Den
Hartogh Ford Museum
Hillegom (NL)
●
Grootste Ford-collectie ter wereld
●
Achtergronden van Henry Ford
●
Overzicht van de eerste Ford-modellen
●
Alle mogelijke versies model T
●
Bijlage: vraagtekens bij aantal T-Fords
oktober 2013 - laatste aanvulling
juni 2018
Museum is gesloten - collectie verkocht
|
Wereldcollectie
tussen de bollenvelden
Voor 's werelds grootste collectie
Fords moet je niet in Amerika zijn, maar in Zuid-Holland. Transportondernemer
Piet den Hartogh (1926-2010) verzamelde
vanaf 1955 als hobby zowat alle modellen die tot eind jaren veertig
uitkwamen. Sinds 1997 staan de auto's in Hillegom, midden in de bollenstreek.
Eerder gingen we op bezoek in 2004 en 2008. Het eeuwfeest van de lopende band in de
auto-industrie, door Henry Ford ingevoerd, is een mooie aanleiding voor een
hernieuwd bezoek. Met als conclusie dat er vergeleken met vijf jaar geleden weinig
is veranderd.
Bij de ingang hangen twee bijzondere
documenten. Het ene is de officiële verklaring van het Guiness Book of
Records dat dit de omvangrijkste particuliere verzameling Fords ter wereld
is. Het andere is een brief van Bill Ford, achterkleinkind van de oprichter van
de fabriek, die Den Hartogh hiermee feliciteert. De gelukwensen zijn terecht. De
collectie biedt een schitterend overzicht van de stormachtige ontwikkeling van het merk in
de eerste veertig jaar van zijn bestaan. Vrijwel alle typen staan er, van de A
van 1903 tot en met de achtcilinders van rond de oorlog. De T-Ford is als de op
één na meest geproduceerde auto in de geschiedenis natuurlijk prominent
aanwezig. Buiten staat hoog op een paal 'de auto van de eeuw' bezoekers op te
wachten. Den Hartogh bracht vele jaargangen en bijzondere uitvoeringen bij
elkaar. In 2008 werd de collectie gecompleteerd met een replica op ware grootte
van de Quadricycle,
de allereerste auto van Henry Ford uit 1896. Het is een soort
gemotoriseerde fiets met vier wielen. Het ding gaf Henry Ford de overtuiging dat
hij verder moest gaan op de ingeslagen weg. Twaalf jaar later verscheen de auto die de wereld veranderde, het Model T. Henry Ford zette
vanuit het Amerikaanse Dearborn de wereld op wielen en Den Hartogh gaf
in Hillegom vorm en inhoud aan het eerbetoon.
 |
 |
Een T-Ford
staat voor het museum als baken voor de bezoekers.
Den Hartogh
bracht alle modellen uit de periode tot de oorlog bij elkaar.
Overzicht van
hal 1.
In de eerste
hal staan de T-Fords, een aantal A-modellen en de Lincolns.
Vrijwel alle
modellen verkeren in goede staat, de meeste zijn minutieus opgenknapt.
Links een serie
veertigers, rechts drie Lincolns.
In de derde hal
staan de bedrijfswagens die het merk heeft voortgebracht.
Computer
Na het bezoek in 2008,
ter ere van het eeuwfeest van de T-Ford, schreven we het volgende. "Eén enkele man kan de
inrichting van de wereld veranderen. Bill Gates is de grote kracht achter
het gebruik van een computer als onderdeel van het dagelijks leven. Hij maakte
het ding tot een onmisbaar huiselijk apparaat. Hij verkleinde de wereld door
mensen over grote afstanden met elkaar te verbinden. Hij
was zeker niet de eerste in computerland, heeft 'm niet uitgevonden, maar
zijn visionaire ideeën wel uitgevoerd. Toen hij sprak over een computer in elk
huis, meenden velen dat sprake was van luchtfietserij. Inmiddels is het
gemeengoed, is zijn programmatuur de
wereldstandaard en roept zijn almachtige positie daardoor weerstand op.
Henry Ford (1863-1947) bracht driekwart eeuw eerder op een heel andere wijze
mensen dichter bij elkaar. Letterlijk. Hij maakte vervoer gemakkelijker en zette de wereld in
beweging. Zijn droom was een auto voor de gewone man, toen anderen nog meenden dat
het een speeltje voor de rijken zou blijven. Hij vond de auto niet uit, maar is
voor de ontwikkeling ervan wel van ongekende betekenis geweest. Massaproductie
en -motorisering kunnen op zijn naam worden geschreven. Hij was eigenwijs, koppig
en ging zijn eigen gang. Zijn bedrijf werd in tien jaar tijd een wereldimperium
en hijzelf een internationale grootheid".
Er is geen reden die tekst van vijf jaar geleden te veranderen. Sommige dingen
blijven zoals ze waren. Vooralsnog gaat dat ook op voor het museum. De
inrichting is zoals die al jaren is.
 |
 |
Massaproductie 'aan de lopende
band' van de T-Ford (foto's: Ford)
T-Fords in het
Henry Ford Museum in Amerika.
Multimiljonair
Gates en
Ford werden beiden multimiljonair (Ford staat op de zevende plaats van de
rijkste mensen ooit, Gates op de twintigste plaats, volgens een berekening van
Forbes). Ze werden geprezen en tegelijkertijd door anderen verguisd. Ze verdienden veel geld.
Hun concerns werden machtiger dan staten. In de goede Amerikaanse traditie gaven
beiden een deel van hun verdiensten terug aan de samenleving. Via een speciale
stichting schenkt Gates grote sommen geld aan goede doelen. Ford schonk de
gemeenschap in de jaren dertig 'Greenfield Village': een
openluchtmuseum dat de wereld de weldaad van de techniek bijbrengt en
tegelijkertijd het Amerika van Fords jeugdjaren voor komende generaties
bewaart (►
zie reisverslag). In dat park in de Amerikaanse staat Michigan staat ook een automuseum. Natuurlijk staan daar Fords,
naast andere auto's, waaronder één van de zes Bugatti Royales ter wereld. Maar
voor
een goed beeld van de ontwikkeling van de eerste Fords en de evolutie van zijn
in miljoenen geproduceerde model T kun je beter naar Hillegom gaan.
 |
In 2008 werd
een replica van de Quadricycle aan de verzameling toegevoegd.
In 1896 reed
Ford met zijn eerste zelfgemaakte wagen. Het was de start van een tijdperk.
►meer foto's van de Quadricycle
A-B-C...T
Een meer dan levensgroot portret van Henry Ford kijkt je aan als je binnenkomt.
De Quadricycle en een A-Ford markeren de start. Naast model A staat model B en
daarnaast model C. Ford
was simpel met de keuze van de naam van zijn modellen. Elk ontwerp kreeg een
opvolgende letter. Niet alle ontwerpen zijn uitgevoerd, zodat in het
Ford-typenalfabet heel wat letters missen. Iedere jaargang kwam dichter bij het ideaal van Ford, een goedkope, lichte,
gemakkelijk te maken en te besturen auto voor de massa. De zescilinder K vormt
een uitzondering. Dit was een groot, luxe en duur model. Bovendien had Henry
Ford het niet op zescilinders. Het zou decennia duren voordat er weer zes pitten
onder de motorkap van een Ford zaten.
Voorafgaande aan het beroemde Model T waren er de R en S. Het spreekt voor
zichzelf dat ook die modellen in Hillegom staan.
De T-Ford van 1908 was een groot succes. Het model was simpel van opzet, betrouwbaar en
bruikbaar in de stad en op het platteland. De auto was relatief goedkoop te
maken. Succes bleef niet uit. In 1918 was de helft van alle auto's ter wereld een T-Ford!
 |
 |
Ford A uit 1903,
het eerste model van de Ford Motor Company.
Na het model A
van 1903 volgde in 1904 de Ford B.
Het merkplaatje
op de radiator van de B: Ford Motor Company Detroit.
Model C (links)
verscheen ook in 1904. Rechts model F van 1905.
De Ford C, het
derde seriemodel, één van de 20 die zijn overgebleven van een productie van 870.
Van de
Ford F werden er in de jaren 1905 en '06 zo'n 1250 afgeleverd.
De
zescilinder Ford K was niet Henry's favoriet. 950 werden er gemaakt; 25
bestaan er nog van.
De K had zes
losse cilinders in plaats van een motorblok.
Ford Model N,
van 1906. De vorm van de radiator is typerend voor Ford.
Model R (links)
uit 1907 en model S van 1908.
De schrijfwijze
zou later minder uitbundig worden.
Eén van de
oudste versies van Model T, geïntroduceerd in 1908. Deze is van 1909.
Geesteskind
Jaar na jaar verbeterde
Ford zijn geesteskind. De auto werd steeds goedkoper, de productie nam telkens
toe, tot ruim 2 miljoen in topjaar 1923. Twee jaar eerder was dat nog ruim één
miljoen. De invoering van de lopende band
in 1913 maakte massaproductie mogelijk. Maar liefst 19 jaar bleef de auto leverbaar. Meer dan 15 miljoen
stuks verlieten de fabriekspoorten in verschillende delen van de wereld. (Zie
ook het artikel hieronder.) Er
kwamen weliswaar verschillende uitvoeringen, maar de basis bleef gelijk. Om zo snel mogelijk te kunnen produceren,
voerde Ford in 1914 het één-kleurensysteem in: zwart. Deze kleur droogde
het snelst. De "verf" was een mengsel van asfalt, hars, lijnzaadolie en
terpentine. Pas in 1926 konden sommige modellen weer in een andere kleur worden
geleverd.
De excentrieke Ford sloeg adviezen van zijn zoon Edsel en vele anderen in de wind om
tijdig een opvolger te ontwikkelen. Waarom zou je een geniaal ontwerp vervangen?
Het antwoord wilde Ford niet horen: omdat de wereld niet stil staat en anderen
inmiddels met concurrerende auto's kwamen.
 |
 |
De T-Ford werd
niet alleen in de Verenigde Staten gemaakt. De radiator maakte duidelijk waar de
auto vandaan kwam.
General Motors
In de tweede helft van de jaren twintig werd General Motors een geduchte
opponent, met name diens merk Chevrolet. De auto's waren luxer en veel moderner
van vorm. De klant was bereid er meer geld voor neer te leggen. GM haalde Ford in als grootste autoproducent ter wereld. Ford heeft
die positie nooit meer teruggekregen. General Motors werd dé nummer één, totdat
Toyota naderbij kwam.
Bijna was Ford té halsstarrig, zoals veertig jaar later de grote man achter de
Volkswagen Kever, Heinz Nordhoff (►zie ook het verhaal over Volkswagen).
Pas op het allerlaatste moment kwam de inkeer. De inmiddels 64-jarige Henry Ford
sloot zijn fabriek, stopte met de T en ontwikkelde
een opvolger. Dat model was naar zijn idee de eerste van een hele nieuwe generatie auto's. De
naam was gauw gevonden: voor de tweede keer in de historie verscheen een
Model A. Op 2 december 1927 presenteerde Ford de A, geproduceerd in het
River Rouge complex, destijds de grootste autofabriek ter wereld. Weer was het een succes, al bleef de auto in de schaduw van zijn
voorganger. De vervanging liet ook geen 19 jaar op zich wachten. Na 4.858.644
exemplaren stopte de fabricage in 1931. Om te bewijzen dat
Ford in staat was Chevrolet met zijn zescilinders te overtroeven, volgde enige jaren
later de V8.
Piet den Hartoghs collectie vertelt met echte auto's deze ontwikkeling. Net als
bij de T-Fords bracht hij vele uitvoeringen en jaargangen bijeen.
 |
Ook de
structuur en opzet van de A waren eenvoudig.
Een A-Ford met
een tweezits koetswerk.
In 1930 kregen
de modellen een hogere, slankere radiator.
Model A was met
verschillende koetswerken leverbaar. Links een sedan (Fordor), rechts een
Roadster.
Het beroemde
ovaal doet zijn intrede.
Een A-Ford met zogeheten schoonmoederszitje: een oncomfortabele extra zitplaats
achterin.
De ontwikkeling
van de modeljaren is goed te volgen.
Links een
sportversie, rechts een versie uit 1930 met een speciaal koetswerk, met name aan
de achterkant.
De voorzijde
van deze auto is als iedere andere A.
De achterkant
is evenwel uitzonderlijk, feitelijk niet passend bij een auto als deze.
Nog twee
producten van koetswerkbedrijven, rechts een begrafenisauto.
Een barok
vormgegeven landaulette op een lang chassis.
Een model A
pick-up met rupsbanden.
Tot 1995 werd
deze auto in Egypte als taxi gebruikt. De wagen is samengesteld uit
verschillende typen.
Vormgeving
Aanvankelijk was de V8 wat opzet en model betreft een logisch vervolg op de A.
Hoewel Henry Ford het zelf onzin vond, zie je langzamerhand dat vormgeving
steeds belangrijker wordt. Dit is duidelijk een invloed van de concurrenten
General Motors en Chrysler. Bovendien veranderen de modellen met elk modeljaar.
Niet als een verbetering, zoals vroeger, maar puur om marketingredenen. Op deze
manier reed je al snel in een verouderd model dat aan vervanging toe was. De
wijzigingen van de voorkanten zijn in het museum mooi te volgen. Let ook op de
voorruiten. Eind jaren dertig verdwijnen de voorruiten uit één geheel om plaats
te maken voor twee ruiten met een spijltje die in een kleine hoek ten opzichte
van elkaar staan. Dat geeft een vlottere indruk. Pas na de oorlog worden gebogen
ruiten gemeengoed, waarbij het spijltje weer verdween.
Den Hartogh verzamelde vooroorlogse Ford. Dat hij toch niet bij modeljaar 1942
stopt - het moment dat de personenautoproductie in Amerika vanwege de oorlog tot
stilstand komt - maar eind jaren veertig, is niet zo gek. In de eerste naoorlogse
jaren worden in feite de modellen van voor 1942 gemaakt. De uiterlijke
verschillen zijn beperkt. Na het hervatten van de fabricage in 1945 hebben de
fabrikanten enkele jaren nodig voor de ontwikkeling van geheel nieuwe modellen.
Voor Den Hartogh is de lol er dan af. Die moet iemand anders maar bij elkaar
zoeken. Net zoals de modellen die uit de Engelse en Franse Fordfabrieken komen.
 |
 |
Ford V8 Phaeton
en Roadster uit het begin van de jaren dertig.
Een zogeheten
Woody: stationcar met houten opbouw.
Nog een Woody,
maar dan van enkele jaren later. De voorzijde is veel meer gestroomlijnd.
Een vierdeurs
cabriolet uit 1935.
Ook deze
cabriolet met extra zitplaats achterin is van 1935.
In 1936 kreeg
de V8 een iets moderner front.
Een Fordor
(vierdeurs) uit 1936.
Hoewel Henry
Ford vormgeving onbelangrijk vond, kon de klant toch zo'n gestroomlijnde coupé
bij hem bestellen.
Een "sedan-transformable",
vierdeurs cabriolet, uit 1937.
Ieder jaar
wijzigde het vooraanzicht een klein beetje, typisch Amerikaans.
Ford van eind
jaren dertig, begin jaren veertig bij elkaar.
Een Tudor
(tweedeurs) van 1939 en Club Cabriolet van 1940. De voorruit bestaat uit twee
delen.
Club Cabriolet
model 1941 met wederom een licht gewijzigde voorzijde.
De Club
Cabriolet van 1942 was de laatste voor de productiestop door de oorlog. In 1947
werd de draad weer opgepakt.
Ook modeljaar
1948 was nog gebaseerd op de typen van voor de oorlog.
Veel
veranderde, maar niet de wijze waarop de merknaam werd geschreven.
Een
stationwagen van 1946.
De houten
opbouw gold als een luxe. Zo'n auto was onderhoudsgevoelig door zijn koetswerk.
Lincoln
Hoewel sprake is van het Ford-museum, staan er ook auto's van een
ander merk: Lincoln. Het is familie. In 1922 kocht Ford het bedrijf dat vijf
jaar eerder door oud-Cadillac-directeur
Henry Leland en zijn zoon Wilfred was opgericht maar failliet was gegaan.
Lincoln was een afzonderlijke divisie en opereerde de eerste decennia
tamelijk losstaand van het moederbedrijf. Henry Ford concentreerde zich op zijn
eigen auto's en geloofde heilig in de superioriteit van zijn Model T en diens
opvolgers. De koop had een belangrijk element van wrok en leedvermaak in zich: Leland en een groep investeerders
hadden in 1902 Ford de deur gewezen toen hij er niet mee instemde grote, luxe en
dure auto's te ontwikkelen. Die auto's kregen de naam Cadillac. Met Lincoln
kreeg Ford de mogelijkheid zijn vroegere tegenstanders te beconcurreren.
Aanvankelijk ging het om achtcilinders, maar om mee te gaan in de vaart der
volkeren van de Amerikaanse luxemerken plaatste Lincoln later ook
twaalfcilinders onder de kap. In Hillegom staat tussen de gewone modellen een
gepantserde uitvoering. Deze Lincoln zou van Al Capone zijn geweest, hoewel
sommige kenners die bewering in twijfel trekken.
 |
 |
Een Lincoln
sedan uit 1925 en een coupé van 1930.
Een typisch
jaren dertig model, een sedan met neerklapbare kap en achterop een koffer.
Een
twaalfcilinder Lincoln uit 1932. Nieuwprijs destijds 3200 dollar.
Lincoln type
507 uit 1932. Dit is een achtcilinder. Was Al Capone ooit eigenaar?
De Lincoln
Zephyr 1937 werd bekend vanwege zijn stroomlijn. Onder de kap een V12.
Een Lincoln
tweedeurs coupé uit 1932 en een vierdeurs cabriolet uit 1947 met V12-motor.
Ook dit model
heeft 12 cilinders en stamt uit 1947, één van de jongste in de collectie.
Bedrijfswagens
Het museum telt drie hallen. De laatste staat vol met bedrijfswagens. Den Hartogh was
transportondernemer en zijn
vloot bestond voor de oorlog geheel uit Fords. Op veel gerestaureerde
vrachtwagens zien wij de familienaam staan. De variëteit aan modellen en
uitvoeringen is minstens zo groot als bij de personenwagenafdeling: van lichte
pick-ups tot zware vrachtauto's, van boevenwagens tot brandweerauto's en van een
kampeerwagen tot personenbusjes. Vrijwel allemaal in onberispelijke staat alsof
ze nooit gebruikt zijn geweest. Een model met houtgasgenerator bewijst echter
dat de Fords hun diensten hebben bewezen. Den Hartoghs
verzameling laat de bezoeker ervaren dat Henry Ford
niet alleen de gewone man, maar ook de politie, de brandweer, de
begrafenisondernemer, de ijscoboer, de houtvester, de garagehouder, de orgelman,
de ambulancebroeder en vele anderen mobiel heeft gemaakt. Nergens anders ter
wereld dan hier tussen de bollenvelden is dat zo duidelijk zichtbaar.
■
 |
De derde
museumhal staat vol met bedrijfswagen.
Personenbusjes
op T-Ford-basis met een houten koetswerk. Links een model uit 1921, rechts uit
1923.
Ook deze is uit
1923, met als merkwaardigheid de metalen deuren.
Het model T
leende zich ook voor gebruik als ambulance.
Den Hartogh
verzamelde ook brandweerwagens en richtte er een hoek van zijn museum voor in.
Brandweerwagen
op basis van een T-Ford.
Een truck uit
de jaren dertig. Let op de dubbele achterwielen.
Twee
bestelwagens uit 1931 op basis van de A-Ford. De rechter werd gebruik voor
gevangenenvervoer.
In soorten en
maten: een tankwagen...
...een
popcornwagen (1928) en een brandweer- annex politiewagen.
Ook in
bestelwagens toont het museum een grote variatie. Links een model 1929, rechts
1931.
Een Ford-truck
was de basis voor deze kampeerwagen.
Een ouderwetse
takelwagen, mocht het Fordje het niet meer doen.
Deze auto is
voorzien van een houtgasgenerator, gebruikt in de oorlogsjaren toen er geen
benzine meer was.
Zo lagen de
prijzen destijds.
Den Hartogh
gebruikte dergelijke wagens in zijn transportbedrijf.
Een truck uit
1948.
Het museum
heeft ook een hele collectie kleine pick-ups.
Ook hier laat
het museum de ontwikkeling van de modellen jaar na jaar zien.
Een
achtcilinder bestelwagen uit 1946.
Er staan zelfs
enkele autobussen in het museum.
►meer
over de persoon Henry Ford
►historische opnamen
van de productie van de T-Ford
15
Miljoen zwarte T-Fords?
Met een grote puntenvoorsprong op nummer twee (de Mini)
werd op 18 december 1999 in de Verenigde Staten de T-Ford tot 'auto van de eeuw'
gekozen. Hoe je ook over de verkiezing denkt - hoe is het mogelijk de
tienduizenden modellen van de afgelopen honderd jaar met elkaar te vergelijken?
- het beroemde model van Henry Ford dat tussen 1908 en 1927 werd geproduceerd,
haalde door deze verkiezing vrijwel iedere krant. Menig bericht typeerde de
wagen als de auto die alleen in het zwart verkrijgbaar was en waarvan er zo'n vijftien miljoen zijn geproduceerd. Dat is weliswaar dicht bij de
werkelijkheid, maar toch niet geheel juist.
T-Ford uit 1912.
De eerste jaren had de wagen nog geen voordeuren, deze inmiddels wel.
Zwart
Overleveringen schrijven aan Henry Ford het gevleugelde gezegde toe
“Je kunt hem in iedere kleur krijgen, als het maar zwart is”. Dat was nadat hij
besloot het model T voortaan nog maar in één kleur te leveren. Reden hiervoor:
die lak droogde het snelst, waardoor de doelmatigheid van het productieproces
verder werd vergroot. Bovendien hoefde maar één kleur in voorraad te worden
gehouden en kon het lakker zonder kleurwisselingen ongehinderd en zo efficiënt
mogelijk doorgaan. Die eenheidskleur werd echter pas vanaf modeljaar 1914
ingevoerd. Tot die tijd waren verschillende kleuren leverbaar, waarbij de vierpersoons modellen in het begin overwegend rood en groen waren. Vanaf 1926
kwam de mogelijkheid van een keuze uit verschillende carrosseriekleuren terug,
maar wel in combinatie met zwarte spatborden en treeplanken en slechts voor
bepaalde modellen.
Bijzondere
uitvoeringen uit 1914 en 1915: een tweepersoons en een landaulette.
Vijftien miljoen
Als het totale productieaantal wordt in veel geschiedenisboekjes 15.007.033
genoemd. Dit getal is zelfs zozeer een eigen leven gaan leiden dat Volkswagen op
17 februari 1972 met feestvertoon de 15.007.034ste Kever van de band liet komen,
waarmee het record ‘meest geproduceerde auto ter wereld’ gebroken zou zijn. Toch
is de vraag of de geschiedenis geen onrecht wordt aangedaan. Het getal betreft
mogelijk het aantal T-Fords dat tot het stopzetten van de lopende band op 26 mei
1927 in de Verenigde Staten is geproduceerd. Vermoedelijk zijn niet de auto's
meegeteld die in de
zomermaanden van ’27 uit voorradige onderdelen alsnog zijn geassembleerd. De
vraag is ook in hoeverre de productie in Canada en Engeland is meegeteld. Daarom
circuleert ook een ander getal voor de totale productie: 15.766.539.
Geen vijftien, maar een kleine zestien miljoen dus. En voor een deel, al waren het er
verhoudingsgewijs niet erg veel, in een andere kleur dan zwart! (Van de Kever
zijn uiteindelijk ruim 21,5 miljoen modellen van de band gerold, dus de tweede
plaats op de ranglijst voor de Ford blijft correct.)
 |
 |
De radiator
werd iets meer gestroomlijnd, net als de rest van de auto. Dit zijn modellen uit 1920
en 1925.
Een Fordor uit 1926,
het jaar voordat het met de T-Ford was afgelopen.
Een open versie
uit het voorlaatste productiejaar 1926.
In 1927 kwamen
de laatste modellen (zoals de coupé rechts) van de band.
Technisch was
de T-Ford buitengewoon eenvoudig.
Een exclusieve
landaulette.
Eigenlijk veel
te luxe voor een model T.
Deze tweezitter
werd omgebouwd tot rijdend orgel.
Een T-Ford als
begrafenisauto.
Enkele bijzondere jaartallen in de historie van de T-Ford |
1908 |
24
september: de eerste T-Ford komt uit de fabriek van Piquette Avenue in
Detroit |
1911 |
Introductie
van de metalen carrosserie / 1e fabriek buiten Amerika in Manchester
(Engeland) |
1913 |
Invoering
van de lopende band in de fabriek Highland Park |
1914 |
Introductie
van de eenheidskleur zwart / 5 januari: $5-dag en 8-urige werkdag |
1915 |
De T-Ford
krijgt elektrische verlichting |
1917 |
Grote
facelift: zwarte radiator, rondere spatborden en motorkap / introductie TT-bedrijfswagen |
1919 |
De T-Ford
krijgt een elektrische starter |
1923 |
Hoogste
jaarlijkse productie en verkoop: 2.201.188 stuks |
1924 |
4 juni: de
10-miljoenste T-Ford / laagste prijs voor model Tourer: $ 290 |
1926 |
Langer, moderner koetswerk, nikkelen radiator.
Herintroductie kleuren voor tudor, fordor en coupé |
1927 |
25 mei: de
15-miljoenste T-Ford / 26 mei: einde van productie (in Amerika) |
1999 |
De T-Ford
wordt verkozen tot Auto-van-de-eeuw |
OKTOBER 2016
De deuren van het Ford-museum gaan per 1 december 2016 definitief dicht.
De familie van wijlen Piet den Hartogh ziet geen mogelijkheden het
museum voort te zetten. Al eerder was bekend dat de exploitatie
problematisch was. Gepoogd is om met nieuwere Fords het aantal bezoekers
te vergroten, maar dat leidde niet tot een grote aanloop. Het lot van de
auto's is nog onbekend. Het liefst zou men de totale collectie in haar
geheel verkopen, maar de vraag is of daar liefhebbers voor zijn.

MAART 2018
De oldtimers uit het museum zullen worden geveild, zo is bekend
geworden. Ze gaan onder de hamer bij het beroemde Britse
veilinghuis Bonhams. Er was kennelijk niemand die de collectie als geheel en het
museum wilde overnemen. De unieke verzameling zal uiteenvallen.
JUNI 2018
Op 23 juni is de collectie in Hillegom geveild. De totale opbrengst
bedroeg ruim 4,5 miljoen euro. De Ford Model B uit 1905 bracht het meeste op,
bijna 420.000 euro. De K was goed voor 345.000 en de A uit 1903 voor bijna
144.000 euro. De C en F gingen voor ruim 94.000 en bijna 90.000 over naar een nieuwe
eigenaar. Hieronder een overzicht van alle auto's die meer dan 50.000 euro
opbrachten. De bedragen zijn inclusief de premie voor het veilinghuis.

|