Auto
Union Museum
Bergen NH (NL)
●
Museum als hobby
●
Klassieke DKW-modellen
●
Unieke sportwagens met DKW-techniek
●
12 cilinder Horch tijdelijk op bezoek
● Bromfietsen en automobilia
juli 2010 - laatste
aanvulling maart 2017
Museum bestaat inmiddels niet meer |
Van jongensdroom tot eigen museum
In het
centrum van het pittoreske kunstenaarsdorp Bergen in Noord-Holland staat het
kleine maar bijzondere Auto Union Museum. Het particuliere initiatief komt voort
uit een jongensdroom van ruim zeventig jaar geleden. Met Audi in Ingolstadt is
inmiddels een innige band ontstaan. Het bevestigt het vakmanschap van deze
liefhebber.
In het hart van het dorp staat het
Auto Union Museum. Vroeger werden hier pannen en potten verkocht.
Het huis van Henk Geerts en zijn
museum zitten aan elkaar vast. Leven en hobby symbolisch verbonden.
De komst van de euro was een mooie
aanleiding voor Henk Geerts om te stoppen met zijn winkel in keukengerei. De
pensioengerechtigde leeftijd had hij al lang bereikt en zijn hart lag eigenlijk
veel meer bij zijn oude auto’s. Waar eerst roestvrijstalen pannen stonden te
glimmen, staat nu een monumentale twaalfcilinder Horch 670 uit 1932. Er zijn er
58 van gemaakt. De verzekerde waarde
is € 450.000. De auto is eigendom van de collectie klassiekers van Audi in
Ingolstadt. Geerts mag ‘m dit seizoen in zijn museum zetten. Het Auto Union
Museum in Bergen (NH) is door Audi Tradition officieel erkend, als enige ter
wereld. Met een collectie van nog geen vijftien auto’s is dat iets om trots op te
zijn. Dat is Geerts dan ook zeker. Stuk voor stuk zijn de auto’s prachtig
opgeknapt. Foto’s op panelen laten zien hoeveel werk het is geweest om ze in
deze staat te brengen.
In bruikleen uit Ingolstadt: een
twaalfcilinder Horch.
Luxe aan de binnen- en buitenkant.
De auto is voor bijna een half miljoen verzekerd.
De Horch op straat, voor het museum.
Foto's: Audi Nederland.
Rechts Henk Geerts bij de auto die
deze zomer zijn museum komt verrijken. Foto's: Audi Nederland.
De herinnering aan een geel met
zwarte F8 uit
1939 vormde de basis van de collectie.
Nog een F8 Front Luxus. Met deze luxe radiatordop kon je het
koelwaterniveau controleren.
Foto's geven een beeld van de lange
en moeizame weg van herstel.
Liefde
Geerts’ collectie omvat DKW’s en daarvan afgeleide modellen die als Auto Union
zijn uitgebracht. Een tweetaktmotor vormt het hart van de auto’s. De liefde
ontstond in 1939. Als kind van acht zag Geerts bij de buren een geel met zwarte
DKW F8 cabriolet. Die was zoveel mooier dan de andere, hoge, zwarte auto’s in de
straat. Zo eentje wilde hij later ook hebben. Dat wist hij zeker. Héél zeker.
Hij raakte de jongensdroom niet meer kwijt. De F8 cabriolet kwam er en staat nu
in zijn museum, direct naast de voordeur. Hij heeft er het nodige werk aan
gehad. Het was trouwens niet de eerste klassieker die hij opknapte. Dat was een
goedkopere DKW F7, een cabrio-limousine met beukenhouten koetswerk. Met die auto heeft Geerts de halve wereld afgereisd.
Hij reisde er in 1991 mee naar Kiev, via Warschau en Moskou heen en Boedapest
terug, in totaal 8100 kilometer. Twee jaar later werd de Amerikaanse Route 66
bedwongen, ruim 6000 kilometer lang. De wagen staat helemaal achterin, in een zaaltje met nog twee vooroorlogse DKW’s.
Eén ervan is het eerste model, de F1. Er zit alleen een deur aan de rechterkant.
 |
 |
Achterin staan de eerste modellen
van het merk DKW.
De eerste auto die Geerts opknapte
en waarmee hij de halve wereld rondreisde.
De F1 was een eenvoudige, goedkope
auto en had alleen een deur aan de rechterkant.
Links het typische front van de
voorwielaangedreven F1, rechts het eenvoudige dashboard.
Belletje
Het bleef niet bij twee oude auto’s. Geerts kocht er meer om op te knappen. Achter de winkel richtte hij een
werkplaats in. Als er geen klanten waren, was hij dáár te vinden. Als
iemand de winkel binnenging, klonk in de werkplaats een belletje.
De werkplaats is nog steeds in gebruik. Het levenswerk is nog niet afgerond. Op
dit moment wordt gewerkt aan een DKW Monza. Hij is bijna klaar, maar het was een
lastige klus. De rubbers van de ruiten veroorzaakten problemen. Ze pasten steeds
niet omdat het kunststof koetswerk veel dikker is dan het gebruikelijke staal.
De winkel werd omgebouwd tot museum. Naast en achter het gebouw werden ruimten
bijgebouwd en binnenplaatsjes overdekt. Een collectie auto’s vergt immers de
nodige ruimte. Op het pand, in het hartje van het dorp, kwam een aanduiding van
de nieuwe bestemming. In de etalages staan nu schaalmodellen. Een bord voor de
deur nodigt voorbijgangers nadrukkelijk uit een kijkje te komen nemen. Officieel
is er geen entreegeld, maar een bijdrage van 2,50 euro wordt op prijs gesteld.
Er is een vriendelijke suggestie wat extra’s te geven als je foto’s wilt maken.
 |
 |
Overal werd ruimte gevonden door bij
te bouwen en te overkappen.
Auto's, motorfieten, scooters en
fietsen: een complete collectie Auto Union-modellen.
De werkplaats is nog steeds in
bedrijf. Op tafel de stoel van de Monza.
De DKW Monza nadert het einde van de
restauratie.
Er moet aan de binnenkant nog wel
wat gebeuren.
Hobby
Natuurlijk kan het financieel allemaal niet uit. Het museum is een pure hobby.
Er moet geld bij. Dan moet je al gauw denken aan vele duizenden euro’s per jaar.
Het deert Geerts niet. “Mijn drie dochters hebben het goed en de collectie heeft
ook zijn waarde”.
Met de auto’s wil de verzamelaar een stuk historie uitdragen en levend houden.
Voor bezoekers is er een korte beschrijving van de geschiedenis van Auto Union,
ontstaan in 1932 als samenvoeging van de merken Audi, DKW, Horch en Wanderer. De
beschrijving is er ook in het Duits, om de vele toeristen uit dat land
behulpzaam te zijn.
Geerts en zijn vrienden vullen de informatie op schrift graag aan met
persoonlijke verhalen en anekdotes. Zo weet één van hen te vertellen dat een
tentoongesteld motorblok ooit kapot is gegaan en is opgeknapt met Oost-Duitse
onderdelen. Hij neemt de bezoeker mee en wijst op de inscriptie IFA. Dat
verwijst naar het staatsbedrijf van de DDR dat na de oorlog de activiteiten van
DKW achter het IJzeren Gordijn voortzette.
 |
 |
DKW F91 Sonderklasse Cabriolet 1954
met tweezits koetswerk van Karmann.
Ere is te weinig ruimte om alles tot
zijn recht te laten komen, zoals deze Auto Union 1000S.
Het is een hardtop en dan
ook nog eens met een vouwdak.
De 1000Sp van 1965 zag er sportief uit, met
staartvinnen zoals we die van Amerikaanse modellen kennen.
DKW F12 Cabriolet, een exclusief
model.
Links het sobere interieur, rechts:
ook hier wat Amerikaanse stijltrekjes.
Ramp
Hoewel er absoluut geen ruimte is voor meer auto’s, staan er nog wel een paar op
het verlanglijstje van de collectioneur. Hij wil het merk zo
compleet mogelijk presenteren. Een F2 bijvoorbeeld, de ruimere uitvoering van de
F1. Of een vierpersoons cabriolet van de naoorlogse Meister- of Sonderklasse. En
natuurlijk ook de allerlaatste DKW, de F102, directe voorloper van de Audi. “Die
eerste Audi was vanwege de motor een ramp”, zegt hij gedecideerd. “Er zat een
middeldrukmotor van Daimler-Benz in. Dat bedrijf was destijds eigenaar van Auto
Union. Die motor lekte als een gek. De tweetakt moest plaatsmaken voor een
viertakt vanwege het milieu, maar ik vroeg me altijd af wat nou slechter was:
een goed functionerende tweetakt of een lekkende viertakt”. Hij vervolgt: “Kort
daarna is Volkswagen eigenaar geworden. De ingenieurs van Mercedes die bij Auto
Union zaten, bleven daar. Zij hebben gewerkt aan nieuwe motoren om het Mercedes-ontwerp te vervangen en gingen daarmee hun oude werkgever te lijf. Die
motoren waren wel goed”.
 |
 |
Nee, geen BMW maar een DKW van
koetswerkbouwers Ihle. Zij zouden de
nieren hebben bedacht.
Slechts 150 zijn er van deze Tornax
Rex gemaakt.
Het zogeheten schoonmoederszitje
bood een extra bankje, dat echter weinig comfortabel was.
Links: ook de Tornax had alleen een
deur aan de rechterkant. Rechts de merkaanduiding op de radiator.
BMW
De meeste tentoongestelde modellen zijn mooi, maar niet uniek. Ook in andere
musea kom je ze tegen, bijvoorbeeld in het fabrieksmuseum van Audi - het
Museummobile - in Ingolstadt en in het August Horch Museum in Zwickau. Dat geldt
echter niet voor twee sportwagens. Ze hebben weliswaar DKW-techniek onder de
kap, maar zijn afkomstig van andere bedrijven. Eén ervan
is een Ihle. Aan de voorkant is het net een BMW. Onder het
groen-witte DKW-logo zien we een grille in de vorm van twee nieren. Nageaapt?
Integendeel, wordt ons verteld. Het bedrijf maakte veel
carrosserieën voor BMW en voorzag ze van dit stijlelement. Voor de DKW's was het
niet anders. Pas later werden de
rechten voor het gebruik exclusief aan het Beierse merk verkocht. Een mooi
verhaal, maar historici
betwijfelen of het wel helemaal klopt. De nieren zouden al hebben
bestaan voordat Ihle aan koetswerken op BMW-basis begon.
Minstens even bijzonder is de Tornax Rex. De motorfietsenfabrikant bracht in
1934 een sportwagen uit op basis van de techniek van de DKW F4, dus met twee
cilinders en een motorinhoud van 700cc. Hebmüller verzorgde het koetswerk. Toen
DKW de levering van motoren stopzette omdat het zelf met een sportwagen kwam,
was het na 150 exemplaren afgelopen met de Rex. Net als bij de F1 zien we maar
één deur. De met leerdoek overtrokken carrosserie heeft verder een ‘schoonmoederszitje’,
een extra bankje onder de achterklep.
 |
 |
Een gestroomlijnde bromfiets van DKW
vooraan, een traditioneler erachter. Rechts een Wanderer.
Oude affiches geven de sfeer van de
dertiger jaren weer, uit de begintijd van DKW.
Links de exclusieve boot, rechts
vitrinekastje met allerlei automobilia.
Speedboot
Het museum laat niet alleen auto’s, maar ook motor- en bromfietsen zien. Ze zijn
al even mooi opgeknapt. De meeste dragen als merknaam DKW, maar we treffen ook
een heuse Wanderer aan. Verder springt een glanzend mahoniehouten speedboot in het
oog, vanzelfsprekend voorzien van DKW-techniek. De boot is zo bijzonder dat het
Museummobile hem ooit heeft geleend voor één van zijn tijdelijke exposities. Het
was niet de enige keer dat modellen uit Bergen over de grens gingen. Een
fotogalerij toont opnamen van een tentoonstelling van Geerts’ modellen in het
prestigieuze Volkswagen Forum in hartje Berlijn, aan Unter den Linden. Het
onderstreept de waarde van de collectie en de waardering voor het onberispelijke
vakmanschap van de restaurateur.
Het is hier een en al DKW wat de klok slaat. Bijna letterlijk. Het uurwerk boven
één van de vitrines is een reclameobject van het merk. In die vitrines staan en
liggen allerlei zaken die op één of andere manier verwijzen naar Auto Union. Dat
is wel heel wat anders dan de potten en pannen die er vroeger in stonden. Aan de
muur hangen ingelijste affiches uit lang vervlogen dagen.
Eén van de vrienden die helpen bij het opknappen van de auto’s biedt aan een kop
koffie mee te drinken. Van een vergoeding wil hij niet weten. Het potje voor
vrijwillige bijdragen bij de deur biedt gelukkig uitkomst. Als we vertrekken
weten we het zeker: sommige dromen zijn geen bedrog!
■
►overzichtsfilmpje
► overzicht van alle naoorlogse DKW en hun geproduceerde
aantallen

NOVEMBER 2013
Op 1 november 2013 is Henk Geerts overleden, een dag nadat hij 82 jaar was
geworden. Zijn dochters proberen nu in de geest van hun vader de unieke
collectie bijeen te houden en ergens onder te brengen. Ze zien geen kans het
museum zelf voort te zetten, maar zijn op zoek naar een goede nieuwe eigenaar.
Dat zou mogelijk de historische afdeling van Audi in Ingolstadt kunnen zijn.
2015
Het museum is inmiddels definitief gesloten en opgeheven. De collectie zal
worden verkocht.
MAART 2017
De fraaie collectie van Henk Geerts leeft voort als onderdeel van een nieuw
automuseum in Bernkastel-Kues aan de Moezel. In de zomer van 2017 zal het museum
de deuren openen. De verzameling omvat meer dan 180 auto's. De DKW Monza is één
van de sterren van de show.
|