|
Gastarbeiders
In het kader van een boekenserie over
de eigen geschiedenis, heeft Audi een uitgave laten verschijnen over de
buitenlandse arbeidskrachten in de fabriek van NSU in Neckarsulm,
tegenwoordig een Audi-fabriek. Het gaat over meer dan een halve eeuw
geleden. Maar misschien ook wel – onbedoeld – over nu.
Hoofdpersonen in het boek zijn de mannen uit landen als Italië, Griekenland,
Turkije, Spanje en Portugal die onmisbaar zijn geweest voor de economische
expansie van Duitsland in de jaren zestig. Zonder hen had het
Wirtschaftswunder niet de groei en bloei gekend die als kenmerk wordt gezien
van de wederopbouw. Die ongeschoolde mannen uit boerendorpjes in
achtergebleven gebieden, zijn de onmisbare krachten geweest achter de
ontwikkeling van de Duitse economie tot één van de sterkste van Europa en de
wereld. Van erkenning is echter nauwelijks sprake geweest. De buitenlanders
werden gastarbeider genoemd, maar het vriendelijk klinkende woord ‘gast’
maakt de werkelijkheid niet mooier dan die was.
De mannen werkten vooral in de fabrieken, zoals in de auto-industrie. De
bedrijven konden onmogelijk op volle toeren draaien zonder de extra handen
van de buitenlanders aan de lopende band. Bovendien vond de eigen bevolking
het best als anderen het zware werk kwamen doen. Bij NSU was de situatie
extremer dan elders. Op enig moment was zelfs veertig procent van de
arbeidskrachten van buitenlandse afkomst. Om te overleven moest het kleine
bedrijf maximale productie zien te realiseren terwijl er geen geld was voor
investeringen in automatisering. De buitenlanders hielden het bedrijf op de
been. (Uiteindelijk bleek het uitstel van executie: in 1969 werd NSU
overgenomen door Volkswagen en samengevoegd met Audi. In 1977 liep in
Neckarsulm de laatste NSU van de band.)
Het werven van de nieuwe, tijdelijke werknemers gebeurde op een weinig
fijnzinnige manier. Functionarissen van de bedrijven reisden af naar
afgelegen dorpen in de verschillende landen. In een plaatselijke kroeg
mochten jonge mannen zich komen presenteren. Als op een koeienmarkt werden
ze beoordeeld. Uiterlijk en gezondheid waren de belangrijkste criteria.
Konden ze het zware werk aan en zouden ze niet ziek worden? Mond open en
laat je gebit eens zien, maak eens kniebuigingen en til eens wat op. Wie
niet in aanmerking kwam, werd teruggestuurd. De man in kwestie had in zijn
eigen dorp dan heel wat uit te leggen. Hij was niet goed genoeg bevonden om
in de Duitse industrie te werken. Wie wel werd uitverkoren, wachtte een
tijdelijke toekomst ver van huis en haard. Het relatief hoge loon was de
grootste trekker. Velen dachten hun toekomst in eigen land met het verdiende
kapitaal een andere wending te kunnen geven. Het leek veelbelovend.
De dagelijkse leefomstandigheden in Duitsland waren echter verre van ideaal.
Sommigen vonden onderdak in benauwde kamers in overvolle huizen. Om
uitbuiting tegen te gaan, zorgde een aantal bedrijven zelf voor huisvesting.
Ze hielden zich daarbij aan de inmiddels door de overheid opgestelde eisen.
Houten barakken op het fabrieksterrein vielen binnen de normen.
De plaatselijke bevolking ontving de nieuwe werknemers met gemengde
gevoelens. Het was mooi dat ze het werk kwamen doen, maar al die mannen op
een kluitje bij elkaar vormden ook een zekere bedreiging. Waren de inheemse
dochters nog wel veilig op straat? Binnen de muren van het bedrijf werden de
nieuwe collega’s geaccepteerd als een noodzakelijkheid, maar de taal- en
cultuurbarrière leidde soms toch onbedoeld tot schermutselingen. In de loop
der tijd wisten velen zich niettemin, onder meer door gezinshereniging,
definitief een nieuwe thuissituatie te scheppen. Toen in de jaren zeventig
door de oliecrisis de autoproductie inzakte, waren de buitenlanders echter
niet meer nodig. Een aantal ging terug naar hun vaderland, anderen bleven
achter in de hoop elders in Duitsland aan de slag te kunnen. Soms lukte dat,
vaak ook niet.
Wie nu de verhalen over toen leest, trekt parallellen met de situatie van de
werknemers uit Oost-Europa. Nog niet zo heel lang geleden kwamen ze naar ons
land om, als flexibel in te zetten arbeidskrachten, onze economische groei
te ondersteunen.
De groei is inmiddels omgeslagen in krimp. De werkloosheid groeit. Zijn
mensen ‘van buiten’ nog wel nodig, hoor je geregeld. Laten we niet de fout
maken te vergeten dat een stuk van onze welvaart mede te danken is aan
mensen die huis en haard al dan niet tijdelijk achterlieten om een nieuw
plekje te vinden in een maatschappij die ook de hunne is. Leren van het
verleden heet dat.
5 februari 2013
|
|