Museum Tullekensmolen
en de auto's van Andries Jans
Beekbergen / Apeldoorn (NL)
●
Ontmoeting met twee inspirerende liefhebbers
●
Ford A-museum
●
Bijzondere exemplaren
●
Restauratie klassieker Spyker
●
Unieke Veritas-collectie
juli 2021 - aanvulling
maart 2023
Het werk is nooit af
Twee mooie ontmoetingen op één dag. Twee enthousiaste mannen die voorbij de
pensioengerechtigde leeftijd zijn blijven doorwerken. Een hobby als nieuwe
onderneming. Met als resultaat een eigen museum met voornamelijk A-Fords en een
fraaie collectie gerestaureerde auto’s, waaronder een klassieke Nederlandse
Spyker.
 |
In Beekbergen, onder Apeldoorn, staat een watermolen van 1535. Ernaast
is een tuincentrum. Sinds de zeventiende eeuw staat het pand bekend als
de Tullekensmolen, genoemd naar de familie die toen eigenaar werd. Ooit
was dit een papiermolen, in het begin van de twintigste eeuw omgebouwd
tot wasserij. Het complex ziet er buitengewoon verzorgd uit. Dat was in
2008 wel anders. Na een kwart eeuw leegstand was het verpauperd. De
transformatie kwam toen Nico Bredenoord het complex kocht en met de
restauratie begon. Hij zag in het molenpand een mooi onderdak voor zijn
collectie klassieke Fordjes. Het naastliggende perceel was ideaal voor
een tuincentrum, waar zijn dochter de scepter zwaait. Tegelijkertijd
werd ook het waterrad in oude glorie hersteld.
Aanpakken en ondernemerschap zitten in het bloed. Nico (1948) leidde
vele jaren samen
met zijn broer Jan (1944) het familiebedrijf Bredenoord, gespecialiseerd in verkoop
en verhuur van energieaggregaten.
 |
Het
pand van 1535 werd na 2008 grondig opgeknapt.
Museum
De autohobby was er al langer, maar na zijn zestigste nam Nico
Bredenoord er meer tijd voor. Het bedrijf is overgedragen aan de
volgende generatie. Na een verbouwing van drie jaar werd de molen een
museum. Een Ford-museum, zoals het uithangbord aangeeft. Er staat een
collectie van tussen de vijftien en twintig auto’s, met nadruk op de Ford A. Tussen 1927
en 1932 liepen er 4,8 miljoen van de band in meer dan twintig fabrieken
over de hele wereld. Bredenoords collectie omvat de verschillende
modellen, met inbegrip van de AA, de vrachtwagenvariant. Bezoekers
treffen in de Tullekensmolen ook een Ford model N, een T en een V8,
respectievelijk voorlopers en een nakomeling van de A. Als vreemde eend
in de bijt staat er een Pontiac tussen. Dat was zijn eerste klassieker.
Die doe je niet van de hand. Modellen zonder een sterke binding, wil hij
nog wel eens verkopen. Buiten voor de deur staat een A-Ford te koop en
binnen een MG TD. Een leuk wagentje, gekocht omdat je zoiets niet kunt
laten staan, maar eigenlijk toch niet passend bij de rest. De ruimte
blijft immers beperkt.
 |
De oude
molen is nu het onderkomen van klassieke Fordjes.
Een
impressie van het museum.
De Ford
N werd in 1906 gemaakt; de opmaat naar de massaproductie van de T-Ford die
in 1908 verscheen.
Ford N
- 1906 - 4 cilinders - 2000 cc - 12 pk
Ford T
- 1911 - 4 cilinders - 2500 cc - 20 pk
Een
tweezitter, niet de meest verkochte uitvoering van de populaire T.
Ford V8
- 1935 - 8 cilinders - 2500 cc - 65 pk - de jongste auto van de
collectie.
Een
vreemde eend in de bijt, de Pontiac. De eerste klassieker van Nico
Bredenoord.
Deze A-Ford is te
koop.
Ook deze MG TD is wel
leuk, maar bij nader inzien toch niet passend in de verzameling.
Bewondering
Nico Bredenoord opent zijn museum drie middagen in de week om gasten te
verwelkomen, met uitzondering van de wintermaanden. Die gasten zijn
naast liefhebbers vooral toeristen uit de omgeving. Per jaar ontvangt
hij zo’n 1500 mensen. De kennismaking is hartelijk. Hier staat niet een
gefortuneerde oud-fabriekseigenaar, maar een gepassioneerde liefhebber,
eerder ook technisch-coördinator van de A-Ford club Nederland. Behalve
op een aantal fraaie auto’s, trakteert Nico Bredenoord zijn bezoekers op
de bijbehorende verhalen. Met bewondering spreekt hij de naam Henry Ford
uit, maar geeft toe dat het model A eigenlijk te laat kwam. Te lang
hield Ford vast aan zijn model T, met ruim vijftien miljoen één van de
meest verkochte auto’s uit de geschiedenis. Toch was de man visionair,
vindt mijn gastheer. Al in die tijd was hij bezig met het vinden van
alternatieven voor staal voor carrosseriedelen, bijvoorbeeld door het
gebruik van soja. Als teken van bewondering hangt aan de muur een groot
portret van Ford.
Het zal niet bewust zijn gedaan, maar de klok in de vorm van een
A-Ford-radiatorgrille loopt een kwartier voor. Aan de muur hangen verder
ingelijste oude advertenties en foto’s van vroeger. Bredenoord wijst op
twee artikelen in het Ford-blad van rond 1930 waarin ‘de dame achter
het stuur’ centraal staat.

Een
aantal van de destijds leverbare carrosserievarianten.
Een
kaart voor de werkplaats met de smeerpunten van de A.
Twee
advertenties voor de A-Ford van destijds. Er hangen er nog veel meer.
Het
Nederlandstalige Ford-blad van weleer toonde dames achter het stuur.
Australië
De voormalige molen is meer dan een showruimte voor klassieke auto’s. De
wereld van vroeger is er teruggebracht. Oude kinderwagens, potten en
pannen, blikken voedingsmiddelen: je waant je al snel in de vorige eeuw.
Op verschillende plekken staan allerlei soorten vitrinekastjes met
minituurautootjes. Als iemand een kastje over had, was Bredenoord wel
geïnteresseerd, lijkt het. Er staan trouwens niet alleen Fordjes in. Ik
kijk natuurlijk vooral naar de ‘echte’ auto’s. De collectie omvat
verschillende modellen: tweedeurs, vierdeurs, coupé, cabriolet en
bedrijfswagen. De liefde voor de A-Ford is ontstaan door het zelf
opknappen en weer verkopen. Dat doet Nico Bredenoord niet meer. De
auto’s die hier staan, heeft hij zo gekocht. Hij zoekt op internet en
krijgt af en toe tips. Een van de auto’s komt uit Melbourne, Australië.
Bij de veiling van de voormalige Ford-collectie van Den Hartogh in
Hillegom, kon hij twee auto’s kopen. Op kleine bordjes bij de auto’s
staat basisinformatie over het model en eventuele bijzonderheden. De
gastheer vult die informatie graag aan. Zo wijst hij trots op een
Convertible Sedan uit 1931, een combinatie van sedan en cabriolet. ‘Ford
liep hiermee voorop’, zegt hij. Hij is blij er één te hebben, want het
model is relatief zeldzaam. Met nadruk op relatief, want er zijn er 4864
van gemaakt. Voor een Ford A is dat niettemin weinig.
 |
Ford A
Tudor de Luxe uit 1931 met verstelbare voorstoelen: een noviteit in die
tijd.
Een
Fordor, de versie met vier deuren.
In de
molen komen de tijden van vroeger opnieuw tot leven, zoals op de
bovenverdieping.
Speelgoed van allerlei soort. Links blikken modellen van Amerikaanse
Fords.
Uiteraard ook in het klein A-Fords in verschillende uitvoeringen.
Allerlei vitrinekastjes met miniaturen.
Blikken
die in Nico's jeugd alledaags waren.
Zo her
en der staan ook (bijzondere) fietsen tussen en naast de auto's.
De
combinatie van sedan en cabriolet, met vaste zijruiten.
Deze
auto is van 1931. Er werden er minder dan 5000 gebouwd, voor een A-Ford
is dat een beperkt aantal.
Namaak
Achter deze auto staat een ‘echte’ cabriolet, met een schuine voorruit
en overdrive als bijzonderheid. Het is een van de favorieten van
Bredenoord waarmee hij geregeld op stap gaat. De topsnelheid bedraagt
100 kilometer per uur. Op de bumper zit nog het schildje dat wijst op de
deelname aan de alternatieve Elfstedentocht voor klassiekers. Alle
andere auto’s kunnen trouwens ook rijden. Geregeld verlaat een A-Ford
het museum. Bij mooi weer kan de kap naar beneden. Maar niet van een
model dat lijkt op een cabriolet, maar het niet is. De scharnieren aan
de buitenkant zijn niets meer dan pure sierstukken. Dit coupé-type was
met 19700 gemaakte exemplaren een populair aanbod in 1931. Dergelijke
namaak-cabriolets kun je overigens nog steeds in Amerikaanse showrooms
aantreffen, zij het mondjesmaat.
Deze
auto is een van de favorieten van Nico.
De
extra, oncomfortabele zitplaats achterin heet wel het schoonmoederszitje.
Het
lijkt een cabriolet, maar het is een coupé met een vast dak.
De
achterruit kan wel worden verwijderd. Wel zo prettig voor de
achterpassagier.
Nog een
tweepersoons cabriolet met extra zitplaats achterin.
Een
vroege A-Ford uit 1928, nog zonder deurklinken aan de buitenkant.
Deze
vierdeurs - de Fordor - is van 1929.
De scharnieren van de achterdeuren zitten aan de
achterkant.
Een
tweedeurs uit 1931.
Brandweer
Het Tullekensmolenmuseum biedt onderdak aan enkele bijzondere
uitvoeringen. De collectie van Bredenoord is misschien in omvang
beperkt, maar wel zorgvuldig samengesteld. Een absolute aandachttrekker
is een fraaie brandweerauto uit 1929 op basis van een Ford AA-chassis.
De opbouw is van Boyer, een bekende specialist in die tijd. De wagen is
compleet, met ladders, slangen en apparatuur. Een echte brandweerhelm
maakt het plaatje af. Veel is er niet mee gereden. De teller
staat op 3300 mijl, zo’n 5300 kilometer.
Er staat nog een AA, maar dan een truck met open laadbak. Een opvallend
detail vormen de spaakwielen. Een derde bedrijfswagen is een Model A
pick-up. Om de tijdgeest te benadrukken staat achterin een oude
grammofoon en een schaalmodel van een zeilschip. Fraai zijn ook de beide
Fords met een houten opbouw. Eén ervan is een oude postwagen. Ook deze
staat op kenteken en kan de straat op. De andere is een Huckster, veel
gebruikt door leveranciers van groente en fruit. Ford maakte het
chassis, gespecialiseerde koetswerkbouwers zorgden voor de opbouw. In
dit geval Hoover uit York in Pennsylvania.
 |
Ford
bouwde het chassis, Boyer de brandweeropbouw.
De auto
is compleet uitgerust. Er is zelfs een originele brandweerhelm.
Een
brandweerwagen trekt altijd veel belangstelling.
Een
Ford AA vrachtwagen. Let op de spaakwielen, voor een dergelijk model
ongewoon.
Een
pick-up op basis van de A.
Een
toepasselijk, oud vrachtje.
Het
Amerikaans postbedrijf gebruikte de A-Ford voor vervoer en bezorging.
De
schuifdeur zorgde voor gemakkelijk en snel in- en uitstappen.
De
houten opbouw vereist goed onderhoud.
Een
zogeheten Huckster, veel gebruikt door detailhandelaren zoals
groenteboeren.
Hoover
maakte de houten opbouw.
Fascinatie
Het is dinsdagmiddag en buiten het hoogseizoen. Toch ben ik niet de
enige bezoeker en zeker niet de eerste. Er is een heel lijstje met
gastennamen, de verplichte registratie vanwege de coronamaatregelen. Eén
van de gasten is een vakantieganger uit Noorwegen. Ook hij krijgt uitleg
over de auto’s, hun achtergronden en de persoon van Henry Ford. Nico
Bredenoord wil graag zijn enthousiasme en fascinatie met anderen delen.
Op de grote tafel in de koffiehoek liggen duimdikke boeken over Ford
waar iedereen in mag bladeren en lezen. Ernaast uitgaven over de
omgeving en, zoals hij het uitdrukt, de bijbel van de Nederlandse
watermolens. Wie wil, mag er als in een bibliotheek blijven zitten tot
sluitingstijd en krijgt er nog een kopje koffie bij ook. Bredenoord mag
dan niet meer actief zijn in het familiebedrijf, van het ondernemerschap
heeft hij nog lang geen afscheid genomen. De pensioenleeftijd is het
startpunt voor een nieuwe onderneming die niet is gericht op winst maar
op plezier.
■
 |
Bij de
ombouw van molen naar wasserij werden extra stalen balken aangebracht.
Radiator van de T-Ford (links) en de eerste modellen van de A-Ford
rechts.
Links
de voorkant van de brandweerwagen, rechts van een latere versie van de
A-Ford.
Een
eeuwenoude naam, trots op de gevel.
Het werk van
Andries Jans
Het werk is nooit af. Dat zou ook het levensmotto van Andries Jans
kunnen zijn. Hem ontmoette ik eerder op de dag. Met 88 jaar toont hij
enthousiasme en energie die je iemand van middelbare leeftijd toedicht.
Als zijn vrouw hem niet nodig heeft, is hij iedere werkdag te vinden in
zijn werkplaats. Samen met een vaste medewerker restaureert hij oude
auto’s. Als hobby, niet als werk. Over verkopen piekert hij niet. Zijn
collectie is inmiddels uitgegroeid tot enige tientallen. De auto’s staan
geparkeerd in enkele hallen. Absoluut uniek is zijn verzameling
Veritas-modellen. Nergens in de wereld staan er meer dan bij hem. Met
enkele modellen is hij nog bezig. In gesprek met Jans laat hij blijken
dat het woord probleem niet in zijn woordenboek staat. Een hobby kent
geen problemen. Je loopt tegen zaken aan die om een oplossing vragen.
Het is de kunst die te vinden. Linksom of rechtsom lukt het dan wel.
 |
 |
Andries
Jans heeft een unieke collectie Veritas-auto's bij elkaar gebracht en
gerestaureerd.
Veritas
Comet Coupé.
Van
sommige typen bestaan maar enkele exemplaren.
Dit
exemplaar heeft meegedaan aan een internationaal Veritas-concours.
Voor Jans is dit een mooie
uitdaging. Zo zag de auto er in 2016 uit.
Er was wel het nodige werk aan de
winkel.
Zo ziet
de auto er nu uit, nadat Jans ermee aan de slag is gegaan.
Vakmanschap
Meer dan vijftig jaar geleden is Jans begonnen met restaureren. Een La
Licorne was zijn eerste auto. Er volgden er snel meer. Het bezig zijn
met techniek en carrosserie was een manier van ontspannen. Na een lange
en intensieve werkdag bij het installatiebedrijf Hamer dat hij in 1981
had overgenomen, was er altijd nog even aandacht voor het lopende
project. Uit de hobby groeide een vakman. Na de overdracht van het
bedrijf aan zoon Fons, kwam er na 1995 meer tijd.
Het bewijs van het vakmanschap is de schitterende Spyker 15/22 pk
waarvoor ik naar zijn werkplaats ben gekomen. De auto werd in 2012 naar
Nederland gebracht door Stijnus Schotte, liefhebber van het merk uit Nieuwerkerk
aan den IJssel. Hij had hem weten te traceren
in Frans Guyana, ver van de bewoonde wereld. De auto was opgeslagen in
een container. Het bestaan van dit
Nederlands erfgoed was bekend bij ingewijden, maar niemand wist waar de
auto precies stond. Totdat
Schotte de gouden tip kreeg. De Spyker –
of eigenlijk: wat ervan over was – stal de show tijdens het Concours
d’Elégance bij Paleis Het Loo in Apeldoorn.
 |
De Spyker in 2012, net gearriveerd
uit Frans Guyana.
Van het koetswerk was niet veel meer
over, om het voorzichtig uit te drukken.
Restauratie
Net als Schotte heeft Jans een zwak voor het Nederlandse merk. In zijn
garage staat ook een C4 uit 1922. ‘Mocht je hem willen verkopen, dan
moet je mij het eerste bellen’, zou Jans hebben gezegd. Voorjaar 2013
ging de telefoon. In april sloten ze een deal en werd Jans de nieuwe
eigenaar. In de staat waarin de wagen was gevonden, kon je er niets mee,
oordeelde hij. Als restauratie niet nodig is, moet je het niet doen,
maar bij de Spyker was het onontkoombaar. Jans ging aan de slag, samen
met zijn rechterhand in de werkplaats, Renaldo Schrave. Het
chassis was intact, de motor en versnellingsbak waren in redelijk goede staat. Er
moesten wel wat nieuwe kogellagers in, maar dat is kinderwerk. Daar is
gemakkelijk aan te komen. De
afmetingen zijn in al die jaren niet veranderd, vertelt Jans. De
grootste klus was de carrosserie. Van het origineel was niet veel
overgebleven, behalve de motorkap en het voorbankje. Oude foto’s en een
van de Spykers in het Louwman Museum boden houvast.
Film
over het restauratieproject.
Spyker Holland
Het resultaat is indrukwekkend. De blauwe verschijning is een lust voor
het oog. Met veel aandacht voor details is een volwaardige klassieker opnieuw
tot leven gewekt. De motor loopt als een zonnetje. De carrosserie
(metaal op een houten skelet) is puntgaaf. Alleen al degene die de
biesjes heeft geschilderd, moet er uren werk aan hebben gehad. De zwart
lederen bekleding is chic en in stijl. Onder de voorbank zitten vier
laatjes van gepolitoerd hout waarin papieren op te bergen zijn. Achterop
is een neerklapbare plank gemaakt om extra bagage te vervoeren. Jans
laat graag de motor zien waarop duidelijk ‘Spyker Holland’ is te lezen.
Hij zegt niet zo heel vaak met de auto te rijden. Als het gewenst is, klimt
hij nog gemakkelijk achter het stuur. Dat rem- en gaspedaal net andersom
zitten (dat was vaker bij auto’s in die tijd), vindt hij geen probleem.
Want probleem komt in zijn woordenboek immers niet voor. Het was wel een
uitdaging om nog een origineel Stepney-reservewiel op de kop te tikken.
Via internetcontacten is het gelukt. Behalve het lakken van de
carrosserie is het resultaat volledig toe te schrijven aan Jans en
Schrave.
 |
De
Spyker 15/22 pk ziet er fantastisch uit.
Het
koetswerk moest helemaal opnieuw worden gemaakt.
Het
opknappen van de motor was relatief weinig werk.
De
aanduiding op het motorblok laat aan duidelijkheid niets te wensen over.
Let op
het reservewiel: daar kom je niet zomaar aan.
Erfelijkheidsfactor
Er ontbreekt nóg een woord in zijn woordenboek. Ophouden. Daarvoor moet
er nog teveel gebeuren. Er staan onder andere nog twee modellen van Veritas te wachten op een grondige restauratie. Voorlopig kan hij nog
vooruit. Hij vindt het leuk dat zijn zoon met klassiekers deelneemt aan
rallyes en races. Op verschillende auto’s staat zijn naam als rijder
vermeld. Er is duidelijk een erfelijkheidsfactor aanwezig. Vader en zoon
kunnen beiden enthousiast worden van zo’n nagebouwde BMW 328 Mille
Miglia. Maar voor Andries Jans staat het restaureren op de eerste
plaats. Aan een museum voor zijn auto’s moet hij niet denken. Dat is een
hoop gedoe en leidt maar af. Liefhebbers kunnen de resultaten van zijn
werk af en toe bekijken, zoals bij het komende klassieker-concours bij
voormalig paleis Soestdijk, eind augustus. In de tussentijd werkt hij
rustig door.
■
Twee
modellen van Veritas die nog onder handen genomen moeten worden.
MAART 2023
Een weekje met vakantie op nog geen tien minuten afstand van het
Ford-A-museum is aanleiding nog eens langs te gaan. De opzet is
ongewijzigd. De Ford V8 heeft een prominentere plaats gekregen en een
relatief nieuwe aanwinst is een vierdeurs T-Ford.
Deze
vierdeurs T-Ford stond er de vorige keer nog niet.
Voor
een liefhebber is een T-Ford als voorloper van de A ook een
verzamelobject.
De V8
heeft een plaats midden in de museumruimte gekregen.
De open
motorkap geeft zicht op de acht cilinders.
 |
De
andere erfenis van Henry Ford
Bezoek aan Greenfield
Village en Henry Ford
Museum, beide door Ford zelf opgericht om
het traditionele
Amerika te bewaren.
juli
2010 |
 |
 |
Dit keer geen kers op de taart
Het weer was niet de
grootste vriend van de
2016-editie
van het Concours d'Elégance in
de paleistuinen van Het Loo.
juli 2016
|
 |
 |
Klassieke Spykers
Overzicht van alle nog
bestaande
klassieke Spyker-automobielen
(voor zover bekend).
|
 |
|