Fiat-klantencentra
Turijn (I)
●
Bezoek aan Mirafiori en Industrial Village
●
Achtergronden van Mirafiori-fabriek
●
Moeilijke tijden voor Fiat
●
Presentatie nieuwste personenwagens
●
Historische bedrijfswagens
oktober 2012 -
laatste aanvulling oktober 2014
De geschiedenis belegt niet je boterham
Fiat heeft bij de fabrieken in
Turijn centra gebouwd waar het merk de producten van het concern toont. Kopers
zijn de belangrijkste doelgroep, maar ook liefhebbers zijn van harte welkom. We
gaan op bezoek om kennis te maken met de nieuwste modellen en de sfeer te
proeven. Dit alles in een tijd dat de internationale autosector in zwaar weer
verkeert.
De Duitse automerken hebben het tot
een ware kunst verheven: het inrichten van prestigieuze klanten- en
relatiecentra bij hun hoofdkantoren en fabrieken om het imago van het merk te
versterken. Kopers kunnen er hun nieuwe auto “bij de fabriek” afhalen, ook al
wordt deze elders gefabriceerd. Geïnteresseerden worden ondergedompeld in de
merkbeleving. Onderdelen van de formule zijn de presentatie van de nieuwste
modellen, een verwijzing naar de historie, het aanbieden van allerlei
merchandise-artikelen en de mogelijkheid in een aangename omgeving een hapje en
een drankje te nuttigen. De gast moet zich er thuis voelen. Volkswagen en BMW
spannen de kroon met het themapark Autostadt in Wolfsburg en de BMW-Welt in
München, maar ook Mercedes-Benz en Audi sparen kosten noch moeite hun
aantrekkingskracht op (potentiële) klanten te vergroten.
Moeilijke tijden
Het Duitse idee is overgewaaid naar Italië. In Turijn heeft Fiat twee
relatiecentra. In het ene staan personenauto’s centraal, het andere draait om
bedrijfswagens en aanverwante zaken. Beide liggen aan de rand van grote
fabriekscomplexen, ver weg van het hoofdkantoor. In hoeverre kunnen ze zich
meten met de Duitse merken? Om die vraag te beantwoorden, gaan we zelf een
kijkje nemen. Dat is meteen een mooie gelegenheid om gevoel te krijgen bij de
stad. De eerste indrukken zijn niet onverdeeld positief. Turijn maakt moeilijke
tijden door. Het is een industriële stad in verval. De hoogtijdagen liggen in
het verleden. Ansichtkaarten van vroeger met enkel Fiats op straat, sluiten niet
aan op het beeld van nu. Buitenlandse merken zijn al lang geen
bezienswaardigheid meer, al geven veel Italianen nog altijd de voorkeur aan een
auto van eigen bodem. In een half uur zie je meer Lancia Delta’s dan bij ons in
een heel jaar.
1. MIRAFIORI MOTOR VILLAGE |
De eerste bestemming is Mirafiori Motor Village, aan de zuidwest kant van de
stad, bij de gelijknamige fabriek. Die fabriek is al oud. Op 15 mei 1939 vond de
officiële opening plaats door Benito Mussolini. Echt feestelijk was die opening
trouwens niet. Il Duce had sterk aan populariteit ingeboet bij de honger
lijdende bevolking.
De fabriek was klaar voor de massaproductie van een nieuwe middenklasser, de
700, toen de oorlog uitbrak. Het ontwerp van Dante Giacosa kwam nooit verder dan
het stadium van prototype. Dat is bewaard gebleven en staat in het Centro
Storico van Fiat. Pas in 1947 kwam de autoproductie in Mirafiori op gang. De
Fiat 500 Topolino en 1100 waren de eerste modellen.
De Topolino (links) was het eerste model in Mirafiori;
de 700 (rechts) kwam niet verder dan het
stadium van prototype.
Levensader
In de tijd van de economische wederopbouw groeide Mirafiori uit tot de
levensader van Fiat en daarmee van de Italiaanse economie. Het werd de grootste
en meest prestigieuze fabriek van het merk, een rol die werd overgenomen van de
Lingottofabriek elders in de stad.
Beroemde modellen uit Fiats historie kwamen hier tot stand, zoals de populaire
kleintjes 500, 600 en 850 en later de succesvolle familiemodellen 124, 127 en
128. Bij de introductie van het model 131 in 1974 werd de naam Mirafiori aan het
typenummer toegevoegd. Een eerbetoon aan de duizenden arbeiders die er
tientallen jaren lang miljoenen auto’s in elkaar hadden gezet. In de
hoogtijdagen werkten er 50.000 werknemers in drieploegendienst. In 1997 werd een
record bereikt met een jaarproductie van 450.000 auto’s.
Beroemde modellen uit Fiats
historie, de 600 en 500 en 850, hier gefotografeerd in het automuseum van Turijn.
Werkloos
Anno 2012 is het beeld ernstig verbleekt. De al eerder ingezette neergang is in
een stroomversnelling geraakt. Noem de situatie gerust dramatisch. In drie jaar
tijd is de productie met tweederde ingekrompen. Dit jaar komen er maar zo’n
50.000 auto’s uit de fabriek. Er wordt op dit moment drie tot zes dagen per
maand gewerkt. De rest van de tijd zitten de werknemers werkloos thuis. Er is
nog één productielijn, die van de Alfa Romeo MiTo, een sportieve kleine
middenklasser die zich minder goed laat verkopen dan gehoopt. De bouw van de
Lancia Musa is onlangs gestopt. Op het fabrieksterrein staat nog een hele
voorraad, voor wie er nog één wil.
Dit beeld zie je maar enkele dagen
per maand: productie van de MiTo. (Foto: Fiat Media)
Voorraden Lancia's Musa staan te
wachten op klanten. De productie is inmiddels gestopt.
Overlevingskansen
De zorgelijke situatie is te wijten aan een combinatie van factoren: de
economische crisis, de modellen van Fiat (inclusief de dochtermerken Lancia en
Alfa Romeo) en niet in de laatste plaats de grimmige strijd tussen de
bedrijfsleiding enerzijds en de vakbonden en Italiaanse samenleving anderzijds.
CEO Sergio Marchionne is door de familie Agnelli aangetrokken om Fiat weer
gezond te maken. In een wereld met overcapaciteit zijn er alleen
overlevingskansen voor autofabrikanten als ze efficiënt produceren, grote
aantallen afzetten en een hoge kwaliteit kunnen garanderen. De merken in de
traditionele werelddelen Amerika en Europa hebben het moeilijk. En binnen Europa
lijden Frankrijk en Italië het meest, omdat de merken te afhankelijk zijn
gebleven van de (veel te kleine) thuismarkt. De autoverkopen in Italië hebben
het laagste niveau in dertig jaar bereikt. In de eerste negen maanden van 2012
werden 20% minder auto’s verkocht dan in die periode in het jaar ervoor. En ook
toen al ging het slecht.

Dreiging
Begin 2011 kwamen Fiats topman Marchionne en de militante vakbonden tot
overeenstemming over een nieuwe toekomst voor Fiat in Italië. Aan het akkoord
ging een roerige tijd vooraf. Er was een dreiging voor nodig fabrieken in het
moederland te sluiten en de productie te verplaatsen naar Polen en Servië. Fiat
heeft daar moderne fabrieken die kwaliteit leveren tegen beduidend lagere
loonkosten. In 2010 gingen 60.000 mensen de straat op om te protesteren tegen
dergelijke rigoureuze ingrepen. Mirafiori werd het symbool van de
maatschappelijke discussie in Italië over arbeidsvoorwaarden en het concurrerend
en bloeiend houden van de nationale industrie. Het roer moest om. Marchionne had
het gelijk van de harde cijfers aan zijn kant. De winst van Fiat kwam van de
fabriek in Brazilië. In Italië werden rode cijfers geschreven. Doorgaan op de
oude weg was een route richting ravijn.

Investering
Lang niet iedereen was blij met het akkoord van 2011. Een kleine meerderheid
(54%) van de 5500 arbeiders kon zich erin vinden. Goudgerande regelingen vanuit
het verleden zijn passé. Heilige huisjes van lange pauzes, vrije dagen en veel
vakantie zijn tegen de vlakte gegaan.
Turijn heeft er wel wat voor teruggekregen. Onderdeel van de overeenkomst is een
investering in Mirafiori van honderden miljoenen. In 2014 moet het
herinrichtingsproces zijn voltooid. Straks zullen er jaarlijks 280.000 auto’s
van de band rollen, te beginnen met de Fiat 500X en een opvolger voor de Jeep
Compass. Er is dan weer werk voor 5300 mensen. Als alles goed gaat tenminste,
want Italië lijdt ernstig onder de financieel-economische crisis. Na vele jaren
Berlusconi moet de technocratische premier Monti het land in een veilige
toekomsthaven loodsen. Hij krijgt steun van de Fiat-baas: “Hij geeft
geloofwaardigheid en neemt onzekerheden weg. Er zijn geen alternatieven”.
 |
De eerste reclame die je tegenkomt
op de luchthaven van Turijn is van de Jeep, Fiats succesmerk.
Crisis
Marchionnes oorspronkelijke plan sprak over een jaarproductie van Fiat van 1,4
miljoen in 2014, nodig om als bedrijf te kunnen overleven. Het is zeer de vraag
of dat aantal wordt bereikt. Fiats afzet tot nu toe in 2012 is 17% lager dan in
2011.
De vooruitzichten voor stad en streek zijn niet rooskleurig. De economische
crisis heeft structurele kenmerken. De problemen bij Fiat vertalen zich naar de
regio. Tienduizenden banen staan op de tocht. Het werkloosheidspercentage onder
de beroepsbevolking is al gestegen tot boven de 11 procent. Veel bedrijven zijn
rechtstreeks of indirect afhankelijk van de auto-industrie. De plaatselijke
Kamer van Koophandel helpt toeleveranciers van Fiat om nieuwe klanten in het
buitenland te vinden. Voor een deel zijn dat de Duitse autofabrikanten. Het is
een oplossing die pijn doet.
Gecamoufleerde auto's die even
verderop gewoon in de showroom staan.
De Panda 4x4 is gedeeltelijk
afgeplakt. Waarom is een raadsel.
Gecamoufleerd
We lopen langs de muren van het complex. De parkeerplaatsen zijn vrijwel leeg.
Dit is kennelijk één van de vele niet-werk dagen van de maand. Binnen de muren
is het echter druk. Groepjes mannen staan rondom auto’s met gecamoufleerde voor-
en achterkanten, afgeplakte logo’s en zwarte strepen over de zijkant. Dat wekt
nieuwsgierigheid op. Zijn we hier getuige van nog geheime prototypen? Is dit de
primeur van het jaar? Helaas. De afgeplakte auto’s zijn van het type 500L en
Panda 4x4. In de showroom van Mirafiori waar we een paar minuten laten binnen
zullen gaan, staan ze in de schijnwerpers te glimmen. Toch maken aanstormende
bewakingsfunctionarissen luid en met stemverheffing duidelijk dat het niet
gewenst is dat er foto’s worden gemaakt, ook al zijn we op de openbare weg. “Wat
komt u hier doen, waar komt u vandaan?” klinkt het dreigend, eerst in het
Italiaans en daarna in het Engels.
“Uit Nederland, op weg naar Mirafiori Village”,
is het eerlijke antwoord. We gaan verder, maar het raadsel rond de afplakte
auto’s blijft onopgelost.
 |
Mirafiori Motor Village moest een
vermaakcentrum worden, maar is vooral een mooie showroom.
De vier zuilen voor de deur
verwijzen naar de vier merken. Op de voorgrond een Fiat Cargo pick-up.
Vijvers zonder planten en vissen.
Het Fiat-logo ligt het dichtst bij de voordeur.
Jeep is het vierde merk, naast de
traditionele Italiaanse.
Weerspiegeling
Vier waterbakken vormen de entree. Op de bodem de beeldmerken waarmee het
concern zich presenteert: Fiat, Lancia, Alfa Romeo en Jeep. Het laatste kind is
liefdevol in de familie opgenomen na het huwelijk met Chrysler. Bij binnenkomst
laat de Italiaanse creativiteit zich groeten. Op de zwarte wand staat in grote
schrijfletters Mirafiori. Althans dat lijkt zo. In werkelijkheid zijn ze een
weerspiegeling van de leren banken die ervoor staan. Leuk bedacht en mooi
uitgevoerd. Motor Village is een pretentieuze naam. Bij de aankondiging van de
bouw in 2006 werd nog gesproken over een toekomstige beleveniswereld, met
vermaak voor jong en oud. Dat is het niet geworden. Het is vooral een hele mooie
showroom met een presentatie van het actuele aanbod. Het draait hier om de
verkoop. Tussen de modellen op kleine verhogingen zien we de bureaus van de
verkopers. Voor de deur staan de auto’s voor een proefrit. Er is veel aandacht
voor de nieuwe 500L. “We hopen dat deze auto bij de klant zal aanslaan”, zegt
een informatrice oprecht. Er klinkt enige zorg in door. De auto móet een succes
worden. Hij is heel belangrijk voor Fiats toekomst. En dus voor Turijn.
 |
De letters lijken op de muur te
staan. Dat is letterlijk schijn.
Zo zien de letters er op de grond
uit.
Veel aandacht voor de nieuwe 500L,
een belangrijke auto voor Fiat.
Uiterlijk moet de 500L meeliften op
het succes van de 500.
Even aan een grondige inspectie
onderwerpen...
Nogmaals de 500L, nu in éénkleurige
uitvoering.
Ook buiten veel aandacht voor de
500L.
Graf
Als onechte kinderen staan, naast de Jeep-modellen, de Lancia’s uit Amerika. We
kennen ze als Chrysler. Voor de Europese markt hebben ze een aangepaste grille,
wat luxere aankleding en beroemde traditionele namen meegekregen. Dat maakt van
de Thema en Flavia nog geen Italiaanse auto’s. Vincenzo Lancia zou zich
vermoedelijk omdraaien in zijn graf. Daar hebben de marketeers van Marchionne
geen boodschap aan. Ze denken ze op deze manier beter te kunnen slijten, naast
de echte Lancia’s als de Ypsilon en Delta. De Musa staat ook nog steeds in de
showroom. Hij is nog te koop, al is de productie gestopt. Datzelfde geldt voor
de Alfa Romeo 159. De voorraden zijn kennelijk nog niet uitgeput. Er is
geproduceerd zonder dat er klanten voor waren. Dat tekent een markt in
crisistijd.
Links een Jeep Grand Cherokee,
rechts een Alfa Romeo Giulietta.
Italiaanse en Amerikaanse Lancia's:
eigenlijk passen ze niet bij elkaar.
De tot Lancia omgedoopte Chrysler
200.
Het dashboard is enigszins aangepast
en het stuur heeft natuurlijk het Lancia-beeldmerk.
Lancia Flavia: dan denk je aan heel
andere modellen uit het verleden.
De Fiat Freemont is een Dodge
Journey met een Italiaans naamplaatje en aangepast aan Europese wensen.
Stunt
Achter de showroom is de ruimte voor aflevering van nieuwe auto’s. Ze staan
onder een hoes te wachten op hun toekomstige eigenaren. De hoes van de Fiat 500
heeft de vorm van de oude 500. Het is een grappig gezicht. Die hoezen zijn ook
gebruikt toen de nieuwe auto voor het eerst aan de internationale pers werd
voorgesteld. Een mooie stunt. Het zorgde voor extra publiciteit en foto’s in de
bladen.
Het afleveren van de auto’s gebeurt zakelijker dan bij de Duitse klantencentra.
Het is geen evenement. Het sluit aan bij onze conclusie. Dit is eigenlijk niet
veel meer dan een grote, chique dealer. Ondanks het winkeltje met schaalmodellen
en andere curiosa, wordt de belofte van beleveniswereld niet ingevuld. Er is
nauwelijks werk van gemaakt om een Fiat-gevoel te creëren.
Links de nieuwe 4x4-variant van de
Panda, rechts de 500 en Panda.
De Fiat 500 zoals aangekleed volgens
de mode van Gucci is een typische vrouwenauto, zegt men bij Fiat.
In het aflevercentrum staat een 500
te wachten op zijn eigenaar. Rechts wordt een Panda afgeleverd.
Als aandenken voor thuis nemen we
uit de winkel twee kleine Fiatjes mee.
De Fiat Strada in avontuurlijk
kostuum is een wat vreemde eend in de bijt.
Abarth is de sportieve divisie die
gewone Fiats tot snelle bolides maakt.
Plattegrond
Nergens is een verwijzing te vinden naar de historie van het merk of de
nabijgelegen fabriek: geen oude auto’s, geen foto’s, geen boekwerken, niets.
Alleen een gestileerde plattegrond van Turijn geeft iets weer van de historische
banden met de stad. Het is te begrijpen. Voor liefhebbers is de historie
interessant, maar de bedrijfsleiding heeft wel wat anders aan het hoofd. De
geschiedenis belegt niet je boterham. Dat rechtvaardigt overigens nog niet de
ongeïnteresseerdheid van het personeel van de bijbehorende cafetaria. Dat zijn
we bij onze oosterburen echt anders gewend.
Plattegrond van de stad Turijn met
een aanduiding van Mirafiori.
Een gat in de muur en een lamp in de
vorm van een 500. Meer frivoliteiten zijn er niet.
Auto's staan klaar voor een
proefrit.
2. FIAT INDUSTRIAL VILLAGE |
Ten noorden van het Turijnse stadshart, over de rivier, ligt het nieuwe
relatiecentrum van Fiat Industrial. De personenwagen- en bedrijfswagen-divisie
behoren weliswaar beide tot de Fiat-groep, maar zijn sinds 2010 duidelijk van
elkaar gescheiden. Op 19 september 2011 is het centrum geopend in het bijzijn
van Sergio Marchionne, John Elkann en burgemeester Piero Fassino.
De bejaarde stadsbus doet er ruim een half uur over de bestemming te bereiken.
De rit bevestigt de eerdere indrukken van de stad. Her en der wordt wel gebouwd,
maar de groei en bloei zijn voorbij.
Toeristen
Afgelopen jaren waren er twee momenten waarop de stad nog even opveerde en grote
groepen toeristen wist te trekken: de Olympische Winterspelen van 2006 en de
viering van het 150-jarig bestaan van de Italiaanse eenheid in 2011. Voor Turijn
als eerste hoofdstad van het nieuwe land (vóór Florence en Rome) was het extra
feest. Na afloop vertrokken de toeristen echter weer om er niet terug te komen.
Alleen het historische centrum met de gebouwen met lange arcaden is nog
enigszins de moeite waard. Spraakmakend is het allemaal niet. De vroegere
Koninklijke paleizen en aanpalende gebouwen zijn ’s avonds mooi verlicht, maar
Italië heeft elders in het land zoveel meer te bieden.
's Avonds is het oude centrum met
paleizen en kerken mooi verlicht.
Merknamen
Het Industrial Village ligt, net als het andere relatiecentrum, aan de rand van
een groot fabrieksterrein. De industriële divisie maakt niet alleen
vrachtwagens, maar ook bussen, brandweerwagens, landbouwmachines en tractoren,
op de markt gebracht onder verschillende merknamen. Fiat Industrial omvat 12
merken, 64 productiecentra, 51 centra voor onderzoek en ontwikkeling en bijna
67.000 werknemers, verspreid over de wereld. Het grootste deel van de omzet en
winst komt van de producten voor de agrarische sector en bouw. Pas daarna komen
de vrachtwagens van Iveco, hoewel die het meest bekend zijn. Iveco ontstond in
1985 door het samengaan van de vrachtwagenfabrikant Officine Meccaniche (OM),
Fiat Veicoli Industriali, het Franse Unic, de afdeling speciale voertuigen van
Lancia en de Duitse fabrikant Magirus-Deutz. Een jaar later werd daar de
Europese vrachtautodivisie van Ford en in 1991 het Spaanse Pegaso aan
toegevoegd.
Iveco is het bekendste merk binnen
Fiat Industrial.
 |
|
Winst
De zakelijke poot van Fiat heeft ondanks de crisis een goed jaar achter de rug.
De winst verdubbelde bijna ten opzichte van het jaar ervoor tot ruim 700 miljoen
euro. De omzet bedroeg ruim 24 miljard. Dit is duidelijk een heel ander verhaal
dan bij de personenwagens. Vertaalt zich dat in een andere sfeer? We zijn
benieuwd.
Vrachtwagens, bestelauto’s en landbouwvoertuigen voor de deur begroeten de
bezoekers. Binnen staan er nog veel meer. De showroom is aan de maatvoering van
de producten aangepast. Drie touringcars staan ergens aan de zijkant zonder dat
ze erg opvallen. Trucks van de zwaarste categorie hebben alle ruimte zich te
presenteren. Alles is hier groot. Zelfs een tractor is vandaag de dag zo groot
dat een laddertje nodig is om in de cabine te komen. De toch forse bestelwagen
Iveco Daily, het massaproduct binnen de groep, is de lilliputter.
Nee, toch niet alles is groot. Voor de kinderen biedt de winkel een trapauto in
juniorformaat. Vader zijn truck, zoonlief zijn speelgoed. Allebei blijde
rijders. Met een jack en een pet is het helemaal af.
 |
De nieuwste vrachtwagens staan
prominent in de schijnwerper.
Vergeleken met de vrachtwagens is de
Iveco bestelwagen maar een kleintje.
Er is ruimte genoeg voor grote
trucks.
De busafdeling van Iveco maakt
verschillende typen bussen van uiteenlopende grootte.
Tegenwoordig moet je met een
laddertje in een tractor klimmen.
Alles is hier groot, behalve de
trapauto voor zoonlief.
Legergroen
Anders dan bij Mirafiori is hier wel een duidelijke verwijzing naar het
verleden. Er is een Historical Gallery. Een metershoge wand fungeert als
wegwijzer. Het Engels past bij de naamgeving van het centrum. De collectie
historische voertuigen is in omvang beperkt, maar geeft een aardig beeld van de
ontwikkeling. Bij iedere auto staat een documentatiebord met
achtergrondinformatie.
Verschillende vrachtwagens zijn legergroen. Dat is niet toevallig. Ze zijn
belangrijk geweest voor de ontwikkeling van de Italiaanse auto-industrie. Niet
alleen was het maken zelf een lucratieve aangelegenheid, het leger bood ook een
uitgelezen kans om nieuwe technieken uit te proberen en in de praktijk ervaring
op te doen met kwaliteit en betrouwbaarheid. Een grote foto op de achtergrond
bij een Fiat uit de Eerste Wereldoorlog laat zien hoe in oorlogstijd vrouwen
werden ingezet om de aanvoer van strijdmaterieel op gang te houden.
Uit hetzelfde tijdvak stamt een merkwaardige vierwielaangedreven trekker. Om te
sturen zijn voor- en achterkant in het midden via tandwielen met elkaar
verbonden. Een even bijzondere als ingenieuze constructie.
 |
 |
In het Industrial Village is ook een
beperkte historische tentoonstelling.
De naam van Fiat is verbonden aan
meer dan auto's en trucks.
Een oude Franse Unic M1A vrachtwagen
van 1914. Unic werd onderdeel van Iveco.
In de beginjaren was het nog F.I.A.T.,
daarna FIAT en later Fiat.
Voor Fiat was oorlogsproductie
interessant, zowel commercieel als technisch.
Fiat 15 TER uit 1913. Een truck is
dan nog een grote personenwagen met een laadbak.
Fiat 15 TER, gemaakt tussen 1911 en
1920.
De wagen deed dienst in de Eerste
Wereldoorlog.
In de oorlogsjaren hielden vrouwen
in de fabriek de productie op gang.
Deze lichte
trekker maakte SPA voor het leger, tussen 1911 en 1931. Het idee was van het
bedrijf Pavesi.
De 4x4 was maximaal flexibel doordat voor- en
achterkant in twee richtingen scharnierden.
Strijdkrachten
Eén van de legertrucks is een SPA, een voor ons onbekend merk. Het is, lezen we,
een afkorting van Società Piemontese Automobili, opgericht in 1906. Tot 1926 is
het bedrijf zelfstandig, maar de economische crisis drijft het bedrijf in handen
van Fiat. Na 1926 tot
aan de Tweede Wereldoorlog legt de onderneming zich helemaal toe op fabricage
van bedrijfswagens voor de strijdkrachten. In 1947 verdwijnt de onderneming als
zelfstandige eenheid en wordt onderdeel van Fiat. Na twee jaar verdwijnt de
merknaam.
De tentoongestelde
legerwagen is van 1937. Volgens de specificaties maakte de vierliter
viercilinder motor een topsnelheid van 52 km/u mogelijk. Met de wegen van toen
was dat hard genoeg.
Een historische touringcar van Fiat is in 1926 gebouwd. Zo’n bus doet het altijd
goed bij exposities, net zoals een primitieve tractor. Hier is nadrukkelijk de
trotse terugblik aanwezig die we misten bij de personenwagens.
 |
 |
SPA legde zich na 1926 toe op
legervrachtwagens. In 1949 verdween het merk.
Deze legerambulance is van 1937.
Een Fiat-bus van 1926 met een
koetswerk van Orlandi.
Lunch
Het Industrial Village biedt zijn gasten ruim de gelegenheid om niet met een
lege maag huiswaarts te keren. We maken er graag gebruik van. Het is er druk
omdat er deze dag een markt is waar lokale bedrijfjes hun landbouwproducten
kunnen aanbieden. Dat trekt heel wat bezoekers. De lunch is goed en goedkoop.
Het brood is goed belegd. Is het pure illusie of klopt het gevoel dat de
economisch druk hier minder groot is? In elk geval zou Sergio Marchionne heel
wat minder zorgen hebben als de personenwagendivisie dezelfde resultaten zou
laten zien als de bedrijfswagentak. Na een bezoek aan beide klantencentra is één
ding duidelijk: het is één merk, maar het zijn twee heel verschillende werelden.
■
Al heel vroeg leverde Fiat ook
tractoren.
Met hoed en stropdas op de trekker!
Een vrachtwagen uit de tijd dat er
nog Fiat op stond.
Zo werd er in de fabrieken gewerkt
aan de grote persen.
Een oude Magirus en een Iveco
waarmee de halve wereld is ontdekt.
Overzicht van de modellen die in de loop der jaren in Mirafiori zijn gemaakt
500 Topolino (1947), 1100 (1947), 1400 (1950), 1900 (1952), 1100/103 (1953), 600
(1955), 500 (1957), 1200 (1957), 1800 en 2100 (1959), 1300, 1500 en 2300 (1961),
850 (1964), 124 (1966), 128 (1969), 127 (1971), 126 (1972), 131 (1974), Ritmo
(1978), Panda (1980), Uno, Punto en Regata (1983), Lancia Thema (1984),
Autobianchi Y10 (1985), Croma (1986), Marea (1996), Multipla (1998), Punto
(1999), Lancia Thesis (2001), Idea en Lancia Musa (2004), Grande Punto (2006) en
Alfa Romeo MiTo (2008).
Succes voor Fiat in Amerika
Op 3 oktober, de dag van ons bezoek, meldt het Financieele Dagblad in Nederland
dat Chrysler in september 12% meer auto’s heeft verkocht dan het jaar ervoor. Op
maandbasis zijn het de beste cijfers sinds 2007. Ook Fiat profiteert van de
alliantie met Chrysler. In Amerika werden in september 4176 Fiats verkocht.
Nooit waren het er meer.
JANUARI 2014
Met het aankopen van de rest van de aandelen heeft Fiat Chrysler nu in zijn
geheel overgenomen. De volledige samensmelting van de twee concerns moet
voordelen gaan bieden. Terwijl de Amerikaanse tak sinds enige tijd weer goede
winsten maakt, blijven de Italiaanse merken kwakkelen. Er is opnieuw een
strategisch plan voor Alfa Romeo verschenen, maar de prognoses van te verkopen
auto's zijn naar beneden toe bijgesteld.
OKTOBER 2014
De hoofdzetel van Fiat is niet langer gevestigd in Turijn. De holding die
ontstond na de volledige fusie van Fiat en Chrysler kreeg als naam FCA (Fiat
Chrysler Automobiles) met als juridische vestigingsplaats Amsterdam en een
hoofdkantoor in Londen. Fiat Group Automobiles heet voortaan FCA Italy terwijl
het voormalige Chrysler nu FCA US is gedoopt.
|