Fordonsmuseum

Arvika (S)




●  Bonte collectie oude voertuigen
●  Auto's gemaakt in Zweden
●  Enkele zeldzame modellen
●  Ook fietsen en motorfietsen
● 
Kastjes met automobilia


augustus 2011

 

  


Een Capitool-route vol verrassingen
 

Een oude kachel- en ovenfabriek in het Zweedse stadje Arvika biedt onderdak aan het "3-in-1 Museum". Hierin zijn ondergebracht het Fordonsmuseum met klassieke auto’s, de verzameling motorfietsen van de Club MC Veteranerna en historische kachels en ovens van het merk Thermia. Het is een bonte verzameling, want er staan ook nog fietsen en koetsen, er is oud gereedschap te zien en liefhebbers hebben er hun kastjes met oude autootjes neergezet. Bij toeval komen we er terecht en ontdekken een aantal heel bijzondere auto's. 

 

Zweedse vergezichten en landschappen.

Ze zijn aantrekkelijk vorm gegeven, informatief en lezenswaardig, de Capitool-reisgidsen. Niet voor niets worden er wereldwijd massa’s van verkocht. Op menige reis behoren ze tot onze standaarduitrusting. Handig als je wat meer wilt weten van stad of streek.
Niet alle informatie blijkt echter altijd even betrouwbaar. De editie over Zweden beveelt een autoroute aan langs één van de vele meren in West-Svealand. Het zicht op bossen en meren is inderdaad prachtig. Maar het is toch een verrassing als het asfalt voorbij de afslag naar de plaatselijke golfbaan opeens ophoudt. Zand en kiezel komen er voor in de plaats. Je gaat bijna denken dat je het verkeerd hebt gelezen of een fout hebt gemaakt. Dit kan de uitgever nooit bedoelen.
 

Halfverharde wegen en een typisch houten Zweeds huis.

Terreinwagen
Kleine houten bordjes met gebrandmerkte plaatsnamen nemen de onzekerheid weg dat je een afslag over het hoofd hebt gezien. Dit ís de aangeduide weg, maar hier voelt een terreinwagen zich toch echt beter op zijn gemak dan een gewone stationcar. Niet dat er echt problemen ontstaan, maar comfortabel reizen is anders. Het is dat de omgeving veel goed maakt. Toch ruilen we halverwege de route het Capitool-advies in voor een eigen blik op de ANWB-kaart. Voor de Tom-Tom is dit trouwens al lang geen begaanbare route meer. Dit past niet binnen de definitie van weg. We moeten het doen met de ouderwetse kaart. De kwaliteit daarvan past overigens wonderwel bij het wegdek. Al na twee keer uitvouwen zijn de vouwranden doorgescheurd. Maar goed, de wegen zijn er nog wel op te zien en dit verharde zandpad staat er gelukkig op. Nog even doorrijden en dan komt het volgende gehucht, belooft de ANWB. De Toeristenbond laat ons niet in de steek. De inmiddels vertrouwde roodbruinen houten huizen komen in zicht.

 

Het museum in Arvika. Zou het wat zijn? Ingang om de hoek.

Fordonsmuseum
Het besluit is snel genomen: de terugreis gaat via een andere route. Het boek gaat de tas in. Tom-Tom komt weer tot leven. En zo beland je onverwacht en onbedoeld in Arvika. Capitools pagina 233 meldt 14.000 inwoners, maar als de boekenmakers net zulke slechte rekenaars als routeadviseurs zijn, durf je er de hand niet voor in het vuur te steken. De argwaan wordt nog gevoed door de omschrijving van één van de bezienswaardigheden van het stadje. Het Fordonsmuseum (fordon betekent voertuig) "bezit een mooie collectie oude voertuigen, waaronder honderden auto's, motorfietsen en koetsen". Dat is wel héél veel. Zelfs de grootste automusea in de wereld komen niet of nauwelijks aan zo’n aantal. Opnieuw ruilen we het boek in voor eigen onderzoek. Laten we maar eens gaan kijken. Als het museum op zaterdagmiddag tenminste open is.
Het is öppet. Letterlijk zelfs: de grote deuren aan de voorkant staan wagenwijd open. Enkele Amerikaanse auto’s uit de jaren dertig staan uitnodigend te glimmen. De ingang is echter runt hörnet, om de hoek. Een oude dame heet ons welkom. Het is haar direct duidelijk dat ze ons geen plezier doet met de informatiefolder in het Zweeds. Ze aarzelt echter tussen Duits of Engels en laat ons de keus. Enthousiast prijst ze de verzameling aan en doet een voorstel voor een volgorde van bekijken. "Vergeet vooral de bovenverdieping niet". 
 

Inkijk in het museum vanuit de openstaande deuren aan de voorzijde.

De voertuigen staan opgesteld op twee verdiepingen.

 

Autofabriekje
Capitool heeft inderdaad overdreven. Als je alle tentoongestelde objecten bij elkaar optelt, kom je wel tot een paar honderd. Oude auto’s zijn er enkele tientallen. Een teleurstelling? Helemaal niet. Het museum blijkt een aantal hele bijzondere auto’s onder zijn dak te hebben. Het wordt een boeiende middag.
Eén van de auto's is hier zelfs gemaakt. Arvika blijkt de thuisbasis geweest van een autofabriekje. De naam: Jösse Car AB, in 1996 begonnen met het maken van sportwagens, maar na 41 auto’s drie jaar later failliet verklaard. De Indigo 3000 heeft een Volvo 3-liter motor en een koetswerk van composiet in de stijl van de Britse iconen van de jaren vijftig.
 

De JC Indigo werd in Arvika gemaakt tussen 1996 en 1999.

De auto doet denken aan een Britse sportwagen.

Zweeds
Anders dan Jösse Car behoeven de Zweedse merken Saab en Volvo geen nadere introductie. Het museum toont een Sonett in een strijdbare rally-uitmonstering met een batterij extra lampen voorop. Voor de donkere, onverlichte wegen in dit land geen luxe. De moccabruine kleur heeft ongetwijfeld te maken met sponsor Mockamäster. De Volvo is een tamelijk zeldzame cabriolet uit 1953 op basis van de P444. Het is er één van 22 gemaakt door carrosseriebedrijf Valbo uit Gävle. Als basis werd niet de P444-sedan genomen, maar de P445 Duett stationcar. Deze had namelijk een afzonderlijk chassis, wat voor de stevigheid van een cabriolet een groot voordeel is.
Ook Zweeds is de Fulda uit 1959, een kunststof driewieler met een motor van nog geen 200cc. In 1957 begon motorfietsenfabrikant Fram King uit Helsingborg met de licentiebouw van dit oorspronkelijk Duitse wagentje. Volgens de informatie van het museum kan het ding een topsnelheid behalen van 80 km/u. Dat is vast berg afwaarts en met de wind in de rug. En wie durft?
In Malmö maakten tussen 1947 en 1952 de gebroeders Håkansson in samenwerking met coureur Åke Jönsson 56 Effyth 500 racewagens. De Formule 3-racer haalde 180 km/u. De wagen heeft trouwens vier verschillende banden! Wat de reden is, blijft onduidelijk.
 

De Saab Sonett in strijdbare rallye-bepakking met extra lampen, op de donkere wegen in Zweden wel nodig.

Valbo bouwde de Volvo P444 om tot cabriolet, gebruikmakend van het chassis van de Duett.

In Zweden gemaakt: de Effyth Formule 3 racewagen en een licentiebouw van de Fulda.

Failliet
Het museum heeft nog meer bijzonderheden in huis. Een Duits-Franse Dyna Veritas bijvoorbeeld. Minder dan tweehonderd zijn er gemaakt tussen 1951 en 1953, na een herstart van het in 1950 failliet verklaarde Veritas. Het koetswerk is van Baur, de techniek komt van het Franse Panhard. De tweecilinder boxermotor heeft een inhoud van 750cc.
In de hoek van de Amerikaanse auto’s treffen we een uitzonderlijke Stanley Steamer uit 1924. In de jaren twintig vertoonden stoomauto’s hun laatste stuiptrekkingen. De auto is ooit gebruikt in Nederland.
Naast een twaalfcilinder Cadillac staan twee Marmons geparkeerd. Menig toonaangevend museum zou er jaloers op zijn. Eén van de twee is een zestiencilinder waarvan er maar drie in Europa zijn.
Ook een Cord L-29 is niet zomaar iets, zeker niet als het de auto is geweest van de omstreden Noorse kunstschaatster en latere filmster Sonja Henie. De Olympisch kampioene van 1928, 1932 en 1936 was op haar hoogtepunt één van de best betaalde filmsterren van Hollywood. Dat moet ook wel, wil je je een Cord kunnen veroorloven. Ze was omstreden vanwege haar nazi-sympathieën en contacten met Hitler.
Vergeleken met de Cord zijn de Amerikaanse modellen van Chevrolet, Nash en Willys maar gewoontjes. Hier zit de bijzonderheid in de nummerborden: S1 en W1.
 

Dyna Veritas met een motor van Panhard.

Baur verzorgde de carrosseriebouw. Zeker van de achterkant lijkt de DKW F9 een inspiratiebron geweest.

Een Stanley Steamer met stoomaandrijving uit de tijd dat benzine het definitief had gewonnen van stoom.

Een Marmon met toepasselijk parkeerplaatje op het dak.

Een zestiencilinder Marmon uit 1933. In Europa zijn er maar drie van.

De Cord L-29 van schaatster en filmster Sonja Henie.

Een Cadillac V12 uit 1931.

Er staan ook gewone Amerikaanse merken: Chevrolet, Nash en Willys.

Willys, ooit door Walter Chrysler uit het slop gehaald en later beroemd geworden door de Jeep..


Onwaardig

Het Fordonsmuseum laat ook Britse modellen zien. Vooraan staat in de schijnwerper een gele Rolls-Royce. Hier klopt iets niet. De ingewijde en zelfs de geïnteresseerde leek ziet het meteen: de radiatormascotte. Deze stelt weliswaar een dame voor, maar het is niet de gracieuze Spirit of Ecstacy die Henry Royce rond 1910 liet ontwerpen. Het is een schamel aftreksel, een bloedeloze kopie, een Rolls-Royce onwaardig.
Naast een Jaguar Mark VIII staat een Invicta, een ook al lang vergeten Engels merk dat in 1950 de fabriekspoorten sloot (hoewel de naam later opnieuw is gebruikt). De wagen luistert naar de naam Black Prince en werd in 1946 afgeleverd.
Op de eerste verdieping zien we midden in de zaal op een verhoging een stokoude Humber van het begin van de 20e eeuw. Capitool heeft er zelfs een plaatje van in zijn gids opgenomen. Ernaast staat een opmerkelijke driewieler. Het is een Coventry-Victor Midget uit 1933. In 1937 kwam het wagentje als tweedehandsje naar Arvika. Het bleef er al die jaren en werd tussen 1995 en 1997 gerestaureerd.
 

De Rolls-Royce heeft een mascotte die een slap aftreksel is van de Spirit of Ecstacy.

Een Invicta Black Prince en een Jaguar Mark VIII.

Een hele oude Humber, een pronkstuk uit 1903.

Een driewieler van motorfietsfabrikant Coventry-Victor.

De auto is al decennia lang in het plaatsje en werd tussen 1995 en 1997 gerestaureerd.

Het zonlicht straalt fel op een Mercedes-Benz 370S van 1931. Rechts een 170S uit 1951.

Beroemde klassieke sportwagens: een MG TC van na en een BMW 328 van net voor de oorlog.

Tweewielers
Er is nog veel meer te zien in het museum. Een MG, BMW en Mercedes zijn - hoe mooi ook - toch veel minder interessant dan de eerdergenoemde auto's. Nu we er toch zijn, kijken we nog even verder rond. De verzameling maakt nieuwsgierig. Bij de tweewielers staat een behoorlijk aantal historische fietsen. Arvika heeft naast de oven- en kachelfabriek namelijk ook een bloeiende rijwielindustrie gekend. De verleden tijd is ook hier van toepassing.
Verder zijn er de gemotoriseerde tweewielers van de liefhebbersclub. Zweden heeft met Husqvarna op dit vlak een rijke historie.
Voor we weggaan werpen we nog een blik op de kostelijke, amateuristische vitrines met kleine autootjes. Het is niet allemaal even mooi wat er in staat, maar met liefde hierheen gebracht.
Bij het vertrek is er één conclusie: Capitool wijst je de verkeerde weg, maar zorgt er wel voor dat je uiteindelijk op een goede bestemming uitkomt.
 

 

Een informatiepaneel gaat in op de fietsenproductie in Arvika.

Naast auto's is er een hele verzameling klassieke en motorfietsen.

Tweemaal een Husqvarna, ook al zo'n beroemd Zweeds merk.

Oude koetsen en eenvoudige vitrines completeren het beeld van de curieuze collectie.