Duel Opel-VW

Berlijn (D)




●  Opel en Volkswagen als rivalen
●  Strijd door de jaren heen
●  De flop van Opels beleveniswereld
●  Opel-tentoonstelling in Berlijn
●  Overzicht klassieke collectie Opel


januari 2008, aanvulling augustus 2012
 

  


Permanente strijd der titanen


In de jaren voor de Tweede Wereldoorlog was Opel de grootste autofabrikant van Duitsland. Na de oorlog eiste het nieuwe merk Volkswagen die plaats voor zich op. Op verschillende momenten in de historie kruisen de wegen van beide merken zich. Een Duits-Duitse strijd der titanen, hoewel Opel al sinds begin jaren dertig een volle dochter is van het Amerikaanse General Motors. Op de eerste verdieping van de Opel-showroom in de Berlijnse Friedrichstraße is de wisseltentoonstelling Opel Classic ingericht. Een beperkt aantal klassiekers geeft een indruk van de geschiedenis van het merk.
 


Begin januari 2006 knalden bij de Nederlandse Volkswagenimporteur de champagnekurken. Na vijfendertig jaar was Opel van de troon gestoten. Niet langer kon het merk pronken met het predicaat meest verkochte automerk van Nederland. Door in de laatste dagen van het jaar nog snel wat auto’s op kenteken te zetten, realiseerde Volkswagen een geslaagde inhaalmanoeuvre. Die werd vervolgens in de publiciteit breed uitgemeten. Een domper voor Opel. Het merk was juist na enkele moeizame jaren begonnen aan een nieuwe start met geslaagde modellen. De tegenslagen in het eigen land leken de sterke positie in Nederland niet te ondermijnen. Het marktleiderschap was handelsmerk geworden. In 2004 liet de importeur nog een boek schrijven met als titel “Opel in Nederland, al 35 jaar het meest geliefde automerk”.
Inmiddels zijn we twee jaar verder. Op de eerste dag van het nieuwe jaar 2008 meldden de nieuwszenders dat Volkswagen voor het derde jaar op rij het meest verkochte automerk van Nederland was. De strijd is zeker nog niet gestreden, want de verkopen van Volkswagen daalden in 2007 met 1% terwijl Opel een winst van 7% kon noteren. In Duitsland noteerde Opel in de eerste helft van 2007 een afzet van 574.000 auto’s, bijna 60.000 meer dan Volkswagen. Het Duitse blad Autobild vergeleek in het tweede nummer van 2008 de Astra en de Golf na 200.000 kilometer. De conclusie: op kwaliteitsgebied is er geen duidelijke winnaar; beide auto's zijn kwalitatief hoogwaardig.
 

 

De eerste naoorlogse Opel Kadett (1962), waarvoor een nieuwe fabriek werd gebouwd. Foto's: GM.

Geschiedenislijnen
Opel en Volkswagen. Waarom juist deze merken met elkaar vergeleken? Omdat de geschiedenislijnen van beide merken elkaar met grote regelmaat kruisen, vanaf het allereerste begin. Of eigenlijk nog daarvoor.
In Hitler-Duitsland is Opel verreweg de grootste autofabrikant. De fabrieksleiding stelt de Führer voor om zijn ideeën voor een ‘volkswagen’ te realiseren door een bestaande kleine Opel op grotere schaal en goedkoper te gaan maken. Met steun van het rijk is dat doel gemakkelijk en snel te bereiken. De andere Duitse autofabrikanten voelen zich bedreigd en sluiten een pact. Zij zien Opel toch niet helemaal als één van hen. Via het Reichsverband der Deutschen Automobilindustrie geven ze Ferdinand Porsche opdracht een eenvoudige auto te ontwerpen die zij vervolgens met elkaar zouden kunnen gaan maken. Heimelijk hopen ze dat Porsches missie mislukt en het visioen van Hitler een stille dood zal sterven. Achter de rug van zijn opdrachtgevers om, grijpt Porsche zijn kans. Hij presenteert Hitler in 1938 zijn auto voor het volk en krijgt vervolgens opdracht een hele nieuwe fabriek voor massaproductie op te zetten. De gevestigde merken zijn buitenspel gezet, Opel incluis.
 

Met het B-model van de Kadett (1965) begon de jarenlange furore in Nederland. Foto's: GM.

Miljoenensucces
Tien jaar later kruisen de wegen van Opel en Volkswagen zich opnieuw. De grote man achter de naoorlogse bloei van Volkswagen en het miljoenensucces van de Kever is Heinz Nordhoff. Hij leerde het vak bij Opel en maakte de fabriek voor de oorlog tot de meest efficiënte van Duitsland. Na de ineenstorting van het Derde Rijk wil hij graag terug naar zijn oude werkgever. De Amerikanen houden dat tegen. Opel is in de oorlogsjaren het naziregiem te welgezind geweest door vrachtwagens voor de Wehrmacht te blijven maken. Nordhoff wordt vrijgesproken van nazisympathieën, maar bij Opel is toch geen plaats voor hem. De Britten oordelen milder, onderkennen zijn kwaliteiten en benoemen hem in 1948 tot de algemeen directeur van Volkswagen. Onder zijn strenge leiding groeit het bedrijf uit tot één van de steunpilaren van het naoorlogse Wirtschaftswunder.
 

Afbeeldingen uit de brochure van het C-model Kadett

Wereldnieuws
Volkswagen en Opel worden een kleine dertig jaar later weer wereldnieuws als in 1993 de topinkoper José Ignacio López de Arriortúa van General Motors overstapt naar Volkswagen. Het is één van de meest spraakmakende transfers in de autowereld. VW-topman Piëch haalt hem binnen, maar met hem ook een groot schandaal, veel imagoschade en uiteindelijk een grote kostenpost. De voormalige werkgever beweert dat López niet alleen een handvol naaste medewerkers heeft meegenomen, maar ook kisten en dozen vol geheim materiaal. Veelvuldig klinkt het begrip bedrijfsspionage. Uiteraard bestrijdt Volkswagen dat het geïnteresseerd zou zijn in strategische informatie, maar wie de concurrentieverhoudingen kent, vindt dat niet bepaald geloofwaardig.
 

Bijzondere varianten van de C-Kadett: de 3 deurs City, de sportieve SR en de Aero-Kadett. Foto's: GM.

Schikking
Vele jaren juridische strijd volgen. Uiteindelijk komen beide partijen tot een schikking, mede door inmenging van Helmut Kohl en Bill Clinton. De Duits-Amerikaanse interindustriële verhoudingen staan op het spel. López moet terugtreden en Volkswagen betaalt GM 100 miljoen dollar aan schadevergoeding en verplicht zich tot het afnemen van GM-onderdelen voor een bedrag van 1 miljard dollar. Lopez koopt met 400.000 Mark een verdere strafvervolging af. Het is opmerkelijk hoe Piëch in zijn boek Auto.Biographie (2001) blijft verdedigen dat er niets onoorbaars is gebeurd, maar tegelijkertijd zijn eerst opgehemelde rechterhand laat vallen. Hij schrijft het ook beter te vinden persoonlijke contacten te vermijden, ondanks de grote gezondheidsproblemen van López.
 

Met de D-Kadett (links en midden) en E-Kadett (rechts) zette Opel de triomftocht voort. Foto's: GM.

Relatiemarketing
Eind jaren negentig: Opel en Volkswagen strijden weer met elkaar, maar nu op een heel ander toneel, dat van de relatiemarketing. Beide bedrijven willen klanten en belangstellenden aan zich binden. De basisfilosofieën zijn vergelijkbaar, maar in de uitwerking is er een groot verschil. Het verschil tussen succes en falen.
In 1999 opent Opel met veel tromgeroffel de beleveniswereld Opel Live. Die moet de uitstraling krijgen van een pretpark, waarbij de auto en het merk centraal staan, zoals Disneyland draait om de kennismaking met Mickey Mouse en zijn vrienden. Als directeur trekt men de Nederlander Jan Reuvers aan. Hij verdiende zijn sporen bij Disney in Parijs. Bezoekers worden voor 24 Mark een hele dag ondergedompeld in het Opelgevoel, met driedimensionale presentaties, een overzicht van de geschiedenis en een uitgebreid fabrieksbezoek.
 

In de middenklasse had Opel door de jaren heen succes met de Rekord; VW had geen goed alternatief. Foto's: GM.


Reorganisatie
De formule mislukt faliekant. Bezoekers blijven weg. Twee jaar later volgt een forse reorganisatie. De entreeprijs gaat omlaag naar 15 Mark. Het beoogde succes blijft uit. Opel is toch wat anders dan Disney. Bovendien heeft de fabrieksleiding op dat moment wel wat anders aan het hoofd. Het merk beleeft moeilijke jaren. Omzet en winst staan zwaar onder druk. Er is forse kritiek op de modellenpolitiek. Bezuinigen is het trefwoord. Opel verliest marktaandeel en het pretpark maakt dat niet ongedaan. De investering van 60 miljoen euro rendeert niet. Van de 120 werknemers moeten er honderd uitzien naar een andere baan.
Hoe anders loopt het bij de concurrent. In 2000 opent Volkswagen het belevenispark Autostadt naast de fabriek in Wolfsburg, ingegeven door de ideeën van topman Ferdinand Piëch. De filosofie verschilt niet veel, maar de uitvoering is grootschaliger. Het park is groots van opzet en uniek in de wereld. De formule slaat, anders dan bij Opel, direct aan. De ‘stad’ noteert meer dan twee miljoen bezoekers per jaar.
 

Vroege jaren in de Opel-historie: naaimachines, fietsen en motorfietsen

Fabrieksbezoek
Het begrip Opel Live bestaat nog altijd. De inhoud is echter beperkt tot een fabrieksbezoek, voorafgegaan door een videopresentatie. Iedere werkdag om elf en drie uur vertrekt een bus vanaf het Opel Forum, naast het station van Rüsselsheim. Sinds april 2006 is er in deze voormalige fabriek een nieuwe showroom, expositieruimte en de ontvangsthal voor deelnemers aan het fabrieksbezoek. De fabriek is één van de modernste van Europa, in 2002 door de toenmalige bondskanselier Schröder geopend. Het bedrijf investeerde 750 miljoen euro. De omvang van het complex onderstreept het belang van het bedrijf voor de stad. Er werken zo'n 20.000 mensen. Dat aantal is trouwens fors gedaald afgelopen jaren. In 1995 waren het er nog 45.000. Dat heeft enerzijds te maken met de teleurstellende resultaten bij Opel en anderzijds met het beleid van de concerntop in Detroit. Rationalisatie en globalisering zijn de trefwoorden: meer doen met minder mensen en produceren waar dat goedkoop kan. Activiteiten van de verschillende merken worden geïntegreerd. Oude merken verliezen hun thuisbasis als dat nodig is. Amerika overweegt in Rüsselsheim Saabs te gaan maken en het Opellogo op de fabrieken te vervangen door de aanduiding General Motors. De stad kan weinig anders doen dan de adem inhouden en hopen dat het zover niet komt. Want Opel en Rüsselsheim, dat is bijna een twee-eenheid.
 

De jaren tien, twintig en vijftig van de vorige eeuw

Naoorlogse modellen uit de jaren vijftig, zestig en zeventig: Kapitän, Rekord Coupé en Manta

Museum
Anders dan andere (Duitse) merken, waaronder Volkswagen, heeft Opel geen eigen museum. In Rüsselsheim geeft het plaatselijke museum een beeld van de historie van de fabriek, maar een automuseum is het zeker niet. De fabriek bezit wel een collectie klassiekers. Een deel ervan is tentoongesteld in het Opel Forum in Rüsselsheim, een ander deel in de showroom van Opel in Berlijn. Op de eerste verdieping van het hoge pand aan de Friedrichstrasse, in het nieuwe luxe deel van de stad dat voor 1990 in de Oostzone lag, staan zo’n tien modellen. Enkele straten verderop heeft Volkswagen zijn relatiecentrum, al staan er geen klassiekers. Ook in de Duitse hoofdstad gaat de strijd om de gunst van de klant onverminderd verder. 

 

Historie van Opel en bezoek aan Rüsselsheim
Achtergronden Volkswagen-geschiedenis
Productiejaren, -aantallen en modellen alle naoorlogse typen Opel Kadett

Productiejaren, -aantallen en modellen alle typen Opel Rekord
Verslag van het bezoek aan het Opel Museum in Tijnje
 

 

  Foto-impressie Opel in Berlin

Onderstaande foto's zijn gemaakt in 2004, 2005 en 2007. Omdat sprake is van een wisseltentoonstelling staan er minder modellen dan op de foto's.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

► Foto's op groter formaat

 

  Aanvulling

AUGUSTUS 2012
Het duel tussen Volkswagen en Opel is inmiddels geen duel meer te noemen. Het gaat slecht met Opel. Ondanks de vooruitstrevende Ampera en de nieuwe designfilosofie draait het merk jaar na jaar met verlies. Volkswagen daarentegen noteert goede omzet- en winstcijfers. Het concern streeft er nog steeds naar binnen enkele jaren de grootste autofabrikant ter wereld te zijn.
In tegenstelling tot het Volkswagen Forum in de Duitse hoofdstad, bestaat de vestiging Opel in Berlin niet meer.
Meer hierover: ►zie reisverslag van 2012