Fiat-klantencentra

Turijn (I)



 
●  Bezoek aan Mirafiori en Industrial Village
●  Achtergronden van Mirafiori-fabriek
●  Moeilijke tijden voor Fiat
● 
Presentatie nieuwste personenwagens
● 
Historische bedrijfswagens

 
oktober 2012 - laatste aanvulling oktober 2014
 

  


De geschiedenis belegt niet je boterham

Fiat heeft bij de fabrieken in Turijn centra gebouwd waar het merk de producten van het concern toont. Kopers zijn de belangrijkste doelgroep, maar ook liefhebbers zijn van harte welkom. We gaan op bezoek om kennis te maken met de nieuwste modellen en de sfeer te proeven. Dit alles in een tijd dat de internationale autosector in zwaar weer verkeert.  
 

De Duitse automerken hebben het tot een ware kunst verheven: het inrichten van prestigieuze klanten- en relatiecentra bij hun hoofdkantoren en fabrieken om het imago van het merk te versterken. Kopers kunnen er hun nieuwe auto “bij de fabriek” afhalen, ook al wordt deze elders gefabriceerd. Geïnteresseerden worden ondergedompeld in de merkbeleving. Onderdelen van de formule zijn de presentatie van de nieuwste modellen, een verwijzing naar de historie, het aanbieden van allerlei merchandise-artikelen en de mogelijkheid in een aangename omgeving een hapje en een drankje te nuttigen. De gast moet zich er thuis voelen. Volkswagen en BMW spannen de kroon met het themapark Autostadt in Wolfsburg en de BMW-Welt in München, maar ook Mercedes-Benz en Audi sparen kosten noch moeite hun aantrekkingskracht op (potentiële) klanten te vergroten.

Moeilijke tijden
Het Duitse idee is overgewaaid naar Italië. In Turijn heeft Fiat twee relatiecentra. In het ene staan personenauto’s centraal, het andere draait om bedrijfswagens en aanverwante zaken. Beide liggen aan de rand van grote fabriekscomplexen, ver weg van het hoofdkantoor. In hoeverre kunnen ze zich meten met de Duitse merken? Om die vraag te beantwoorden, gaan we zelf een kijkje nemen. Dat is meteen een mooie gelegenheid om gevoel te krijgen bij de stad. De eerste indrukken zijn niet onverdeeld positief. Turijn maakt moeilijke tijden door. Het is een industriële stad in verval. De hoogtijdagen liggen in het verleden. Ansichtkaarten van vroeger met enkel Fiats op straat, sluiten niet aan op het beeld van nu. Buitenlandse merken zijn al lang geen bezienswaardigheid meer, al geven veel Italianen nog altijd de voorkeur aan een auto van eigen bodem. In een half uur zie je meer Lancia Delta’s dan bij ons in een heel jaar.


 

   1. MIRAFIORI MOTOR VILLAGE

  


De eerste bestemming is Mirafiori Motor Village, aan de zuidwest kant van de stad, bij de gelijknamige fabriek. Die fabriek is al oud. Op 15 mei 1939 vond de officiële opening plaats door Benito Mussolini. Echt feestelijk was die opening trouwens niet. Il Duce had sterk aan populariteit ingeboet bij de honger lijdende bevolking.
De fabriek was klaar voor de massaproductie van een nieuwe middenklasser, de 700, toen de oorlog uitbrak. Het ontwerp van Dante Giacosa kwam nooit verder dan het stadium van prototype. Dat is bewaard gebleven en staat in het Centro Storico van Fiat. Pas in 1947 kwam de autoproductie in Mirafiori op gang. De Fiat 500 Topolino en 1100 waren de eerste modellen.
 

De Topolino (links) was het eerste model in Mirafiori; de 700 (rechts) kwam niet verder dan het stadium van prototype.

Levensader
In de tijd van de economische wederopbouw groeide Mirafiori uit tot de levensader van Fiat en daarmee van de Italiaanse economie. Het werd de grootste en meest prestigieuze fabriek van het merk, een rol die werd overgenomen van de Lingottofabriek elders in de stad.
Beroemde modellen uit Fiats historie kwamen hier tot stand, zoals de populaire kleintjes 500, 600 en 850 en later de succesvolle familiemodellen 124, 127 en 128. Bij de introductie van het model 131 in 1974 werd de naam Mirafiori aan het typenummer toegevoegd. Een eerbetoon aan de duizenden arbeiders die er tientallen jaren lang miljoenen auto’s in elkaar hadden gezet. In de hoogtijdagen werkten er 50.000 werknemers in drieploegendienst. In 1997 werd een record bereikt met een jaarproductie van 450.000 auto’s.

 

Beroemde modellen uit Fiats historie, de 600 en 500 en 850, hier gefotografeerd in het automuseum van Turijn.

Werkloos
Anno 2012 is het beeld ernstig verbleekt. De al eerder ingezette neergang is in een stroomversnelling geraakt. Noem de situatie gerust dramatisch. In drie jaar tijd is de productie met tweederde ingekrompen. Dit jaar komen er maar zo’n 50.000 auto’s uit de fabriek. Er wordt op dit moment drie tot zes dagen per maand gewerkt. De rest van de tijd zitten de werknemers werkloos thuis. Er is nog één productielijn, die van de Alfa Romeo MiTo, een sportieve kleine middenklasser die zich minder goed laat verkopen dan gehoopt. De bouw van de Lancia Musa is onlangs gestopt. Op het fabrieksterrein staat nog een hele voorraad, voor wie er nog één wil.
 

Dit beeld zie je maar enkele dagen per maand: productie van de MiTo. (Foto: Fiat Media)

Voorraden Lancia's Musa staan te wachten op klanten. De productie is inmiddels gestopt.

Overlevingskansen
De zorgelijke situatie is te wijten aan een combinatie van factoren: de economische crisis, de modellen van Fiat (inclusief de dochtermerken Lancia en Alfa Romeo) en niet in de laatste plaats de grimmige strijd tussen de bedrijfsleiding enerzijds en de vakbonden en Italiaanse samenleving anderzijds. CEO Sergio Marchionne is door de familie Agnelli aangetrokken om Fiat weer gezond te maken. In een wereld met overcapaciteit zijn er alleen overlevingskansen voor autofabrikanten als ze efficiënt produceren, grote aantallen afzetten en een hoge kwaliteit kunnen garanderen. De merken in de traditionele werelddelen Amerika en Europa hebben het moeilijk. En binnen Europa lijden Frankrijk en Italië het meest, omdat de merken te afhankelijk zijn gebleven van de (veel te kleine) thuismarkt. De autoverkopen in Italië hebben het laagste niveau in dertig jaar bereikt. In de eerste negen maanden van 2012 werden 20% minder auto’s verkocht dan in die periode in het jaar ervoor. En ook toen al ging het slecht.
 


Dreiging
Begin 2011 kwamen Fiats topman Marchionne en de militante vakbonden tot overeenstemming over een nieuwe toekomst voor Fiat in Italië. Aan het akkoord ging een roerige tijd vooraf. Er was een dreiging voor nodig fabrieken in het moederland te sluiten en de productie te verplaatsen naar Polen en Servië. Fiat heeft daar moderne fabrieken die kwaliteit leveren tegen beduidend lagere loonkosten. In 2010 gingen 60.000 mensen de straat op om te protesteren tegen dergelijke rigoureuze ingrepen. Mirafiori werd het symbool van de maatschappelijke discussie in Italië over arbeidsvoorwaarden en het concurrerend en bloeiend houden van de nationale industrie. Het roer moest om. Marchionne had het gelijk van de harde cijfers aan zijn kant. De winst van Fiat kwam van de fabriek in Brazilië. In Italië werden rode cijfers geschreven. Doorgaan op de oude weg was een route richting ravijn.
 


Investering
Lang niet iedereen was blij met het akkoord van 2011. Een kleine meerderheid (54%) van de 5500 arbeiders kon zich erin vinden. Goudgerande regelingen vanuit het verleden zijn passé. Heilige huisjes van lange pauzes, vrije dagen en veel vakantie zijn tegen de vlakte gegaan.
Turijn heeft er wel wat voor teruggekregen. Onderdeel van de overeenkomst is een investering in Mirafiori van honderden miljoenen. In 2014 moet het herinrichtingsproces zijn voltooid. Straks zullen er jaarlijks 280.000 auto’s van de band rollen, te beginnen met de Fiat 500X en een opvolger voor de Jeep Compass. Er is dan weer werk voor 5300 mensen. Als alles goed gaat tenminste, want Italië lijdt ernstig onder de financieel-economische crisis. Na vele jaren Berlusconi moet de technocratische premier Monti het land in een veilige toekomsthaven loodsen. Hij krijgt steun van de Fiat-baas: “Hij geeft geloofwaardigheid en neemt onzekerheden weg. Er zijn geen alternatieven”.
 

De eerste reclame die je tegenkomt op de luchthaven van Turijn is van de Jeep, Fiats succesmerk.

Crisis
Marchionnes oorspronkelijke plan sprak over een jaarproductie van Fiat van 1,4 miljoen in 2014, nodig om als bedrijf te kunnen overleven. Het is zeer de vraag of dat aantal wordt bereikt. Fiats afzet tot nu toe in 2012 is 17% lager dan in 2011.
De vooruitzichten voor stad en streek zijn niet rooskleurig. De economische crisis heeft structurele kenmerken. De problemen bij Fiat vertalen zich naar de regio. Tienduizenden banen staan op de tocht. Het werkloosheidspercentage onder de beroepsbevolking is al gestegen tot boven de 11 procent. Veel bedrijven zijn rechtstreeks of indirect afhankelijk van de auto-industrie. De plaatselijke Kamer van Koophandel helpt toeleveranciers van Fiat om nieuwe klanten in het buitenland te vinden. Voor een deel zijn dat de Duitse autofabrikanten. Het is een oplossing die pijn doet.
 

Gecamoufleerde auto's die even verderop gewoon in de showroom staan.

De Panda 4x4 is gedeeltelijk afgeplakt. Waarom is een raadsel.

Gecamoufleerd
We lopen langs de muren van het complex. De parkeerplaatsen zijn vrijwel leeg. Dit is kennelijk één van de vele niet-werk dagen van de maand. Binnen de muren is het echter druk. Groepjes mannen staan rondom auto’s met gecamoufleerde voor- en achterkanten, afgeplakte logo’s en zwarte strepen over de zijkant. Dat wekt nieuwsgierigheid op. Zijn we hier getuige van nog geheime prototypen? Is dit de primeur van het jaar? Helaas. De afgeplakte auto’s zijn van het type 500L en Panda 4x4. In de showroom van Mirafiori waar we een paar minuten laten binnen zullen gaan, staan ze in de schijnwerpers te glimmen. Toch maken aanstormende bewakingsfunctionarissen luid en met stemverheffing duidelijk dat het niet gewenst is dat er foto’s worden gemaakt, ook al zijn we op de openbare weg. “Wat komt u hier doen, waar komt u vandaan?” klinkt het dreigend, eerst in het Italiaans en daarna in het Engels.
“Uit Nederland, op weg naar Mirafiori Village”, is het eerlijke antwoord. We gaan verder, maar het raadsel rond de afplakte auto’s blijft onopgelost.
 

Mirafiori Motor Village moest een vermaakcentrum worden, maar is vooral een mooie showroom.

De vier zuilen voor de deur verwijzen naar de vier merken. Op de voorgrond een Fiat Cargo pick-up.

Vijvers zonder planten en vissen. Het Fiat-logo ligt het dichtst bij de voordeur.

Jeep is het vierde merk, naast de traditionele Italiaanse.

Weerspiegeling
Vier waterbakken vormen de entree. Op de bodem de beeldmerken waarmee het concern zich presenteert: Fiat, Lancia, Alfa Romeo en Jeep. Het laatste kind is liefdevol in de familie opgenomen na het huwelijk met Chrysler. Bij binnenkomst laat de Italiaanse creativiteit zich groeten. Op de zwarte wand staat in grote schrijfletters Mirafiori. Althans dat lijkt zo. In werkelijkheid zijn ze een weerspiegeling van de leren banken die ervoor staan. Leuk bedacht en mooi uitgevoerd. Motor Village is een pretentieuze naam. Bij de aankondiging van de bouw in 2006 werd nog gesproken over een toekomstige beleveniswereld, met vermaak voor jong en oud. Dat is het niet geworden. Het is vooral een hele mooie showroom met een presentatie van het actuele aanbod. Het draait hier om de verkoop. Tussen de modellen op kleine verhogingen zien we de bureaus van de verkopers. Voor de deur staan de auto’s voor een proefrit. Er is veel aandacht voor de nieuwe 500L. “We hopen dat deze auto bij de klant zal aanslaan”, zegt een informatrice oprecht. Er klinkt enige zorg in door. De auto móet een succes worden. Hij is heel belangrijk voor Fiats toekomst. En dus voor Turijn.

 

De letters lijken op de muur te staan. Dat is letterlijk schijn.

Zo zien de letters er op de grond uit.

Veel aandacht voor de nieuwe 500L, een belangrijke auto voor Fiat.

Uiterlijk moet de 500L meeliften op het succes van de 500.

Even aan een grondige inspectie onderwerpen...

Nogmaals de 500L, nu in éénkleurige uitvoering.

Ook buiten veel aandacht voor de 500L.

Graf
Als onechte kinderen staan, naast de Jeep-modellen, de Lancia’s uit Amerika. We kennen ze als Chrysler. Voor de Europese markt hebben ze een aangepaste grille, wat luxere aankleding en beroemde traditionele namen meegekregen. Dat maakt van de Thema en Flavia nog geen Italiaanse auto’s. Vincenzo Lancia zou zich vermoedelijk omdraaien in zijn graf. Daar hebben de marketeers van Marchionne geen boodschap aan. Ze denken ze op deze manier beter te kunnen slijten, naast de echte Lancia’s als de Ypsilon en Delta. De Musa staat ook nog steeds in de showroom. Hij is nog te koop, al is de productie gestopt. Datzelfde geldt voor de Alfa Romeo 159. De voorraden zijn kennelijk nog niet uitgeput. Er is geproduceerd zonder dat er klanten voor waren. Dat tekent een markt in crisistijd.
 

Links een Jeep Grand Cherokee, rechts een Alfa Romeo Giulietta.

Italiaanse en Amerikaanse Lancia's: eigenlijk passen ze niet bij elkaar.

De tot Lancia omgedoopte Chrysler 200.

Het dashboard is enigszins aangepast en het stuur heeft natuurlijk het Lancia-beeldmerk.

Lancia Flavia: dan denk je aan heel andere modellen uit het verleden.

De Fiat Freemont is een Dodge Journey met een Italiaans naamplaatje en aangepast aan Europese wensen.

Stunt
Achter de showroom is de ruimte voor aflevering van nieuwe auto’s. Ze staan onder een hoes te wachten op hun toekomstige eigenaren. De hoes van de Fiat 500 heeft de vorm van de oude 500. Het is een grappig gezicht. Die hoezen zijn ook gebruikt toen de nieuwe auto voor het eerst aan de internationale pers werd voorgesteld. Een mooie stunt. Het zorgde voor extra publiciteit en foto’s in de bladen.
Het afleveren van de auto’s gebeurt zakelijker dan bij de Duitse klantencentra. Het is geen evenement. Het sluit aan bij onze conclusie. Dit is eigenlijk niet veel meer dan een grote, chique dealer. Ondanks het winkeltje met schaalmodellen en andere curiosa, wordt de belofte van beleveniswereld niet ingevuld. Er is nauwelijks werk van gemaakt om een Fiat-gevoel te creëren.
 

Links de nieuwe 4x4-variant van de Panda, rechts de 500 en Panda.

De Fiat 500 zoals aangekleed volgens de mode van Gucci is een typische vrouwenauto, zegt men bij Fiat.

In het aflevercentrum staat een 500 te wachten op zijn eigenaar. Rechts wordt een Panda afgeleverd.

Als aandenken voor thuis nemen we uit de winkel twee kleine Fiatjes mee.

De Fiat Strada in avontuurlijk kostuum is een wat vreemde eend in de bijt.

Abarth is de sportieve divisie die gewone Fiats tot snelle bolides maakt.

Plattegrond
Nergens is een verwijzing te vinden naar de historie van het merk of de nabijgelegen fabriek: geen oude auto’s, geen foto’s, geen boekwerken, niets. Alleen een gestileerde plattegrond van Turijn geeft iets weer van de historische banden met de stad. Het is te begrijpen. Voor liefhebbers is de historie interessant, maar de bedrijfsleiding heeft wel wat anders aan het hoofd. De geschiedenis belegt niet je boterham. Dat rechtvaardigt overigens nog niet de ongeïnteresseerdheid van het personeel van de bijbehorende cafetaria. Dat zijn we bij onze oosterburen echt anders gewend.
 

Plattegrond van de stad Turijn met een aanduiding van Mirafiori.

Een gat in de muur en een lamp in de vorm van een 500. Meer frivoliteiten zijn er niet.

Auto's staan klaar voor een proefrit.

 

 

   2. FIAT INDUSTRIAL VILLAGE

  


Ten noorden van het Turijnse stadshart, over de rivier, ligt het nieuwe relatiecentrum van Fiat Industrial. De personenwagen- en bedrijfswagen-divisie behoren weliswaar beide tot de Fiat-groep, maar zijn sinds 2010 duidelijk van elkaar gescheiden. Op 19 september 2011 is het centrum geopend in het bijzijn van Sergio Marchionne, John Elkann en burgemeester Piero Fassino.
De bejaarde stadsbus doet er ruim een half uur over de bestemming te bereiken. De rit bevestigt de eerdere indrukken van de stad. Her en der wordt wel gebouwd, maar de groei en bloei zijn voorbij.
 

Toeristen
Afgelopen jaren waren er twee momenten waarop de stad nog even opveerde en grote groepen toeristen wist te trekken: de Olympische Winterspelen van 2006 en de viering van het 150-jarig bestaan van de Italiaanse eenheid in 2011. Voor Turijn als eerste hoofdstad van het nieuwe land (vóór Florence en Rome) was het extra feest. Na afloop vertrokken de toeristen echter weer om er niet terug te komen. Alleen het historische centrum met de gebouwen met lange arcaden is nog enigszins de moeite waard. Spraakmakend is het allemaal niet. De vroegere Koninklijke paleizen en aanpalende gebouwen zijn ’s avonds mooi verlicht, maar Italië heeft elders in het land zoveel meer te bieden.
 

's Avonds is het oude centrum met paleizen en kerken mooi verlicht.

Merknamen
Het Industrial Village ligt, net als het andere relatiecentrum, aan de rand van een groot fabrieksterrein. De industriële divisie maakt niet alleen vrachtwagens, maar ook bussen, brandweerwagens, landbouwmachines en tractoren, op de markt gebracht onder verschillende merknamen. Fiat Industrial omvat 12 merken, 64 productiecentra, 51 centra voor onderzoek en ontwikkeling en bijna 67.000 werknemers, verspreid over de wereld. Het grootste deel van de omzet en winst komt van de producten voor de agrarische sector en bouw. Pas daarna komen de vrachtwagens van Iveco, hoewel die het meest bekend zijn. Iveco ontstond in 1985 door het samengaan van de vrachtwagenfabrikant Officine Meccaniche (OM), Fiat Veicoli Industriali, het Franse Unic, de afdeling speciale voertuigen van Lancia en de Duitse fabrikant Magirus-Deutz. Een jaar later werd daar de Europese vrachtautodivisie van Ford en in 1991 het Spaanse Pegaso aan toegevoegd.

 

Iveco is het bekendste merk binnen Fiat Industrial.

 


Winst

De zakelijke poot van Fiat heeft ondanks de crisis een goed jaar achter de rug. De winst verdubbelde bijna ten opzichte van het jaar ervoor tot ruim 700 miljoen euro. De omzet bedroeg ruim 24 miljard. Dit is duidelijk een heel ander verhaal dan bij de personenwagens. Vertaalt zich dat in een andere sfeer? We zijn benieuwd.
Vrachtwagens, bestelauto’s en landbouwvoertuigen voor de deur begroeten de bezoekers. Binnen staan er nog veel meer. De showroom is aan de maatvoering van de producten aangepast. Drie touringcars staan ergens aan de zijkant zonder dat ze erg opvallen. Trucks van de zwaarste categorie hebben alle ruimte zich te presenteren. Alles is hier groot. Zelfs een tractor is vandaag de dag zo groot dat een laddertje nodig is om in de cabine te komen. De toch forse bestelwagen Iveco Daily, het massaproduct binnen de groep, is de lilliputter.
Nee, toch niet alles is groot. Voor de kinderen biedt de winkel een trapauto in juniorformaat. Vader zijn truck, zoonlief zijn speelgoed. Allebei blijde rijders. Met een jack en een pet is het helemaal af.
 

De nieuwste vrachtwagens staan prominent in de schijnwerper.

Vergeleken met de vrachtwagens is de Iveco bestelwagen maar een kleintje.

Er is ruimte genoeg voor grote trucks.

De busafdeling van Iveco maakt verschillende typen bussen van uiteenlopende grootte.

Tegenwoordig moet je met een laddertje in een tractor klimmen.

Alles is hier groot, behalve de trapauto voor zoonlief.

Legergroen
Anders dan bij Mirafiori is hier wel een duidelijke verwijzing naar het verleden. Er is een Historical Gallery. Een metershoge wand fungeert als wegwijzer. Het Engels past bij de naamgeving van het centrum. De collectie historische voertuigen is in omvang beperkt, maar geeft een aardig beeld van de ontwikkeling. Bij iedere auto staat een documentatiebord met achtergrondinformatie.
Verschillende vrachtwagens zijn legergroen. Dat is niet toevallig. Ze zijn belangrijk geweest voor de ontwikkeling van de Italiaanse auto-industrie. Niet alleen was het maken zelf een lucratieve aangelegenheid, het leger bood ook een uitgelezen kans om nieuwe technieken uit te proberen en in de praktijk ervaring op te doen met kwaliteit en betrouwbaarheid. Een grote foto op de achtergrond bij een Fiat uit de Eerste Wereldoorlog laat zien hoe in oorlogstijd vrouwen werden ingezet om de aanvoer van strijdmaterieel op gang te houden.
Uit hetzelfde tijdvak stamt een merkwaardige vierwielaangedreven trekker. Om te sturen zijn voor- en achterkant in het midden via tandwielen met elkaar verbonden. Een even bijzondere als ingenieuze constructie.

 

In het Industrial Village is ook een beperkte historische tentoonstelling.

De naam van Fiat is verbonden aan meer dan auto's en trucks.

Een oude Franse Unic M1A vrachtwagen van 1914. Unic werd onderdeel van Iveco.

In de beginjaren was het nog F.I.A.T., daarna FIAT en later Fiat.

Voor Fiat was oorlogsproductie interessant, zowel commercieel als technisch.

Fiat 15 TER uit 1913. Een truck is dan nog een grote personenwagen met een laadbak.

Fiat 15 TER, gemaakt tussen 1911 en 1920.

De wagen deed dienst in de Eerste Wereldoorlog.

In de oorlogsjaren hielden vrouwen in de fabriek de productie op gang.

Deze lichte trekker maakte SPA voor het leger, tussen 1911 en 1931. Het idee was van het bedrijf Pavesi.

 

De 4x4 was maximaal flexibel doordat voor- en achterkant in twee richtingen scharnierden.

Strijdkrachten
Eén van de legertrucks is een SPA, een voor ons onbekend merk. Het is, lezen we, een afkorting van Società Piemontese Automobili, opgericht in 1906. Tot 1926 is het bedrijf zelfstandig, maar de economische crisis drijft het bedrijf in handen van Fiat. Na 1926 tot aan de Tweede Wereldoorlog legt de onderneming zich helemaal toe op fabricage van bedrijfswagens voor de strijdkrachten. In 1947 verdwijnt de onderneming als zelfstandige eenheid en wordt onderdeel van Fiat. Na twee jaar verdwijnt de merknaam.
De tentoongestelde legerwagen is van 1937. Volgens de specificaties maakte de vierliter viercilinder motor een topsnelheid van 52 km/u mogelijk. Met de wegen van toen was dat hard genoeg.
Een historische touringcar van Fiat is in 1926 gebouwd. Zo’n bus doet het altijd goed bij exposities, net zoals een primitieve tractor. Hier is nadrukkelijk de trotse terugblik aanwezig die we misten bij de personenwagens.
 

SPA legde zich na 1926 toe op legervrachtwagens. In 1949 verdween het merk.

Deze legerambulance is van 1937.

Een Fiat-bus van 1926 met een koetswerk van Orlandi.

Lunch
Het Industrial Village biedt zijn gasten ruim de gelegenheid om niet met een lege maag huiswaarts te keren. We maken er graag gebruik van. Het is er druk omdat er deze dag een markt is waar lokale bedrijfjes hun landbouwproducten kunnen aanbieden. Dat trekt heel wat bezoekers. De lunch is goed en goedkoop. Het brood is goed belegd. Is het pure illusie of klopt het gevoel dat de economisch druk hier minder groot is? In elk geval zou Sergio Marchionne heel wat minder zorgen hebben als de personenwagendivisie dezelfde resultaten zou laten zien als de bedrijfswagentak. Na een bezoek aan beide klantencentra is één ding duidelijk: het is één merk, maar het zijn twee heel verschillende werelden.

 

Al heel vroeg leverde Fiat ook tractoren.

Met hoed en stropdas op de trekker! 

Een vrachtwagen uit de tijd dat er nog Fiat op stond.

Zo werd er in de fabrieken gewerkt aan de grote persen.

Een oude Magirus en een Iveco waarmee de halve wereld is ontdekt.

 

   Bijlagen

Overzicht van de modellen die in de loop der jaren in Mirafiori zijn gemaakt
500 Topolino (1947), 1100 (1947), 1400 (1950), 1900 (1952), 1100/103 (1953), 600 (1955), 500 (1957), 1200 (1957), 1800 en 2100 (1959), 1300, 1500 en 2300 (1961), 850 (1964), 124 (1966), 128 (1969), 127 (1971), 126 (1972), 131 (1974), Ritmo (1978), Panda (1980), Uno, Punto en Regata (1983), Lancia Thema (1984), Autobianchi Y10 (1985), Croma (1986), Marea (1996), Multipla (1998), Punto (1999), Lancia Thesis (2001), Idea en Lancia Musa (2004), Grande Punto (2006) en Alfa Romeo MiTo (2008).

Succes voor Fiat in Amerika
Op 3 oktober, de dag van ons bezoek, meldt het Financieele Dagblad in Nederland dat Chrysler in september 12% meer auto’s heeft verkocht dan het jaar ervoor. Op maandbasis zijn het de beste cijfers sinds 2007. Ook Fiat profiteert van de alliantie met Chrysler. In Amerika werden in september 4176 Fiats verkocht. Nooit waren het er meer.
 

   Aanvullingen

JANUARI 2014
Met het aankopen van de rest van de aandelen heeft Fiat Chrysler nu in zijn geheel overgenomen. De volledige samensmelting van de twee concerns moet voordelen gaan bieden. Terwijl de Amerikaanse tak sinds enige tijd weer goede winsten maakt, blijven de Italiaanse merken kwakkelen. Er is opnieuw een strategisch plan voor Alfa Romeo verschenen, maar de prognoses van te verkopen auto's zijn naar beneden toe bijgesteld.

OKTOBER 2014
De hoofdzetel van Fiat is niet langer gevestigd in Turijn. De holding die ontstond na de volledige fusie van Fiat en Chrysler kreeg als naam FCA (Fiat Chrysler Automobiles) met als juridische vestigingsplaats Amsterdam en een hoofdkantoor in Londen. Fiat Group Automobiles heet voortaan FCA Italy terwijl het voormalige Chrysler nu FCA US is gedoopt.