Concours
d'Elégance
Apeldoorn (NL) - Paleis Het Loo
●
Curieus
Renault-studiemodel
●
Eerste auto Gatsonides
●
Vroege Ferrari-sportwagens
●
Bijzondere Volvo's
●
Uitzonderlijke
koetswerken
juli 2017
Autofeestje met gemengde gevoelens
Net
als voorgaande jaren waren de tuinen van Paleis Het Loo in Apeldoorn op 1 en 2
juli 2017 weer het decor van het Concours d’Elégance, het feestje voor
liefhebbers van klassieke en bijzondere auto’s. Honderden bijzonderheden streden
om aandacht, zowel op het evenemententerrein als op de parkeerplaats. De vele
bezoekers konden hun ogen weer uitkijken, al leek de glans van het evenement
minder dan voorgaande keren.
 |
“Hoe was
het?” Bij thuiskomst wordt altijd belangstellend gevraagd naar de ervaringen. De
evaluatie van de 2017’er editie van het Concours was dit jaar eenvoudig in één
woord samen te vatten: aardig. Dat klinkt nog wel positief, maar enthousiast is
anders. Misschien lag het aan het weer op zaterdagochtend, dat zich niet hield
aan wat de buienradar had beloofd. De computerberekeningen hadden Apeldoorn ten
noorden van de overtrekkende regenzone gepositioneerd, maar de techniek vertaalt
de werkelijkheid niet altijd in de juiste beelden. Misschien lag het ook aan de
duidelijk beperkter opzet van het evenement en (dus) ook minder échte verrassingen. Misschien was het mijn ergernis over de toch wel
erg
commerciële opzet, met een toegangsprijs van dertig euro, aangevuld met vijf
euro om te parkeren en de noodzaak om voor minimaal een tientje consumptiemunten
te moeten kopen als je een kopje koffie wilde drinken. Die koffie smaakte prima,
maar 3,75 euro voor een plastic bekertje komt toch niet heel sympathiek over.
Misschien vond ik het minder geslaagd dat veel ruimte werd ingenomen door autobedrijven in
plaats van auto's van liefhebbers. Misschien was het programma te veel een
kopie van het vorig jaar, met veel voorspelbare elementen. In het draaiboek leek
alleen het jaartal veranderd te zijn. Bijna 28.000 mensen kwamen niettemin naar
Apeldoorn. De organisatie spreekt van een recordaantal. Die duizenden zijn vast tevreden naar huis gegaan;
waarschijnlijk lag het
gewoon aan mijzelf. Als je veel musea hebt gezien en manifestaties bezocht, ben
je niet meer zo gauw onder de indruk en word je mogelijk wat sneller ontevreden.
Kleine ergernissen krijgen onbedoeld grotere proporties. Hoe dan ook: het was aardig. Niet spetterend; behalve de regen dan.
De zondag was in dat opzicht beter. Hieronder wat indrukken in woord en beeld.

 |
Drie maal per dag presenteren
bijzondere auto's zich aan het publiek.
Een van de oudste deelnemers, een
Amédée Bollée Type D uit 1899. De motor heeft twee cilinders.
Het was af en toe wat nat, zoals bij
deze parade. Rechts een Veritas die er vorig jaar ook bij was.
Onbekendheden
Om tien uur staat een groep ouderen bij de kassa. Een groepsreis naar het
Concours? Met z'n allen in de bus? De eerste indruk vertekent. Ze komen voor het
paleis en zijn historie, niet voor de vierwielers in de tuinen. Wie weet komen
ze voor de hoedjes van Beatrix, een tijdelijke expositie in een van de gebouwen.
Voor de bezoekers aan de autoshow is het paleis vandaag ook te bezichtigen, met
uitzondering van de hoedjes. Dat wil zeggen: daarvoor moet je extra betalen. Ik
laat ze voor wat ze zijn, de hoedjes. Een andere keer misschien. Vandaag staan de auto’s centraal.
Op zoek naar bijzonderheden loop ik bijna achteloos voorbij aan de Porsches,
Mercedessen, Jaguars en Cadillacs. Zelfs lang niet alle types van feestvierend
Ferrari (vanwege de 70e verjaardag) krijgen veel aandacht. Niet dat ze niet
fraai en exclusief zijn. Integendeel. Het zijn toppers in de autowereld. Je komt
ze echter steevast tegen bij bijeenkomsten als deze. Sommige auto’s waren er
vorig jaar ook, of zelfs de jaren ervoor. Deze dag concentreer ik me op
onbekendheden. En natuurlijk op de modellen met een hoge ‘aaibaarheidsfactor’.
Leeftijd, achtergrond of waarde doen er niet toe. Een oude Simca zie je minder
vaak dan een Porsche 911.
 |
Met mooie modellen uit de eerste
jaren vierde Ferrari zijn 70e verjaardag.
Links een Ferrari 195 Inter (1950)
met Ghia-koetswerk, rechts een 212 Inter (1952) met carrosserie van Pininfarina.
Uit 1949 stamt deze 166 Inter.
Koetswerk is van Touring.
Pininfarina tekende dit model, net
al vele andere Ferrari's. Het is een 250 GT Lusso uit 1963.
Na de regen is het tijd om alles
weer droog en glimmend te maken. Ook een Ferrari Daytona komt zo beter uit.
Legergroen
Eén van die buitenbeentjes is een legergroene Volvo. Hij valt meteen op als hij
komt aanrijden. Ik moet kijken naar het merkplaatje op de grille om te weten
welk merk het is. Dat is geen schande, stelt de eigenaar me gerust. De auto uit
1944 is tamelijk zeldzaam. Voor zover hij weet is er maar een handjevol van
overgebleven. Na de oorlog zijn de meeste in Zweden omgebouwd tot
landbouwvoertuig. Een jaar of vijftien heeft de wagen onaangeroerd in zijn
schuur gestaan. Een paar dagen geleden bedacht hij dat het auto-evenement in
Apeldoorn een mooie gelegenheid zou zijn de motor weer eens tot leven te wekken.
Op die manier hebben anderen er bovendien ook plezier van. Een opmerkelijk
detail vormen de houten stootstrips aan de zijkant. Niet minder opvallend zijn
de schijnwerper op de achterkant, het linnen dak en de bijl rechts achterop. De
bestuurder wijst op een onleesbaar geworden typeplaatje aan de binnenkant van de
deur. Hij wilde het eerst vervangen, maar juist die onleesbaarheid heeft wel
wat.
De Zweed is niet als enige in legergroen gehuld. Op het centrale grasveld staan
nog vier historische legervoertuigen. Drie ervan zijn weinig bijzonder. De
Willy’s Jeep en Volkswagens Kübel- en Schwimmwagen kom je in menig museum tegen.
De amfibische Ford GPA daarentegen is wel exclusief. Op basis van de Jeep – door
Ford op verzoek van de Amerikaanse overheid in licentie gebouwd – ontwikkelde de
fabrikant een vaarbare variant. Anders dan de ‘straat’-versie en de concurrent
van de Duitsers, werd het geen succes.
 |
Werkelijk exclusief: deze Volvo uit
1944.
Behalve aan het merkplaatje is aan
niets te zien dat het een Volvo is.
Schijnwerper achterop, een bijl aan
de rechterkant en een linnen dakje: een curieuze combinatie.
Ford maakte op basis van de Jeep een
amfibie. Het werd geen succes.
Project
900
Ter ere van de introductie van de nieuwe Alpine is Renault prominent aanwezig,
net als vorig jaar trouwens. De Franse fabrikant toont een half voetbalveld vol
hoogtepunten uit zijn historie, van het eerste model uit 1898 tot het oer-model
Espace. De meeste zijn weliswaar allesbehalve exclusief, maar roepen wel weer
nostalgische gevoelens op. Denk aan zo’n R4 (nog met het eerste model
grilletje), het eerste Vijfje met de toen sensationele schildbumpers in modieus
oranje of de 4CV Découvrable. Jammer genoeg is het dak gesloten. Op een zonnige
dak was het beeld nog leuker geweest. Hoogtepunt van de Renault-show is de
bizarre Project 900, een studieproject uit 1959 met een V8-middenmotor,
opgebouwd uit twee viercilinder blokken van de Dauphine. De ontwerpstudio van
Ghia kreeg destijds de vrijheid alle conventies over vorm overboord te zetten en
liet zich dat niet twee keer zeggen. Wat de voorkant lijkt, is de achterkant en
andersom. Het ontwerphuis baarde een werkelijk wonderbaarlijk kind. Met de ogen
van vandaag is de configuratie alleen al uit veiligheidsoogpunt volstrekt
onaanvaardbaar. De voorpassagiers hebben geen enkele bescherming. Esthetisch is
het ook een gedrocht. Hiermee vergeleken is de eerste vierzitter van Alpine met
zijn bochel op de rug een doodgewone verschijning. Stond vorig jaar de nieuwste
Alpine nog als voorseriemodel te pronken, dit jaar kunnen de gasten de
productieversie van alle kanten bekijken. Mooi natuurlijk, maar niet echt
verrassend. Eenzelfde oordeel is weggelegd voor de nieuwe versie van Maserati’s
coupé en de modellen S en X van Tesla. Met de ‘3’ had Apeldoorn pas echt
gescoord.
 |
Renault pakte als belangrijke
sponsor ook dit jaar weer fors uit.
Hier zitten vele decennia tussen. De
eerste Espace werd overigens door Matra ontwikkeld en gemaakt.
De typerende voorkant van klassieke
Renaults, met de radiator achter de motor.
Tachtig jaar wordt deze grote
Renault Vivasport limousine dit jaar.
Jeugdherinneringen: de R4 en 5:
succesnummers in hun tijd.
Het weer noodzaakte helaas dat de
kap van de 4CV Découvrable dicht bleef.
Project 900. Merkwaardiger kun je
het niet bedenken. Rechts is de achterkant!
De ontwerpers kregen de vrije hand
en zetten alle conventies overboord.
De achtcilinder motor zat voor de
achteras.
Helemaal achterin was nog plaats
voor bagage.
Een vroege vierpersoons Alpine.
Een bochel was nodig om de motor
achterin te kunnen plaatsen.
Een fraaie Alpine met twee
zitplaatsen en daardoor veel betere verhoudingen.
Een hele vroege Alpine en de
beroemde A110.
Vorig jaar nog een voorseriemodel,
nu het productietype.
Gatso
Vijf jaar
geleden ging het Nederlandse hart tijdens het concours sneller kloppen door een
aantal studiemodellen van DAF en een in de jungle van Guyana gevonden klassieke
Spyker. Of liever: wat daarvan over was. Ons land heeft nooit een hoofdrol
gespeeld op het internationale autotoneel. Dus ook het kleinste rolletje
verdient het om vermeld te worden. Zo’n mini-bijdrage leverde rallylegende en
flitspaalvader Maus Gatsonides. Hij vond het eind jaren veertig tijd voor een
eigen automerk en baseerde zich daarbij op de techniek van het Ford-concern.
Zijn eerste creatie was de KWIK, een open sportwagen met een Mercury-hart. Laat
die nou naar Apeldoorn zijn gebracht. Hij ziet er wat afgetrapt en gehavend uit.
Het is niet bepaald een auto die vanwege de uitstraling horde bezoekers trekt,
maar voor iedere echte oranje autofan een eerbiedwaardige verschijning. Op de
voorkant is onder de naam Mercury het merkplaatje Gatso te zien. Dat is er later
opgeschroefd. Gatsonides wilde zijn creaties aanvankelijk Gatford noemen, maar
daar maakte Ford bezwaar tegen.
 |
Je loopt er gemakkelijk aan voorbij,
maar dit is een bijzondere auto van Hollandse makelij.
Maus Gatsonides wilde zijn eigen
automerk. Het plaatje Gatso werd er veel later opgeschroefd.
Gatsonides gebruikte voor zijn KWIK
een motor van Mercury.
Kunstwerk
Net als vorig jaar staat het plein voor het paleis vol met kandidaten die
strijden om de prijs voor het elegantste model. Het zijn veelal auto’s met een
eenmalig, uniek koetswerk, vervaardigd door één van de vele gespecialiseerde
carrosseriebedrijven. Veel van die creaties komen uit Italië. Castagna maakte in
1933 van de Astura een rijdend kunstwerk. Terecht is er veel belangstelling
voor. (Aan het eind van de manifestatie zal blijken dat de jury dit de mooiste
inzending vond.) Van na de oorlog is een vierdeurs Talbot Lago, minder
spectaculair maar even bijzonder. Natuurlijk dingen ook Ferrari’s mee naar een
van de vele categorieprijzen. De Italiaanse metaalbewerkers lieten zich niet
alleen in met de topmerken en zetten hun vakmanschap ook in om van een Fiat 600
iets heel bijzonders te maken. In diezelfde traditie maakte Innocenti van de
Austin Healey Sprite een totaal andere creatie. Niet iedereen is ervan
gecharmeerd. Twee mannen uit het oosten van het land, te oordelen naar hun
tongval, laten geen onduidelijkheid bestaan over hun mening: mooi van
lelijkheid. Zo blijkt maar weer dat smaken kunnen verschillen, want er zijn wat
mij betreft lelijker sportwagentjes gemaakt. Handelaar Aaldering van The Gallery
in Brummen bracht twee vroege Lamborghini’s naar de show. Door ze naast elkaar
te zetten is mooi te zien hoe de daklijn van de pure tweezitter afwijkt van het
model met een kleine achterbank.
 |
Een wel heel fraaie Lancia Astura
Serie II van 1933.
Het koetswerk is van het Italiaanse
carrosseriebedrijf Castagna.
Opvallend is de 'vin' op de
achterkant.
De auto werd door de jury als de
mooiste van het Concours beschouwd.
Deze Siata Coupé is gebaseerd op een
Fiat 1100/103.
Bouwjaar van de bumperloze coupé is
1956.
Een Abarth op basis van een Fiat
600. Vignale was verantwoordelijk voor het uiterlijk.
De grille is misleidend, want de
motor zit achterin.
Anders dan veel andere modellen van
het merk laat de Alfa Romeo Corsa 6C 2300 uit 1949 zich niet als Alfa herkennen.
Nog een fraai stukje
carrosserie-ontwerp op basis van een Alfa Romeo: een 1900 C SS uit 1955.
Touring uit Milaan tekende en maakte
de auto.
Ook deze Fiat Abarth 1400 kreeg zijn
uiterlijk aangemeten door Touring.
Een achtcilinder Fiat met een
klassieke carrosserie uit de eigen ontwerpafdeling.
Een vierdeurs Talbot Lago, wat op
zich al bijzonder is.
De T26 zag in 1950 het levenslicht.
Innocenti voorzag de Austin Healey
Sprite van een eigen koetswerk. Dit is het resultaat.
De Lamborghi 250GT met twee
zitplaatsen (links) en de 400 GT 2+2 (rechts) met verschillende dakopbouw.
Hobby
In de loop van de dag trekt de regen weg. Met sponsen en doeken worden de
waterdruppels weggeveegd waardoor het blinkend staal weer in volle glorie te
aanschouwen is. De vooroorlogse sport- en racewagens maken zich op voor een kleine sprint, hun motoren
tot hoge toerentallen opjagend. Bekende en onbekende merken strijden om de
snelste tijd. Op het centrale terrein vindt in de middag de derde parade van
klassieke en moderne auto’s plaats. Het parkeerterrein stroomt verder vol met de
toonbeelden van een hobby, het bezitten en berijden van een old of young timer.
Liefhebbers onder elkaar, dat hebben de organisatoren ook dit jaar weer goed
voor elkaar gekregen.
Met een serie catalogussen van veilinghuis Bonhams in de rugzak, aangevuld met
enkele brochures van de nieuwste modellen van Cadillac en een 43 keer verkleinde
Citroën-conceptcar die voor werkelijk een spotprijsje werd aangeboden, ga ik
huiswaarts. Pas na nog een kop koffie met een broodje kaas. Als rechtgeaarde
Hollander wil je toch niet met ongebruikte muntjes blijven zitten. Misschien
moet ik de evaluatie van 'aardig' wel veranderen in 'heel aardig'. Want alles
bij elkaar was het toch vele uren vermaak.
■
 |
De Meteor maakt zich op voor
deelname aan de sprint.
De Simca 1006SR was één van de
laatste in de 1000-serie. In 1977 kwam deze auto op de weg.
Uit 1971 is deze Simca 1100 in luxe
GLS-uitvoering.
Een crossover ver avant-la-lettre:
voorloper van de Espace, de Talbot Matro Rancho vrijetijdswagen.
Een Fiat 124 Special, herkenbaar aan
de dubbele koplampen, de velgen en de verzonken deurkrukken.
De Fiat 130 was nooit een kaskraker,
dus vandaag de dag exclusief.
Er stonden verschillende Lancia
Gamma Coupés op het parkeerterrein.
Onder de merknaam Alfa Romeo werd
ook een Fiat-bestelwagen op de markt gebracht.
Uit 1951 stamt deze terreinwagen van
Alfa Romeo, de Matta 1900M.
Het briefje op de ruit meldt dat de
auto niet te koop is!
Chevrolet baarde in 1955 opzien met
deze bijzondere stationcar, de Nomad.
Een prototype was gebaseerd op de
Corvette, het productiemodel op de Bel Air.
Het middendeel van deze schuine ruit
van de Mercury kon naar beneden worden gedraaid.
Een Arbolt-Bristol, gemaakt in
Chicago. Bouwjaar 1954.
De eigenaar van deze sportwagen
woont in België en heeft de wagen goed in de was gezet, getuige de
regendruppels..
Een uit Amerika geïmporteerde Ford
Squire, de stationcarversie van de Anglia.
De namaak houten sierlijsten pasten
bij een Amerikaanse traditie.
Een Bristol 411, een zeldzame
verschijning.
Een Westland Healey Roadster uit
1947, van de 8 gebouwde auto's zijn er nog maar 3 over.
Ferrari-trekjes, maar het is een
Britse AC.
AC maakte zowel driewielige
invalidewagens als stoere sportwagens.
In 1996 werd deze Marcos gebouwd. De
carrosserie is van kunststof.
Tussen de Rolls-Roycen vanwege zijn
motor: de Vanden Plas Princess 4 Litre R.
Typisch Daimler: de ribbelgrille van
de Majestic uit 1959.
Oudere Japanners worden tegenwoordig
ook als klassieker gewaardeerd, zoals deze Toyota en Nissan.
Geen fabrieksmodel, maar een
exclusieve ombouw. Zo maak je van een Volvo 122S een cabriolet.
De ombouwspecialist veranderde
meteen de spatborden en plaatste de achterlichten een klein beetje schuin.
Collectionneur Hans Blokzijl bracht
een aantal van zijn bijzondere Volvo's naar Apeldoorn.
De GS Birotor heeft een
draaizuigermotor (Wankel-motor) en anders gevormde wielkasten.
Slechts een paar jaar werd de Franse
Monica begin jaren zeventig geproduceerd.
De productie bleef beperkt tot een
handje vol. Een serieproduct kun je het niet noemen.
Tien jaar lang bestond het Franse
merk Facel Vega, tussen 1954 en 1964.
De liefhebbersclub had een aantal
exemplaren naar Apeldoorn gebracht.
De meeste Facel's hebben een
Amerikaanse motor.
Zo zag je er vroeger veel meer: een
Opel Rekord P2, 1962.
Jammer van dat vignetje op de neus...
Een tot pick-up omgebouwde Kever.
Mooi vakmanschap.
In kleine serie werd de Renault 5
getransformeerd tot cabrio.
Simca 1200S, Volvo 262C, Ford Capri
en Aston Martin: voor elk wat wils.
 |
Dit keer geen kers op de taart
Het weer was niet de
grootste vriend van de
2016-editie
van het Concours d'Elégance in
de paleistuinen van Het Loo.
juli 2016
|
 |
 |
Een roestig meesterwerk ten
paleize
Impressie in woord en
beeld van de tiende
editie van het Concours d'Elégance Apeldoorn
met een heel bijzondere oude auto.
juni
2012 - laatste aanvulling februari 2015
|
 |
 |
Tuinen vol schoonheden
De paleistuinen van Het Loo in
Apeldoorn
vormden opnieuw het decor van een manifestatie
met honderden bijzondere, vooral klassieke auto's.
september
2010
|
 |
 |
Een beetje gek is heel normaal
Autogekken verzameld in de tuinen van Het Loo
voor een bijeenkomst van de mooiste klassieke
auto's.
Zien en gezien worden, is het thema.
augustus 2008 |
 |
|