Nationale
oldtimerdag
Lelystad (NL)
●
Vele soorten klassiekers
●
100 jaar Citroën en Alvis
●
110 jaar Bugatti
●
Amerikanen jaren '50 en
'60
●
Unieke Sabra
juni 2019
Meer dan het feestje van de jarigen
Voor de 35e keer werd in Lelystad de nationale
oldtimerdag georganiseerd. Vanuit het hele land kwamen liefhebbers met hun
bijzondere auto naar Flevoland om elkaar te ontmoeten en het publiek deelgenoot
te maken van hun hobby. Elk jaar is er een thema, maar dat is niet echt leidend
voor deelname. Iedereen lijkt welkom. Wat was er zoal te zien? Een volstrekt
subjectief verslag van een mooie dag waarover de weersvoorspellers hadden
voorzegd: zon en bewolking met hier en daar een bui. Op hun vooruitziende blik
was niets aan te merken.
 |
Op weg naar de parkeerplaats om
terug naar huis te gaan, begint
het hard te regenen. De perfecte timing, zou je kunnen zeggen. Het is een
stevige maar korte bui. De weersvoorspellers hadden ervoor gewaarschuwd. De hele
ochtend hebben zon en wolken haasje over gespeeld boven de haven van Lelystad
zonder dat het leidde tot regen. Dat is mooi, want de jaarlijkse manifestatie
speelt zich volledig buiten af. Het haventerrein naast Bataviastad is omgetoverd
tot een show van oude en bijzondere auto’s. Dit jaar wordt de nationale
oldtimerdag voor de 35e keer georganiseerd. Het is eigenlijk gek dat ik er nu
pas voor de tweede keer kom. Al enkele jaren stond het op mijn lijstje. Een
uitnodiging om als speciale gast aanwezig te zijn, gaf vorig jaar dat extra
zetje om naar Lelystad af te reizen. Het werd een aangename dag; alle reden voor
een herhaling. Ook zonder tompoezen, een VIP-lunch, gereserveerde parkeerplaats,
gratis drank en ereplaatsen bij de start is het genoeglijk, leert deze ochtend.
En bij een randstedeling komt er een glimlach op het gezicht als de prijs van
een parkeerdagkaart drie euro blijkt te zijn. De sfeer in Lelystad is gezellig
en ongedwongen. Veelsoortige autoliefhebbers zijn naar het havengebied gekomen
om hun interesse met anderen te delen. Eigenaren van klassiekers hebben de hun
toegewezen plaats gezocht en menigeen heeft zich met een paar klapstoelen bij de
auto geïnstalleerd. Langskomende bezoekers kunnen desgewenst tekst en uitleg
krijgen. Het bezoekerspubliek is een mengeling van liefhebbers en algemeen
publiek. De één wil alles weten over bepaalde details, de ander is al blij met
informatie over het merk en bouwjaar.
 |
 |
De Panhard-Levassor X19 is van 1914
en heeft zijn eeuwfeest dus al achter de rug.
Een Zédel 22B uit 1910. De ZL op de
radiator staat voor oprichters Zürcher en Lüthi.
De Belle Epoque is net als vorig
jaar vertegenwoordigd. Links een Buick, rechts een Overland, beide begin 20e
eeuw.
De liefhebbersclub van het Franse La
Licorne is ook naar Lelystad getrokken. Dit is een L760 van 1933.
Het reservewiel zit achter op de
kofferbak, waarbij dit begrip letterlijk genomen kan worden.
Twee maal een La Licorne, links de
HO2, rechts een L760. Beide van rond 1930.
Na intensief onderzoek is
vastgesteld dat het bouwjaar van de cabriolet 1929 moet zijn geweest.
Een Bentley uit 1935 die -
onbegrijpelijk - bij de RDW als Rolls-Royce te boek staat.
Een andere Bentley uit die periode
met de gevleugelde B op de radiator.
Uit 1938 stamt deze MG VA. Het merk
maakte meer dan kleine sportwagentjes.
Op zo'n gereedschapset is menig
klusser jaloers.
De gereedschappen zijn mooi
weggewerkt in de klep van de kofferruimte.
Vorig jaar was deze schitterende
Auburn ook van de partij, weet ik me te herinneren.
De Buick Serie 90 (1931) en de
Cadillac 355 (1930) staan op het punt te vertrekken voor de toertocht.
De eigenaren van een Essex doen ook
mee aan de rit door de omgeving en krijgen de laatste instructies.
Een twaalfcilinder Packard uit de
jaren dertig.
Zo kan het ook: met een grote
glimlach! Perfecte restauraties zijn niet altijd het leukst.
Soortgelijke auto's staan bij
elkaar, zoals deze Amerikanen. Vooraan een Plymouth van 1942.
Ook de Wegenwacht is aanwezig en
laat zien hoe de servicewagens veranderden.
Verjaardagen
Elk jaar schenken de organisatoren extra aandacht aan bepaalde thema’s. Dit jaar
zijn er twee verjaardagen te vieren van honderdjarigen. In 1919 bracht André
Citroën zijn eerste auto aan de man en presenteerde het Britse Alvis zich voor
de eerste keer aan het publiek. Bugatti-vrienden vieren een andere verjaardag.
Hun eeuwfeest was tien jaar geleden.
Vanaf
parkeerplaats 2 van Bataviastad ontmoet ik als eerste de feestgangers van
Citroën. Veel Citrofielen zijn met hun gekoesterde blikken kinderen bijeengekomen. Een groot aantal
staat opgesteld, soort bij soort en in een min of meer chronologische volgorde.
Het is een reünie van adepten, dat zie je meteen. De auto’s zien er stuk
voor stuk voortreffelijk uit en een aantal gasten heeft de kleding aangepast aan
de leeftijd van hun vierwieler. Het is onmogelijk om alles tot in detail te
bekijken. Je maakt een selectie. Anders dan veel anderen ga ik niet naar een
Citroën SM maar juist naar een blauwe Visa.
Die kom je veel minder vaak op shows tegen. Het is nog een model van
de eerste serie, met die opvallende bumpers die ook de grille omvat en aan de
achterkant het mistachterlicht en de achteruitrijlampen. Ook interessant is de
M35, een soort Ami coupé met Wankelmotor. De auto heeft voldoende patina, zoals
dat zo mooi heet. Je ziet dat-ie op leeftijd is en nooit opgeknapt.
 |
Het jarige merk Citroën is met veel
modellen uit de eerste vijftien jaar aanwezig.
Een Citroën 2CV uit 1959, met
ribbeltjesmotorkap en een doek als kofferdeksel.
Dubbele koplampen waren er alleen
voor de meest luxe versie van de Ami 6 (1969).
De Citroën M35 (1970) werd in een kleine
proefserie gemaakt. Onder de motorkap ligt een Wankelmotor.
Ongerestaureerde, originele lak
heeft ook zijn charme.
Een fraaie Citroën Visa uit 1979 van de
eerste serie met opvallende bumper-grille combinatie.
De mistachterlichten en
achteruitrijlampen maken onderdeel uit van de bumper.
Uit de periode dat Citroën
allesbehalve vernieuwend was: de LNA (1983), afgeleid van een Peugeot 104 Coupé.
Misschien dat de eigenaar van de GSA
nog een keer de verfspuit moet hanteren. Rechts een XM.
De Citroën HY is een snackbar in
stijl.
Bij het eeuwfeest van Citroën is ook
Panhard van de partij, medio jaren zestig door het merk opgekocht.
De 24CT was het laatste model van
Panhard voordat Citroën de stekker eruit trok.
 |
 |
Traction Avant
Dan wekt een Traction Avant mijn nieuwsgierigheid op. De auto is anders dan de
vele bekende varianten. De 8 op de grille en de 22 achterop zijn veelzeggend. Zou dit…? Nee,
dat kan niet… Dan zou ik getuige zijn van wereldnieuws. Dat kan ik me niet
voorstellen. Maar wat is het dan wel? Bron van mijn verwarring is het verhaal
over de Traction 22CV, de achtcilinder die Citroën op de autosalon van Parijs in 1934 presenteerde.
Om het onderscheid met de goedkopere versies te accentueren, kreeg de auto een
afwijkend front. Het meest
opvallend waren de ‘ingebouwde’ koplampen. Tot serieproductie is het
nooit gekomen. Citroën zou er een handjevol hebben gemaakt en die later hebben
teruggehaald om ze om te bouwen tot een normale Traction. Maar, zo gaat het verhaal,
er zou nog ergens een model zijn achtergebleven. Helemaal duidelijk is het nooit geworden en het
mysterie blijft bestaan zoals de getuigenissen over UFO’s boven de woestijn. Wat ik hier zie is een knap staaltje
reconstructie. De spatborden en motorkap zijn precies zoals ze er destijds
uitzagen. Details zoals de sierstrip onder de zijruiten zijn minutieus
gekopieerd. Onder de motorkap ligt daadwerkelijk een achtcilinder, zij het
eentje van Ford. Zelfs op het kenteken en in het register van de RDW is sprake
van een Citroën 22CV. De auto mag dan niet origineel zijn, een blikvanger is het
zeker.
 |
De subliem nagebouwde Traction Avant
22CV met achtcilinder motor onder de kap.
Gewone Tractions waren er in soorten
en maten: vier- en zescilinders, korte en lange versies.
Een extra lange Traction met extra
zijruitje en grote achterklep.
Alvis en Bugatti
Het volgende verjaarspartijtje dient zich aan, maar van uitbundigheid is bij het
Britse Alvis geen sprake. Er staan nog geen twee handenvol modellen bij elkaar,
al zijn die zeker bewonderenswaardig. Alvis startte in 1919, werd in 1965
ingelijfd door Rover en verdween twee jaar later als personenwagenproducent. Met
name de modellen uit de jaren vijftig zijn beroemd en goede representanten van
de Britse upper class in die tijd. Zo’n radiatormascotte vraagt erom van
dichtbij bekeken te worden. Dit is nog eens een expressie van zelfbewustzijn.
Er is een derde liefhebbersgroep die een verjaardag heeft aangegrepen om
gezamenlijk naar Lelystad op te trekken: eigenaren van een Bugatti. Het is in
dit geval 110 jaar geleden dat de geboorteakte werd getekend. Het tot ieders
verbeelding sprekende merk is aanwezig met een aantal sportmodellen, waaronder
de befaamde T35, en luxe bolides van het type T57. Ik moet het dit jaar doen
zonder het boekje waarin alle deelnemers staan vermeld en als
niet-Bugatti-kenner betekent dat soms gissen naar type en bouwjaar. Een zware
last is het niet. De uitstraling van de koetswerken alleen al is een feest voor
het oog. Dat vinden veel bezoekers. De Bugatti’s worden veelvuldig op de foto
gezet. Meestal door mensen die daarvoor hun telefoon uit de broekzak halen, soms
door mannen (het zijn vrijwel altijd mannen…) die een rugzak vol apparatuur
meeslepen om het beeld van net dat ene schroefje of boutje haarscherp voor later
te bewaren.
 |
Alvis viert zijn verjaardag, maar is
niet heel uitbundig aanwezig.
Deze Alvis Speed 20 met schitterende
mascotte is van 1936.
Ook enkele oudere modellen van het
merk zijn present.
De Alvis 12/50 uit 1924 doet ook mee
aan de toertocht. Rechts: een merkwaardig beeldmerk bij het reservewiel.
Een paraplu is altijd handig als het
gaat regenen...
Een Alvis TC21 uit 1954 met
opvallende wielplaten achter.
Het front is imposant, met een
statige grille.
Links een TA21 met Tickford
carrosserie (1952), rechts een TC 21/100 uit 1955.
De twee TC 21's naast elkaar.
Ook Brits en net zo exclusief:
Armstrong Siddeley.
Bugatti-enthousiastelingen zijn met
hun sportwagens aanwezig. Links de beroemde T35.
Links een T40, rechts een T44
Roadster (1929)
Dit is een fraaie tweekleurige Bugatti T49 van 1931.
Deze Bugatti T57 Ventoux (1937) was
eigendom van Jean Prick die beroemd werd door het tv-programma Showroom.
Nog een T57, dit keer in 1935
gebouwd.
Bugatti T57 van 1938 met een
opmerkelijk gestroomlijnde carrosserie.
Let op de gesplitste voor- en
achterruiten met afgeronde hoeken.
Nog net vooroorlogs: de 1939'er
Bugatti T57 cabriolet.
Sabra
Ik wandel verder richting de jachthaven. Daar staan drie modellen die een
bijeenkomst zoals deze zo aardig maken. Auto’s van merken
die je maar hoogstzelden tegenkomt en alleen kent uit de boeken. Of zelfs dat
niet eens. De eerste is een Sabra
Sport, een sportwagen van Israëlische makelij, gemaakt door het in 1957
opgerichte bedrijf Autocars. Dat presenteerde de sportwagen in 1961 in New York,
met het oog op de export naar Amerika. Dat bleek wel erg ambitieus.
Verschillende modellen verlieten de fabriek, maar alles bij elkaar bleef de
productie beperkt tot rond 400 stuks. Van de sportwagen zijn er ruim 200
gemaakt, waarvan een heel groot deel in België is verkocht. De zesdaagse oorlog van 1967 maakte een einde aan de figurantenrol op
het mondiale autotoneel. Sabra verdween in de coulissen. Bij de ontwikkeling en het opzetten van de productie
werden de Israëli’s geholpen door Reliant. Dat bedrijf heeft de sportwagen later
in gewijzigde vorm zelf aangeboden als Sabre (met een e). De merknaam Sabra
betekent zoveel als ‘geboren in Israël’ en is tegelijkertijd de naam van een
Israëlische cactus, die je ziet terugkomen in het beeldmerk. Deze auto is in
concoursstaat en heeft daardoor, zo hoor ik, al verschillende prijzen in de
wacht gesleept. Eerlijk gezegd: echt elegant is anders, zeker met die merkwaardige bult op het
dak. Het is jammer dat de motorkap open staat. De reden ontgaat me, want jij
kijkt tegen een alledaagse Ford-motor aan. Die
motorkap omvat trouwens de hele voorkant, net zoals bij de Jaguar E-Type en
Triumph Spitfire.
 |
De jachthaven van Lelystad is het
decor van het jaarlijkse autofestijn.
Een auto die destijds in Israël is
gemaakt: de Sabra. Bouwjaar 1967.
Let op de bijzondere uitstulping op
het dak. De carrosserie is van kunststof.
Het interieur met een hele serie
klokken.
Foto uit 1967 van de Sabra-fabriek.
Promotiemateriaal van destijds,
waarbij de verhoudingen enigszins geweld zijn aangedaan.
Het ontwerp en de techniek waren
afkomstig van de Britse fabrikant Reliant.
CG en Swallow
In de buurt van de Sabra staat nog zo’n onbekende exoot, met een neus die lijkt
op die van een Alpine. Helemaal toevallig is dat niet, want dat was ook de
grootste concurrent. Het is een CG B 1200, waarbij de C en G verwijzen naar
fabrikant Chappe et Gessalin Automobiles. Het is onmiskenbaar een Frans model,
gemaakt tussen 1968 en 1972 en technisch gebaseerd op de Simca 1200S Coupé. De
exclusiviteit is nog groter dan die van de Israëlische festivalganger. Slechts
33 keer werd de CG B als cabriolet in elkaar gezet en verkocht. Van de coupé
werden er zo’n 250 gemaakt. Voor de achterlichten werd ingeslagen bij het
magazijn van Simca.
Ik realiseer me de eigenaar van een Aston Martin DB5 cabriolet misschien wel
teleur te stellen door achteloos aan zijn schitterende klassieker voorbij te
lopen, maar zijn zwarte buurauto maakt me nieuwsgierig. Anders dan de Aston
Martin komt me die volslagen onbekend voor. Het zoeken naar typeplaatjes levert
weinig op, maar gelukkig brengt het register van de RDW uitkomst. Het gaat om
een Swallow Doretti van midden jaren vijftig. Je kunt je niet aan de indruk
onttrekken dat de ontwerpers de Austin Healey wel aantrekkelijk vonden en de
voorkant van de Ferrari de moeite waard om te kopiëren. Slechts twee jaar stond
de wagen in de prijscouranten. Het doel was een bestorming van de Amerikaanse
markt als een beter alternatief voor de Triumph TR2 waarvan de techniek was
overgenomen. Met 276 stuks kun je van een invasie niet spreken. De Amerikanen
zagen in de Jaguar XK een volwaardiger aanbod. Dat maakt vandaag de dag zo'n
Swallow juist extra bijzonder. Triumphs, MGs en Jaguars kom je geregeld tegen.
 |
Het neusje heeft wel wat weg van een
Alpine. Het is echter een CG B 1200 van 1967.
Slechts 33 van dergelijke auto's
zijn gemaakt. De achterlichten komen van Simca.
Deze zwarte cabriolet is een Swallow
Doretti (1955).
In totaal zijn er 275 van dergelijke
auto's gebouwd. Slechts twee jaar bleef de wagen in productie.
De techniek van de sportwagen is
afkomstig van de Triumph TR2.
Jeugdsentiment
Aan de brandweerwagens loop ik voorbij omdat een hele portie jeugdsentiment in
mijn ooghoeken opduikt. Doorsnee modellen uit de jaren vijftig en zestig: in
geld uitgedrukt niet bijzonder kostbaar maar als herinnering des te
waardevoller. Ze staan opgesteld bij de ligplaats van de jachten. Destijds
stonden ze langs de kant van de straat waar de melkboer nog met paard en wagen
doorheen reed en de bakker met zijn elektrische wagentje dagelijks de klanten
afging. Het Dafje, de Messerschmitt, de pruttelende Auto Union, de BMW 700
(voorloper van de LS waarvan je bij de dealer een 45-toerenplaatje kon krijgen
met Swiebertje in de hoofdrol van een mini-hoorspel), de Fiat 1100, Renault 8,
Peugeot 203 en Borgward Isabella: zo gewoon als ze toen waren, zo bijzonder zijn
ze geworden door simpelweg te overleven. De trotse eigenaar van een groene Simca 1100 is een jonge vrouw die geboren is nadat het merk Simca al was
opgehouden te bestaan. Ik voel de confrontatie met de eigen leeftijd. Ik weet
nog dat de auto werd geïntroduceerd. Tekenleraar meneer De Ponti van de
middelbare school had een blauwe stationcarversie.
De boulevard loopt omhoog om bij de hoger gelegen straat uit te komen. Daar
staat een Opel Olympia Rekord, bouwjaar 1957. Dat is één jaar jonger dan de
eerste auto van mijn vader. De
1957’er had strakker getrokken spatborden. Ieder jaar zag het model er wat
anders uit. Van andere auto's vergeet je dat soort dingen, maar de verschillende
jaargangen van de Rekord herken ik direct.
 |
De Simca 8 van 1951 is net te oud om
nog een persoonlijke jeugdherinnering te zijn.
De Simca 1100 was met zijn
derde/vijfde deur een moderne auto ten tijde van de introductie.
Twee mooie Alfa Romeo coupés; in die
zin niet bijzonder dat je ze vaker tegenkomt.
In 1954 werd deze Ford Prefect
afgeleverd aan een Nederlandse klant.
Zoek de verschillen. Een Bentley en
Rolls-Royce, identiek op de radiator na.
Op basis van de VW Kever ontstond in
1969 de Ruska Buggy.
De FMR KR200 van 1964 is veel
bekender als Messerschmitt.
De rechter versie is een cabriolet
die laat zien hoe je moet instappen. Deuren heeft het wagentje niet.
De eigenaren van deze BMW Isetta benadrukken dat zij de eerste versie hebben.
De tweede versie van de Isetta had
een gewijzigde raampartij. Voordeel: de schuiframen konden open.
Een BMW 700 cabriolet. De originele
wielen met wieldoppen zouden 'm nog mooier maken.
Van de Auto Union met vier deuren
rijdt er nog maar één in Nederland.
Een Daffodil, compleet met
plastic narcissen in een bloemenvaasje op het dashboard.
De Daffodil is de luxere versie van
de Daf 750 en heeft dezelfde tweecilinder luchtgekoelde motor.
Natuurlijk ontbreekt de Volkswagen
Kever niet bij de sentimental journey door de jaren vijftig en zestig.
Links een Austin A30, rechts een
A50.
Opel Olympia modeljaar 1952. Het
ontwerp doet nog vooroorlogs aan.
Duidelijke stijlinvloeden van de
Amerikaanse moedermaatschappij General Motors.
De opvolger van bovenstaande auto
was de Opel Olympia Rekord.
Dit is duidelijk modeljaar 1957, met
strakkere en langere spatborden dan de editie 1956.
Het model van de Vauxhall Cresta (1960)
is mede geïnspireerd op Amerikaanse auto's.
Een fraaie Fiat 1100 van 1962. Een
bijzonder detail: het extra sierstripje bij de deuren.
De voordeuren gaan nog naar de
verkeerde (onveilige) kant open.
Een Borgward Isabella coupé in
tweekleuren-uitvoering.
Sommige oudere auto's zie je nog
geregeld, zoals de Peugeot 203.
Beide met de motor achterin en
roestgevoelig: Renault Dauphine en Renault 8.
Amerikaanse aandachttrekkers
Aan de overkant van de straat is veel ruimte gereserveerd voor een serie
kleurrijke, overdadige, pompeuze en overgestileerde Amerikanen van de jaren
vijftig en zestig. Er is veel belangstelling voor. Begrijpelijk, want het zijn
ook aandachttrekkers met hun vele chroom en ornamenten. Geen onderdeel of er is
een groepje ontwerpers aan het werk gezet. Een bombastischer tijdvak dan dit
kent de Amerikaanse auto-industrie niet. Koplampen en achterlichten zijn ware
kunstwerkjes, iedere grille is een monument. De destijds opkomende ruimtevaart
was veelal een bron van inspiratie. Vrijwel allemaal zijn ze meerkleurig. Het
modellenspectrum is breed, van sedans met slechts twee deuren tot vierdeurs
hardtops. Alleen al voor deze klassiekers zou je naar Lelystad willen komen,
waarbij het zo mooi is dat ze bij elkaar staan. De familiewagens hebben
gezelschap gekregen van de Amerikaanse sportwageniconen Corvette en Mustang.
 |
Deze Cadillac Fleetwoord 60S werd in
1952 voor de eerste keer verkocht.
Een Buick uit 1958 vierdeurs hardtop
met opvallende panelen aan de zijkant.
In deze periode lieten de vormgevers
zich inspireren door de lucht- en ruimtevaart.
Het zusje van de Buick hierboven. Let op de
relatief dikke raamstijlen.
Deze Pontiac Starchief van 1956
heeft het reservewiel achterop, een modegril van die tijd.
Ford Country, een echte Amerikaanse
Station Wagon uit 1959.
Duidelijk is de gedeelde achterklep.
De ruit scharniert naar boven, de klep naar beneden.
Een Pontiac 88 en een Ford Fairlane Victoria
van medio vijftiger jaren.
De Imperial was het topmerk binnen
het Chrysler-concern. Rechts het (over)gestileerde achterlicht.
Zo worden ze (al lang) niet meer
gemaakt...
Een bijzondere plaatsing van de
koplampen bij de Dodge Dart 1962.
In 1957 liep deze Dodge Coronet van
de band.
Er moet wel een leger aan ontwerpers
bezig zijn geweest met alle details.
Een Buick Century van 1955 met vier
'patrijspoorten' op het voorspatbord.
De typenaam kreeg een plek onder de
achterzijruit.
De Buick Special is de eenvoudiger
variant met drie 'patrijspoorten'.
Ook hier zijn in de grille stijlelementen
uit de luchtvaart verwerkt.
Een Buick uit 1960 en Cadillac van 1958.
De plaats van de koplampen onderscheidt ze van ander jaargangen.
Deze Cadillac Eldorado van 1958 is
reusachtige maar heeft toch maar twee deuren.
Twee Cadillacs uit 1959. De
staartvinnen waren zo extreem, dat veel van deze auto's bewaard zijn gebleven.
Deze Nash Ambassador met
onmiskenbaar eigen lijnvoering is van 1955.
Één van de stijlkenmerken zijn de
dicht bij elkaar geplaatste koplampen.
Ook het interieur is eigenzinnig van
vorm.
De Ford Thunderbird startte als
sportwagen maar werd met de jaren steeds dikker en zwaarder.
Typerend zijn de zes ronde
achterlichten.
De vijftigers en zestigers kregen
assistentie van jongere Amerikanen.
Een Chevrolet Corvette uit 1956 met
de kenmerkende holle spatborden.
Interieur van de Corvette.
De Corvette Sting Ray met gesplitste
achterruit, een gewilde klassieker.
Er staan verschillende Ford
Mustangs, in alle drie de vormen: coupé, fastback en cabriolet.
De cabrioversie van de Mustang, hét
succesnummer van Ford in de jaren zestig.
Mercedes-Benz’en
Nog net voordat de regenbui de paraplu’s in actiestand brengt, meng ik me tussen
de bezoekers die een serie Mercedessen bekijkt. Mercedes-Benz’en om het juister
te zeggen. Dat bij de fusie met Chrysler en na de ontvlechting daarvan de naam
van Benz is gesneuveld in de concernaanduiding, is nog geen reden die hier ook
maar weg te laten.
De auto’s van verschillende generaties staan op de plek waar vorig jaar de
Morris Minor in vele gedaantes de show stal. Stuk voor stuk zijn ze vaardig en
fraai gerestaureerd. Een stuk of wat zijn van de periode vóór de ponton en dus
ouder dan mijn jeugdherinneringen. De bezoeken aan Duitse musea en handelaren in
klassiekers hebben me ermee bekend gemaakt. Topstuk is wellicht de 300 Adenauer,
in de laatste versie als vierdeurs hardtop. Verrassend zijn de auto’s niet, maar
hun uitstraling maakt het tot een feestje ze zo bij elkaar te zien. En dan is
het helemaal niet belangrijk of het merk een verjaardag te vieren heeft of dat
de auto's passen
binnen het thema dat de organisatie aan het festijn heeft meegegeven. Zo
strak is het allemaal niet. Autovrienden en enthousiastelingen, kenners en
oppervlakkig geïnteresseerden, ze vinden elkaar hier. Met een goed gevoel en
mooie indrukken rij ik huiswaarts. De ruitenwissers kunnen hun werk al snel weer
staken. Slechts af en toe een bui, was voorspeld. Als het volgend jaar mooi weer is,
ga ik weer kijken. ■
 |
 |
Links een Mercedes-Benz 170DA,
rechts een 170S, allebei uit 1953.
Deze 170S uit 1952 heeft het
reservewiel achterop om meer bagageruimte te krijgen.
Deze 220B Cabriolet met 'suicide
doors' is van 1952.
Binnen- en buitenkant zijn door een
ringetje te halen.
De laatste versie van de grote 300
van Mercedes-Benz, beter bekend onder zijn bijnaam Adenauer.
Een mooie zogeheten ponton-Mercedes,
een 190D uit 1962.
Een 170V cabrio uit 1939 en een 220
cabriolet van 1958.
|