Italian Car Passion
Brussel (B)
●
Tijdelijke expositie in Autoworld
●
Italiaanse autocultuur
●
Bijzondere koetswerken
●
Sportauto's en superwagens
januari 2016
In twee uur met de auto naar Italië
Begin 2016 gaan we op weg naar het zuiden, naar een tijdelijke tentoonstelling
in Autoworld. De aandacht gaat niet zozeer uit naar de reguliere collectie, maar
naar de bijzondere modellen die betrekking hebben op het thema van de expositie:
la bella macchina.
 |
Het is zondagmorgen. Om acht uur vertrek ik met de auto van huis en twee uur later
zit ik op een Italiaans terrasje. De geel gekleurde geveltjes
om me heen geven een warm gevoel. De luiken van Hotel Venezia zijn dicht, die van de
woonhuizen ernaast staan half open. Ik kijk uit op restaurant Corte Isolani in
Bologna. Boven de ingang staat al centro dei desideri, wat zoveel betekent als
‘in het midden der verlangens’. De vogeltjes fluiten. Voor me staat een kopje
Italiaanse koffie, gekocht bij de koffiebar in een Piaggo-driewieler. Ik heb
uitzicht op de mooiste Italiaanse auto’s. Ze staan netjes voor
het restaurant geparkeerd. Allemaal verschillend, allemaal exclusief: Lancia,
Alfa Romeo, Siata, Maserati, Ferrari. Op nummer 15 in de straat staat de deur open. Fietsen op de stoep, een
scooter op straat. Het is een bijna surrealistisch schouwspel, want ik ben maar
één landsgrens gepasseerd. In twee uur met de auto in Italië? Dat kan natuurlijk
niet. Het is ook niet zo. De auto’s zijn echt, net als de koffie. De scooter ook, maar de fietsen niet. De vogelgeluiden komen uit een
luidspreker, de warmte van kachels en het zonlicht van spotlights. De gevels
zijn slechts foto’s op metershoge doeken. De putdeksels op de grond zijn namaak,
net als de stoeptegels. De openstaande luiken zijn nog platter dan een
dubbeltje.
De schaduwen zijn nep. Het is allemaal illusie. Ik ben niet in Bologna, niet in Siena of Rome, maar in
Brussel. Op de bovenetage van Autoworld om precies te zijn.
 |
 |
Auto's en
scooter zijn echt, de fietsen, het verkeersbord en restaurant Corte Isolani nep.
Stoepen en
putdeksels: het is allemaal niet echt.
Een sfeervol
geheel, alsof je echt in Italië bent.
Het is illusie:
het balkon en de luiken zijn platter dan een dubbeltje.
De
gebouwen zijn slechts decor. Hier geparkeerd: de fameuze Lancia Stratos.
Twee Piaggio's
Ape als cateraars op het terrasje.
De wijn wordt
aangeleverd per Lancia Appia (uit 1957).
La bella macchina
Geregeld richt het automuseum tijdelijke thematentoonstellingen in. Twee jaar
geleden verdiepte ik me hier in de geschiedenis van Ferdinand Porsche, zijn zoon
en kleinzoon en het werk van hun handen (►zie
reisverslag). Deze zomer nog stond het hier vol met klassieke en
bijzondere Jaguars (►zie
reisverslag). Voor de exclusieve wintertentoonstelling rond
de jaarwisseling 2015/2016 heeft men gekozen voor een presentatie van Italiaanse
klassiekers: Italian Car Passion, met als treffende ondertitel ‘la bella
macchina’. Al binnen vijf minuten na binnenkomst heb ik het oordeel geveld. Dit
is móói! Deze opzet is meer dan geslaagd. Het is één van de sfeervolste
exposities die ik de laatste jaren heb ervaren. Je waant je werkelijk even in
Italië. Je hebt de neiging om naar de etalages van de winkeltjes te gaan kijken
en er binnen te lopen. Herinneringen komen boven. Aan vakanties in Toscane, aan
het bezoek aan Fiat-stad Turijn, aan de musea van Lamborghini en Ferrari. Maar
nergens stonden zo veel bijzondere Italiaanse auto’s bij elkaar als hier. Zelfs
niet in het Museo Nazionale dell’Automobile di Torino.
 |
Op weinig
plaatsen in musea staan zoveel bijzondere Italiaanse modellen bij elkaar.
Scooters zijn
onlosmakelijk met het Italiaanse verkeer verbonden. Links een Vespa (met
zijspan!), rechts een Lambretta.
Modekoningen
Italië en auto’s. Het is een beroemde combinatie. Nergens ter wereld hebben
zoveel carrosseriebouwers zich uitgeleefd om een gebruiksvoorwerp tot
kunstzinnig object om te vormen. De namen van de beroemde meesters klinken in
het auto-universum als die van Rembrandt, Rubens en Vermeer in de wereld van de
kunst. Farina, Bertone, Michelotti, Vignale, Zagato, Ghia, Giugiaro… de
modekoningen van het bewerkt metaal. Trendsetters en doorbrekers van conventies
en tegelijkertijd de meesters van de tijdloze creaties. De cultuurhistorie van
het land vormde een goede voedingsbodem voor succes. Italianen houden van kunst,
van mooie dingen. Kijk maar naar hun kleding, schoenen en meubels. Ze willen
ervoor betalen. Schoonheid mag wat kosten. Nergens waren zoveel mensen
bereid veel geld neer te tellen voor een Fiat, Lancia of Alfa Romeo met
een exclusief koetswerk.
Naast dit alles is Italië van oudsher het land van de beroemde sportwagenmerken.
Productiemodellen van Ferrari en Maserati kwamen voort uit de racerij.
Lamborghini voegde zich bij deze groep. Zelfs wie niets van auto’s weet, kent de
namen. Dit alles hebben de organisatoren van Brussel bij elkaar gebracht en op
een ongekend smaakvolle wijze gepresenteerd. De naoorlogse periode, met nadruk
op de jaren vijftig en zestig was daarbij het uitgangspunt.
 |
Fiat Dino
Spider, getekend door Pininfarina.
Carrosseriemeesters
Als even voor tienen de museumdeuren open gaan, staat er al een rij
belangstellenden. De meeste bezoekers beginnen beneden met het bekijken van de
vaste tentoonstelling. Na een aantal bezoeken ken ik die wel. Ik neem direct de
trap naar boven. Van verre lokt Italië. Aan de rand van het balkon is uit doek
een rij gevels opgetrokken. Daarvoor staan zes auto’s, toonbeelden van
stilistisch en artistiek vakmanschap. De een is nog exclusiever dan de ander.
Allemaal lijken ze zojuist uit de ateliers van de carrosseriemeesters gekomen.
Ze zijn met liefde voor detail gerestaureerd. Je zou er bijna niet mee durven
rijden. Hun techniek is lang niet altijd bijzonder, hun verschijning des te
meer. Aan de kop een Fiat 1100 waarvan Allemano een elegante coupé maakte.
Daarachter een Siata met een zeer uitgesproken uiterlijk. Bertone koos voor een
masculiene uitstraling, een scherp gesneden front en twee gescheiden
achterruiten. De studio van Ghia maakte van een Fiat Otto Vu en Alfa Romeo
opvallende creaties, beide in het rood. Pininfarina toverde een Alfa Romeo om in
een klassieke schoonheid met half verborgen koplampen. De door Fiat-ontwerpers
zelf geboetseerde Otto Vu past eigenlijk niet in het rijtje, maar vanwege de
uitstraling juist o zo goed. Wat een straatje! Het bezoek is nu al geslaagd.
 |
Fiat 1100 TV
met koetswerk van Allemano.
De topsnelheid
van de auto was beperkt: 135 km/u. Het gaat om elegantie, niet om snelheid.
Siata met een
uitgesproken koetswerk van Bertone, getekend door Michelotti
De twee
achterruiten zijn misschien wel het meest in het oog springend.
Ghia ontwierp
deze versie van de Fiat Otto Vu in 1954.
Vaak is de
achterkant van auto's weinigzeggend. Dat is hier bepaald anders.
Dit is de
fabrieksversie van de achtcilinder Fiat.
Gemaakt in de
fabriek in Lingotto in Turijn.
Een Alfa Romeo
1900 CSS uit 1954 met koetswerk van Ghia.
De auto heeft
opmerkelijke stijlelementen.
Ook het
interieur is het werk van de meester-stilisten.
Deze Alfa Romeo
6C 2600 kreeg in 1964 van Pininfarina zijn elegante koetswerk.
Stijledetails:
half verborgen koplampen en een lange, platte achterkant.
Serviceauto
Na de koffie op het plein is het tijd het nagebouwde stadje te verkennen. In een
winkelstraatje is een serie sportieve modellen bijeen gebracht. Ze staan klaar
om met hun rally te beginnen. In Italië lopen dergelijke tochten vaak dwars door
historische stadscentra. De Mille Miglia is wel de bekendste. Een Cisitalia
neemt het op tegen een Fiat Topolino. Dat moet een ongelijke strijd zijn. De
paardenkrachten van een Osca en Alfa TZ staan te wachten om vrijgelaten te
worden. Als serviceauto staat een bestelwagen op basis van de Alfa Romeo Giulia
paraat. Voorbij de hoek is de sfeer heel anders. Hier draait het weer om luxe.
Een cabriolet staat bij de stoep van Caffè Portici geparkeerd. Het is een Fiat
1900, in 1953 onder handen genomen door Ghia. Even verderop staat het model dat
Fiat zelf in de showrooms zette. Niet de gewone vierdeurs, maar een tweedeurs
Granluce in smaakvolle tweekleurencombinatie.
 |
Fiat Otto Vu
(1954). Let op de speciale vorm van het dak, een stijlkenmerk van Zagato.
Klaar voor de
start. Midden in een stadje: dat is in Italië heel gewoon.
Uit 1962 is
deze Ferrari 250GT Berlinetta met korte wielbasis.
Twee keer een
Alfa Romeo: een omgebouwde Giulia en het meesterwerk van Bertone, de Giulia
Coupé.
Koetswerkbedrijf Colli bouwde de Giulia om tot stationcar of bestelwagen. Ze
zijn in kleine series gemaakt.
Een Cisitalia
202 Mille Miglia uit 1947. Motor 1100 cc, topsnelheid 180 km/u.
Fiat 1900
Convertible van Ghia. Bouwjaar 1953.
Rijke Italianen
waren bereid veel geld neer te tellen voor een exclusieve auto op basis van
standaard techniek.
 |
Fabrieksmodellen
Gewone Italiaanse auto’s, waarvan er miljoenen zijn gemaakt, zijn er niet of
nauwelijks. Als vertegenwoordiging van de meer alledaagse fabrieksmodellen is
gezocht naar bijzondere uitvoeringen. Zo staat voor het machtige raadhuis van
Siena geen 500 van Fiat, maar de razendsnelle variant van Abarth. Voor de aan-
en afvoer van de wijn heeft de cateraar de beschikking over een Lancia Appia
pick-up. Autobianchi vertegenwoordigt de kleine klasse met een coupé en
stationcar, terwijl van de Fiat 600 de Multipla als taxi naar Brussel is
gebracht. De bekende typenamen die horen bij Lancia en Alfa Romeo zijn aanwezig
in de vorm van coupé- en cabrioversies. De genoemde koetswerkhuizen maakten ze
in kleine series. Een Lancia Flaminia Coupé van Zagato evolueerde daardoor van
een exclusieve gebruikswagen tot een museale klassieker, net als zijn broertje
waarover Pininfarina zich ontfermde.
Abarth maakte
van een Fiat 500 een racemachientje, Autobianchi een elegant coupeetje.
Het geniale
ontwerp van Dante Giacosa: een zespersoons auto op basis van de Fiat 600, de Multipla.
Het wagentje
kon worden gebruikt als wendbare taxi in drukke Italiaanse steden.
Een Fiat 1900 Granluce
met veel chroom en opvallende twee
kleuren-uitvoering.
Ook het
interieur is in twee kleuren afgewerkt.
Naast de Fiat
staat de Alfa Romeo 1900, eveneens in twee kleuren uitgevoerd en met veel
chroomstrips.
De Fiat 500
stationcar werd de laatste jaren verkocht onder de merknaam Autobianchi.
Twee Alfa's,
een 1900 CSS Coupé (1956) en een 2600 Cabriolet (1964), beide van Touring.
Zagato maakte
van de Lancia Flaminia Sport een klassieker.
De Z op het
voorspatbord verwijst naar het ontwerphuis.
Pininfarina
voorzag de Flaminia van een heel andere coupécarrosserie.
Lancia Aurelia
Spyder, zoals Pininfarina 'm tekende.
Playboys
Italië is natuurlijk ook het land van de Gran Tourismo’s, de sportieve auto’s
waarmee mannen indruk willen maken op de vrouwen en op elkaar. Als er al een achterbankje
is, biedt dat alleen plek voor de bambini, maar blijft meestentijds ongebruikt. Dit is
niet de wereld van de gezinnen, maar van de playboys. Er is keus genoeg, blijkt
maar weer. Op het dorpsplein staan er niet één of twee handen vol, maar een heel
rijtje. Merken die wat aantallen betreft slechts een kleine bijrol speelden in
de autohistorie, tonen waarom ze niettemin een onuitwisbare indruk achterlieten.
Aan een De Tomaso Mangusta met gesplitste achterruit loop je niet achteloos
voorbij. De wulpse lijnen van een Bizzarrini laten je nog een keer omkijken. De
opvallende zwarte koelopeningen op de motorkap en de flanken, de zwarte stijl en
de half bedekte koplampen van een Iso Rivolta trekken de aandacht. De brute
kracht van een Lamborghini Countach is ook bij stilstand voelbaar. Het land van
de laars geeft zijn visitekaartje af.
 |
Sportwagen en
Gran Tourismo's: ze horen bij Italië als ijs en pizza. Vooraan een DeTomaso
Pantera.
Zoveel
exclusieve modellen zie je zelden naast elkaar staan.
De Tomaso
Mangusta met zijn markante achterzijde.
De voorkant van
dezelfde auto, ontworpen door Bertone.
Bizzarrini
werkte voor Alfa Romeo, Ferrari, ISO en Lamborghini voor hij zijn eigen merk
stichtte.
Ronde vormen
zijn typerend voor dit ontwerp van Giugiaro.
Scherpe vormen
en strakke lijnen zijn juist onmiskenbare karaktertrekken van de Lamborghini
Countach.
Siata Daina
Sport 1400; koetswerk van Bertone.
Fiat Otto Vu
(1952),
dit keer het werk van Vignale.
Een Maserati
Mistral naast een Ferrari 275 GTS. De laatste was ooit eigendom van actrice
Raquel Welch.
Links de
Ferrari 275 GTS, rechts de Mistral van Maserati.
Een
achtcilinder Siata uit 1952, goed voor 190 km/u.
Disco Volante
Zoals op menig plein in Rome een fontein van een beroemde beeldhouwer staat, zo
heeft het tijdelijke plein van Autoworld twee kunstwerken van Alfa Romeo. De
klassieke Disco Volante is de inspiratiebron geweest voor de moderne vertaling
daarvan door ontwerphuis Touring. Ronde vormen en extreem uitgeklopte spatborden
domineren het aanzien. Zowel het oudje als de moderne versie zijn kostbare
juweeltjes. De basis voor de moderne Disco Volante is de exclusieve Alfa Romeo
8C, waarvan er maar 500 zijn gemaakt. Hier staat bij elkaar voor een waarde die
zich niet met zes cijfers voor de komma laat beschrijven. Het is een
zeldzaamheid ze zij aan zij aan te treffen. Alsof een beeld van Bernini
achteloos naast een Michelangelo is geplaatst. Het is maar de vraag of alle
bezoekers zich realiseren hoe exclusief de tentoongestelde auto’s zijn. Dat ze
in de smaak vallen, is overduidelijk. Het aantal foto’s dat wordt gemaakt, is
niet te tellen.
 |
Twee keer een
Disco Volante (vliegende schotel): in klassieke en hedendaagse vorm.
De Disco
Volante uit 2012 is geïnspireerd door het model van 1952.
Uitgeklopte
spatborden en een spits toelopende achtersteven kenmerken het klassieke model.
De huidige
versie is net als zijn klassieke voorganger een ontwerp van Touring.
Als een echt
kunstwerk op het plein: een Lamborghini Miura, één van de beroemdste Italiaanse
sportwagens.
Lekkernijen
Het wordt druk op de piazza. Een uur na de opening stromen de toeristen binnen.
De museumgasten van het eerste uur hebben de weg naar boven inmiddels ook gevonden. Op
de begane grond zijn ze bij de ingang vast in de stemming gebracht met een keur
aan Italiaanse lekkernijen, van de aaibare Fiat 500C Topolino tot de
rambo-achtige Lamborghini LM terreinwagen en van een Lancia Aurelia Coupé
tot een Moretti 750 Spyder. Onder aan de trap is een kleine show ingericht met
huidige Lamborghini’s en vitrines met schaalmodellen en documentatie. Wie zo’n
auto te gewoontjes vindt, kan boven terecht. In een zaal links van het
dorpsplein pronken de Italiaanse supersportwagens. Lambo’s Veneno en La Ferrari
strijden om de aandacht, zoals de merken al decennia lang elkaars aanhangers
proberen te imponeren en overtroeven. Als een buitenechtelijk kind staat een
Bugatti EB110 aan de zijkant. Deze auto hoorde echter begin jaren negentig wel
degelijk tot de Italiaanse familie. Ondernemer Romano Artoli had de merkrechten
gekocht en probeerde het beroemde merk nieuw leven in te blazen. Hij verkoopt
uiteindelijk 140 auto’s voor het doek valt en Volkswagen het merk overneemt.
 |
Bij binnenkomst
staan enkele smaakmakers je op te wachten.
Lancia Aurelia
en Lamborghini LM002: twee uitersten.
Moretti 750
Spyder van 1959, gebaseerd op Fiat-techniek.
Op het bordje staat
dat de auto een motorinhoud heeft van 1500 cc. Dat is niet juist.
Van de
gelegenheid maakte Lamborghini gebruik de huidige modellen te tonen.
Auto's voor op
de weg en het circuit.
Historische
modellen en informatie van Lamborghini in vitrines.
Lamborghini
Veneno, eerder agressief dan elegant.
La Ferrari, het
supermodel van het merk met het steigerend paard.
Enkele jaren
was Bugatti een Italiaans merk. Uit die tijd stamt de EB110.
Vervoermiddelen
Na een paar uur wegdromen in Italië is het tijd terug te keren naar de
realiteit. Terug naar nu. Waar het grote parkeerterrein voor Autoworld om tien
uur nog bijna leeg was, is het voor aankomende gasten zoeken naar een plaatsje.
De Italiaanse autopassie heeft velen naar binnen gelokt en ook de musea in de
buurt kunnen zich op deze januarizondag verheugen in een grote belangstelling.
Het beeld is een scherp contrast met de wereld van de afgelopen uren. Hier staan
gewoon auto’s. Vervoermiddelen. Dingen op vier wielen om van A naar B te komen.
Nooit zullen ze de status van kunstwerken krijgen zoals de Italiaanse meesters
ze ooit maakten. Dit staal belandt over pakweg twintig jaar in de shredder. De
nakomelingen van de museummeesters van nu zullen ze niet naar binnen halen.
Nooit zullen ze de betoverende werking hebben van het geboetseerde staal dat
twee maanden lang op een bovenverdieping in Brussel kenners en groot publiek in
vervoering bracht.
Ik werp nog een laatste blik op de Lamborghini bij de ingang, neem afscheid van Italië, stap in de auto en ben twee uur
later weer gewoon thuis.
■
 |
 |
Merkwaardige verjaardag,
mooi feestje
Opnieuw is Autoworld in
Brussel de bestemming,
dit keer vanwege een speciale tentoonstelling over
80 jaar Jaguar, met enkele unieke modellen.
augustus
2015
|
 |
|