DDR-Automusea
Eisenach -
Radebeul (D)
●
Bezoek Automobile Welt Eisenach
●
Bezoek Transportafdeling
Zeitreise DDR
●
Ruim 100 jaar autoproductie in Eisenach
●
Autoproductie in de DDR
●
Politiek verhindert innovatie
●
Wartburg modellen en –prototypen
augustus 2006, laatste aanvulling
juli 2016
Het museum Zeitreise bestaat inmiddels niet meer |
Terugblikken op een andere wereld
Op 3 oktober 1990 hield de Deutsche
Demokratische Republik op te bestaan.
Een maand na het 40-jarig jubileum in 1989
luidde de val van de Muur het einde van het ‘betere Duitsland’ in.
Mede door de
ongekend snelle hereniging zijn onze Oosterburen nog altijd bezig met de
verwerking van het verleden.
Moeten de sporen van veertig jaar DDR zo grondig
mogelijk worden weggewist
of moeten er juist tastbare herinneringen blijven aan
die voorgoed voorbije tijd?
Twee automusea in voormalig Oost-Duitsland kiezen
voor het laatste.
Hun collecties vertellen het verhaal van de moderne Duitse
geschiedenis.
Van gemeenschappelijke wortels, dezelfde taal, dezelfde
gedrevenheid
en toch een totaal andere samenleving. En producten die dit
feilloos weerspiegelen.
 |
Van de meer dan honderd automusea in Europa zijn de
Automobile Welt Eisenach en
Mobile Ost zeker niet de mooiste. Verre van dat. Er staan geen exclusieve en
waardevolle pronkstukken. De gebouwen en aankleding zijn allesbehalve luxe. Ze
zullen geen drommen toeristen aantrekken. Jongetjes en hun vaders die bij het
woord automuseum denken aan glanzende bolides, snelle sportwagens of
indrukwekkende limousines moeten vooral wegblijven. De teleurstelling zou te
groot zijn. Autoland Duitsland heeft hen op andere plekken zoveel meer te
bieden. De Duitse merken behoren tot de wereldtop en koesteren hun historische
wortels in schitterende musea. Het ontwerp en de constructie van het in mei 2006
geopende Mercedes-Benz-museum in Stuttgart is baanbrekend. De collectie is
groots in vele betekenissen. Porsche laat enkele kilometers verderop een nieuw onderkomen voor zijn
collectie historische auto’s neerzetten. In München wordt momenteel het BMW-museum grondig verbouwd en de ingewikkelde Audi-geschiedenis komt tot leven
in het prachtige MuseumMobile in Ingolstadt. Volkswagen liet naast de fabriek in
Wolfsburg zelfs een heel themapark verrijzen, Autostadt. Kosten: een half
miljard euro. Het museum ZeitHaus met verschillende verdiepingen maakt er
onderdeel van uit. Kortom, elders is genoeg te zien.
 |
 |
Geen prestigieuze musea, wel
historisch interessante collecties die met veel zorg bijeen zijn gebracht.
De herinnering aan het leven in
de DDR is ondergebracht in een echt ex-DDR-kantoorgebouw.
Wereld
Hiermee vergeleken zijn onze reisdoelen sober, op het armoedige af. Ze hebben
geen relatie met één van de grote merken en liggen in een streek die tot 1990
een ander land vormde. Of liever: een andere wereld. Een wereld waarin de
machthebbers de woorden vrede en gerechtigheid tot nationale kernwaarden
bestempelden en die met prikkeldraad en automatische wapens verdedigden. Waarin
de overheid de productie van consumptiegoederen regelde. Waar ideologie het
economisch en maatschappelijk realisme overheerste en waar de partij het beste
wist wat goed was voor de mensen. Totdat de bevolking met vier woorden massaal
duidelijk maakte er anders over te denken. Vanaf medio 1989 klonk steeds luider
“Wir sind dat Volk”. Die leuze zou niet meer verstommen. De afloop is bekend: de
Muur ging tegen de vlakte. Oost- en West-Duitsland werden weer één land.
Althans, politiek en geografisch. Economisch en cultureel is van eenheid nog
steeds geen sprake.
 |
 |
Overblijfselen uit een voorbije
tijd, een terugblik op een andere wereld.
Confrontatie
Een reis door de voormalige DDR is een voortdurende
confrontatie met leegstaande oude, nog niet opgeruimde en vervallen gebouwen die
hun economische functie hebben verloren. Rijp voor de sloop, maar dat kost geld
en niemand die het wil betalen. De economische infrastructuur staat nog niet op
hetzelfde niveau als in het ‘oude Westen’. Op de kaart van Duitsland ligt de
deelstaat Thüringen ongeveer in het midden. Maar de kaart vergist zich: dit is
onmiskenbaar het Oosten. De werkloosheid bedraagt 16% van de beroepsbevolking.
Eén derde is langdurig werkloos. De nieuwe bedrijvigheid, aangetrokken door
gunstige voorwaarden en lage lonen, trekt het gebied maar heel langzaam uit het
economisch moeras. Sommige inwoners hebben een hang naar het verleden. Het
communistische regiem was verschrikkelijk, maar je had wel werk en zekerheden.
Bij de deelstaatverkiezingen in 2004 behaalt de voormalige communistische partij
meer dan een kwart van de stemmen. In de andere deelstaten van de voormalige DDR
is het beeld niet veel anders.
 |
 |
Voor onderhoud van oude gebouwen
was in de DDR-tijd geen geld. Voor afbraak nog steeds niet.
Perspectief
Het hoopvolle perspectief dat in 1990 werd
geschilderd, is tot op de dag van vandaag geen werkelijkheid geworden. Maar
tegelijkertijd weet niemand hoe slecht het zou zijn als de Muur overeind was
gebleven. Economisch gezien was de DDR tijdens het regiem van Erich Honecker
immers al in staat van faillissement.
Tegen deze achtergrond is een bezoek aan de automusea in Eisenach en de
Dresdener voorstad Radebeul meer dan het bekijken van een serie oude auto’s. Het
is terugblikken op een andere wereld.
De Wartburg in Eisenach is door de eeuwen heen ongeschonden
gebleven. (Foto links: Kora27).
1. Automobile Welt Eisenach: heilige grond zonder vlekken
Eisenach kent een rijke historie. De burcht Wartburg op de heuvels stamt uit
1067. Het complex staat op de werelderfgoedlijst van Unesco en is één van de
best bewaarde vroegmiddeleeuwse vestingen van Noord-Europa. Verschillende
tijdvakken in de bouwkunst zijn tot één geheel gesmeed: gotiek, romantiek en
renaissance. Martin Luther vond hier in 1521/22 een schuilplaats op de vlucht
voor de katholieken en vertaalde er het Nieuwe Testament in het Duits.
Twee en een halve eeuw later verblijft Goethe er een tijdje. Tekeningen van zijn
hand herinneren aan die tijd. En niet te vergeten: Eisenach is de geboorteplaats
van Johann Sebastian Bach. Maar het stadje van 40.000 inwoners is ook voor
autohistorici van betekenis.
Niet ver van het centrum staat de voormalige poort van Automobilwerk Eisenach (AWE).
Ten tijde van de DDR was dit de toegang tot het fabriekscomplex waar de Wartburg
werd gemaakt, de auto die samen met de Trabant het straatbeeld bepaalde. Het
monument van oranjerode baksteen is opgeknapt en aangemerkt als cultureel
erfgoed. Even voorbij de poort staan de resten van de fabrieken. Ingegooide
ruiten, dichtgemetselde ramen, kapotte muren en afgebroken balustrades bieden en
troosteloze aanblik. De gebouwen stammen nog uit de jaren dertig en deden tot
1990 dienst. Toen verloren ze hun bestemming. Als stille getuigen van het verval
wachten ze op afbraak. Voor gebouw “O2” geldt dat evenwel niet. Het is in
redelijke staat en zo te zien hebben onderhoudsbedrijven er de laatste tijd een
goede boterham aan verdiend. Op de gevel staat de verklaring: hier is de
Automobile Welt Eisenach gevestigd.
 |
 |
De voormalige poort van AWE en
gebouw O2. Beide zijn bewaard gebleven en opgeknapt.
De rest van de oude
fabrieksgebouwen rest slechts één lot: de slopershamer. Maar wie gaat die
betalen?
Vrijwilligers
“Welkom op heilige grond”, zegt de man bij de kassa met een kwinkslag. “Niet
zoals de Paus bedoelt, maar voor ons autoliefhebbers”. Hij is één van de
vrijwilligers die het roemrijke verleden van Eisenach als autostad willen laten
voortleven. Met steun van de gemeente hebben ze het museum weten te realiseren.
“Vanaf de jaren dertig zijn letterlijk in deze ruimte vele uiteenlopende auto’s
gemaakt”, is de invulling van het woord heilig. “Met onze collectie willen we
een beeld geven van ruim honderd jaar autobouw in Eisenach”.
Die geschiedenis begint al voor de twintigste eeuw. Na de bedrijven van Daimler
en Benz in het Zuiden ontstaat hier in 1899 de derde fabriek in Duitsland waar
auto’s in serie worden gemaakt. Op de heilige grond staat één zo’n veteraan. Hij
ziet er voor zijn leeftijd puik uit. Als het bedrijf Dixi zich in de jaren
twintig wil richten op een kleine auto, valt het besluit de Britse Austin Seven
in licentie te gaan maken. In 1928 neemt de Münchense fabrikant van
vliegtuigmotoren en motorfietsen BMW de fabriek van Dixi over. Zo wordt BMW
autofabrikant*. Naast de (verbeterde) kleine Dixi volgen al snel sportieve
sedans, cabriolets en sportwagens, veelal met zescilinder motoren. Ze kunnen
zich verheugen in een grote populariteit.
Het museum toont zowel een originele – ongerestaureerde – Austin Seven als de
Dixi en de daarvan afgeleide BMW AM4.
*) De wegen van BMW en de opvolgers van Austin zouden zich in de jaren negentig
weer kruisen. BMW neemt de Britse fabrikant Rover over. Die overname is
echter geen succes. De Duitse fabrikant verliest in enkele jaren miljarden
euro’s en doet de aangekochte dochter uiteindelijk weer van de hand.
Museum Automobile Welt Eisenach
omvat een tentoonstellingszaal (links) en een depot vol oude auto's.
In Eisenach werden al voor de
twintigste eeuw auto's gemaakt (links). Rechts een vroeg model van Dixi.
De originele Austin Seven naast
het licentieproduct van Dixi, voorloper van de eerste auto's van BMW.
Oorlog
De Tweede Wereldoorlog zet alles op z’n kop. Ook van de fabrieken in Eisenach is
na de strijd niet veel meer over. Niettemin slaagt men erin, onder leiding van
de Russische bezettingsmacht, de autoproductie snel te hervatten. Al in november
1945 verschijnen de eerste naoorlogse BMW’s. Ze zijn gebaseerd op modellen van
vóór 1940. Naarmate de tweedeling van Duitsland duidelijker vormen aanneemt,
ontstaat een juridische strijd over het eigendom van de oude merknamen. München
protesteert tegen het gebruik door de Oost-Duitsers van het merk BMW en het
blauwwitte beeldmerk. Vanaf 1952 heten de auto’s uit het Oosten EMW (Eisenacher
Motoren Werk) en het blauw wordt rood. Rood-wit is de kleurcombinatie van
Thüringen.
Een heel lang leven is voor de EMW niet weggelegd. Begin jaren vijftig besluit
de overheid de autofabricage te beperken tot kleinere twee- en driecilinders.
Ook wordt centraal bepaald waar wat wordt gemaakt. De productie van de IFA F9,
gebaseerd op een vooroorlogs prototype van DKW, gaat van Zwickau naar Eisenach.
(De bedrijven in de beide plaatsen vallen onder dezelfde staatsorganisatie, het
Industrieverband Fahrzeugbau.)
 |
 |
Vanuit de Dixi ontwikkelde BMW
zich tot autofabriek met geheel eigen modellen.
In Eisenach ontstond een scala
aan typen en uitvoeringen.
BMW werd vermaard door zijn
zescilinder sedans én sportwagens, waaronder de beroemde 328 sportwagen (links).
De BMW 335 werd in 1939
geïntroduceerd en tot 1941 geproduceerd.
Na een juridische strijd
veranderde de Oost-Duitse BMW in EMW en werd het beeldmerk rood-wit.
Door aanpassing van het front
ging de auto een klein beetje minder op de vooroorlogse BMW lijken.
Wartburg
De F9 krijgt in 1955 een opvolger met de streekgebonden naam Wartburg. De
middenklasser combineert een modern uiterlijk met de beproefde DKW-techniek. Dat
wil dus zeggen voorwielaandrijving, drie cilinders en een tweetakt motor. Op dat
moment is zo’n pruttelende krachtbron nog niet achterhaald. DKW en Saab doen er
goede zaken mee. In vergelijking met het internationale aanbod slaat de Wartburg
geen gek figuur. De auto is elegant, heeft vier deuren, biedt veel ruimte en
aanvaardbare prestaties, zoals een topsnelheid van 115 kilometer per uur. Er is
een scala aan modellen: een sedan, een coupé, een cabriolet, een stationcar en
de bijzondere Camping-Limousine met tot in het dak doorgetrokken plexiglazen
zijruiten. Er komt zelfs een sportversie. Dat brede aanbod klinkt mooier dan het
voor de DDR-burger is. Voor velen blijft de aanschaf een onvervulbare droom. Een
standaard Wartburg kost 14.700 Mark. Let wel, we spreken over eind jaren
vijftig! Kopers in West-Duitsland moeten voor dezelfde auto 5.300 DM neertellen.
 |
 |
De productie van de IFA F9 - een
doorontwikkeling van een DKW uit 1939 - werd overgebracht van Zwickau naar
Eisenach.
Als opvolger van de IFA
verschijnt midden jaren vijftig de Wartburg, destijds een moderne verschijning.
De Camping-variant is een
stationcar met grote, tot in het dak doorgetrokken plastic zijruiten.
Een dergelijke luxe was slechts
voor weinigen in de DDR weggelegd.
De Wartburg was er zelfs als
cabriolet en als sportieve roadster, hier opgesteld met hardtop.
In 1956 haalde deze AWE-racewagen
een topsnelheid van 235 km/u, maar de ontwikkeling werd na een jaar stopgezet.
De Wartburg 353 wordt als
goedkope gezinsauto ook geëxporteerd, onder meer naar Engeland (links). Daar
heet het model Knight.
Een semi-militaire 'Jagdwagen'
gebaseerd op de Wartburg 311.
Op basis van de Wartburg 353
werden zeven stuks van een dergelijk model gebouwd.
Vernieuwingen
Het DDR-regiem verhindert een normale ontwikkeling van industrieproducten.
Voortdurende vernieuwingen worden niet door de markt en de klanten afgedwongen.
Terwijl DKW en Saab medio jaren zestig – met succes – overschakelen op de
viertakt, blijft achter het IJzeren Gordijn de inmiddels bejaarde techniek
gehandhaafd. Na twaalf jaar krijgt de Wartburg wel een nieuw uiterlijk. Maar dat
koetswerk verandert in vijfentwintig daaropvolgende jaren niet wezenlijk meer. De
export naar het Westen verloopt steeds moeizamer. Kort voor de definitieve val
van de socialistische heilstaat komt eindelijk de technische ommekeer. De auto
krijgt een moderne motor. Die onderstreept echter het politiek-economisch
bankroet van de DDR. Het is geen eigen ontwikkeling, maar een product van
Volkswagen.
De val van de Muur is het begin van het einde van de Wartburg. Op de vrije markt
wil vrijwel niemand zo’n auto. In 1991 lopen in Eisenach de laatste zevenduizend
van de band. Een paar jaar eerder waren dat er nog tien keer zo veel. Na 1,7
miljoen auto’s is het over en uit.
 |
 |
Men experimenteert met een
(Westerse) viertaktmotor, in de lengterichting of dwars ingebouwd.
Opel
Dit is echter niet het einde van de auto-industrie in de stad. Direct na het
openen van de grenzen gaat Opel een joint venture aan met de Automobil Werk
Eisenach. Negen maanden later, twee dagen na de officiële eenwording, is de
eerste Opel Vectra een feit. Gemaakt door de mensen die kort daarvoor de
Wartburg in elkaar zetten, nadat ze door Opel danig zijn bij- en omgeschoold. De
proef slaagt. Het bedrijf investeert vervolgens 500 miljoen euro in een nieuwe
fabriek. Op 23 september 1992 gaat de productie van start. Het is één van de
modernste autofabrieken in de wereld. De vestiging is het bedrijfseconomisch
laboratorium van het merk en behoort tot de top-5 van meest productieve Europese
autofabrieken. Rond 1900 werknemers maken er nu de Opels Corsa en Astra. De
komst van de fabriek zorgt ook nog eens voor 3000 arbeidsplaatsen bij de
toeleveranciers.
In Eisenach staat ook het bedrijf dat de veiligheidskooi van de Smart heeft
ontwikkeld. Het museum heeft dit onderdeel vanzelfsprekend opgenomen in de
collectie.
 |
 |
De val van de muur betekent voor
Eisenach het einde van Wartburg (links de allerlaatste) en een nieuw begin met
Opel.
Moderniseren
Dat de tijd in de DDR-periode stil kwam te staan, kun je de technici niet
verwijten. Zij wilden wel moderniseren en deden keer op keer voorstellen voor
nieuwe modellen. Een aantal prototypen is bewaard gebleven, zoals een driedeurs
Wartburg-hatchback uit de jaren zeventig. Een heel wat vlotter gelijnd model dan
de sedan. “Een auto voor playboys”, luidde het vernietigende oordeel van de
partijbonzen. De moderne Wartburg kwam er dus niet. Eenzelfde lot onderging een
stoere jachtwagen. Meer dan een handjevol exemplaren werden er niet gemaakt. Niet de
markt, maar de partij velde het oordeel. Politieke zegen was er wel voor een
samenwerkingsproject in het kader van onderlinge versterking van de Warschaupact-economieën. In de tweede helft van de jaren zeventig probeerden de
mensen uit Eisenach samen met de technici van het Tsjechische Škoda een nieuwe,
gemeenschappelijke middenklasser te ontwikkelen. Het project mislukte evenwel.
De ervaringen sloten niet bij elkaar aan. De opzet van de voorwielaangedreven
tweetakt Wartburg verschilde te veel van de Škoda met de viertaktmotor achterin.
Beide landen zouden hun eigen concept nog jaren lang voortzetten. In één opzicht
leken ze trouwens wel op elkaar: ze waren beide technisch volslagen achterhaald.
 |
De ontwikkeling van een coupé op
basis van de 353 kwam niet verder dan een schaalmodel 1:5.
De partijleiding gaf geen groen
licht voor deze gemoderniseerde Wartburg met derde deur.
"Een auto voor playboys",
oordeelde de DDR-top. Daar zitten de arbeiders niet op te wachten.
Ook samenwerkingsprojecten met
Trabant en Skoda kwamen niet van de grond. Wat rest is een prototype.
Interessant
Deze hele geschiedenis wordt weergegeven door de ongeveer veertig voertuigen van
de Automobile Welt Eisenach. Daarom is het een interessant museum. Het gaat hier
over politieke omwentelingen, over het economisch en technisch faillissement van
de centraal geleide politiek, over lange industrietradities, het behoud van
vakmanschap en niet in de laatste plaats over de trots van de mensen op wat zij
maakten, ongeacht de maatschappelijke context.
Over veel middelen beschikt het museum niet. Alleen al de hoogstnoodzakelijke
verbouwing en de aanleg van verwarming en ventilatie kostte tonnen. Aan luxe
verlichting of sfeervolle decors komt men eenvoudigweg niet toe. De betonnen
vloer is eenvoudig geverfd. De enige versiering vormen lichtdoorlatende banieren
voor de ramen met daarop historische afbeeldingen. Wat een contrast met die
andere voormalige autofabriek in de DDR, die van Trabant in Zwickau. Daar huist
sinds 2004 het August Horch Museum, genoemd naar de grondlegger van Audi. Als
erfgenaam van het werk van Horch pompte Audi miljoenen in de verbouwing van het
museum. Het eigendom wordt gedeeld met de stad. Het merk geeft zo aan een band
te hebben met de plaats waar ooit zijn eerste auto’s ontstonden. Hoewel de
situatie redelijk vergelijkbaar is, heeft BMW kennelijk een ander gevoel bij
zijn historische wortels. De geboortegrond heeft geen bijzondere waarde. De
vrijwilligers in Eisenach zouden dolblij zijn met een tegemoetkoming. De
financiële beperkingen maken hun liefde voor het museum niet minder groot.
Integendeel. Met grote zorg is elk model neergezet. In bijna iedere auto liggen
schijnbaar achteloos producten, kranten of tijdschriften uit de betreffende
periode. De informatiebordjes geven duidelijke uitleg. De plastic bakjes die
onder de auto’s staan om oliedruppels op te vangen, worden door de vrijwilligers
met een keukenrol weer leeg gemaakt en schoon gepoetst. Op heilige grond horen
geen olievlekken.
►
Grotere foto's van de Automobile Welt Eisenach
► Autoproductie in Eisenach tot 1991
►
Meer foto's van de Wartburg
Fastback
 |
2. Mobile Ost: nostalgie met een bijsmaak
We reizen van Thüringen naar Saksen, van Eisenach naar Radebeul, voorstad van
Dresden. Het plaatsje is weinig bekend. Een vroegere inwoner echter des te meer.
Hier woonde en werkte Karl May (1842-1912), auteur van tientallen boeken waarvan
de avonturenverhalen in het Amerikaanse ‘Wilde Westen’ en de Oriënt het
beroemdst zijn. Zijn creaties Old Shatterhand en Winnetou zijn wereldwijd
bekend. Alleen al in het Duits zijn meer dan tachtig miljoen (!) boeken van hem
gedrukt. De verhalen zijn in dertig talen verschenen. De faam van May was rond
de vorige eeuwwisseling te vergelijken met Harry Potters geestelijke moeder J.K.
Rowling nu. May schreef zo fascinerend dat velen dachten dat hij de avonturen
zelf had meegemaakt. Hij schiep een eigen wereld; menig lezer dacht dat het een
getrouwe afspiegeling van de werkelijkheid was. Hij ging er ook zelf in geloven.
Zijn beschrijvingen kwamen echter voort uit boekenwijsheid en fantasie. De échte
wereld was een heel andere.
Zijn voormalige woonhuis is nu een museum en een toeristische attractie. Een
presentatie over de historie van de indianenvolken en de woon- en werkomgeving
van May vullen elkaar prachtig aan en verbinden werkelijkheid en fictie.
 |
 |
De auto-afdeling van de Zeitreise
laat het dagelijks straatbeeld van de DDR herleven. Veel Trabants derhalve.
Trekpleister
Niet ver van dit museum staat een oud kantoorgebouw dat tot een tweede
trekpleister van de plaats moet uitgroeien. De blauwe blokkendoos van beton,
staal en glas verloochent de Oost-Duitse afkomst niet. Sinds begin 2006 is hier
de permanente tentoonstelling Zeitreise over het leven in de DDR tussen 1949 en
1989. Voor zes euro mag je terug in de tijd. Het toegangskaartje is een
nagemaakt visum, geldig voor de dag van afgifte. Zes euro is trouwens veel geld,
als je de dagelijkse boodschappen in de tegenoverliggende vestiging van de Penny
Markt als maatstaf neemt. Het gemiddelde inkomen is hier duidelijk lager dan bij
ons.
Op vier etages staan themagewijs alle mogelijke producten uitgestald, van
keukeninrichtingen tot kinderwagens en van draagbare radio’s tot de eerste
elektronische tekstverwerkers. Een ingerichte huiskamer en nagebouwde winkel
geven een sfeergevoel. De displays zijn van bewerkt golfkarton, net als de
kozijnen van de deuren.
 |
 |
Het dagelijks leven in de DDR in
beeld gebracht. De jaren zeventig zijn nooit voorbij gegaan.
Verstikkend
Eenvoud is troef. Het lijkt erop dat de tijd in de jaren
zeventig stil is blijven staan. Direct na de oorlog is er materieel weinig
verschil aan beide zijden van de grens. Dat verandert daarna snel. De
welvaartsontwikkeling in West-Duitsland is ongekend, terwijl de politieke
ideologie in het Oosten verstikkend werkt voor innovatie en productvernieuwing.
Zoals Mays indianenwereld afweek van de werkelijkheid, zo passen deze spullen
niet bij het beeld dat de DDR-machthebbers tot het allerlaatste moment
uitdroegen.
Alles in het land werd in een politieke context geplaats. In één van de gangen
van het gebouw hangt een kaart van Europa. Daarop staat bijvoorbeeld aangegeven
in welke landen protestacties tegen de kernbewapening hebben plaatsgevonden en
waar in het Oostblok anticommunistische opstanden in de kiem zijn gesmoord. Bij
Nederland staat een protestbord, in Hongarije het teken voor de opstand met het
jaartal 1956 erbij. Het is opvallend dat er geen enkele verwijzing is naar de
Praagse lente van 1968. Dat kwam kennelijk niet goed uit.
 |
 |
Herinneringen aan de Koude
Oorlog: de Trabant van de grensbewaking en Nederland neergezet als land tegen de
atoombewapening.
Deeltentoonstelling
Op de begane grond, direct voorbij de ingang, is veel ruimte gereserveerd voor
de deeltentoonstelling Mobile Ost. Hier staan fietsen, motorfietsen en auto’s.
Tot vorig jaar was de collectie ondergebracht in de Neustädter Markthalle in
Dresden, een voor toeristen gemakkelijker bereikbare locatie. De dame bij de
kassa heeft opdracht gekregen aan iedereen te vragen hoe hij of zij wist van het
museum: via het toeristisch informatiecentrum, van toevallig langsrijden of door
een stukje in de krant? Het antwoord ‘via internet’ zorgt voor een verwonderde
blik, maar wordt direct op het kladblokje genoteerd.
Ligt in Eisenach de nadruk op de autohistorie, hier draait het om het dagelijks
gebruik. De meeste auto’s zijn Trabants, onder meer van een autorijschool en van
de Deutsche Post met het nummer 127947 groot op de deur. Daarnaast is er een
enkele IFA, Barkas en Wartburg. Een mooie afspiegeling van het straatbeeld van
destijds. Een vroege Trabant staat zij aan zij met één van de laatste. Het
verschil van vijfentwintig jaar is nauwelijks te zien. Bij introductie nog
toonbaar en geschikt voor de export, op het laatst hopeloos verouderd en
achterhaald. Zelfs het inbouwen van een moderne motor – net als bij Wartburg
afkomstig van Volkswagen – kon de leeftijd eind jaren tachtig niet verbloemen.
Ook hier gold: einde muur, einde auto’s.
 |
 |
De P70 als voorloper van de
Trabant (links) en rechts de Trabant 600 en 601, de ' volkswagens ' van de
DDR.
Een P50 in luxe
tweekleuren-uitvoering en
aangekleed met enkele accessoires.
Een kwart eeuw vooruitgang is bij
de Trabant 601 nauwelijks te zien. Rechts het laatste model met viertaktmotor.
Aan de voorzijde is er enig
verschil tussen het model van de jaren zestig en dat van eind jaren tachtig.
Ontwerper Colani maakte na de
Wende deze nieuwe neus voor de Trabant die werd aangeboden voor bijna 1000 euro.
Consumptiegoederen
In de centraal geleide economie is de keuze aan consumptiegoederen beperkt. De
nagemaakte Kaufhalle op de derde etage laat dat overduidelijk zien. Bij de
auto’s was het al niet anders. Niet alleen was de levertijd van een Trabant tien
jaar, het aantal uitvoeringen en kleuren was beperkt. Velen verzetten zich
echter met hun auto bewust of onbewust tegen de door de staat gepredikte eenheid
en gelijkheid. Ze gaven hun Trabant een eigen identiteit door er gekleurde
strepen op te plakken of het dak in een andere kleur te spuiten. Aan de
binnenkant kregen de stoelen zelfgenaaide overtrekken. En de accessoirehandel
voorzag de auto van luxe snufjes die van fabriekswege ontbraken. In de praktijk
waren vrijwel geen twee Trabants gelijk. Ze hadden natuurlijk wel allemaal het
met de hand in elkaar gezette kunststof koetswerk van geperste lompen. Het
Duroplast was een noodgedwongen oplossing, voortkomend uit het tekort aan staal.
 |
 |
Uit de beginjaren van de DDR toen
het nog beter ging: een IFA als luxe cabriolet.
Zekerheden
Automobilisten in de DDR zochten hun eigen zekerheden als die van de staat toch
minder groot waren dan de autoriteiten wilden doen geloven. Bijna iedere
bezitter van een Trabant had een fors aantal reserveonderdelen op voorraad. Voor
het geval er iets kapot ging. Want als je op dat moment naar vervanging zocht,
greep je mis of betaalde je een vermogen.
De straat ontkwam niet aan de politieke ideologie, tot in details. Op oude
routeborden staat consequent Berlin, Hauptstadt der DDR als Oost-Berlijn wordt
bedoeld, terwijl voor het niet-communistische deel van de stad de plaatsnaam met
een kleine letter wordt geschreven door het voorvoegsel eraan vast te plakken:
Westberlin.
Hoewel de meeste auto's Trabants
zijn, is er in Zeitreise ook aandacht voor Wartburg. De sierlijsten ontbreken
nog.
Reizen
Vakantie vieren en reizen maken waren in die jaren geen vanzelfsprekendheid. Als
er al toestemming was om naar het buitenland te gaan, bleef die beperkt tot de
bevriende Warschaupactstaten. In één van de auto’s ligt een internationale
wegenatlas. Er staan alleen kaarten van de andere communistische landen in. Dat
opgelegde beperkingen de creativiteit stimuleren, bewijst een zelfgemaakte
eivormige en –kleurige caravan. Een achterruit kon er niet meer van af, maar dat
mocht de pret niet drukken. Een simpeler kampeeroplossing is een tweepersoonsbed
op het imperiaal van een Trabant met een punttentje tegen het slechte weer en
een trapje om naar bed te kunnen gaan.
In het verwerkingsproces van het verleden zijn dit typische voorbeelden van “Ostalgie”:
glimlachen om ridicule oplossingen waartoe het systeem de bevolking dwong. Op
zich waren dergelijke vindingen ook bij ons in de jaren vijftig niet ongewoon.
Ze verdwenen echter al snel toen de welvaartsgolf de amateurcreativiteit
overspoelde en comfortabelere mogelijkheden bood. Die golf kwam in het Oosten
later of helemaal niet. Soms was de ontwikkeling zelfs tegengesteld. De –
prachtig gerestaureerde – IFA F9 Cabriolet van begin jaren vijftig is nog luxe,
met een fraaie cabrioletkap, in twee kleuren gespoten carrosserie en houten
afwerking van het interieur. Die weldadigheid was er later niet meer.
 |
 |
Stuiptrekkingen: de Trabant werd
als 'cultcar' na de val van de muur aangeboden. De belangstelling viel tegen.
Verdringen
Ostalgie
dreigt ook de werkelijkheid te verdringen, waarschuwen kritische
burgergroeperingen. De DDR met zijn onderdrukking en beperking van meningsuiting
was geen clowneske periode uit de Duitse historie. De legergroene jeepachtige
Trabant die de Volkspolizei bij grenspatrouilles gebruikte, zal andere gevoelens
oproepen. De nostalgie heeft duidelijk een bijsmaak.
Aan het eind van de tentoonstellingsruimte staat in een hoek een Russische Volga.
Wat een prachtige symboliek. De Oost-Duitsers waren best trots op hun eigen
auto-industrie. Ze gaven het land een eigen identiteit binnen het Oostblok. Maar
de Russen leverden het vervoermiddel dat de partijelite op de enig juiste
socialistische route moest houden.
Auto’s die geluidloos een verhaal vertellen. Dat gebeurt in de musea in Eisenach
en Radebeul. Niet altijd een leuk, maar wel een boeiend verhaal.
■
Vakantie vieren met een caravan
was in de DDR lang niet voor iedereen weggelegd.
Een eenvoudiger oplossing was een
matras met tentdak op het dak van je Trabant. Heel populair in die tijd.
►
Grotere foto's van de Trabants in het museum
►
Meer over de Trabant in het August Horch Museum
►
Alle Trabant-modellen op een rij
FEBRUARI 2010
In de Opel-fabriek in Eisenach is
inmiddels de 2,5 miljoenste auto van de band gelopen, een Corsa, het enige model
dat in de fabriek wordt gemaakt. Twintig jaar geleden werd begonnen met de
Vectra. Nog altijd geldt de fabriek als één van de modernste en productiefste
van het merk, hoewel bij de reorganisatie door General Motors ook de sluiting is
overwogen. Jaarlijks komen er ruim 150.000 Opels uit Eisenach.
JULI 2016
De permanente expositie Zeitreise is gesloten. De huur werd te hoog om een
gezonde exploitatie mogelijk te maken.

100 Jahre Automobilbau in Eisenach - Michael Stück en
Werner Reiche
- 1998
In Fahrt, Autos aus Sachsen - Staatsarchiv Dresden - 2005
Geschichte des Zwickauer Automobilbaus - Die Ausstellung - 2004
Wir Horch arbeiter bauen wieder Fahrzeuge - Werner Lang - 2007
DDR-Personenwagen 1945-1990 - Eberhard Kittler - 2000
DDR-Lastwagen - Christian Suhr - 2005
Personenkraftwagen sozialistischer
Länder - Michael Dünnebier en Eberhard Kittler - 1990
Der Trabant - Matthias Röcke - 1990
Trabant P50/P60/601/1,1 1958-1991 - Schrader Motor Chronik - Jürgen Wolff - 1996
 |
Paradepaardje om trots op te
zijn
Verslag van een hernieuwd
bezoek aan het
verbouwde en uitgebreide August Horch Museum
in Zwickau, thuisstad van Horch, Audi en Trabant.
mei
2019
|
 |
 |
Ode aan de lokale en
regionale industrie
Fahrzeugmuseum Suhl omvat
een grote collectie motor-
fietsen
en iets meer dan twintig auto's, met nadruk op de
plaatselijke en regionale industrie en het merk Simson.
november 2018
|
 |
|