DAF-Museum
Eindhoven (NL)
●
Historische
modellen
●
Trucks en personenwagens
●
Bijzondere auto's en
prototypen
●
De sfeer van vroeger
●
Automobilia en kleine DAFjes
december 2014
Een huis vol nostalgie en unieke modellen
Net
buiten het stadscentrum van
Eindhoven staat het DAF-museum. De collectie geeft een
mooi beeld van de ontwikkeling van de plaatselijke fabrikant van trucks,
tegenwoordig onderdeel van het Amerikaanse Paccar. Bijna twintig jaar lang
maakte DAF ook personenwagens, al is dat al weer lang geleden. De reuzen van de weg en de kleine Dafjes wekken nostalgische gevoelens op.
Links de huidige situatie, rechts
zoals het in 1928 was, met helemaal rechts de werkplaats van de Van Doornes.
Aan het oude gebouw van de brouwerij
is een nieuwe ingang bijgebouwd.
Het werd tijd voor een hernieuwd
bezoek. De laatste keer was al weer een paar jaar geleden. Sinds de opening in
1993 hebben we talloze keren rondgelopen in dit sympathieke museum. Sympathiek
omdat deze permanente tentoonstelling draait op vrijwilligers. Er is weliswaar
enige financiële steun van DAF-Trucks en sponsoren, maar zonder de vrijwilligers
zou het voortbestaan in gevaar zijn. De betrokkenheid is ongekend groot. Dat
voel je en dat zie je. Bij ieder bezoek valt op dat er kans is gezien de
aankleding verder te verfraaien en de collectie nog beter te presenteren. Die
collectie groeit trouwens nog altijd. Aan plannen geen gebrek. De lang gekoesterde wens
om uit te breiden wordt realiteit, als
onderdeel van een stadsvernieuwingsprogramma. Rondom het museum komen woningen,
deels in hoogbouw. Het museum krijgt de mogelijkheid het beschikbare
vloeroppervlak met zo'n dertig procent te laten groeien. Er komt een nieuwe expositieruimte
voor vrachtwagens. Foto’s in de hal tonen hoe het er uit zal komen te zien. Tegelijkertijd
laat een groepsfoto van het vrijwilligerscorps veel grijze haren zien. Zullen er
ook in de toekomst nog voldoende mensen zijn voor onderhoud, restauratie,
presentatie, archief, receptie en het schenken van de koffie? Laten we het
hopen. Dit industrieel en cultureel erfgoed mag niet verloren gaan. De
jaarlijkse bijdrage als donateur is goed besteed geld en geeft ook nog eens
vrije toegang.
 |
Het museum zal worden uitgebreid en
een derde groter worden.
Links de huidige situatie, rechts
het museum omsloten door nieuwbouw.
Ondernemers
Het DAF-museum toont een belangrijk deel van de Eindhovense, Brabantse, maar
daarmee ook Nederlandse industriële ontwikkeling. De gebroeders van Doorne waren
ondernemers in hart en nieren. (Meer over de historie van DAF in het
verhaal:
► De droom
van twee Brabantse broers.) DAF is vandaag de dag geen Nederlands
bedrijf meer, maar onderdeel van het Amerikaanse Paccar. Dat verandert weinig
aan het trotse Nederlandse gevoel.
De collectie blijft boeien, ook na zoveel keer. Nergens zijn zoveel oude DAFs
bijeengebracht als hier. Bij de afdeling personenwagens staan prototypen en
showmodellen waarvan maar één enkel exemplaar is gemaakt. De truck-afdeling laat
de geschiedenis zien, maar geeft ook zicht op de toekomst. Een prototype van een
hybride vrachtwagen (met diesel- en elektrische aandrijving) onderstreept het
belang dat men in Eindhoven hecht aan innovatie.
DAF onderzoekt ook de mogelijkheden
van hybride-aandrijving.
Regenjas
Bij de ingang staat sinds vele jaren het driewielig wagentje dat Hub van Doorne tijdens de oorlog
ontwikkelde als 'rijdende regenjas'. Het is de eerste DAF-personenwagen, als je
het ding zo wilt noemen. Verder dan een enkel prototype kwam het niet. Het idee
bleek niet levensvatbaar, maar het wagentje illustreert wel de vindingrijkheid
van de man die samen met zijn broer in 1928 een eigen onderneming opzette. Het
begon eenvoudig met een constructiebedrijf. Al gauw kwamen er de opleggers en
aanhangers bij. Na de oorlog legde DAF zich toe op eigen vrachtwagens.
De museumreis door de geschiedenis begint bij de smidse. We waren er al vaker, maar
gaan er niet aan voorbij. Hier wordt de historie tastbaar, met de originele gereedschappen
en machines. Op de foto's aan de wand staan de werknemers van de eerste uren.
Het is een mooi tijdsbeeld; ze dragen een overhemd met stropdas onder de overall.
De rijdende regenjas van Hub van
Doorne, bedoeld als vervoermiddel voor de gewone man.
De smidse van 1928, waar het
ooit begon.
De werkplaats en originele
gereedschappen zijn bewaard gebleven.
Aan de muur hangt een
plaquette uit 1937, aangeboden door het personeel aan de gebroeders Van
Doorne.
Dorpsplein
We lopen naar de begane grond, naar het nagebouwde Brabants dorpsplein. Midden
in het dorp staat een garage. Is het symbolisch dat hier een groene 400
bestelbus staat? De wagen uit de Engelse fabriek van DAF stond immers bekend om
zijn kwaliteitsproblemen. En dat terwijl het merk juist kwaliteit hoog in het
vaandel had staan. In de garage wordt als een stilleven al jaren gesleuteld aan
een bestelwagentje. Het is of de tijdmachine je heeft teruggebracht naar je
jeugd. Aan de overzijde is de directiekamer van de gebroeders Van Doorne,
aangekleed met historisch materiaal. De sigaretten- en sigarendoos staat op
tafel, een foto van de echtgenote op het bureau. De dorpswinkeltjes met
DAF-speelgoedmodellen, -servieswerk en nostalgische producten maken het beeld
van voorbije tijden compleet. Tijden waarin je op straat nog een paard en wagen
kon tegenkomen. Met dergelijke boerenkarren begon het succes van de onderneming.
Nog geen twintig jaar later zouden er vrachtwagenchassis uit de fabriek in
Eindhoven komen. In het begin werd de carrosseriebouw en verdere opbouw nog
geheel uitbesteed. Zelfs een stoeltje was nog het werk van anderen. Dat zou snel
veranderen.
 |
 |
Hart van het museum is het
dorpsplein met winkeltjes en een terrasje.
De DAF 400 staat waar hij vroeger
ook vaak stond: in de garage!
De directiekamer is nagebouwd en
ingericht met
originele voorwerpen.
In de etalage van de speelgoedwinkel
staan kleine personen- en vrachtwagens van DAF.
Links een standbeeld van Hub en zijn
vrouw; in een vitrine de rouwkaarten van Hub en Wim.
Voordat DAF aan vrachtwagens begon,
bouwde men aanhangers en opleggers.
Aanvankelijk maakte men alleen
chassis. Voorzien van een provisorisch stoeltje kon ermee worden gereden.
Vrachtwagens
Met zevenmijlslaarzen lopen we door de truckhistorie op de benedenverdieping.
Dit is het domein van de aanhangers, opleggers en
vrachtwagens. Van de zogeheten zevenstrepers (zo genoemd vanwege de zeven
horizontale chroomstrips op de neus) tot recente modellen is de ontwikkeling van de
krachtpatsers van de weg te volgen. Opnieuw komen jeugdherinneringen boven. De
vuilniswagen is nog uit de tijd van metalen vuilnisbakken, toen de hoeveelheid
afval per huishouden veel minder was dan tegenwoordig. De rijdende cementmolens
vertegenwoordigen het tijdvak van de bouwexplosie. Gemeentelijke diensten als de
brandweer kozen voor het Eindhovense product in tijden van gevaar en
calamiteiten. De eerste containers deden hun intrede. Bezorgbedrijf Van Gend en
Loos was een nationaal begrip. DAF ging zich ook nadrukkelijk richten op
internationaal transport. De cabine van de 2600 van begin jaren zestig bood een
slaapplaats voor de chauffeur. De rechte voorkant evolueerde tot de
kantelcabine.
 |
De begane grond is voornamelijk het
domein van de vrachtwagens.
Hub van Doorne ging geen enkel idee uit de
weg, wat tot bijzondere modellen leidde zoals dit bestelbusje en een pick-up.
Trucks door de jaren heen, gericht
op zwaar (internationaal) transport.
Een zevenstreper, hier met
een koetswerk van Fraanje in Goes, voordat DAF zelf carrosserieën ging maken.
De cabine met het kenmerkende front
en de driedelige voorruit bleef jarenlang in productie.
Een vroege DAF, ingezet als
vuilniswagen.
Uit de tijd dat de bouw nog niet in
het slop zat.
Een mooie vaderlandse combinatie:
Nederlandse Spoorwegen, Van Gend & Loos en DAF.
Twee brandweerwagens op basis van
een DAF truckchassis.
Een DAF als ladderwagen voor de
spuitgasten.
Tweemaal een zogeheten torpedofrontmodel
met vooruitstekende neus.
De zwaardere versies met brede
ondergrille en links de 2600.
Rechts de eerste kantelcabine, links
de 2800.
Op de voorgrond een speciaal
voertuig gemaakt voor gebruik bij containervervoer in de haven.
Parijs-Dakar
Vanaf de beginjaren van
de auto hebben fabrikanten indruk willen maken en de kwaliteit van hun producten willen laten
zien door grootse prestaties in races en rally's. Vrijwel altijd gaat het dan om
personenwagens. Vanaf begin jaren tachtig doet DAF met geprepareerde trucks mee
aan de sensationele en veel publiciteit trekkende race van Parijs naar Dakar.
Met Jan de Rooy achter het stuur lukt het jaar na jaar prijzen in de wacht te
slepen. DAF gebruikt de ervaringen om de serieproducten verder te verbeteren. In
1988 slaat echter het noodlot toe als een tweede DAF-equipe verongelukt, waarbij
navigator Kees van Loevezijn overlijdt. DAF trekt zich onmiddellijk terug. De
mastodonten van de woestijn staan er hier trots bij, maar het is een historie
met een zwarte rand.
Veel eerder al had DAF op een heel ander vlak laten zien dat gebaande paden niet
noodzakelijk zijn om met zwaar vervoer vooruit te komen. Het bedrijf is
jarenlang leverancier van het Nederlandse leger. Heel wat dienstplichtigen
hebben herinneringen aan de Dikke DAFs en de pantservoertuigen.
 |
Trucks als racewagens, zoals in de
rally Parijs-Dakar.
In het museum staan ook
verschillende militaire voertuigen van de Eindhovense fabrikant.
Velen herinneren zich de Dikke DAF
nog uit hun diensttijd.
Koninklijk
Tussen de racemodellen, de betonmolens, de brandbestrijders en het legergroen is
er een Koninklijke afdeling op de benedenverdieping. Na jaren trouwe dienst
(onder meer op Koninginnedag), mocht een aantal jaren geleden de donkerblauwe
majesteitelijke bus met pensioen. Wat is voor een DAF-bus een mooiere plek dan
terug naar de moederschoot?
Naast de bus staat een opmerkelijk, knalblauw open strandwagentje. Het is de
Kini, in 1966 door Michelotti ontworpen als verjaardagscadeautje voor Wim van
Doorne op basis van een DAF 33. Na de RAI-tentoonstelling van 1967 schonk Van Doorne de auto aan het Koninklijk huis. Koningin
Juliana en haar gezin gebruikten het wagentje tijdens hun verblijf in de
Italiaanse zomerresidentie
Porto Ercole. Als typenaam werd de naam van het eerste kleinkind gebruikt. Trots
op deze geschiedenis toont het museum een foto van de kleine Willem-Alexander
met zijn ouders, naast een veel recentere van de huidige Koning met echtgenote
Maxima.
 |
De bus die jarenlang dienst deed bij
Koninklijk vervoer, als op Koninginnedag.
De door koetswerkbouwer Michelotti
ontworpen en gebouwde Kini.
Het showmodel met zijn merkwaardig
geplaatste koplampen deed jaren dienst bij het Koninklijk huis.
De Kini had een rieten interieur en
was alleen geschikt voor gebruik bij goed weer.
De Koning in zijn jonge jaren met
zijn ouders en later met zijn vrouw in de Kini.
Personenwagens
We gaan de trap op en belanden in de wereld van de personenwagens en afgeleide modellen.
Slechts achttien jaar was DAF als fabrikant actief, tussen 1958 en 1976. De 600
was ten tijde van de introductie op de personenwagen-RAI een ware sensatie.
Mensen verdrongen zich om maar een glimp van Neerlands trots te kunnen opvangen.
De eerste auto van de band werd geschonken aan de eerste vrouwelijke
burgemeester van ons land. Of dat achteraf gezien slim is geweest, valt te
bezien. De volautomatische DAF kreeg de naam een vrouwenautootje te zijn.
Tekenaar Charles Burki, vele jaren aan DAF verbonden voor het maken van
technische tekeningen en promotiemateriaal, zette echter een man met sigaar
achter het stuur. De 600 was een echte familiewagen.
Dringen hoeft niet meer. Het eerste model, in vrolijk wit met geel, laat zich in
het licht van de schijnwerpers van alle kanten bekijken.
In 1958 werd de DAF 600
gepresenteerd.
Burki presenteerde de 600 als een
echte familieauto, maar op de foto rechts wordt gehint op het gemak als
vrouwenauto.
Enkele folders en
brochures uit de begintijd.
Productiemodellen
Het museum streeft naar een volledige presentatie van alle productiemodellen.
Feitelijk zijn er maar twee series geweest: de 600 / 750 / Daffodil / 33 (intern de A-body genoemd) en de
44 / 46 / 55 / 66 (de B-body). Door veranderingen jaar na jaar is er toch een grote
variëteit ontstaan. Omdat al die modellen naast elkaar staan, is de ontwikkeling
mooi
in beeld gebracht. Bovendien waren er veel afgeleide modellen: bestelwagens,
stationcars, coupés en zelfs pick-ups.
De 600 kreeg al gauw een net iets krachtiger broertje, de 750. De basistechniek,
een tweecilinder luchtgekoelde motor en traploze automatische versnellingsbak -
de Variomatic met het pientere pookje - bleef onaangetast. Ook toen van de 750
een luxe variant kwam, de Daffodil. Op zijn beurt werd die opgevolgd door de 33.
In de tussentijd was het koetswerk aangepast. Motorkap en kofferklep waren
verhoogd en de ronde daklijn was rechtgetrokken.
 |
De personenwagengalerij toont de
ontwikkeling van de modellen door de jaren heen.
Het eerste type had nog
richtingaanwijzers bij de deuren, daarna zaten ze naast de - kleine - grille.
Een model met rechts stuur: in 1961
geëxporteerd naar Zuid-Afrika en daar tot 2003 gebruikt.
Alleen de dop onder het
rechterachterlicht was functioneel als benzinedop.
De 600 de Luxe van 1963 had net als
de 750 een
grotere grille met verchroomde rand.
Bij de standaard-uitvoering waren
bumpers en grille gelakt in plaats van verchroomd en ontbraken wieldoppen.
De Daffodil was de luxe variant,
tweekleurig, met speciale wieldoppen en een brede grille.
In 1963 kreeg de Daffodil een
hoekiger daklijn en een strakker vormgegeven grille.
Links het interieur van het eerste
model, rechts van de Daffodil van vijf jaar later.
Vanaf 1965 heeft de Daffodil een
hogere motorkap.
De 33 werd "gemoderniseerd" door een
andere sierstrip en het verdwijnen van de schrijfletters op de motorkap.
Op basis van de personenwagens
maakte DAF ook kleine bedrijfswagens.
Achter de cabine van de
personenwagen kwam een verhoogde, vierkante laadbak.
De combi had zijruiten en een
achterbank, maar was verder gelijk aan de bestelwagen.
Zelfs een kleine pick-up behoorde
tot het aanbod.
Deze pick-up is gebaseerd op het
tweede type Daffodil.
Eén van de laatste pick-ups, op
basis van de 33.
Italiaans
In 1966 introduceerde DAF een tweede model, de 44. De carrosserie was een
Italiaans ontwerp. Naast de tweedeurs kwam een stationcar, die we vandaag de dag
een driedeurs zouden noemen. Vrijwel iedereen koos destijds voor de luxe
variant. Er was ook een instapmodel. In het museum staat er een: zonder chroom
en zelfs op de neus was geen plek voor een sierlijstje.
Een broertje van de 44 was de 55: op de voorzijde en achterlichten na uiterlijk
identiek. De Eindhovense directie wilde een krachtiger model, maar er waren
onvoldoende middelen om zelf een nieuwe motor te ontwikkelen. Bij Renault werd
een watergekoelde viercilinder ingekocht. Het kenmerkende DAF-geluid verdween,
maar de riemaandrijving bleef. Uit de 55 ontstond de 66, de laatste
DAF-personenwagen, met De Dion-achteras en een nieuw, moderner front.
Toen Volvo een meerderheidsbelang verwierf in de afgesplitste personenwagentak
van het Nederlandse merk, veranderde het merkplaatje van DAF in Volvo. Tot de
overgenomen boedel behoorde ook een groter model, ontwikkeld als DAF 77. Dat
werd na enkele aanpassingen de Volvo 340-reeks. De éénmiljoenste, in 1988
geproduceerd in de fabriek in Born, werd door kunstenares Marte Röling van een
feestelijke strik voorzien.
 |
De DAF 44 was de tweede modelserie.
Hier de tamelijk zeldzame standaarduitvoering.
De DAF 44 de luxe was herkenbaar aan
de sierstrip op de neus, aan weerskanten van het 44-typeplaatje.
Een 44 met nieuwe sierstrip op de
neus in modieus bruin van die tijd.
De 55 was feitelijk een 44 met
Renault-motor. De waterkoeling maakte een ander front noodzakelijk. Rechts de
coupé.
De 66 had een strakker front. Links
de gewone coupé, rechts de Marathon 1300 met dubbele koplampen.
De 55 Coupé had net als alle DAFs
een variomatic.
De 66 had als bijzonderheid een De
Dion-achterasconstructie.
Vooraan de 66 1300 Marathon
Stationcar, daarachter de 44 stationcar.
Volvo 66, ogenblikkelijk herkenbaar aan de
dikke bumpers.
De miljoenste 340 als kunstwerk,
ooit ontwikkeld als DAF 77.
Afgeleide types
Ook op de bovenste verdieping, maar dan aan de andere kant, staat een
handvol afgeleide modellen. Hans van As, dealer in Hilversum,
zette de zaag in de gewone personenwagenmodellen om er een cabriolet van
te maken, de Havas-DAF. (Op de begane grond zagen we trouwens een 66 buggy,
gebouwd door Harris Geeris in Eindhoven. Hij wilde een kleine serie
opzetten, maar dat project is nooit van de grond gekomen.)
In Zweden gebruikte Kalmar de techniek van de 44 om er een post- en
bestelbusje van te maken. In kleine aantallen werd het kunststof-model
ook in Nederland verkocht. Een Amerikaanse elektriciteitsmaatschappij
achtte de Nederlandse techniek ideaal voor een kleine pick-up. DAF zelf
gebruikte de onderdelen van de 44 voor de Pony, een lichte
bedrijfswagen, en voor de YA, een legervoertuig dat ook door burgers kon
worden aangeschaft.
Minstens zo interessant zijn de auto's die in hele kleine series of
zelfs eenmalig zijn gebouwd. Michelotti produceerde een klein aantal
flaneerwagentjes met rieten bekleding en zette ooit de wulps gelijnde
coupé Siluro op de internationale autoshows. Na enig speurwerk werd de
auto enkele jaren geleden teruggevonden, naar Eindhoven overgebracht en
geheel gerestaureerd. Minstens zo bijzonder is de studie van ontwerphuis OSI van een stadsauto met aan de rechterkant twee
klapdeuren en links een schuifdeur. Koetswerkbedrijf Moretti bouwde een DAF met
vier (Fiat-)deuren in opdracht van een rijke dame die graag automaat wilde
rijden.
 |
 |
Een Havas-cabrio op basis van een 55
en 66.
DAF Pony en een Kalmar.
In Amerika werd in opdracht van een
elektriciteitsmaatschappij een kleine serie
pick-ups met DAF-techniek gebouwd.
De enig overgebleven buggy op DAF
66-basis ontworpen door Harrie Geeris.
Op basis van de 66 ontstond de 66YA,
bestemd voor het leger. Hier gefotografeerd voor het museum.
Alleen grille en motorkap zijn
hetzelfde als bij de gewone DAF 66's.
De YA was er voor wie dat wilde ook
als civiele versie.
Voor Onassis maakte Michelotti deze
flaneerwagen, lijkend op de Kini, maar met een heel ander front.
De DAF Siluro (een
Michelotti-ontwerp uit 1968) werd enkele jaren
geleden gevonden en helemaal opgeknapt.
Studio-opnamen van de Siluro
onderstrepen de bijzondere vormgeving. (Foto's: DAF). Klik op foto voor
vergroting.
Voor een rijke dame maakte Moretti deze
DAF met vier deuren (van een Fiat!)
en pompeuze grille.
OSI's visie (in 1966) op de toekomstige
stadsauto met links een schuifdeur en rechts klapdeuren.
En zo zag de ontwerper de auto voor
zich op de tekentafel.
Ideetjes van Hub van Doorne: een
simpele auto voor de tropen en een licht legervoertuig.
Rally's en races
Na zoveel keer ben je niet meer verrast, maar wie voor het eerst in het
DAF-museum komt, zal raar staan te kijken bij de racewagens. Niet
iedereen weet dat het bedrijf het imago wilde oppoetsen met deelname aan
rally's en races. Een Dafje (vaak werd het verkleinwoord gebruikt) was
immers meer dan een damesautootje dat handig was omdat je niet hoefde te
schakelen. Ronduit spectaculair was in 1968 de deelname aan de London-Sydney Marathon, waarvoor twee 55's werden ingeschreven. Jaren later
zou de rit nogmaals worden gemaakt, met dezelfde auto!
Behalve twee oranje Formule 3 DAF-racers, zien we twee grotere racewagens staan.
Bij een ervan is een tweeliter Cosworth-motor gekoppeld aan een
variomatic. De andere is een Williams Formule 1-model uit 1992, met
traploze overbrenging, naar het idee van Hub van Doorne. Hoezo een
aandrijving voor een damesautootje?
De afdeling sport en racerij.
Deze auto reed de London-Sydney
Marathon in 1968 en later nog een aantal vergelijkbare rally's.
Een racewagen van begin jaren
zeventig met duidelijk een variomatic-aandrijving.
Hub van Doorne's vinding, de
continu variabele transmissie, bleek ook voor racewagens interessant.
Prototypen
Dat er maar twee modelseries zijn gemaakt, is geen gevolg van gebrek aan
ambitie. De Van Doornes wilden meer. Verschillende keren is gewerkt aan
een moderner opvolger van de 33 en een grotere middenklasser. In 1965 gingen
gedachten uit naar een sportieve coupé die de concurrentie aan zou
moeten gaan met de gevestigde merken. Een aantal van die ideeën is op
schaal uitgewerkt en staat in een vitrine. Die stond er tijdens het
vorige bezoek nog niet. De liefhebber gaat daar eens even goed voor
staan als een modebewuste vrouw voor de etalage van een schoenenwinkel.
Een paar modellen zijn op ware grootte verder uitgewerkt. Drie van die
prototypen zijn bewaard gebleven. De grote vierdeurs P500 (uit 1968) verraadt
duidelijk de hand van ontwerper Michelotti. Deze ontwerper was ook
verantwoordelijk voor de P300 (1969) en de coupé van 1965. Maar tot productie kwam het
niet. De rekenmeesters zetten destijds een streep door al die plannen.
Ambitie is mooi, maar realiteitszin des belangrijker. Project P900 bleek
wel levensvatbaar. Het werd verder uitgewerkt en zou DAF 77 moeten gaan
heten. Uiteindelijk werd het - zoals hierboven al geschreven - Volvo
343.
 |
In een vitrine staan schaalmodellen
van wat toekomstige DAFs hadden moeten zijn.
Een kleine bestelwagen en een
Imp-achtige mini.
De P300 als schaalmodel.
Project P900, voorstudies van begin
jaren zeventig voor de latere Volvo 343.
Het concept voor de DAF 77 is hier
verder uitgewerkt. Rechtsonder de definitieve vorm.
De typerende 343-achterzijde is hier
al enigszins herkenbaar.
Een vierdeurs, de P500, in
verschillende uitvoeringen.
Een derde variant van de P500.
Deze P300 en P500 werden verder
ontwikkeld tot 1:1-model.
Archieffoto's van de P300 (►
meer foto's)
Bij de P500 was de plaats van de richtingaanwijzers
- getuige de foto - een punt van discussie.
Archieffoto's van de achterkant van
de P500.
Ook deze sportieve coupé kwam nooit
op de markt.
Links: over de plaats van de opvallende
luchtroosters bestonden verschillende opvattingen.
 |
|
Philips
Als slot van de hernieuwde kennismaking gaan we nog even de kelder in.
En weer overmeestert de nostalgie de bezoeker. Ach ja, zo was het toen.
In grote vitrines staan niet alleen schaalmodellen van grote DAFs en
Dafjes, promotiematerialen door de jaren heen, spellen en speelgoed,
maar ook het servies dat in de personeelskantines werd gebruikt en
cadeautjes die Sinterklaas jaarlijks aan het personeel uitdeelde. Vaak
waren dat nieuwe huishoudelijke producten van Philips, zoals een
elektrische messenslijper of tandenborstel. Hoewel totaal
onvergelijkbaar in omvang en betekenis was er altijd een band tussen
beide Eindhovense bedrijven. Zo zette de voormalige gloeilampenfabriek
DAF-vrachtwagens in voor het transport van goederen en werd met
DAF-bussen personeel uit de wijde omgeving naar de fabrieken in
Eindhoven gebracht. Eén zo’n oplegger-bus wordt in de werkplaats
gerestaureerd om straks een plekje in het museum te krijgen.
“D’n DAF”, zoals ze dat in Brabant zeggen, verdient het om niet vergeten
te worden.
■
 |
 |
Relatiegeschenken en cadeautjes voor
het personeel: de vitrines in de kelder brengen de tijden van weleer terug.
Weggevertjes te kust en te keur.
DAF in het klein. Lion Cars maakte
ze speciaal voor het Eindhovense bedrijf.
De Daffodil, in meer en mindere mate
gelijkend.
Een kleine DAF als rallyauto.
De DAF 46 was het laatste model.
Links een Kalmar, in het midden en
Pony en rechts de City Car van OSI.
Kwartetten met DAF-modellen.
In het museum kwamen we ook deze
twee trapauto's tegen, waarvoor een DAF de inspiratiebron was.
 |
De droom van twee Brabantse broers
Overzicht van de geschiedenis van Daf,
succesvol fabrikant van trucks en bijna
twintig jaar lang ook van
personenwagens.
februari 2007 - laatste aanvulling maart 2018 |
 |
 |
No nonsense met een warme
uitstraling
Op bezoek bij DAF in
Eindhoven met een ontvangst
in het uitstekend verzorgde Experience Center
en een bezoek aan de truckfabriek.
december
2015 - aanvulling januari 2016
|
 |
 |
Ode aan het zestigjarige pronkstuk
In februari 1958 werd de
Daf 600 in Amsterdam aan
het publiek voorgesteld. Het Daf-museum staat er
dit voorjaar bij stil met een bescheiden expositie.
februari 2018
|
 |
|