Boek: Fordlandia

The rise and fall of Henry Ford's
forgotten jungle city -
Greg Grandin


●  Historie van een mislukt plan
●  Fords wens tot volledige onafhankelijkheid
●  Een eigen rubberplantage in Brazilië
●  Ideeën over een ideale samenleving
●  Het opleggen van eigen waarden en normen


januari 2012

 

  


Henry's mislukte utopia

Eind jaren twintig liet Henry Ford in Brazilië een nederzetting verrijzen die moest bijdragen aan twee van zijn idealen: een volledig onafhankelijk autobedrijf en een modelsamenleving voor zijn werknemers. Het werd in beide opzichten een jammerlijke mislukking.

Vanaf het begin was het een curieus, om niet te zeggen bizar project: het stichten van een stadje midden in de Braziliaanse jungle. Ruim tachtig jaar geleden gaf de Amerikaanse automagnaat Henry Ford (1863-1947) er opdracht toe. Hij koppelde er meteen zijn naam aan: Fordlandia. Het project had tot doel de Fordfabrieken volledig onafhankelijk te maken van de door de Britten en Nederlanders beheerste markt van natuurlijke rubber.
 

Fords nederzetting, links vanuit de lucht (alle foto's op deze webpagina zijn afkomstig uit het archief van TheHenryFord).

Ford werd bij een groot publiek vooral bekend door de invoering van de lopende band bij de autoproductie. Zijn beroemde model T werd daardoor ook bereikbaar voor de gewone burger. Jaar op jaar kon hij de prijs ervan verlagen. Het werd de op één na meest geproduceerde auto ooit. Ford is de vader van de mobilisering van de samenleving en de opkomst van het consumentisme. Zijn visie op de productie van consumentengoederen bepaalde decennialang het beeld van de geïndustrialiseerde wereld. Wie zich verdiept in de persoon leert iemand kennen met een buitengewoon ingewikkelde karakterstructuur. Ford was een vat vol tegenstellingen. Hij was gewoon en excentriek tegelijkertijd. Hij had uitgesproken opvattingen over de technologische revolutie als weldaad voor de mensheid. Hij hield ontzettend van de natuur die zijn eigen producten meehielpen te verwoesten. Hij gunde zijn werknemers het beste, mits ze functioneerden in een onmenselijk systeem waarin werk boven alles stond. Hij had hele eigen denkbeelden over goed en kwaad, had uitgesproken voorkeuren en antipathieën, was onverholen antisemitisch en had de pest aan de bankwereld. Hij wenste keizer te zijn in zijn eigen gestichte keizerrijk: onafhankelijk van anderen en zonder inmenging van buitenaf.
 

Het kappen van de bomen in het regenwoud om plaats te maken voor de plantage en nederzetting.

Initiatieven
Henry Ford verraste de wereld keer op keer met zijn eigengereide initiatieven: de oprichting van zijn eigen autofabriek, het uitkopen van andere aandeelhouders, de opzet van zijn productiesysteem, de vrijwillige verdubbeling van het dagloon voor zijn arbeiders, mislukte vredesinitiatieven tijdens de Eerste Wereldoorlog, de oprichting van een eigen openluchtmuseum en proeven met soja om melkkoeien overbodig te maken. De lijst is moeiteloos uit te breiden. Ford werd de rijkste man van zijn tijd, omringde zich met dubieuze onderwereldfiguren en hielp door mentale onderdrukking mee aan de vroegtijdige dood van zijn enige zoon.
Al deze aspecten zijn in vele biografieën uitgebreid beschreven. Het project Fordlandia heeft echter nooit veel aandacht gekregen. Dat was reden voor de Amerikaanse historicus en auteur Greg Grandin zich hierin te verdiepen en zijn ervaringen te boek te stellen. De ondertitel is veelzeggend: the rise and fall of Henry Ford’s forgotten jungle city. Opkomst en ondergang vonden plaats binnen een tijdsbestek van nog geen twintig jaar.
 

Links de haven, rechts de krachtcentrale van Fordlandia.

Zelfvoorzienend
In 1927 wil Henry Ford een volgende stap doen om zijn autoproductie volledig onafhankelijk te maken van anderen. Aan de River Rouge nabij Detroit ontstaat op dat moment het grootste industriële complex ter wereld. Het is bijna zelfvoorzienend. Op het terrein staan hoogovens, staal- en glasfabrieken, allemaal eigendom van Ford. Het hout voor de koetswerken komt van eigen bossen en houtzagerijen en wordt met eigen schepen aangevoerd. Er zijn laboratoria voor materiaalonderzoek en fabrieken voor het maken van de onderdelen voor de auto’s. Alleen voor rubber is Ford afhankelijk van de wereldmarkt, gedomineerd door de Engelsen en Nederlanders met hun plantages in het Verre Oosten. Dat is hem een doorn in het oog: afhankelijk te zijn van anderen die met hun machtspositie de prijzen kunnen dicteren. Henry Ford besluit zijn eigen rubber te gaan produceren. De plantage moet verrijzen aan de oever van de rivier Rio Tapajós in Brazilië. Ford krijgt de beschikking over 1 miljoen hectare land. Het bedrijf zal het gebied ontwikkelen. Brazilië en de locale gemeenschap krijgen een aandeel in de opbrengst. De keus van het land is niet toevallig. Brazilië was een belangrijke rubberleverancier voordat de productie zich verplaatste naar Azië.
 

Na het kappen wordt de grond klaargemaakt voor beplanting met rubberbomen (rechts).

Jungle
Grandin neemt de lezer mee met de eerste pioniersreizen van Fords medewerkers in 1927 naar de bijna ondoordringbare jungle waar de nederzetting moet komen. De Amerikanen willen, in opdracht van hun baas, een industrieel complex neerzetten naar Amerikaans ontwerp. Lees: zoals Ford het in eigen land heeft gedaan. Ze blijken echter totaal niet voorbereid op het voor hen onbekende gebied. Niet alleen krijgen ze te maken met totaal andere klimatologische omstandigheden, ook de weerstand van de plaatselijke bevolking is onderschat. Bovendien kent Brazilië volstrekt onduidelijke politieke besluitvormingsprocessen, waarbij het uitblijven van een besluit vaak de duidelijkste uitkomst is. Daarnaast zijn de techneuten van Ford slecht op de hoogte van de natuurlijke omstandigheden waaronder rubberbomen gedijen. Ze zaaien in het verkeerde seizoen, gebruiken de verkeerde zaden en worden het ongedierte niet de baas.
 

Links de school, rechts het ziekenhuis van de gestichte plaats.

Een patiënt wordt binnengebracht en overgebracht naar de ziekenzaal. De hulp was kosteloos.

Modelsamenleving
Hoewel het met de rubberproductie niet gaat zoals verwacht, komt Fordlandia als gemeenschap letterlijk en figuurlijk van de grond. Ford wil meer dan een rubberplantage realiseren. Hij wil een modelsamenleving, waar arbeiders onder goede omstandigheden kunnen werken en wonen. De arbeidsvoorwaarden zijn beter dan in de omgeving. Er komt een ziekenhuis waarvan ook niet-werknemers gratis gebruik kunnen maken. De dokters kunnen beschikken over de modernste apparatuur. De voorzieningen zijn beter dan elders in Brazilië. Kinderen krijgen les in de door Ford gebouwde school. Er komen een zwembad, restaurant en winkels. De huizen krijgen tuintjes, zodat iedereen gedeeltelijk zijn eigen voedsel kan telen. Met de cultuur en gewoontes van de Brazilianen wordt niet of nauwelijks rekening gehouden. De werktijden zijn zoals in Amerika, dus overdag, en niet zoals men hier gewend is, voor zonsopgang en na zonsondergang. Lokale omstandigheden worden over het hoofd gezien. De huizen zijn naar Amerikaans model en zijn niet aangepast aan het klimaat. Aanvankelijk leidt het materiaal van de daken in de zomer tot ondraaglijke temperaturen binnen.
 

De geordende woonwijk voor de bewoners van Fordlandia. Allemaal met een klein tuintje, zoals Henry Ford dat wilde.

Huisbezoek
De dwang en drang van Ford gaat nog veel verder. De mensen moeten leven zoals Henry Ford dat goed acht. Dat betekent onder meer een verbod op roken en het gebruik van alcohol, hoewel dat in de praktijk niet te handhaven blijkt. Net als in Amerika gaan medewerkers van het bedrijf op huisbezoek bij de werknemers om te kijken of ze wel verstandig omgaan met het verdiende geld. Deelname aan de door Henry Ford zo belangrijk gevonden dansavonden is niet geheel vrijwillig.
Op de plantage en in de houtzagerij wordt gewerkt volgens de systematiek van Ford. Het tijdschema is strak en vergt grote discipline. De weerstand van de werknemers groeit met de jaren. In 1930 slaat de vlam in de pan als Ford uit doelmatigheidsoogpunt besluit dat werknemers hun maaltijd niet langer geserveerd krijgen, maar ervoor in de rij moeten gaan staan. Er breekt opstand uit. De gebouwen van Ford moeten het ontgelden. Het zou feitelijk nooit meer goed komen.
 

De danszaal, ook Henry Fords eigen idee, en het zwembad.

De houtzagerij (links) en rechts de verwoestingen na de opstand van 1930 met vooraan een kapotte prikklok.

Grootspraak
In al die jaren valt de hoeveelheid geproduceerde rubber tegen. Bij lange na worden de geprognosticeerde hoeveelheden niet bereikt. Bij de start in 1927 werd gezegd dat de plantage jaarlijks goed zou zijn voor het rubber van 2 miljoen auto’s. Het bleek al gauw grootspraak. Ford blijft voor het rubber aangewezen op de wereldrubbermarkt. In de toptijden komt slechts 750 van de 38.000 benodigde ton rubber uit Brazilië. Fordlandia levert wel verschillende houtsoorten, maar de investeringen brengen hun geld niet op.
Om de problemen de baas te worden, huurt Ford In 1933 platendeskundige James Weir in. Hij adviseert elders een rubberplantage op te zetten omdat de omstandigheden daar beter zijn. Zo ontstaat naast Fordlandia de vestiging Belterra, honderdtwintig kilometer stoomafwaarts. Na 1933 krijgt deze plaats een steeds prominentere positie. De bevolking van Fordlandia neemt in omvang snel af. De plantage blijft bestaan, maar lijdt een kwijnend bestaan. In 1940 werken er nog 500 mensen in Fordlandia, tegen 2500 in Belterra.
Omdat het Braziliaanse avontuur tegemoet moest komen aan Henry Fords idealen, verwachtte iedereen zijn persoonlijke belangstelling. Jarenlang hebben de Braziliaanse regering en de bewoners van Fordlandia uitgekeken naar zijn komst. Het bezoek heeft nooit plaatsgevonden.
 

Eén van de huizen (links) en het sproeien tegen ongedierte op de latere plantage van Belterra (rechts).

Rubberbomen van 16 maanden (links) en van 4,5 jaar oud (rechts).

Rubberbomen
In 1945 zet het bedrijf Ford een punt achter het Braziliaanse avontuur. Het doet de grond voor een kwart miljoen dollar over aan de Braziliaanse overheid. Er is dan in totaal 20 miljoen dollar in de projecten geïnvesteerd. Er staan drie miljoen rubberbomen. Henry Ford is inmiddels opgevolgd door zijn kleinzoon Henry Ford II die alleen door grote reorganisaties en drastische ingrepen het bedrijf van de ondergang kan redden. De ideeën van de oude Ford over ideale productievormen en bijpassende samenlevingen blijken in de weerbarstige werkelijkheid minder succesvol dan in het hoofd van de oude man. 
Fordlandia bestaat nog steeds, maar is verlaten en niet veel meer dan oude gebouwen met ingegooide ramen. De watertoren met het afgebladderde logo van Ford is nog altijd van veraf te zien. Het is de enig overgebleven zichtbare verbintenis met het autoconcern.
 

In bepaalde seizoenen was het terrein moeilijk toegankelijk. Dat bleef zo. Rechts een foto van 1937.

Nawoord
Grandin heeft zijn grondige studie naar de opkomst en ondergang van Henry’s illusie weten te vertalen in een beeldend verhaal met vele sfeerdetails. Hij neemt de lezer mee naar de Braziliaanse jungle van die tijd. Zijn houding is een kritische. In het nawoord trekt hij de conclusie dat Fords verhaal een illustratie is van de Amerikaanse arrogantie om overal ter wereld de eigen normen als uitgangspunt te nemen voor in te richten samenlevingen. Daarmee krijgt het verhaal van Fordlandia opeens een ander perspectief, waarbij de gedachten meteen uitgaan naar de Amerikaanse missies in Afghanistan en Irak. Henry Ford werd ook in Amerika destijds bij tijd en wijle als een zonderling gezien – zeker op latere leeftijd – maar is anderzijds overduidelijk wel een kind van zijn land.

 

De restanten in 2010 (foto: wikipedia Amit Evron).

 


 

  

 

Fordlandia
The Rise And Fall Of Henry Ford's Forgotten Jungle City

Greg Grandin
Icon Books Ltd
oktober 2010