Auto's
van de toekomst
Forward Drive - Jim Motavalli
●
Alternatieve energiebronnen voor auto's
●
Terugblik op de recente historie
●
Experimenten met elektrische auto's
●
Dubbelhartigheid van de autoconcerns in de VS
juni 2008
Toekomst met een lange aanloop
Sinds Al
Gore de ongemakkelijke waarheid over de klimaatbeïnvloeding tot onontkoombare
gespreksstof maakte, staat de milieubelastende en energieverspillende
verbrandingsmotor meer dan ooit in het verdachtenbankje. De traditionele
automotor zal plaats moeten maken voor alternatieve vormen van aandrijving. De
vraag is alleen: wanneer komt de doorbraak? Voorspellingen van acht jaar geleden
zijn niet uitgekomen. Maar het onderwerp is actueler dan ooit.
Op 7 juni 2008 meldt de Volkskrant dat grote automerken een strijd voeren om de
introductie van een in grote series gebouwde auto met oplaadbare batterijen. Het
gaat daarbij om lithium-ionbatterijen. Deze zitten ook in mobiele telefoons en
laptops. Auto's met een dergelijke aandrijving stoten geen schadelijke stoffen
uit.
"De autofabrikanten Nissan en Volkswagen willen uiterlijk in 2010 de eerste
plug in-accu’s voor hun modellen gereed hebben. Beide autobedrijven zijn
afgelopen weken joint ventures aangegaan met producenten van de speciale
batterijen", meldt de krant. Dat het onderwerp opeens serieus is, valt af te
leiden uit uitspraken van Volkswagen-topman Martin Winterkorn: "Wij willen ons
in de toekomst toeleggen op elektrisch aangedreven auto’s".
Ook General Motors heeft plannen voor een elektrische auto. Die zou in 2010 op
de markt moeten komen. GM denkt aan een middenklasser voor forensenverkeer. Tot
65 kilometer zou geen benzine nodig zijn. GM-topman Rick Wagoner onderstreepte
afgelopen week het belang van elektrische auto’s voor de auto-industrie: "Het is
de grootste stap die we kunnen zetten om ons minder afhankelijk te maken van
dure olie".
De Volkskrant weet verder te melden dat het volgens analist Wolfgang Bernhart
van het internationale adviesbureau Roland Berger dit keer ernst is, anders dan
bij eerdere initiatieven voor elektrisch aangedreven auto´s. "Binnen tien jaar
is 25 procent van het Europese wagenpark elektrisch aangedreven", meent hij.
 |
 |
Het idee van elektrisch rijden is
niet nieuw, laten verschillende voorbeelden in automusea zien.
Eerste waterstofauto
Tien dagen later is de alternatieve energiebron voor auto's weer nieuws op de
economiepagina's. De Japanse fabrikant Honda meldt op 16 juni begonnen te zijn
met de productie van een geheel nieuw model, de FCX Clarity. Het is de eerste
brandstofcelauto die in ‘serieproductie’ gaat, waarbij waterstof dienst doet als
brandstof. In drie jaar zullen er 200 van worden gemaakt. Zo komen vooralsnog
alleen in Japan en Amerika op de markt. Net als GM eerder deed, wordt de auto
niet verkocht, maar ter lease aangeboden. Kosten: 600 dollar per maand. Aan de
presentatie van de FCX Clarity ging negentien jaar ontwikkeling vooraf. Honda
produceert de vierdeurs in zijn Automobile New Model Centre in het
Japanse Tochigi Prefecture. Evenals bij de Toyota Prius gaat het om een geheel
zelfstandig model, dat om de revolutionaire krachtbron heen is ontworpen. De
Clarity heeft een topsnelheid van 160 kilometer per uur en een bereik van 450
kilometer.
Acht jaar geleden
Tegen de achtergrond van de nieuwste ontwikkelingen is het aardig om eens te
kijken hoe men acht jaar geleden de toekomst zag. Zijn de verwachtingen
van toen uitgekomen?
Hoe dacht men toen over de milieuvriendelijke auto van de toekomst? Wanneer zou
die toekomst beginnen? We slaan er het boek Forward Drive van de
Amerikaanse tot milieujournalist bekeerde voormalige autoverslaggever Jim
Motavalli op na. Hij bezocht iedereen die er maar een zinnig woord over kon zeggen en
schreef zijn bevindingen op. Hij verhaalt over de ontmoetingen met bedrijven en
bedrijfjes die zich verdiepen in nieuwe ontwikkelingen. Verschillende
experimenten van dat moment komen aan de orde, zoals de elektrische auto van General Motors –
de EV1 – en experimentele modellen van Ford.
Een belangrijke conclusie is: soms gaan technologische
ontwikkelingen heel snel, soms juist opvallend langzaam. In de 120 jaar dat de
auto bestaat, is de technische basis ervan nagenoeg ongewijzigd gebleven. Een
verbrandingsmotor drijft de wielen aan. Meestal twee, soms vier. Waar in de
luchtvaart andersoortige motoren hun intrede deden, bleef de auto trouw aan
op en neer gaande zuigers en explosies in cilinders. Stoom en elektriciteit waren in de
beginperiode van de autohistorie nog een alternatief. Er ontstonden zelfs enkele
hybride modellen met twee soorten krachtbronnen. Toen de massaproducenten
kozen voor de benzinemotor, verdwenen alle alternatieven al heel gauw naar de
achtergrond. Automusea koesteren ze nu als curiosa.
 |
 |
De elektrische GM EV1 (1996-1999;
1117 exemplaren). De auto werd niet verkocht, maar ter lease aangeboden.
Laatste tijd
Pas de laatste tijd krijgen de negatieve aspecten van de benzine- en dieselmotor
meer en meer aandacht. De schadelijke uitlaatgassen en roetdeeltjes vormen een
serieus gezondheidsrisico, ook al hebben katalysatoren en roetfilters een hoop
verbetering gebracht. Daarnaast leiden het verbruik van fossiele brandstoffen en
de bijdrage aan het broeikaseffect tot forse kritiek. Bovendien houden velen het
hart vast als landen als India en China ruim baan gaan maken voor
massamotorisering. In aanloop naar de Olympische Spelen van dit jaar is de
luchtvervuiling in de Chinese steden – naast de mensenrechtensituatie – al
meermalen onderwerp van kritische beschouwingen geweest. Het autoverkeer is
daarbij één van de boosdoeners. De techniek van het verleden past niet meer bij
de toekomst, ook al zijn de doorgevoerde verbeteringen indrukwekkend. Een
moderne motor is wat luchtvervuiling betreft niet te vergelijken met die van
bijvoorbeeld 25 jaar terug.
Vroege modellen op
stoomkracht.
Vriend en vijand
De verbrandingsmotor is niet de krachtbron van de toekomst. Daarover zijn vriend
en vijand het inmiddels eens. Maar wat dan wel? Stoom is als alternatief
afgeschreven. Elektriciteit op zich niet. Conventionele accu’s zijn echter
ongeschikt vanwege de beperkte prestaties en te geringe actieradius. Een
brandstofcel, waarin waterstof wordt gesplitst zodat veel energie vrijkomt,
lijkt de toekomst. Probleem is, dat waterstof ‘tanken’ en meevoeren nog niet zo
eenvoudig is. Het omzetten van andere brandstoffen in waterstof is dan een goede
variant. Zo’n omvormer in een auto neemt echter weer extra ruimte in beslag en
verhoogt het gewicht. Dat is weer minder gunstig voor het verbruik. De industrie
is volop bezig met de ontwikkeling. Het eerste in kleine serie gemaakte model is
er, maar eigenlijk nog altijd als rijdend proefmodel. Hybride auto's staan
inmiddels wel in de showroom. Ze combineren elektromotor en verbrandingsmotor. De Toyota Prius is het
bekendste voorbeeld. Naar de mening van veel technici en managers in de
auto-industrie is deze techniek slechts een tussenstap.
 |
 |
De Toyota Prius met
hybride-aandrijving zorgde voor een doorbraak op de markt.
Minder snel
Veel in het boek van Motavalli beschreven technische ontwikkelingen blijken minder snel te
zijn gegaan
dan destijds verwacht. Het idee dat binnen een paar jaar de brandstofcelauto
productierijp zou zijn, is niet uitgekomen. Dat heeft langer geduurd. Ook de groei van het aanbod aan
elektrische auto’s heeft zich niet doorgezet. De wereld rijdt nog massaal op
benzine en diesel (met uitzondering van Brazilië, waar methanol een
veelgebruikte brandstof is). Het milieubewustzijn van de gemiddelde autokoper is
beperkt gebleken. De voorliefde voor onzuinige SUV’s is verder gegroeid en
vanuit de VS de Atlantische Oceaan overgestoken. Pas de laatste tijd slaat de
opinie om. 'Groene auto’s' zijn in 2008 meer in de mode dan ooit, maar baseren
zich vrijwel allemaal op de conventionele technologie. De vooruitblik van één
van de geïnterviewde wetenschappers dat in 2010 zo’n tien procent van de auto’s
voorzien is van alternatieve voorstuwing, blijkt onrealistisch. In het bijzonder
de Amerikaanse auto-industrie is de laatste jaren vooral bezig geweest met
overleven. Riskante experimenten zijn uit de weg gegaan. De sterk met de oliebusiness
verbonden regering van George W. Bush heeft het ontwikkelingsproces ook niet
bepaald sterk gestimuleerd. (Aardig is, dat verbreiding van de mobiele telefoon
vele malen sneller is gegaan dan in 2000 werd voorzien.)
 |
 |
Een hybride Opel als conceptcar
en de Honda Insight die daadwerkelijk in productie is geweest.
Fijntjes
Motavalli brengt fijntjes de houding van de auto-industrie ter sprake. Weliswaar
hielden de ontwikkelingsafdelingen zich bezig met nieuwe technologieën, de lobby
was er op gericht wetgeving ter stimulering van zuiniger auto’s tegen te houden.
In Amerika was de vrees groot dat de strenge regels in Californië over de rest
van het land zouden uitwaaieren. De auteur laat zien dat de auto-industrie – net
als eerder bij veiligheidsvoorzieningen – druk in de weer is geweest om
wezenlijke veranderingen op de lange baan te schuiven. De wens om te komen tot
schone auto’s werd vooral met de mond beleden. De basistechnologieën zijn al
heel lang beschikbaar. Was meer energie gestoken in de vervolmaking ervan, dan
zouden écht schone auto’s al volop tot het straatbeeld behoren, is zijn
conclusie. Tegelijkertijd is daar de situatie van de vicieuze cirkel: zolang de
infrastructuur voor nieuwe energiebronnen ontbreekt, zal de automobilist opteren
voor vertrouwde technieken, terwijl er pas nieuwe infrastructuur komt als er
voldoende klanten voor zijn. Dat gaf de Amerikaanse auto-industrie ook een
motivatie voor het gedrag: de markt is er niet rijp voor. Dat de Japanse
concurrentie in weerwil daarvan is doorgegaan met de ontwikkeling van zuiniger
en schoner auto’s, doet nu pijn. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat wat
aantallen betreft ook de Japanse succesnummers als de Prius en hybride
Lexus-modellen maar een klein deel van de totale mondiale autoproductie
uitmaken.
Achterhaald
Forward Drive is met zijn leeftijd van bijna acht jaar gedeeltelijk (sterk)
achterhaald. 2001 is 2008 niet. Tegelijkertijd is juist een terugblik op de
afgelopen jaren zo aardig. Die leert ons dat de toekomst een lange aanloop nodig
heeft. De ondertitel The Race to Build “Clean” Cars for the Future doet
evenwel weinig recht aan de inhoud. Zo'n race was het niet. Motavalli heeft lang genoeg in de autobusiness
gezeten om te weten hoe je een product extra onder de aandacht moet brengen. Er
gaat een suggestie van spanning van uit. Spannend is het boek echter geenszins.
Het is beschrijvend en met weinig frivoliteiten. Dat past bij het beeld dat
velen van milieujournalisten hebben. Ze zijn erg serieus. De materie is er ook
naar, want hoezeer je ook van auto's houdt, je mag de ogen niet sluiten voor de
negatieve aspecten die dit product voor de samenleving heeft. ■
►
Zie ook het artikel over het boek Clean Car Wars van 2008
|