Bo'ness Motor Museum

Bo'ness (GB)




●  Museum annex mortuarium
●  Auto's uit films en TV-series
●  Veel aandacht voor James Bond 
●  Enkele originele filmauto's
●  Bonte verzameling curiosa 


juli 2014

  


Deze ochtend geen uitvaart 
 

Een buitengewoon curieus museum, het Motor Museum van Bo'ness in de gemeente Falkirk, twintig mijl westelijk van de Schotse hoofdstad Edinburgh. Museum is misschien niet eens de juiste benaming. Maar hoe moet je het dan noemen? Het is  in elk geval een kennismaking met verzamelwoede en het gebrek aan vermogen om oude dingen weg te gooien. En dat bij iemand die met de menselijke vergankelijkheid zijn brood verdient.  
 

 

De verwondering begint al op straat, nog voor we het terrein op lopen. Om aandacht te krijgen voor het Motor Museum staat voor de deur een fiets! Het zal minder merkwaardig blijken te zijn dan het lijkt. Binnen staan er nog meer. Er had ook een kinderwagen kunnen staan. Dichterbij gekomen valt het oog op een blauw bord aan de gevel: "Bij uitvaarten is het museum gesloten". Het is niet de laatste verwondering deze ochtend. Als we de linker deur ingaan, staan we in een halletje met opvallend veel toiletten. Vooral damestoiletten. En buiten is een opmerkelijk grote parkeerplaats met veel plekken voor minder validen. Dat verwacht je niet bij een automuseum. We hebben echter niet goed opgelet. Het gebouw heeft nog een ingang, aan de rechterkant. Dat is de toegang tot het mortuarium en de ruimte waar afscheidsdiensten worden gehouden. De sanitaire voorzieningen en parkeerplaatsen zijn voor beide groepen gasten, wordt ons snel duidelijk. Bij een uitvaart wordt de deur naar het museum met een kamerscherm aan het zicht onttrokken. Vandaag is het museum open. Er is deze ochtend geen uitvaart.
 

Een fiets bij een Motor Museum en gesloten bij een uitvaart. Laat je verwonderen in dit bijzondere museum.

James Bond
Voorbij de deur is een kassa. Er is bijna geen plaats om te staan. Er is ruimte voor twee, hooguit drie gasten. Voor de jongeman achter de kassa is het net zo krap. Via een smal gangetje tussen stellingen met speelgoed en allerlei andere koopwaar (de 'winkel') komen we in de expositieruimte. Nu wordt meteen duidelijk waarom het museum dicht moet als er een uitvaart is. Van alle kanten klinken schoten en komt het geluid van gierende motoren en piepende banden uit luidsprekers. Dat houdt geen muurtje tegen. Op beeldschermen zijn fragmenten uit James Bond-films te zien. Geheim agent 007 gaat de strijd aan met zijn tegenstanders en zijn geprepareerde auto's zijn een geheim wapen. Q verzint van alles, Bond maakt er gebruik van, maar uiteindelijk haalt de auto het eind van de film zelden. 
 

Een nauw gangetje tussen stellingen en kasten geeft toegang tot de expositieruimte.

Idolaat
De ruimte staat propvol. Eigenaar en begrafenisondernemer Colin Anderson kan meedingen naar een plaats in het Guinness Book of Records met het museum met de meeste voorwerpen per vierkante meter. De man is idolaat van James Bond, dat is wel duidelijk. We komen voor de auto’s, maar die vormen maar een klein onderdeel van de verzameling. Alles met ook maar enige relatie met de Britse filmheld is hier naar toe gebracht. Aan de muur hangen matig gelijkende portretten van de acteurs die 007 op het witte doek tot leven hebben gebracht, van Sean Connery tot Daniel Craig. In een vitrine zien we net zo’n lichtblauwe zwembroek als Craig droeg in Casino Royale. Een supermoderne raketlanceerder in een hoek is een origineel decorstuk.
 

Aan de muur hangt een collage van portretten van de acteurs die James Bond speelden. Rechts een origineel decorstuk.

Handtekeningen
De eerste auto die we zien is een Lotus Esprit uit The Spy who loved me. Het is de originele die is gebruikt bij de filmopnamen en heeft op de tankdop handtekeningen van meewerkende acteurs. De gele 2CV is één van de auto’s met nep-kogelgaten die destijds bij de première van de film zijn ingezet om gasten te vervoeren. Ook de BMW uit Tomorrow Never Dies is na zijn filmcarrière hier terechtgekomen. In andere films reed Bond een Aston Martin DBS en Sunbeam Alpine. Het is onduidelijk of dit de originele auto’s zijn, maar ach, wat doet het er toe? Het gaat om de sfeer. Kartonnen Bonds en affiches aan de muur van de verschillende filmtitels dragen daaraan bij. Her en der staan miniatuurmodellen van de Bond-mobielen. Het museum bestaat inmiddels tien jaar en is destijds geopend door Caroline Munro and Shane Rimmer, twee actrices uit The Spy who Loved Me.
 

De Lotus Esprit is gebruikt voor de straatscènes van The Spy who loved me.

Handtekeningen van één van de acteurs op de benzinedop.

Hier is alles James Bond wat de klok slaat. Behalve het ongeordende stapeltje tijdschriften op de voorgrond.

De gele Eend werd gebruikt bij de première van de film om gasten te vervoeren. Op het dak staat een miniatuurtje.

De Sunbeam Alpine figureerde in Dr. No, de eerste Bond-film.

Aston Martin, de favoriete auto die 007 uit de nesten haalt.

Harry Potter
Colins belangstelling gaat echter verder dan louter James Bond. Ook andere televisieseries en films hebben zijn interesse. Zo zien we originele rekwisieten van Dr. Who. Een verroeste Anglia met grote spin op het dak vertelt het verhaal van Harry Potter. Een De Lorean verwijst – uiteraard – naar Back to the Future, terwijl de Reliant Regal bestelwagen vermaard is geworden door de BBC-serie Only Fools and Horses.
De nieuwste aanwinst is de Jaguar XJS die dienst deed in de remake van The Saint. De auto staat er nog niet zo lang. Er was nog ruimte. Naast de film-gerelateerde voertuigen zijn er nog een paar handen vol andere klassiekers. Een Triumph Herald Convertible staat naast een Rolls-Royce Silver Shadow met minder dan tien centimeter tussenruimte. In een hoek ontwaren we zo’n dikke Jaguar Mark X, twee wagens verder een Mark II. Waar de Rolls roestplekken bij de ramen heeft, zien een Morris 1100 en oude Citroën 2CV er nog patent uit. Een gele Mini Moke valt niet eens op.
Achter een beeld van Oliver Hardy en een Norton motorfiets komt een Austin A35 tevoorschijn. Op een vrachtwagen zit een pop die Elvis Presley voorstelt. Er is echter nog meer. Nog veel meer. Je kijkt de ogen uit, terwijl je tegelijkertijd denkt aan TV-programma’s als Help, mijn man heeft een hobby.
 

Harry Potter en Back to the Future in autotaal: een Ford Anglia en De Lorean.

De Reliant uit Only Fools and Horses en de Jaguar XJS van de opnieuw gemaakte The Saint-serie.

Op een vrachtwagen zit Elvis Presley te spelen. Rechts een Mini Moke.

Behalve de Bond-2CV staat er een heel vroeg 'gewoon' exemplaar van de Citroën.

Triumph Stag en Morris 1100, twee (bijna) klassiekers uit de Britse auto-historie.

Een Jaguar Mark II en Mark X.

Oliver Hardy bij een benzinepomp, achter een Norton motorfiets, voor een Austin A35.

Nostalgie
Anderson heeft niet alleen verzameld, hij heeft ook niets weggegooid. Onder het mom ‘mooi voor mijn verzameling’ is huisraad van vele decennia bij, op, onder en naast elkaar gezet. Plak er het thema ‘nostalgie’ op en het is altijd goed, moet hij hebben gedacht. Kinderwagens, steppen, oude radio’s, televisies, schrijfmachines, potten en pannen, oude kachels, olieblikken, gereedschap, uithangborden, losse wielen, tuinkabouters en stapels oude boeken en tijdschriften, al dan niet gerelateerd aan de film- of autowereld. Als iemand een oud kastje wegdeed, was er zeker belangstelling. Overal staan ze. In soorten en maten. Onder de trap was nog plek, mits de bovenkant schuin was. De zaag ging erin. En allemaal vol. Topstuk is een kast in de vorm van een koets. Mag je dit nog een museum noemen? Of is het eigenlijk een uitdragerij, een verzamelplaats van oude en versleten dingen die een ander al lang zou hebben weggegooid?
 

Anderson verzamelt én gooit niks weg.

Museum of uitdragerij, zeg het maar.

En overal kastjes en nog eens kastjes. Allemaal vol.

Een koets als dressoir. Waar elders kom je zoiets tegen?

Uitvaart
Aan de muur hangen zo her en der familiefoto’s. We herkennen de jongen achter de kassa als de zoon des huizes. De plaatjes tonen blije gezichten. Als je hierop mag afgaan, zit vaders hartstocht ogenschijnlijk niemand in de weg. Per slot van rekening staan al die dingen niet thuis. (Of misschien daar ook...)
Terwijl wij ons blijven verwonderen, steekt Anderson zijn hoofd om de hoek. Hij is met een collega. Zwart pak, wit overhemd, zwarte das. Ze overleggen en zijn kennelijk aan het werk. Een uitvaart voorbereiden. Als dat moment is aangebroken, gaat het museum dicht. Hobby en werk laten zich op zo’n moment moeilijk combineren. Bond komt even op de tweede plaats. Eventjes maar. 

Vrolijkheid in het museum... 

...en ernstiger zaken een deurtje verder.