Honda's
bedrijfsfilosofie
Driving Honda
Inside the World's Most Innovative Car Company
Jeffrey Rothfeder
●
Honda's manier van werken
●
Inbreng van medewerkers
●
Waigaya als methode
●
Onderscheid t.o.v. andere
fabrikanten
juni 2016
|
Discussie en decentralisatie als kracht
Over het
geheim achter het succes van Toyota zijn vele boeken en artikelen geschreven,
maar de snelle ontwikkeling van Honda tot wereldspeler in – onder meer – de
autowereld heeft nauwelijks aandacht gekregen. De Amerikaanse journalist Jeffrey
Rothfeder kreeg de gelegenheid uitvoerig rond te kijken en te spreken met
betrokkenen binnen en buiten de onderneming. Na twee jaar onderzoek beschreef
hij zijn ervaringen en conclusies in zijn boek Driving Honda.
 |
Voor mensen met een Europese blik
doet de bijna overdreven ophemeling van Honda als succesvolle onderneming
ongemakkelijk aan. Amerikaanse auteurs zijn vaak heel stellig in het beschrijven
en verklaren van een succesformule, zonder het ongetwijfeld ook bestaande
tegengeluid zelfs maar te benoemen. Rothfeder maakt daarop geen uitzondering. De
ondertitel op het omslag zegt genoeg: Inside the World's Most Innovative Car
Company. Dat zijn stevige woorden: ’s werelds meest innovatieve autobedrijf.
Zo’n kwalificatie verwacht je eerder bij een boek over Tesla. Per slot van
rekening maakt Honda nog altijd auto’s met de traditionele verbrandingsmotor,
ook al neemt het aantal hybrides snel toe en timmert de onderneming aan de weg
met de waterstofauto. Maar daarin is Honda niet uniek. Toegegeven, op het vlak
van motorenbouw is het een wereldspeler. Vriend en vijand zullen beamen dat de
ingenieurs knap werk leveren.
Twee Japanse modellen van Honda
voor het hoofdkantoor in Tokio.
Grote lofzang
Het boek is één grote lofzang op het bedrijf, de achterliggende filosofieën en
de resultaten daarvan in de dagelijkse praktijk. Zoals Jeffrey Liker Toyota
bewierookt, beschrijft Rothfeder welhaast idolaat het onderwerp van zijn studie.
Dat komt des te merkwaardiger over als je bedenkt dat Honda in Nederland en
andere Europese landen nog niet zo lang geleden is gestopt met de verkoop van
een flink aantal modellen. De verkoop viel dusdanig tegen dat de Japanners er
geen heil meer in zagen ze nog langer aan te bieden. De Accord, ooit de
doorbraak naar het hogere segment van de markt, is niet meer leverbaar. De
hybride sportwagen RC-Z is door de achterdeur van de garagebedrijven verdwenen.
Al veel eerder is besloten het topmodel Legend uit het aanbod te halen.
Tegenover statusmerken als Mercedes, BMW, Audi en Jaguar had deze Japanner geen
schijn van kans. Honda neerzetten als een in alle opzichten succesvolle
onderneming, doet ons vreemd aan. Niettemin heeft Rothfeder een werk
afgeleverd dat van begin tot eind boeit.
 |
 |
De RC-Z wordt niet meer geleverd
in ons land, de nieuwste Legend heeft de oversteek naar Europa nooit gemaakt.
Spraakmakende prestaties
Wie de Europese bril namelijk even afzet, krijgt een ander beeld. Honda is na
Toyota de grootste autofabrikant van Japan, het merk behoort tot de aanbieders
van meest verkochte modellen in de Verenigde Staten, haalt daar 50 procent van
zijn omzet vandaan, heeft nog nooit verlies geleden en kwam
eerder dan Toyota met een hybride-auto en een model met brandstofcel. Voor een
Amerikaan als Rothfeder is dit op zich al fascinerend, zeker tegen de
achtergrond van de belabberde prestaties van de Amerikaanse auto-industrie in de
afgelopen decennia. Bovendien heeft Honda in Amerika extra indruk gemaakt met
spraakmakende initiatieven en prestaties. Terwijl de Amerikaanse
bedrijven in de jaren zeventig protesteerden tegen de ‘onrealistische en
onmogelijke’ eisen van de staat Californië op het gebied van reductie van
uitlaatgassen, kwam Honda doodleuk met zijn CVCC-motor (Compound Vortex
Controlled Combustion) die wél aan de eisen voldeed en nog wel zonder
katalysator. Honda was toen nog geen tien jaar autofabrikant en zette de
gevestigde orde in het hemd.
 |
 |
Honda was voorloper met de schone
Civic CVCC en de Insight met hybride-technologie.
DNA van de onderneming
Met de omschrijving autofabrikant doe je de onderneming trouwens tekort. Honda
is sinds jaar en dag immers ook vermaard door zijn motorfietsen. In een mum van
tijd wist het bedrijf zich tot de grootste fabrikant ter wereld te ontwikkelen.
Daarnaast maakt het bedrijf ook producten als grasmaaiers, bladblazers, pompen,
sneeuwblazers en generatoren. De onderzoeksafdeling hield en houdt zich ook
bezig met ‘menselijke robots’. Een nieuwe tak van bedrijvigheid is de productie
van een klein vliegtuig, de HondaJet.
Rothfeder beschrijft de ontwikkeling van het bedrijf naar de ideeën van
grondlegger Soichiro Honda. Zijn dwarse karakter en eigenschap om altijd alles
ter discussie te stellen om zo een nóg beter product te krijgen, is het DNA van
de onderneming geworden. Hij werkte nauw samen met Takeo Fujisawa, in zo
ongeveer alles zijn tegenpool. Honda bleef altijd de gedreven, ongeduldige,
veeleisende technicus, terwijl Fujisawa de bedachtzamere manager was. Hun
complementariteit maakte het duo zo sterk, ook als ze het fundamenteel met
elkaar oneens waren. De band was zo hecht dat ze tegelijkertijd afscheid namen
van de hoogste positie van het bedrijf. Honda gaf - misschien wel vanwege zijn
eigen achtergrond - af op de kennis van mensen met een wetenschappelijke
opleiding. Hij was meer geïnteresseerd in hun praktische kennis en vaardigheden.
 |
De eerste personenwagen van Honda
uit 1964.
Lef als grondbeginsel
Nooit tevreden zijn met het resultaat en altijd de vraag stellen of het niet
anders en beter kan. Die filosofie moeten alle medewerkers zich eigen maken.
Gebruik je fantasie. Treed buiten de geëigende paden. Zeg niet dat iets
onmogelijk is. Probeer vrij te denken. Dat zijn de lijnen waarlangs gewerkt
wordt. Daarbij krijgen de medewerkers veel vrijheid, concludeert Rothfeder.
Anders dan wat in veel Japanse bedrijven gebruikelijk is, krijgt het individu
veel ruimte en is hiërarchie ondergeschikt aan het bedrijfsbelang. Risico’s
nemen in plaats van proberen uit te sluiten is kern van het succes. Lef is een
grondbeginsel. Honda zelf zette in op de export van zijn motorfietsen en auto’s
naar Amerika, op een moment dat de gerenommeerde Amerikaanse bedrijven de spot
dreven met Japanners en hun kopieerdrift. Als eerste Japanse auto-onderneming
zette Honda een fabriek in de Verenigde Staten neer om daar auto’s te maken voor
de Amerikaanse markt. De werknemers werden al heel gauw enthousiast over de
cultuur binnen het bedrijf, wezenlijk verschillend van die van – toen nog – de
grote drie, GM, Ford en Chrysler. Bij Honda werd de inbreng van de individuele
medewerker op waarde geschat. Dat was in Detroit nooit zo geweest. Bovendien was
competitie in plaats van samenwerking daar het toverwoord. Honda bleek een
wezenlijk andere onderneming.
 |
 |
De eerste in Amerika gebouwde
Honda (links) en een speciaal voor de Amerikaanse markt gemaakt model.
Belang van waigaya’s
Door heel het boek komt steeds het belang van zogeheten waigaya’s naar voren:
informele bijeenkomsten van personeelsleden van alle rangen en standen waarbij
iedereen alles mag inbrengen zonder daarop afgerekend te worden. In
gemeenschappelijkheid komen zo waardevolle ideeën naar voren. Geen enkele
inbreng is ‘stom’ en alles wordt besproken. Dat kan ook tot de conclusie leiden
dat het idee niet goed is en wordt verworpen. De inbrenger beschouwt dat echter
niet als een nederlaag, maar als een waardevolle bijdrage aan de
gedachtevorming. Tegenspreken van een leidinggevende zal niet leiden tot
negatieve repercussies. Hoewel natuurlijk niet ieders positie gelijk is, wordt
het rangen- en standenverschil zoveel mogelijk teruggedrongen. Binnen de
fabrieken draagt iedereen, van hoog tot laag, dezelfde witte overall met alleen
de voornaam onder het Honda-logo.
Een T500 en N600: twee modellen
uit de beginjaren.
Gehinderd door ervaringen
Andersdenkers zijn niet alleen welkom, maar noodzakelijk, vond grondlegger
Honda. Hij behoorde zelf tot die groep. Zijn plan om auto's te produceren, paste
niet in het Japanse overheidsbeleid. Hij werd daarin gedwarsboomd. Reden voor
hem er juist op in te zetten. Zijn gedrag paste niet bij de tradities en de
formele omgangsvormen van Japanners. Zo gaat het verhaal dat hij eens dronken
bij een klant aan tafel schoof (en de order dus niet kreeg). Een vorm van
dwarsheid is altijd gebleven en kenmerkt de onderneming. Dat
vertaalt zich in besluiten die bij andere managers de wenkbrauwen zullen doen
fronsen. Het inrichten van een nieuwe fabriek bijvoorbeeld wordt overgelaten aan
iemand die dat nog niet eerder heeft gedaan. Hij wordt immers niet gehinderd
door ervaringen die mogelijk leiden tot ingesleten patronen. Natuurlijk is het
zinvol de ervaring van anderen te gebruiken, maar de projectleider maakt zelf
uit welke keuzes hij uiteindelijk maakt. Eén van de grondbeginselen bij Honda
is, dat keuzes zo dicht mogelijk bij de praktijk genomen worden. Het besluit
over een nieuwe productielocatie is nooit gebaseerd op pure cijfermatige
analyses die in het hoofdkantoor plaatsvinden. Aanpassingen van werkwijzen aan
de lopende band komen er alleen als de werkvloer daarmee uit de voeten kan.
Kijken en voelen ter plekke, heet dat in het Honda-jargon.
 |
 |
HondaJet en Asimo, de menselijke
robot (foto's: Honda).
Bedrijfscultuur van start up
Anders dan Toyota, waarmee Honda in het boek geregeld wordt vergeleken, is geen
sprake van een stringent centraal geleide organisatie. Lokale bedrijfsonderdelen
hebben veel handelingsvrijheid. De Amerikaanse tak opereert tot op grote hoogte
los van het Japanse moederbedrijf, met inachtneming van de basiswaarden. Ook
hier geldt weer: alleen als je op de plek zelf bent, kun je goed oordelen. De
zichtbare vertaling daarvan is het productaanbod, dat in Japan, Europa en
Amerika duidelijk van elkaar afwijkt. (Dat geldt trouwens voor meer Japanse
ondernemingen. De auteur is op dit vlak weinig kritisch met de voorbeelden.)
De bedrijfscultuur is veel meer te vergelijken met die van een kleine beginnende
onderneming (een start up) dan met die van een multinational, concludeert
Rothfeder. Zo zou de grondlegger het ook hebben gewild. Die vrijheid is er ook
voor de onderzoeks- en ontwikkelafdeling. Honda geeft niet alleen meer dan
andere autofabrikanten uit aan R&D (gerelateerd aan de omzet), maar de
ontwikkelaars hebben ook de vrijheid ideeën uit te werken waarvan het doel niet
tevoren vast staat. Vanuit die gedachte is Honda in het maken van robots en
vliegtuigen gerold. Kenmerkend is ook, dat Honda veel meer machines en
gereedschappen in eigen huis maakt dan andere fabrikanten. Dat mag een smak geld
kosten, maar het verhoogt de flexibiliteit. Dat is er ook de reden van dat in de
fabrieken relatief veel mensen werken en veel minder wordt overgelaten aan
robots. Die zijn toch minder gemakkelijk om te schakelen, is de redenering.
 |
 |
Honda stimuleert de medewerkers
om met nieuwe ideeën te komen (foto's: Honda).
Marketing en verkoop op orde
Net als na het lezen van de (Amerikaanse) boeken over Toyota raak je onder de
indruk van Honda als succesformule. Dat de modellen in Europa kennelijk minder
aanslaan, doet daar niets aan af. Net zo min als het idee dat Rothfelder soms
wel erg eenzijdig naar zijn conclusies toeschrijft. Zijn voorbeelden kloppen,
maar lijken selectief gekozen. Zo kun je Toyota niet ontzeggen dat juist dit
bedrijf met de Prius de doorbraak heeft gerealiseerd van de hybride-auto’s.
Honda was weliswaar eerder met zijn Insight, maar kreeg het koperspubliek niet
aan zijn zijde. Een succesvolle (auto)onderneming heeft niet genoeg aan een
sublieme researchafdeling en bovengemiddeld innovatieve technische vindingen,
maar moet ook de marketing en verkoop goed op orde hebben. Er moeten wel klanten
zijn die het willen hebben.
Het is flauw de auteur voor de voeten te werpen dat Honda na het verschijnen van
het boek in Amerika een stevige knauw kreeg vanwege gevaarlijke airbags. Die
kwamen weliswaar van een toeleverancier, maar de fabrikant is uiteindelijk ook
verantwoordelijk voor de inkoop. Ook andere bedrijven dan Honda zijn getroffen.
De schrijver valt wel te verwijten dat hij het laatste hoofdstuk aan zijn boek
heeft toegevoegd. Daarin pleit hij voor een politiek die de maakindustrie
stimuleert en geeft hij af op de Amerikaanse overheid. Het betoog snijdt
mogelijk hout, maar heeft weinig met het onderwerp van het boek te maken. Het
hoofdstuk is een afzonderlijk artikel dat aan het manuscript over Honda lijkt te
zijn geplakt. De lijm is dan het feit dat Honda een voorbeeld is van het succes
van het dicht bij elkaar brengen van markt, productie, onderzoek en
ontwikkeling. Hier lopen de rollen van beschrijver en commentator nog meer door
elkaar dan elders in het boek.
Toch is de conclusie dat
Rothfeder aan de serie boeken over succesvolle autobedrijven een
waardevolle analyse en beschrijving heeft toegevoegd. Zijn werk zet aan tot denken
over samenwerking, organisatie en de menselijke factor. Of het dan de absoluut
meest innovatieve onderneming ter wereld is, wordt dan minder belangrijk. ■
 |
Driving Honda - Inside the world's
most innovative car company
Jeffrey Rothfeder
Penguin Books Ltd.
juli 2014
ISBN: 9780670920563
|
|