Louwman
Collection
Raamsdonksveer (NL)
●
Een laatste bezoek voor de sluiting
●
Collectie klassieke Toyota's
●
Oude Spykers bij elkaar
●
Exclusieve modellen
●
Nieuw museum in de steigers
juli 2009
|
 |
In
2010 is de collectie verhuisd naar het Louwman Museum in Den Haag |
Afscheid van een oudgediende
Eind augustus gaan de deuren van het
automuseum in Raamsdonksveer dicht. Voorgoed. Waar nu nog rijdende kunstobjecten
met een waarde van vele miljoenen staan, liggen volgend jaar Toyota-onderdelen
in stellingen. Reden voor grote treurnis is er niet. De collectie krijgt een
nieuw onderkomen in Den Haag. Toch was de komende sluiting reden om nog één keer
naar het Brabantse land af te reizen. Het was een mooi afscheid.
De buurtbewoners van de deftige, lommerrijke wijk Marlot hebben
gestreden maar verloren. Vier jaar later dan gepland komt de droom van Evert
Louwman toch in hun buurt. Ze zagen niets in de komst van een automuseum, tussen
het groen, aan de N44 tussen Den Haag en Wassenaar. Er kwam procedure na
procedure. De rechter gaf de bewoners uiteindelijk geen gelijk. Volgend jaar
moeten de deuren open gaan. Kosten noch moeite zijn gespaard, ook om aan de
protesten tegemoet te komen. Het museum krijgt een parkachtige omgeving. Een
parkeergarage moet overlast voor de buurt tegengaan.
De bouw vordert gestaag. Het paleis van Louwman heeft inmiddels al vorm
gekregen. Dit najaar start de verhuizing. De Amerikaanse architect Michael
Graves ontwierp een gebouw in de stijl van oude landhuizen, groots en
meeslepend. Over smaak valt niet te twisten. Al zullen de buurtbewoners dat
ongetwijfeld blijven doen.
Vanaf de N44 is de bouwlocatie
goed te zien. Het werk vordert.
De buitenzijde is grotendeels
gereed, komende maanden wordt hard gewerkt aan de binnenkant en de omgeving.
Eigendom
De plek is niet toevallig. Het grondgebied is eigendom van de familie Louwman,
rijk geworden met onder meer het importeren van auto’s. Het begon voor de oorlog
met Dodge. Andere merken volgden. De grote doorbraak kwam in de tweede helft van
de jaren zestig. Louwman ging de onbeduidende merken Suzuki en Toyota uit Japan
naar Nederland halen. Als je toen had gezegd dat veertig jaar later Toyota de
grootste autoproducent ter wereld zou zijn, had iedereen je voor gek verklaard.
Het bleek een meesterzet. Met de familie Pon, importeur van
Volkswagen-Audi-Porsche-Seat-Skoda, vormt Louwman het voorbeeld van een
succesvol en machtig familiebedrijf in de autowereld. Inmiddels is het
zakenimperium naar verschillende andere sectoren verbreed.
Links: nog heel even bij elkaar,
museum en importeur. Rechts: het hek van het vroegere dierenpark Wassenaar.
Klassiekers
De wortels van de collectie klassiekers ligt in 1934, als Louwman senior een
twintig jaar oude Dodge koopt. Zijn zoon Evert zet niet alleen het bedrijf
voort, maar geeft ook een nieuwe impuls aan vaders hobby door in 1969 zijn
verzameling auto's samen te voegen met die van Geerlig Riemer, oprichter van het
Instituut voor de Autohandel (IVA) in Driebergen. Achter het bedrijf in
Leidschendam komt een grote hal, het Nationaal Automobielmuseum.
In 1981 verhuizen kantoren, werkplaatsen en opslagruimten van importeur Louwman
& Parqui naar Raamsdonksveer. Het museum is onderdeel van het nieuwe
complex. Anders dan in de Randstad is er op het industrieterrein langs de A27
volop ruimte. Ook voor de kamelen, een andere hobby. Ze staan te grazen in de
weiden rond de gebouwen. Het koepelgebouw met de Toyota-showroom wordt een landmark.
Elf jaar later is het museum uit zijn jas gegroeid. Er komt een nieuwe hal. Het
vloeroppervlak verdubbelt. Sinds 1992 is de opzet niet wezenlijk veranderd.
 |
 |
Louwman heeft ook een aardige
collectie oude Toyota's. Deze blijven in Raamsdonksveer.
De Corona (rechts) van midden
jaren zestig was één van de eerste modellen in Nederland.
De Toyota Publica uit 1966 en
Toyopet Crown uit 1960 zijn in Nederland nooit te koop geweest.
Ook de Sera met vleugeldeuren (!)
en de klassieke 2000GT waren niet voor de Europese markt bestemd.
Een vitrine schenkt aandacht aan
de eerste Toyota. De Toyota Classic uit 1996 verwijst naar die
eerste Toyota.
Het eenvoudige bureau van topman
Toyoda, van de familie die Toyota oprichtte en groot maakte.
Scheiden
Evert Louwman wil importbedrijf en automuseum nu nadrukkelijker scheiden. Toyota
blijft in Raamsdonksveer, met inbegrip van de klassiekers van dat
merk en het originele bureau van topman Toyoda. De andere oldtimers gaan naar
hun nieuwe huis. Dat krijgt 18000 vierkante meter vloeroppervlak, 6000 meer dan
nu.
Nog altijd groeit de verzameling. Louwman is nooit uitgekocht. Soms koopt hij
één auto, soms een hele collectie. Op zijn verlanglijstje stonden de oude
Spykers uit de collectie van het Autotron. Bij de opheffing van dat museum kreeg
hij de keus: alles of niets. Hij kocht alles, behield een paar waardevolle
modellen en verkocht de rest. Zo gaat dat in de wereld van de
grote verzamelaars. De complete sportwagencollectie van Rosso Bianco kwam naar
Raamsdonksveer toen het Duitse musea de deuren voor altijd sloot. Ruimte om te
ze exposeren is er niet. De meeste auto's staan in een depot, meer dan honderd
in totaal.
 |
 |
Een Porsche Formule II en Britse
klassiekers begroeten je bij binnenkomst.
Instituut
Een uit de hand gelopen hobby kun je het al lang niet meer noemen. De Louwman
Collection is een instituut met in kennerskringen een wereldwijde bekendheid.
Dat komt vooral door de vele unieke en zeldzame exemplaren. Alledaagse auto’s
vormen een minderheid.
Het nieuwe museum moet de eenheid van de verzameling zeker stellen. Dat mag een
paar centen kosten. De nieuwbouw is een project van tientallen miljoenen. Dat
valt in het niet bij de waarde van de auto’s. Niet alleen de aankoop loopt in de
papieren, de soms grondige restauraties zijn minstens even kostbaar. “Een goede
opknapbeurt kan oplopen tot een miljoen”, weet één van de technische mensen van
het museum te vertellen. Overal worden de beste specialisten op hun vakgebied
ingezet en die zitten overal verspreid. De auto’s gaan de hele wereld rond.
De Alfa Romeo helemaal rechts is
één van de auto's uit de voormalige Rosso Bianco-verzameling.
Georges Roy,
een vierzitter die kan worden omgebouwd tot tweezitter.
Afscheidsgroet
Nog één keer is het ‘oude’ museum het reisdoel. Een afscheidsgroet aan een
oudgediende. Een laatste keer door het toegangshek van het voormalige dierenpark
Wassenaar, in een ver verleden een andere hobby van de familie. Nog voor je bij
de kassa bent, word je verwelkomd door een dozijn klassiekers. Waarom juist deze
auto’s hier staan, is onduidelijk. Vermoedelijk is de reden een heel praktische:
elders is er geen plek voor. Toch zijn het niet de stiefbeentjes van de familie.
Vooraan staat de prachtige Darracq 1904 die ooit de hoofdrol speelde in de film Genevieve, over
de jaarlijkse oldtimertocht van Londen naar Brighton. Lange tijd stond de auto
aan de andere kant van de aardbol, totdat Louwman er in 1993 de hand op wist te leggen.
Naar verluidt telde hij er omgerekend ongeveer 200.000 euro voor neer.
Tegenover deze filmster vraagt een zwarte Bugatti de aandacht, toch ook
duidelijk uit een gerenommeerd geslacht.
 |
Een destijds in
Nederland verkochte Peugeot. We spreken dan over het jaar 1900.
De Darracq 1904
speelde in 1953 de hoofdrol in de film Genevieve.
► Meer foto's van
de Darracq in de
film Genevieve.
Een Bugatti T18, bijgenaamd Black
Bess, de auto die behoorde aan Roland Garros.
Uitleg
De receptioniste bij de kassa kan niet weten dat dit bezoek niet het eerste is.
Ze geeft plichtmatig uitleg over de beste route: starten aan de rechterkant en dan naar de
hal links. Ook na zoveel keer leg je zo'n advies niet naast je neer.
Nog één keer gaat de tocht door de duistere tunnel met niet
gerestaureerde, minstens honderd jaar oude auto’s in sfeervol verlichte
vitrines. Ze zijn getekend door de tijd. Het hout van het koetswerk is
gespleten. De metalen onderdelen soms verroest. De lak is dof. Het leer van de
bekleding gebarsten. Talloze ijzerdraadjes houden de massieve banden van
verteerd rubber om de velgen. Prachtig. Ze zijn gebruikt waarvoor ze zijn
geschapen: als vervoermiddel op modderige zandpaden en hooguit een enkel verhard
stukje weg. Deze wijze van presentatie komt terug in Den Haag, weet iemand te
vertellen. Gelukkig maar.
Links een Benz Duc Victoria van
1900, rechts een Panhard-Levassor A1 uit 1899.
De White stoomauto dateert van
1903, de Chase bestelwagen is vijf jaar jonger.
Pronkstukken
Aan het eind van de duisternis lonken de zalen met pronkstukken. Hier is juist
veel aandacht besteed aan waardevolle reconstructie en restauratie. De
linkerwand is voor modellen met alternatieve aandrijving, zonder benzinemotor.
Terwijl importeur Louwman zijn Prius afficheert als voorbeeld van nieuwe
technologie, spreekt collectioneur Louwman hem tegen door te laten zien dat er
eigenlijk niet veel nieuws onder de zon is. Het bewijs is al een eeuw oud. De
Stanley maakte gebruik van milieuvriendelijke stoom. Verscheidene fabrikanten
legden zich toe op elektrische auto’s. Zelfs hybride rijden is niet van de 21e
eeuw, vertelt ons de Woods Dual Power uit 1917.
Een reusachtige American LaFrance brandweerwagen uit 1922 vult de andere wand van de hal. De
ladders reiken tot een hoogte van twintig meter. De auto is compleet. Alles wat
nodig is om een brand te bestrijden is aanwezig. Als je niet beter wist, zou je
denken dat de brandweer er nooit mee is uitgerukt. Dit is het resultaat van
ambachtelijk, vakkundig herstelwerk.
 |
 |
Links elektrische auto's en
rechts de Stanley Steamer Model F uit 1906.
Peugeot maakte in 1901 dit Type
126, de Regal NC is van 1912, zes jaar voordat de fabriek ermee ophield.
Marmer
De sentimental journey gaat verder naar de Duesenbergzaal. Indrukwekkender kan een
museum niet zijn. Marmer, kroonluchters en spiegels omgeven enkele kroonjuwelen
van de automobielbouw. Dit is de Galleria Borghese van de autowereld. Op deze
woensdagmorgen is het stil. Wat kan een autoliefhebber nog meer wensen? Wat een
schoonheden. Wat een exclusiviteit. Maar ook: wat een decadentie. Dit is Wim Koks
'exhibitionistische zelfverrijking' geplaatst in de jaren dertig. Terwijl de wereld gebukt
gaat onder de grootste economische crisis uit zijn geschiedenis, laten de rijken
zich auto’s aanmeten die nog maar nauwelijks een relatie hebben met het begrip
vervoermiddel. Het gaat hier om uitstraling, om show, om machtsvertoon. Acht
cilinders, twaalf cilinders, zestien cilinders: wie biedt er meer? Specialistische fabrikanten maken de
mooiste auto’s ooit. Vele moeten het met een bankroet bekopen. De merken
zijn al lang verdwenen: Cord, Auburn, Marmon, Duesenberg, Isotta Fraschini,
Panhard-Levassor, Peerless, Pierce Arrow. Een enkele naam heeft de slachting
weten te overleven zoals Mercedes-Benz, Cadillac en Rolls-Royce. Hun voorvaderen geven aan dat de luxe en kwaliteit diepe
wortels in de geschiedenis hebben.
Louwman houdt van luxe, van historie en van Den Haag. Hij kocht de originele entree van
het voormalige restaurant ‘House of Lords’ als decor voor zijn automobielen.
 |
 |
De indrukwekkende Duesenbergzaal,
mooier kan een automuseum niet zijn.
Links het topstuk: Duesenberg SJ
1935, rechts een Pierce Arrow 1917 en Duesenberg A van 1923.
De Duesenberg was de eerste
Amerikaan met een 8 cilinder lijnmotor. Rechts: een Renault 1913 voor 'House of
Lords'.
De Cord L-29 uit 1929 (links) had
voorwielaandrijving. De Marmon 1932 heeft een V16-motor van 8
liter.
Twee keer een Auburn: links een
30-L uit 1912, rechts de 852 Speedster uit 1936.
Het Model 32 van Peerless uit
1911 heeft een motor met een inhoud van 11000 cc!
Hispano-Suiza H6B 1924 met
koetswerk van Million-Guiet; Mercedes-Benz Nürburg 1933 van de
afgezette Duitse Keizer.
Uithangbord
Sommige mensen gebruiken hun auto als uithangbord voor hun rijkdom en als middel
voor aandacht. Multimiljonair Matthewson uit Calcutta was zo iemand. Hij liet in
1910 bij Brooke in Engeland een auto maken in de vorm van een zwaan. Het
koetswerk is van hout en gips. Uit de snavel kan water spuiten, in de ogen
zitten lampjes en achterop zit een bak waaruit kalk gestrooid kan worden, omdat
een zwaan altijd sporen achterlaat. Zes keer de prijs van een toch ook niet
goedkope Rolls-Royce Silver Ghost moest hij neertellen. In 1991 werd de auto
geheel gerestaureerd. Louwman heeft de wagen een bijzondere plaats in zijn
museum gegeven.
Kan het gekker? Misschien. Een auto met schietstoel bijvoorbeeld. Dan heet de
berijder James Bond en is de opdrachtgever een filmmaatschappij. Voor de
belangrijke bijrol in twee rolprenten liet de producent twee Aston Martin DB5’s
ombouwen in de fabriek. Eén ervan geniet hier van zijn pensioen.
Van de Fiat 8V met een carrosserie van Michelotti is er zelfs maar één. Alles is
bijzonder, van het doorzichtige plastic dak tot de halfronde, verticale
achterruit en de deurklinken aan weerszijden van die ruit.
 |
 |
De Brooke 25/30HP uit 1910 kreeg
wel een heel bijzonder koetswerk.
In de straten van Calcutta zorgde
de auto voor veel ophef, mede door de waterspuwende zwaan.
Bij zo'n auto moet je vooral ook
kijken naar de bijzondere details.
Unieke modellen: een Ferrari van
Prins Bernard en een Fiat 8V Demon Rouge (rode
duivel), ontwerp Michelotti.
De Fiat heeft bijzondere
details: het plexiglazen dak, de kromme verticale achterruit met daarnaast de
deurklinken.
Een Ferrari 275 GTB en een
Hudson Eight racewagen uit 1933.
De auto van geheim agent 007 had
tal van snufjes die niet standaard waren. Mitrailleurs bijvoorbeeld...
Dinky Toys
Verder met de rondgang,
langs bijzondere sport- en racewagens, een aantal exotische Bugatti's, vitrines met oude Dinky Toys
(de echte van vroeger!) en automobilia. Terug in de hal staan de deuren van de
tweede hal uitnodigend open. Bij de ingang staat een Benz uit 1899, lange tijd
in het bezit geweest van de Koninklijke Nederlandse Automobiel Club (KNAC). Lang
geleden stond de wagen in Driebergen. Even verderop staat nog meer rijdend
antiek. De eerste bedrijfsauto bijvoorbeeld, een Benz Ideal uit 1894 met
achterop een grote kist. Gebruikt door Stoomververij en Chemisch Wasscherij J.
Hoevels, anno 1864. Van de allereerste auto met benzinemotor, de Benz uit 1886,
staat een replica, zoals in veel musea over de hele wereld.
Het museumhart is een nagebouwd dorpsplein van begin vorige eeuw met oude
winkels en bedrijfjes als decorstukken. Op het terras kun je bij een kopje
koffie alles op je laten inwerken.
 |
 |
Benz 5HP nog van voor de vorige
eeuwwisseling. Al lang een museumstuk. Vroeger stond de auto in Driebergen.
Replica van de oudste Benz en
eerste auto, rechts de Benz Ideal 1894 met kist achterop. De eerste
bedrijfswagen.
Poort
Niet alles is nagemaakt. De poort van de oude Spykerfabriek is origineel.
Op het plein ervoor de modellen die de fabriek heeft voortgebracht. Het
oude Nederlandse merk is weer een andere passie van de verzamelaar. Op vier na staan
hier alle klassieke Spykers die er op de wereld nog zijn. Twee tot voor kort nog
onbekende exemplaren staan in Australië en Nieuw Zeeland, weet een medewerker te
melden. Louwman kennende, stelt hij alles in het werk om die naar Nederland te
halen.
Een tweepersoons model uit 1911 ontbreekt. Die staat bij de restaurateur om
straks weer in volle glorie te midden van de stalgenoten te kunnen pronken.
Originaliteit is het uitgangspunt, maar soms moet je concessies doen. Om met de
vierwielaangedreven zescilinder te kunnen rijden, is een extra
koelwaterreservoir onder de wagen aangebracht. De oorspronkelijke koeling zorgt
in een mum van tijd voor een oververhitte motor. Archiefstukken geven aan dat
het destijds, in 1902/1903, ook al een probleem was.
 |
 |
Het plein voor de poort van de
oude Spykerfabriek, Maatschappij Trompenburg in Amsterdam.
Spyker Racer 60hp 1903:
de eerste vierwielaangedreven auto ter wereld en de eerste zescilinder.
De 12/16 pk uit 1904/1905 was de
tegenspeler van de Darracq in de film Genevieve.
Twee 15/22pk-modellen uit 1907,
een Tourer en een Landaulette. Ooit stonden ze in het
Autotron-museum.
De claxon van de Landaulette is
een bijzonderheid. Spyker was herkenbaar aan de ronde radiator.
Tourer 14/18pk uit 1906,
jarenlang eigendom geweest van automobielclub KNAC.
Na een faillissement probeerde
Spyker het opnieuw met de C1 (1919) en de C2 (vrachtwagenchassis
1921).
De C4 was de laatste Spyker
voordat de fabriek in 1925 definitief de poorten sloot.
Links nog een C4 van 1924, rechts
een prototype voor een klein model, de 7pk uit 1912.
►
Overzicht van alle nog bestaande klassieke Spykers.
► Meer foto's van
de Spyker in de
film Genevieve.
Dodge
Het imperium van Louwman begon met de import van de modellen van de Dodge
Brothers, jarenlang toeleverancier van Ford voordat zij met hun eigen merk
begonnen. Een keur aan types van verschillende jaargangen staat opgesteld voor
de nagemaakte kantoren en showrooms. Ze zijn aangevuld met andere Amerikanen,
van imposante dertigers tot de extravagante typen met grote vinnen en vleugels
uit de jaren vijftig. Natuurlijk verwacht je bijzonderheden als een taxi uit de
tijd van Al Capone en de gestroomlijnde Chrysler Airflow die zijn tijd te ver
vooruit was. Louwman wist een Chrysler Town & Country op de kop te tikken die
jarenlang dienst had gedaan op een Amerikaans landgoed. De lak is wat dof, het
chroom op de bumpers verweerd. Geen wonder: dit model uit 1942 is nog geheel
origineel. De staat van het houtwerk is onberispelijk. De Chrysler was trouwens
één van de laatste modellen voordat de Amerikaanse auto-industrie overging op
oorlogsproductie.
 |
 |
Het nagebouwde bedrijf van
Louwman & Parqui, toen men nog deed in Dodge.
Links een Dodge DU van 1935.
De Chrysler Town & Country uit
1942 is opzienbarend omdat de auto nog in originele staat verkeert.
Overzicht van de ruime collectie
Amerikanen door de jaren heen.
Links: Imperial Crown uit
1959, rechts: DeSoto Fireflite van drie jaar eerder. Beide merken waren
onderdeel van Chrysler.
Een Edsel Pacer modeljaar 1958 en
Cadillac Eldorado model 1959. Extravagant in velerlei opzichten.
Ook de achterkanten van beide
auto's zijn een nadere studie waard.
Dwergauto's
Wandelend door de gangpaden ontkom je niet aan nostalgische gevoelens. Oudere
bezoekers herkennen vast de dwergauto's uit de jaren vijftig: opvallend kleine
Europese modellen voor wie een motorfiets te oncomfortabel en een auto te duur
was. De Duitse modellen waren het bekendst, maar ook in Frankrijk en Engeland
werden ze gemaakt. Soms moest je zelfs net als bij een motorfiets achter elkaar
zitten. Het rijdende ei in de stoet is een Bambino, in Veghel gemaakt naar het
voorbeeld van de Duitse Fuldamobil. Er is plaats voor twee personen. Het
koetswerk is van aluminium.
In de museumcatalogus is nog niets te vinden over een kleine Peugeot met
Postes op de deuren. Dat kan kloppen. De auto staat er net. Het Peugeot
Museum in Sochaux deed een paar maanden geleden de dubbele modellen in de
verkoop. Het Nederlandse museum was kennelijk één van de bieders.
Bij de Franse Inter Cabin van
1955, voorzien van een 175 cc motor, zat men achter elkaar.
Ook de Messerschmitt bood plaats
aan twee personen achter elkaar. Dit model is van 1959.
Temidden van alle kleine auto's
was de Nederlandse Bambino 200 van 1955 (rechts) een opvallende verschijning.
De Lloyd LP300 uit 1951 had een
carrosserie van leerdoek, de latere Alexander TS van 1958 was van staal.
Links een elektrische Peugeot uit
de oorlogsjaren, rechts de Britse Frisky Family Three van 1960.
Bijzonderheden
Gewoon is niet interessant. Dat wordt na deze hernieuwde rondgang overduidelijk.
Louwman is op zoek naar bijzonderheden uit de roemrijke geschiedenis van de
auto. Hij wil de modellen die iets extra's hebben. Of het nu hun eigenaar is -
de Humber van Churchill of de Cadillac van Elvis Presley - of het feit dat er
maar één van is. De liefhebber staat bij elk object wel even stil. Zoals bij de
Amerikaanse Kaiser-Darrin sportwagen die geen gewone deuren had, geen
vleugeldeuren, maar schuifdeuren. Of bij de merkwaardige oplegger uit de jaren
dertig, gemaakt door een vliegtuigbouwer Curtiss. Het is een compleet kantoor en
huis op wielen, met een keuken en toilet met stromend water. Een Graham Blue
Streak van 1932 is de trekauto.
Van heel andere orde is de Thames uit 1913, een koets zonder paarden die gasten
naar de paardenraces van Ascot en Epsom vervoerde. Negen mensen konden binnen
zitten, zestien op het dak. Niet minder opvallend is een Panhard & Levassor die
eruit ziet als een boot. De mahoniehouten achterzijde is destijds opnieuw
geconstrueerd onder het toeziend oog van de inmiddels hoogbejaarde aanvankelijke
botenbouwer. Een Dynamic uit 1937 van hetzelfde merk is wel eens de lelijkste
auto aller tijden genoemd. En inderdaad, een schoonheid is het niet. Lelijk
hoeft echter nog niet te betekenen oncharmant.
 |
 |
De Kaiser-Darrin uit 1954 heeft
niet alleen een bijzonder front, maar ook heel opmerkelijke deuren.
De schuifdeuren verdwijnen achter
het voorspatbord.
Graham Blue Streak 1932 met
een speciale oplegger waarin huis en kantoor zijn gecombineerd.
Foto's van het interieur van deze
bijzondere oplegger.
Panhard & Levassor: een
1912'er met Skiff bootmodel-opbouw van Labourdette en de X77 Dynamic van 1937.
Echt Brits: Londense Austin Taxi
1936 en een bus voor naar de paardenrennen, Thames 48hp voor 25 passagiers (1913).
Uit de toon
Hiermee vergeleken zijn de Japanse Honda S800 en Chinese Shanghai maar gewone
auto's. Ze vallen in die zin dan ook nadrukkelijk uit de toon.
De Louwman Collection is in veel opzichten uniek. Als de deuren van het museum
op 31 augustus sluiten, beginnen de voorbereidingen voor de verhuizing. Sommige
auto’s gaan per transporter naar Den Haag, andere rijden er op eigen kracht naar
toe. Als alles goed is, zijn ze volgende zomer weer te zien. Maar de afslag Raamsdonksveer kun je als autoliefhebber
voortaan overslaan.
■
Aziatische exoten: Honda S800
Coupé 1967 en de Shanghai SH760, door Louwman in 1986 nieuw gekocht.
►
Verslag van het eerdere bezoek aan de Louwman Collection in 2007.
Een zogeheten artist impression
van de nieuwbouw in Den Haag.
|