinder
met een koetswerk van James Young.
Auto's zijn om mee te rijden. Zelfs
grote afstanden, zoals de trip van Londen naar Sydney in 1988.
Deze Talbot 105 model 1933
is een recreatie, met een nieuwe motor en nieuwe carrosserie.
Het chassis van een Talbot waarmee
races werden gewonnen.
Vanden Plas voorzag in 1933 deze
Talbot 105 van een carrosserie.
Sensatie
Om een uur of drie hebben we alles goed bekeken. Volgens het programma eindigt
de show om half vier. Dat betekent dat de auto’s zullen vertrekken naar hun
overnachtingsadres. Dat is vast leuk om te zien. We besluiten daarop te wachten.
De berijders zoeken hun auto op. Hun en ons geduld wordt op de proef gesteld.
Pas tegen vieren komen de klassiekers in beweging. Het is een sensatie de oude
motoren te horen aanslaan. Pruttelend, puffend en krakend verlaten ze Regent
Street. Dat wil zeggen: de stoom- en elektrische auto’s uitgezonderd. Die maken
heel wat minder lawaai, maar zijn in de minderheid.
De sfeer is er in de loop van de dag alleen maar beter op geworden, net als het
weer. De mooie kleding geeft nog steeds een extra cachet aan de bijeenkomst. We
nemen de ondergrondse naar het hotel. Even rust. Dat hebben onze voeten wel
verdiend. Daarna lekker eten en niet te laat naar bed. Het is morgen immers
vroeg dag. In Regent Street rijden dan weer gewoon de dubbeldekkers, Engelse
taxi’s en de dure moderne auto’s waar Londen om bekend staat.
 |
 |
Voor vertrek moet er soms nog wat
gesleuteld worden.
Om vier uur vertrekken de auto's
naar hun slaapplaats voor morgen.
De stoomwagens haal je er zo uit.
Het blijft een sfeervol gezicht, die
speciale kledij.
De meeste vierzitters hebben ook
vier inzittenden.
Ook de historische restauratiewagen
kan weer verdwijnen. Morgen rijden hier weer bussen en taxi's.
 |
De oudjes doen het nog
opperbest
Verslag van de start van de jaarlijkse London to Brighton
Veteran Car Run, voor auto's tot en met bouwjaar 1904.
Met veel enthousiasme van de deelnemers.
november 2017 |
 |
|