●
Opkomst en neergang van de auto-industrie ●
Extravagante luxe en grote armoede ●
Stedelijke problematiek ●
De woonhuizen van de Fords ●
Oude en nieuwe GM-hoofdkantoor ● Chrysler-building in
New York
juli
2010
aanvullingen:
november 2010, februari 2011,
juli 2013
Oude rijkdom en
nieuwe armoede
In weinig steden is de opkomst en ondergang van een
industrietak beter te zien en te voelen dan in Detroit. Lange tijd was de stad
het hart van de bloeiende Amerikaanse auto-industrie. De opkomst daarvan zorgde
voor ongekende luxe en uitzinnige rijkdom. Hier en daar is nog een prachtig
restant van de goede tijd overgebleven, maar de teloorgang overheerst het beeld.
Overheid en bedrijfsleven trachten verdere verloedering te stoppen en investeren
in een nieuw aanzien van het centrum. Het opvallende hoofdkantoor van General
Motors is zo’n baken van de nieuwe tijd. De grote vraag is echter of echte bloei
ooit zal terugkeren. Van de auto-industrie moet de stad het niet meer hebben.
Die is grotendeels verdwenen en komt nooit meer terug.
Een gebalde zwarte vuist, het grote
monument in down town Detroit.
In downtown Detroit, aan de
rivier, hoeft niemand naar een parkeerplaats te zoeken. Er is ruimte genoeg. Elk
stukje braak liggend land is veranderd in een autostalling. Ook parkeergarages
zijn er in overvloed. De meeste staan grotendeels leeg. Wie gaat er nou naar
deze stad? Winkels zijn er nauwelijks. Het warenhuis Sears sloot als laatste in
1992 de deuren. In tientallen jaren is veel werkgelegenheid verdwenen. Wonen doe je er ook niet voor je plezier. De neergang van de Amerikaanse
auto-industrie en de sluiting van fabrieken heeft de hele streek hard getroffen,
maar Detroit nog het ergst. Jaren van verloedering maak je niet zomaar ongedaan,
ook al is hartje centrum de laatste vijftien jaar flink opgeknapt. De terugkeer
van een aantal kantoren en de vestiging van hotels en casino's is bij lange na
niet genoeg.
Vlak buiten het centrum is dit het
troosteloze beeld.
Hele kantoorgebouwen staan er
verlaten bij, klaar voor gebruik, maar niemand wil ze hebben.
Op straat is geen mens te zien. Wat
zou iemand hier zoeken?
Achteruitgang
Detroit was
ooit de hoofdstad van de autowereld. Tot aan de Tweede Wereldoorlog en in de
eerste jaren erna groeide en bloeide de
stad. Eind jaren vijftig woonden er twee miljoen mensen. Daarna begon de achteruitgang die niet te stoppen bleek.
Nu wonen er nog 700.000 mensen. In de laatste tien jaar is het aantal nog met
een kwart teruggelopen. De
werkende middenklasse heeft in enkele decennia de stad verlaten om deze over te laten aan de kanslozen.
Bijna veertig procent van de burgers leeft onder de armoedegrens.
De
welvaart ging van Detroit naar de voorsteden. Maar ook dat is veranderd. Het
mondiale autospektakel wordt al lang niet meer vanuit Detroit en omgeving geregisseerd,
ook al zijn de hoofdkantoren van de vroegere Grote Drie (General Motors, Ford en Chrysler) er nog steeds gevestigd.
Hun glans is echter al lang verdwenen.
Statige gebouwen uit de goede tijden van weleer.
Sommige zijn recent weer in gebruik genomen.
Achterstand
Amerika is als autoland op achterstand geraakt. De Amerikanen
hebben er zelf schuld aan. De bedrijven vernieuwden veel te laat, de vakbonden
hielden moderniseringen tegen en de klanten kozen
voor de modellen van de Japanse en Koreaanse merken. Het veel beschreven
Amerikaanse patriottisme weerhield ze er niet van. De auto's waren gewoon beter.
De buitenlandse merken maken hun modellen tegenwoordig in Amerika zelf.
Alleen staan de fabrieken niet in Michigan, maar in Zuidelijke staten. Ze zijn
moderner, efficiënter en beter georganiseerd. De machtige vakbond van
autowerknemers United Auto Workers is er buiten de deur gehouden. De
werknemers vinden het best en zijn tevreden met hun werk, arbeidsomstandigheden
en -voorwaarden.
In de wijken rondom het centrum
worden oude villa's opgeknapt en vindt nieuwbouw plaats.
Achteruitkijkspiegel Een duidelijke illustratie van de harde realiteit is de presentatie in
het Detroit Historical Museum. De zaal over de auto-industrie is vooral
een blik in de achteruitkijkspiegel. Er
wordt nog overdreven positief gesproken over de auto-industrie en het belang voor de regio. Er
is een klein stukje lopende band nagebouwd waar een auto in elkaar wordt gezet.
De manier waarop dat gebeurt, tekent de inefficiënte wijze waarop de Amerikanen
dat vroeger deden en de strijd met de Japanners verloren. Dit is eerder een negatieve
dan een positieve illustratie van Detroit als centrum van de autowereld.
Kennelijk is de waarheid nog onvoldoende doorgedrongen.
Als wij
het museum bezoeken, zijn voorbereidingen in volle gang voor de viering van het
309-jarig bestaan van de stad, eind juli. Buiten de muren van het museum is er
echter niet zoveel reden tot vreugde. De erfenis van stichter Antoine de la Mothe Cadillac
is er niet al te best aan toe. Op
enkele honderden meters afstand beginnen de wijken waar de triestheid van de
stad zo overduidelijk tot uitdrukking komt.
Het Detroit Historical Museum eert
de stichter van de stad, Antoine de la Mothe Cadillac.
Aandacht voor de auto-industrie via een
oude Oldsmobile en presentaties over de Automobile Architecture.
Presentatie van de wijze waarop in
Detroit en omgeving vroeger auto's werden gebouwd.
Verloederd De werkloosheid in Detroit bedraagt rond 30%, voor de zwarte bevolking 50%.
Dat is veel meer dan het toch al
niet florissante Amerikaanse gemiddelde. Het aantal moorden is vijf maal hoger
dan elders in het land. Meer dan de helft van de bevolking is afgelopen decennia vertrokken.
Er zijn hele stadswijken met verlaten huizen. In totaal staan 60.000 huizen
leeg. De meeste zijn inmiddels verloederd.
Sloop is het enige dat rest, maar wie neemt dat op zich? Voor sommige wijken
luidt het advies om er als buitenstaander weg te blijven, zeker als het donker
wordt. Op internet circuleren videoverslagen over de getto’s. Het is een
realistische kant van de Amerikaanse samenleving waar niemand trots op is. De
mensen hier kunnen niet om de malaise heen. Iedereen die werk heeft, is er blij
mee, al zijn wij misschien geneigd om het onnuttige baantjes te noemen. Bij de
parkeergarages zit iemand die voor een handvol auto’s per dag kaartjes verkoopt.
Voor een horrorfilm hoef je niets aan zo’n garage te veranderen. De verlichting
is er schaars. Voor onderhoud is al jaren geen geld meer. Het is er vies. De betonrot heeft zich
door muren en plafonds gevreten. Tussen de paar geparkeerde auto's liggen de
brokstukken.
Beelden uit een videoverslag dat op
youtube is gepubliceerd van de wijken buiten het centrum.
Buitenstaanders kunnen dergelijke
wijken maar beter mijden, is het advies.
Voor niets Tot in het centrum staan restanten van eens aantrekkelijke huizen, kantoren of winkels leeg.
Hier woonden vroeger de - voor het merendeel blanke - werknemers en
leidinggevenden van de bedrijven, voordat ze de stad uitvluchtten. De panden
zijn bijna voor niets te huur of te koop. Met wat geluk heb je voor duizend
dollar een huis. Er zijn echter geen gegadigden. Grond kost bijna niets, maar
geld om er een huis op te bouwen is niet te lenen. Tussen
nog gebruikte panden staan krotten of is er een kale vlakte.
De gemeente wil het negatieve beeld van Detroit
veranderen en investeert al vele jaren in verbeteringen. Een levensgroot
reclamebord meldt tegen beter weten in: Proud to call Motown our new Hometown.
Op sommige plaatsen is er inderdaad nieuwbouw,
in een poging de omgeving weer leefbaar te maken. Een enkele
particulier heeft het aangedurfd een oud pand te restaureren. De financiële
crisis van 2008 maken de pogingen er niet gemakkelijker op.
Vroeger woonden hier de managers van
de autobedrijven. Er wordt gewerkt aan herstel.
Op alle mogelijke manieren wordt
getracht mensen naar de stad te trekken, als werknemer of bewoner.
Getto
Hoe treurig de situatie ook lijkt, vergeleken met zo'n dertig jaar geleden is
het centrum er enorm op vooruit gegaan. Mensen die Detroit van toen kennen,
vertellen dat je er als burger toen gewoon niet kwam. Niet durfde te komen.
Detroit was een getto waar orde en recht ver te zoeken waren, het speelveld van criminelen
en mensen zonder uitzicht op een fatsoenlijk bestaan. Raciale problematiek
speelde daar nadrukkelijk doorheen. Nog altijd zijn de sporen te vinden van de
grote rassenrellen van 1967. Na bijna een week onlusten, waarbij het leger werd
ingezet om de orde te herstellen, was de trieste balans 43 doden, 1189 gewonden
en meer dan 7000 arrestaties. De broeierige tijd was voor veel blanken aanleiding de stad te verlaten.
De komst van de zwarte burgemeester Coleman Young versterkte de leegloop. De
blanke middenklasse voelde zich achtergesteld. Young riep bij hen veel weerstand
op met zijn uitspraken, beleid, benoemingen en prestigeprojecten. Hij slaagde er
bovendien niet in de stad veiliger te maken. Vandaag de dag bestaat de bevolking voor 85% uit zwarte burgers.
Voor een smalle strook
langs de rivier lijkt het doembeeld verleden tijd. Het gebied ziet er verzorgd uit. In keurig verzorgde plantsoenen met bloeiende
planten staan mooie monumenten. Het gemeente doet er alles aan het gebied verder
te revitaliseren. Bedrijven worden aangespoord hun nieuwe kantoorgebouwen
hier te vestigen. Voor een groot deel is het nieuwe stadscentrum echter
een façade waarachter grote problemen schuilgaan. De huidige economische crisis
maakt die alleen maar erger.
Enkele van de nieuwe kantoorgebouwen
in het centrum, waar nog altijd wordt gewerkt aan verdere verbetering.
Het prestigieuze Renaissance Center
huisvest onder meer het GM-hoofdkantoor.
Bij de achteringang staat prominent
de Buick Regal, het Europese GM-model voor de Amerikaanse markt.
Renaissance Het spraakmakendst gebouw van het nieuwe Detroit is het opvallende en
uitdagend vormgegeven Renaissance Center, veelal afgekort tot RenCen. Het gebouw beheerst de
nieuwe skyline van de stad. In 1971 nam Henry Ford II het initiatief om het
centrum van de stad nieuw leven in te blazen en de verloedering te keren. Zijn
bedrijf investeerde zwaar in het project. Andere bedrijven steunden de operatie. Zes jaar later werd het gebouw
geopend, bestaande uit vijf aan elkaar gekoppelde torens. De middelste was
bestemd voor een hotel. Met 73 verdiepingen was het destijds de hoogste
hoteltoren ter wereld. Er kwamen ook winkels, maar die verdwenen al weer snel.
Klanten raakten in het architectonisch opzienbarende, maar onoverzichtelijke en
daardoor onpraktische gebouw de weg kwijt.
General Motors kocht het complex in 1996, spendeerde in
2004 een half miljard dollar aan een opknapbeurt en vestigde er zijn
hoofdkantoor. Niemand kon toen bedenken dat vijf jaar later General Motors
failliet zou zijn.
De architectuur is opvallend en
uitdagend. Rechts de wintertuin, direct voorbij de ingang.
Wintertuin
Detroit is trots op zijn nieuwe centrum. Vanuit het RenCen zijn er dagelijks gratis rondleidingen.
Inmiddels zijn er weer enkele luxe winkels gevestigd en kwamen er verschillende eetgelegenheden. De indrukwekkende
en sfeervolle glazen wintertuin is van
de laatste verbouwing en biedt zicht op de rivier en op Canada, aan
de overkant.
GM heeft er op de begane grond in de publieke ruimte een expositieruimte voor
wisselende exposities. In het verleden stonden hier enkele klassiekers uit de historische collectie
van het concern. In juli 2010 staan er echter uitsluitend nieuwe
auto’s. De expositieruimte is in gebruik als luxe showroom. Historie is mooi,
maar het draait in deze tijd boven alles om geld verdienen.
GM's expositieruimte is nu in
gebruik als showroom van de nieuwste modellen.
Het complete gamma van de vier
merken wordt getoond: Buick, Cadillac, Chevrolet en GMC.
De retro-Camaro en Cadillac Wagon
moet nieuwe klantengroepen aanspreken.
Nog altijd een icoon van de
Amerikaanse auto-industrie, de Chevrolet Corvette.
De Escalade en grote limousines van
Cadillac zijn niet bepaald milieuvriendelijke en zuinige auto's.
Twee Cadillacs van de nieuwste
generatie, de SRX en CTS. Kleiner, maar nog altijd niet écht klein.
GM verwacht veel van de nieuwe
Buick-reeks. Hier de Lacrosse, één van de twee basismodellen.
Het andere basismodel, de Regal, is
feitelijk een Opel Insignia.
De opdracht is niet mis te verstaan!
Rechts een vitrine met merchandising-artikelen.
Etalage GM kon na het faillissement in 2009 met overheidssteun een doorstart maken,
maar is nog geen sterk en florerend bedrijf. Bij de laatste ingrijpende
saneringsronde werd afscheid genomen van de merken Pontiac, Saturn, Saab en
Hummer. Eerder al had Oldsmobile het loodje gelegd. Opel stond lange tijd in de
etalage, maar werd op het allerlaatste moment toch maar niet van de hand gedaan.
Bij de saneringen van afgelopen decennia verloren honderdduizenden mensen hun
baan. Velen daarvan in de regio Detroit. Fabrieken werden gesloten of naar
elders verplaatst.
Het ooit grootste autoconcern ter wereld omvat in Amerika nu nog vier merken:
Chevrolet, Buick, Cadillac en GMC. “Design, Build and Sell the World’s Best
Vehicles” verkondigt een groot reclamebord. Het is vooral een oproep
aan de werkers elders in het gebouw. Een wrang detail: voor een deel komen de
auto’s van elders. Verschillende kleinere modellen van Chevrolet zijn Koreaans
en Buicks nieuwste paradepaardje Regal is een aangepaste Opel Insignia. Verder
valt op dat nog altijd grote, benzineslurpende modellen het overgrote deel van
het leveringsprogramma omvatten. Een enkel model mag dan Hybrid zijn, een
groene indruk maakt het geheel nog allerminst.
Het werkelijk schitterende DIA met
rechts de Eleanor en Edsel Ford-vleugel, zeven jaar geleden geopend.
Opgedragen aan de bevolking van
Detroit, staat op de gevel.
Het mooiste porselein en Hollandse
meesters in het DIA. Uit de tijd dat geld geen rol speelde.
Kunstmuseum Hoe anders is het ooit geweest. Detroit was Luxe. Detroit was Rijk. Met
Hoofdletters. In 1960 stond de stad in de top-5 van rijkste steden in de
Verenigde Staten. Deels is die rijkdom ondanks alle problemen bewaard gebleven.
Gelukkig maar. Het in de jaren twintig opgerichte en zeven jaar geleden nog
uitgebreide Detroit Institute of Arts (DIA) is een indrukwekkend kunstmuseum. Er
was destijds veel geld om een uitgebreide collectie op te bouwen. Op de bovenste
verdieping is een hele afdeling met Hollandse meesters uit de Gouden Eeuw. Er
hangen onder meer verschillende werken van Rembrandt. Meissen-porselein van
ongekende waarde staat te glimmen in de vitrines.
De moderne tijd is op lagere
etages op vele wijzen vertegenwoordigd, van Franse impressionisten als Seurat en
het werk van Picasso
via “onze” Van Gogh tot Andy Warhol. Menig museum in de wereld mag in Detroit
gaan kijken hoe je kunst toegankelijk kunt maken voor een groot publiek. De
uitstekende uitleg met heldere teksten en een uitgekiende verlichting zijn een
voorbeeld voor hoe het kan en zou moeten.
(Het bloed kruipt toch waar het niet gaan kan: een plastic kunstwerk met als
onderwerp de Chrysler Airflow moet natuurlijk even op de foto.)
Moderne kunst: zelfportret van Andy
Warhol van 1967 (links) en het werk "Profile Airflow" uit 1969 van Claes
Oldenburg (rechts).
Fresco's De muurschilderingen in de Garden Court vragen nadrukkelijk om
aandacht. Hier schiep de Mexicaanse kunstenaar Diego Rivera het naar eigen
zeggen mooiste werk van zijn leven. In kleurrijke fresco's bracht hij de
ontwikkeling en dynamiek van de industriële samenleving in beeld. De River
Rouge-fabriek van Ford stond daarbij model. Met oog voor detail schilderde hij
het werk in de fabriek. Machines werden precies zo afgebeeld als ze in
werkelijkheid waren. Daarvoor maakte hij schetsen in de fabriek. Hij voegde
allerlei kunsthistorische en exotische elementen toe. De opdracht voor het
kunstwerk kwam van museumdirecteur Valentiner, gesteund door de voorzitter van
de kunstkring van Detroit, Edsel Ford. Het aanvankelijke budget was 10.000
dollar, maar Ford legde nog eens zo'n bedrag bij. Toen het werk in 1933 af was,
klonk er echter forse kritiek. Rivera had als communist in het werk de nodige
maatschappijkritiek verwerkt.
Het omstreden werk van Diego Rivera.
Klik op de afbeelding voor vergroting en enkele details.
Afluisterpraktijken
Een hoogbejaarde maar energieke vrijwilliger duidt bezoekers op verschillende
details. Hij wijst op de manager voor een machine die lijkt op een groot oor.
Hiermee zou de kunstenaar wijzen op de afluisterpraktijken bij Ford. Ergens
anders draagt een werknemer een gasmasker. Mogelijk een protest tegen slechte
arbeidsomstandigheden. Rivera beeldt mensen af als lopendebandproducten en laat
het gebruik van vliegtuigen als oorlogstuig zien. Hij plaatst een duif tegenover
een havik als twee exponenten van de technische ontwikkelingen.
In de kranten van destijds wordt gesuggereerd het werk te verwijderen. Mede door
toedoen van Edsel Ford gebeurt dat niet. Het kunstwerk in Detroit wordt een
gewaardeerde bezienswaardigheid. In de jaren tachtig is het schoongemaakt en het
dak van de zaal is voorzien van UV-werend glas om de kleuren te beschermen.
De toegangspoort (links) en een deel
van het huis (rechts) van Edsel en Eleanor Ford in Grosse Point, de villawijk
van Detroit.
Cotswolds De naam is gevallen: Edsel Ford, enige zoon van automagnaat Henry Ford. Als
iets de luxe, rijkdom en extravagantie van het Detroit uit het begin van de
autojaren laat zien, is het wel het huis van Edsel en Eleanor Ford. Hun in
Engelse Cotswolds-stijl opgetrokken villa in Grosse Point Shores heeft meer dan
60 kamers. Elk vertrek is speciaal ontworpen en ingericht, veelal met antieke
ornamenten, schouwen en plafonds die speciaal uit Engeland werden overgebracht.
De kinderkamers werden gestileerd naar de smaak van die tijd en van alle luxe
voorzien. In één van de kamers zien we een vleugel die speciaal is gemaakt van
hetzelfde hout als de lambrisering van het vertrek waarin het instrument staat.
Het aantal badkamers is niet op één hand te tellen. Over elk detail van het huis
is nagedacht. De Fords vreesden een ontvoering van hun kinderen. Daarom werden
de kinderslaapkamers ’s nachts afgesloten. Het personeel kon ze echter bereiken
via geheime doorgangen in kasten. Er werkten 35 personeelsleden op het landgoed
om het dagelijks reilen en zeilen in goede banen te leiden. Aan de muren hingen
kunstwerken van beroemde meesters, waaronder Frans Hals en Van Gogh. In en op
kastjes en tafeltjes stonden antieke beeldjes en vazen van duizenden jaren oud. De meeste
schilderijen zijn inmiddels vervangen door replica’s. In haar testament had Eleanor (zij
overleefde haar man 33 jaar) bepaald dat ze na haar dood geschonken moesten
worden aan het DIA.
Het landhuis is schitterend gelegen.
Het gebied werd destijds door een landschapsarchitect ingericht.
Het huis is in Engelse
Cotswolts-stijl opgetrokken. Het lijkt wel een rijtje huizen.
De tuin wordt ook tegenwoordig nog
prachtig onderhouden.
Een klassieke inrichting. Boven de
haard hing vroeger een echte Van Gogh, tegenwoordig ene kopie. (Foto's: Ford
House)
Speelhuis In de tuin staat een huisje dat tweederde zo groot is als een gewoon huis,
compleet met zitkamer, slaapkamer en ingerichte keuken. De dochter van Edsel en
Eleanor kreeg het speelhuis voor haar zevende verjaardag van oma Clara Bryant
Ford, de vrouw van Henry Ford. Ze liet het voor 15.000 dollar bouwen. In die
tijd kon je daar ook een gewoon huis voor laten neerzetten.
De chauffeur woonde op het landgoed, in een huis bij de ingang. Daar was ook de
garage van de familie. Tegenwoordig wordt de ruimte gebruikt voor een kleine
expositie over de bijdrage van Edsel
Ford aan de vormgeving van auto's. Anders dan zijn vader geloofde hij in de
kracht van vormgeving als belangrijk element voor het succes van een auto. De
voor eigen gebruik door Edsel Ford ontworpen Lincoln Continental is één van de
meest stijlvolle modellen uit de Amerikaanse autohistorie.
Cadeautje van oma voor je 7e
verjaardag: een eigen "speelhuis" op 2/3 van de ware grootte.
In de garage staan de auto's van de
familie van destijds, modellen van het merk Lincoln, dat tot de Ford-groep
behoort.
De kleine tentoonstelling is een
eerbetoon aan Edsel Ford, die zich toelegde op vormgeving.
Kegelbaan
Hoewel Henry Ford weinig op had met extravagante luxe, liet hij voor zichzelf
toch ook een niet onaardig huis bouwen, compleet met binnenzwembad en kegelbaan.
Maar niet in het in zijn ogen snobistische Grosse Points waar zijn zoon
woonde, maar gewoon in Dearborn, de plaats waar hij was geboren. Op zijn landgoed Fair Lane had hij zelfs de beschikking over een eigen
elektriciteitscentrale. (Door een overstroming van de rivier liet die het echter
afweten op de avond dat Henry Ford op 7 april 1947 overleed. Er was niet meer
dan kaarslicht, net als bij zijn geboorte.)
Ook Ford sr. liet complete gedecoreerde plafonds uit
Engeland overkomen en zette vaklieden aan het werk die ter plekke het vakkundig
houtsnijwerk verzorgden. De aanvankelijke begroting voor het huis lag op een
half miljoen dollar, maar toen het af was, had het een veelvoud daarvan gekost.
Na de dood van Clara Bryant Ford heeft de nieuwe eigenaar, de Universiteit van
Michigan, het huis gebruikt als archiefruimte. Komende jaren staat een
uitgebreide renovatie op het programma en sluit het huis voor bezichtigingen.
Het huis van Henry en Clara Ford,
gelegen in een natuurrijke omgeving, is voor publiek te bezichtigen.
De bouwwijze en het gebruikte
materiaal zijn karakteristiek.
Deze foto's uit een
promotiefoldertje tonen het luxe, maar tamelijk sombere huis van binnen.
Een onderdeel van het
gebouwencomplex is de eigen energiecentrale.
New York Ach, wat is luxe en rijkdom? In dezelfde periode liet een andere
automagnaat, Walter P. Chrysler, in New York het Chrysler Building
bouwen. Niet vanuit zijn bedrijf, maar privé. Hij had in enkele jaren tijd een vermogen verdiend en wilde dat graag in
deze vorm aan zijn kinderen nalaten. Dan hadden ze met het beheer ervan ook nog
wat te doen. Nog altijd trekt de hal van het gebouw bezoekers vanwege de
stijlelementen als voorbeeld van art deco-vormgeving. In werkelijkheid is
de hal op de begane grond overigens minder indrukwekkend dan de boeken
suggereren. Hogere etages zijn niet voor het publiek toegankelijk.
De roestvrijstalen
torenspits is nog altijd karakteristiek voor de New Yorkse skyline, mede
door de ornamenten die direct verwijzen naar de radiatormascotte van
Chryser-auto’s van die tijd. Enkele maanden lang was dit gebouw met zijn hoogte
van 319 meter zelfs het hoogste
van de wereld, totdat het Empire State Building die eer voor zich ging
opeisen. Een vermeldenswaardige bijzonderheid is dat er tijdens de bouw niemand
om het leven is gekomen, wat destijds bij het verrijzen van wolkenkrabbers
helaas een uitzondering was.
Chrysler Building is nog altijd een
karakteristieke wolkenkrabber.
De hal is beroemd vanwege de Art
Deco-elementen en de gebruikte materialen.
Informatieborden en een plaquette
geven in het kort tekst en uitleg en wijzen op de historische achtergronden.
Bladgoud Terug naar Detroit, waar de rijkdom van de vroege autobaronnen ook zichtbaar
is in het monumentale Fischer Building, waarin onder meer een groot theater is
ondergebracht. De gebroeders Fischer verdienden hun vele geld met het maken van
stalen koetswerken voor General Motors. In 1928 lieten ze het gebouw neerzetten,
naar een ontwerp van Albert Kahn. De hal is één van de indrukwekkendste van alle
Amerikaanse kantoorgebouwen. Bladgoud en marmer bepalen het beeld. Via een
ondergrondse gang is het pand verbonden met het tegenoverliggende voormalige
hoofdkantoor van General Motors. Ook daar is het de moeite waard even binnen te
lopen en een blik te werpen op de ontvangstruimte met rijk bewerkte wanden en
plafonds. Tegenwoordig is het gebouw in gebruik als kantoorpand van de staat Michigan. In de hal staat een old timer uit de historische collectie van GM,
verwijzend naar het vroegere gebruik van het pand en naar voorbij tijden. Tijden
waarin Detroit als rijke stad in positieve zin aandacht kreeg. Tijden waarvan
het huidige stadsbestuur alleen maar kan dromen. Dergelijke dromen zullen nooit
meer werkelijkheid worden. Een leefbare stad zou al mooi zijn.
■
Het oude GM-hoofdkantoor kreeg een
nieuwe bestemming met toepasselijke naam.
Een archieffoto toont de oude
bestemming. Op de rechterfoto links het GM-gebouw en rechts Fisher Building
(foto's wikipedia).
In de majestueuze hal herinnert een
oldtimer aan de bestemming van weleer.
De nog imposantere hal van Fischer
Building, tegenover het oude GM-hoofdkantoor. (Klik op afbeelding voor grotere
tekst)
Het is vooral de moeite waard om ook
naar boven te kijken.
De luxe opgang met liften bij GM
(links) is eenvoudig vergeleken met die in het Fischer Building (rechts).
Aanvulling
NOVEMBER 2010
Op 18 november 2010 gaat het nieuwe General Motors naar de beurs. Het is de
omvangrijkste beursgang in de Amerikaanse geschiedenis. De onderneming haalt 23
miljard dollar op. Het aandeel in het nieuwe bedrijf is gewild. De aanvankelijke
introductiekoers is voorafgaande aan de beursgang enkele keren naar boven toe
bijgesteld. Het zijn vooral institutionele beleggers die de aandelen kopen. Een
opmerkelijke koper is de Chinese autofabrikant SAIC. De participatie blijft
beperkt tot rond 1 procent.
Met de notering aan de beurs is de positie van de overheid verminderd. Het
belang daalt van 66 naar 37 procent. De overheid stak vorig jaar 50 miljard
dollar in het bedrijf om de doorstart van General Motors mogelijk te maken.
Twintig miljard is inmiddels terugbetaald.
FEBRUARI 2011
General Motors heeft in 2010 een nettowinst van $ 4,7 miljard gerealiseerd, het
beste resultaat sinds 1999. Afgelopen jaar was het eerste sinds 2004 dat met een
positief resultaat werd afgesloten. De laatste jaren werd jaar op jaar verlies
gemaakt, in totaal 88 miljard dollar. Vergeleken met het jaar ervoor steeg de
omzet met 7% tot bijna 136 miljard dollar. Met de Europese tak van GM (Opel-Vauxhall)
gaat het nog steeds niet goed. Het jaar 2010 is afgesloten met een verlies van
$1,7 miljard.
18 JULI 2013
De stad Detroit heeft faillissement aangevraagd. De stad heeft een schuld van 18
miljard dollar. Kevin Orr, de in maart 2013 aangestelde interim bewindvoerder,
heeft afgelopen maanden getracht een overeenkomst te sluiten met de
schuldeisers. Hij heeft moeten concluderen dat hij zijn opdracht niet kon
volbrengen. Het bankroet is het grootste dat een Amerikaanse stad ooit is
overkomen. “The fiscal realities confronting Detroit have been ignored for
too long. I’m making this tough decision so the people of Detroit will have the
basic services they deserve and so we can start to put Detroit on a solid
financial footing that will allow it to grow and prosper in the future,”
aldus gouverneur Rick Snyder van de staat Michigan.
De situatie van Detroit laat zich samenvatten in enkele cijfers: tussen 2000 en
2010 zijn een kwart miljoen mensen uit de stad weggetrokken, de sociaal zwaksten
achterlatend. De omvang van de stad is te vergelijken met die van 1910, voor de
groei van de auto-industrie. In 1950 werkten er 200.000 mensen in de autosector,
nu nog 20.000. Sinds de eeuwwisseling is de werkloosheid verdrievoudigd. Het
aantal moorden is vandaag de dag hoger dan ooit in de afgelopen veertig jaar. De
gemiddelde tijd dat de politie nodig heeft om te reageren op een melding is 58
minuten, tegenover 11 als landelijk gemiddelde. Van elke verdiende dollar moet
38 cent opzij worden gelegd om de schulden af te betalen. Zonder ingrijpen zou
dat in 2017 zijn opgelopen tot 65 cent.
Binnen één tot drie maanden moet bekend zijn of de faillissementsaanvraag wordt
gehonoreerd. In dat geval kunnen de schuldeisers verlangen dat de bezittingen
van de stad worden verkocht, zoals de kunstcollectie van het Detroit Institute
of Arts, die naar verluidt minstens een miljard waard zou zijn.
Bijlage
FEBRUARI 2011
Nadat Fiat een meerderheidsbelang in Chrysler had verworven, werd vanaf 2010 onder leiding van CEO Sergio Marchionne gewerkt aan een
nieuwe start van het merk. Die werd gemarkeerd met een gewaagde, veelbesproken en later
meermalen bekroonde
commercial. Nadrukkelijk werd daarin verwezen naar de wortels van Chrysler in Detroit.
De wederopstanding van Chrysler werd gekoppeld aan het uit de as
herrijzen van de vroegere autostad. De slagzin waarmee het nieuwe Chrysler zich
neerzet, is "Imported from Detroit". De
bepaald niet onbesproken artiest Eminem, ook verschillende keren teruggekeerd
vanuit een uitzichtloze situatie, speelt een prominente rol.
De
commercial werd voor het eerst publiekelijk getoond tijdens de
televisie-uitzending van de Super Bowl, de finale van de belangrijkste
competitie van het American football, de National Football League (NFL). Naar
deze uitzending keken zo'n 100 miljoen mensen.
De tekst luidt als volgt:
"I got a question for you. What does this city know about luxury? What does a
town that’s been to hell and back know about the finer things in life? Well,
I’ll tell you, more than most! You see, it's the hottest fires that make the
hardest steel, add hard work and conviction.
And the know how that runs generations deep in every last one of us. That’s who
we are. That’s our story. Now it’s probably not the one you’ve been reading in
the papers. The one being written by folks who have never even been here and
don’t know what we’re capable of. Because when it comes to luxury, it’s as
much about where it’s from as who it’s for. Now we’re from America – but this
isn’t New York City. Or the Windy City. Or Sin City. And we’re certainly no
one’s Emerald City.
This is the Motor City and this is what we do."
De commercial met de trots voor
Detroit viel niet bij iedereen goed. De problemen zijn nog lang niet verdwenen.
De film nodigde uit tot een reactie.
Geraadpleegde literatuur
Explore Michigan: Detroit - George
Cantor - 2005
Who killed Detroit? - Johannes F. Spreen en Diane Holloway - 2005
Made in Detroit - Paul Clemens - 2006
The End of Detroit - Micheline Maynard - 2003
The Detroit Industry Murals, Diego Rivera - Amy Pastan - 2006
Ford, The Men and the Machine - Robert Lacey - 1986
My life and work - Henry Ford - oorspronkelijke uitgave 1922
The People's Tycoon, Henry Ford and the American Century - Steven Watts - 2005
The Chrysler Building - herdruk, oorspronkelijke uitgave 1930
Chrysler, the Life and Times of an automotive genius - Vincent Cursio - 2000
Henry Ford Estate - Univeristy of Michigan (niet gedateerd)
Edsel & Eleanor Ford House - James A. Bridenstine - 1988